Documenten
meerkeuzetoetsen tekstbegrip op het eindexame n ton luijten dit artikel is een reactie op notities t a v meerkeuze tekstbegrip toetsen op het eindexamen van helge bonset in moer 1974 6 ton luijten is cito medewerker nederlands de kruistocht die helge bonset de laatste twee jaar onde rn eemt tegen de meerkeuze toetsen vindt zijn ve rv olg in het laatste nummer van moer waarin bonset na het geven v an een historisch overzicht van de wapenfeiten urgente punten punten van waak zaamheid voor de von formuleert en ve rvolgens in een bijlage de strijd aanbindt met de meerkeuze tekstbegriptoetsen na formulering van een drietal problemen rond ons huidige tekstonderwijs somt bonset een drietal exakt dezelfde nadelen op v an de meerkeuze tekstbegriptoets wij maken daar de volgende kanttekeningen bij als eerste nadeel meldt bonset de leerling heeft om tekst noch vragen gevraagd en heeft dus geen leesdoel hoewel bonnet zelf inziet dat dit bezwaar niet speci fiek betrekking heeft op de meerkeuzetoets hij voegt er immers a an toe eerlijkheids halve deze problematiek is binnen het vrij technische kader waarin wij nu over taal en toetsen praten niet op te lossen met technisch kader wordt hier naar a ll e waarschijnlijkheid bedoeld het kader van het centraal sch ri ftelijk examen voert hij dit bezwaar merkwaardigerwijze toch op als een nadeel van de meerkeuzetoets bovendien is de konklusie en heeft dus geen leesdoel op zijn minst erg onzorgvul dig getrokken zol ang niet omschreven is wat in dit vrij technische kader ander leesdoel verstaan dient te worden het tweede nadeel dat bonset naar voren brengt is de veronderstelling door bonset geformuleerd als een konstatering dat de vragen in de meerkeuze tekstbegript oetsen zich uitsluitend afspelen op kennis begrips en analysenivo m a w slechts betrekking hebben op de leesvaardigheden 1 t m 4 zoals die door drop omschreven zijn alvorens in te gaan op de mogelijkheden van de meerkeuzetoets t a v de hogere leesvaardigheden van dropt het volgende bonnet suggereert dat de mogelijkheden met open vragen groter zijn in zijn alge meenheid is die opmerking misschien juist maar we moeten niet uit het oog verlie zen in welk kader we hier discussieren namelijk het kader van de cse en dan komt ook bonset zelf tot de konstatering dat in de huidige schriftelijke examens met open vragen de hogere leesvaardigheden niet aan bod komen wellicht berust dit laatste niet op toeval maar op de volgende redenering een beoordeling van schoolprestaties in een centraal examen stelt de algemeen methodische eis dat te 76 voren duidelijk is wat je beoordeelt en op welke gronden immers indien men bij de open vraagtechniek ook een consistente en doorzichtige beoordeling w il realise ren wat in het kader v an een centraal examen zeker wenselijk is dan zullen de opstellers van de open vragen ook een an alyse vooraf moeten plegen enigszins an aloog aan wat de opste ll ers van meerkeuzevragen doen die uitmondt in een han teerbaar correctievoorschrift dit correctiemodel maakt het de correctoren mo gelijk of behoort dit alth an s te doen op vrij uniforme wijze te bepalen welke an twoorden acceptabel zijn en welke niet vandaar wellicht het ontbreken v an de hogere vraagvormen in de huidige examens met open vragen die ons inziens beter tot hun recht kunnen en moeten komen in het schoolonderzoek met name in het mondeling gedeelte dit neemt niet weg dat het in sommige geva llen zeer wel mogelijk is in meerkeuze toetsen tekstbegrip de hogere leesvaardigheden 5 en 6 van drop t te operationalise ren het zou ons in dit korte bestek te ver voeren hie rv an voorbeelden te geven bij een enkel item zou dan een aanzienlijk tekstfragment gepubliceerd moeten wor den met name de laatste jaren heeft een werkgroep tekstbeg ri p zich bezig gehou den met de mogelijkheden en on mogelijkheden van de meerkeuzetoets op het terrein v an de hogere leesvaardigheden3 maar ook in de door bonset genoemde toetsverzameling cito tekstbegrip en schrijfvaardigheidstoetsen voor de boven bouw van havo en atheneum arnhem 1973 zitten wel degelijk items die betrek king hebben op drop 5 en 6 3 het derde nadeel van bonset betreft de konstatering dat de vragen in een meer keuzetoets uitgaan van de eenduidigheid van een tekst dit nadeel h an gt same n met de onder 2 gesignaleerde problematiek is niet speci fi ek voor de meerkeuze toets maar geldt ook voor de huidige tekstbegriptoets met open vragen in het cse dit houdt echter geenszins in dat de samenstellers van meerkeuzetoetsen a priori uitgaan v an de eenduidigheid v an een tekst zij trachten alleen die teksten t e kiezen waarbij het mogelijk is vragen te stellen waarop het goede antwoord of d e goede an twoorden zo eenduidig mogelijk zijn literaire teksten waarmee ook he t cito in het verleden geexperimenteerd heeft met een sterk poly interpretabel ka rakter leveren daarom ook minder mogelijkheden op voor het meerkeuze systeem maar ook hier geldt hetzelfde weer voor de open vraagvorm in het cse vgl de rel rond de hella haasse tekst in het havo examen v an enkele jaren geleden dat een zakelijk informatieve tekst ook meerduidig k an zijn kan in een meerkeuzetoets to t uiting gebracht worden zoals het volgens bonnet mogelijk moet zijn bij een teks t met gewone vragen een korrektiesleutel te maken die meerdere alternatieve n toelaat zo leer je de leerlingen dat je een tekst vaak op meer m an ieren kan uitleg gen ik citeer met name ook de laatste zin om te laten zien dat in de discussie ove r examentoetsen de problematiek van een centraal sch ri ftelijke examensituatie waarin factoren als betrouwbaarheid objectiviteit en centraal toetsbare doel stellingen een belangrijke rol spelen vaak op een hoop gegooid wordt met d e problematiek van het leerproces ook in het artikel van bonset wordt geen onder scheid gemaakt tussen 77 1 wat is wenselijk en haalbaar in het leerproces van het tekstonderwijs 2 wat is wenselijk en haalbaar in de toetsing van dat leerproce s a in het cse waar bonset blijkens zijn artikel een voorstander van is b in het schoolonderzoek tenslotte laten wij hier een overzicht volgen van de mogelijkheden van drie schrifte lijke toetsingsvormen tekstbegrip te weten de samenvatting de open vragen de meerkeuzevragen opgesteld door de werkgroep tekstbegrip nederlands van het cito en gebaseerd op de experimentele toetsconstructie van de laatste jaren 3 in de kolommen hieronder is aangegeven of men de betrokken toetsvormen wel of niet geschikt acht om het bereiken van deze doelstellingen te toetsen dit wel niet moet niet absoluut maar relatief gezien worden doelstellingen voor de lezer samenvatting open meerkeuze vragen vragen een goed lezer kan 1 zijn leesdoel bepalen 2 zijn bron kieze n 2 1 zich snel orienteren in de tekst 2 1 1 vaststell en waarover een tekst gaat 2 1 2 vaststellen hoe de hoofdindeling van een tekst i s 3 uit zijn bron nen selecteren wat hij voor zijn leesdoel nodig heeft 4 lijn en strekking van een betoog zien 4 1 de grote lijn v an een betoog zien 4 2 de strekking v an een betoog vaststelle n 5 de conclusie s v an de auteur in een betoog zie n 6 de conclusies en consequenties uit een betoog vaststellen 7 de details finesses en nu an ces van een betoog zien 8 de stijlmiddelen v an een auteur onderkenne n 9 het st an dpunt v an waaruit de auteur schrijft onderkennen 10 interne k ri tiek op de kwaliteit van een betoog levere n 11 extern e kritiek op de inhoud of strekking van een betoog leveren 78 doelstellingen voor de leze r samenvatting open meerkeuze vrage n vragen 11 1 een betoog toetsen aan het eigen standpunt 11 2 een betoog toetsen aan andermans standpun t 12 verband leggen met van elder s bekende zake n 13 het gelezene vasthouden en ermee werken in een nieuwe situatie wel in klassediscussie of mondeling examen niet in schrifte lijke toetssituatie het is ons inziens een konkonsekwentie in de redenering van bonnet wanneer hij pleit voor handhaving van de samenvatting die als toetsingsinstrument de vaardigheden 3 en 4 van drop2 bestrijkt en die bij eerste invoering in het cse bovendien hoofdzake lijk bedoeld was als een meting van de stelvaardigheid 5 de meerwaarde van een toets met open vragen in het cse is in zijn artikel niet aangetoond misschien biedt moer nog eens de gelegenheid om koekreet aan de hand van een tekst de examenproblematiek te benaderen vanuit de open vraagvorm op te stellen door bonset c s en vanuit de meerkeuzevraagvorm op te stellen door ondergetekende c m noten 1 moer 1974 6 blz 299 306 2 d rop w over de effectiviteit van informatieve teksten in de nieuwe taalgids 64 4 1971 blz 287 31 0 hij onderscheidt de volgende leesvaar digheden al s constituenten van de reading comprehension 1 het begrijpen van de betekenis van woor den en woordgroepen in hun context 2 h et trekken van conclusies uit de com binatie van tekstgegevens expliciete en impliciete 3 h et herkennen van het expliciet geformul eerd e of impliciet aanwezige centrale thema in een gegeven teksteenheid van on der d eel van een al inea tot de grootste eenheden toe dan wel bij afwez ighei d van een centraal thema het herkennen van een centraal ordeningsprincipe van andere aard zoals chronologie 4 h et eggen van de juiste relaties tussen on dersteunende details en centraal thema 5 h et herkennen c q beoordelen van bedoeling of opzet van d e schrijver 6 h et trekken van concl usies op grond van tekstgegevens in combinatie met gegevens buiten de tekst 7 h et toepassen van tekstgegevens o a met name het centrale thema op situaties buiten de tekst 3 c ito memo 88 over de bruikbaarheid van meer ob j ectieve tekstbegriptoetsen in d e eind examens mavo havo vwo a rnhem 1974 verschijnt in maart april 75 in definitieve versie c ito memo s zijn op aanvraag verkrijgbaar bij het cito postbus 103 4 arnhem 4 b onset h de v on en het eind examen nederlands moer 197 4 6 blz 303 5 vink p verga dering van de ne derl sectie levende talen 173 195 4 blz 50 52 79