Publicatie datum: 1992-01-01
Auteurs: Fenna Feitsma, Milja Vels
Collectie: 10
Volume: 10
Nummer: 1
Pagina’s: 75-86
Documenten
fenna feitsma milja veis meningen en feiten over de taaltuin een onderzoek naar meningen van oud leerlingen over het effect van de taaltuinmethode en naar het effect van deze methode op de spelvaardigheid samenvatting in dit artikel wordt verslag gedaan van een onderzoek naar het ervaren effect van het onderwijs nederlands aan het nieuwer amstel1 voorheen sg snellius te amstelveen op het na wordt het vak nederlands gegeven in de taaltuin de taaltuinmethode2 wijkt af van het reguliere onderwijs nederlands er wordt vooral aan de hand van thema s gewerkt waarbij de nadruk ligt op het zelfstandig informatie verwerven verwerken en verstrekken in dit onderzoek is nagegaan hoe oud leerlingen van het na de taaltuinmethode ervaren hebben en wat hun mening is over het effect van deze methode mede in het licht van hun vervolgopleiding daarnaast is de spelvaardigheid onderzocht van leerlingen die de taaltuinmethode hebben gevolgd en vergeleken met de spelvaardigheid van leerlingen die regulier onderwijs nederlands hebben geno ten3 1 inleiding in het kader van onze postdoctorale studie aan het instituut voor de lerarenoplei ding van de universiteit van amsterdam deden wij in 1991 een onderzoek naar het effect van de taaltuinmethode aanleiding voor dit onderzoek was dat zowel docenten van het na van andere vakken dan nederlands als ook oud leerlingen en ouders een nogal negatief beeld hebben van de taaltuin in verschillende gesprekken is naar voren gekomen dat men twijfels heeft over de resultaten van de taaltuinmethode vooral over het spellingniveau wordt veel geklaagd de twijfels over het effect van de taaltuinme thode zijn grotendeels gebaseerd op het ontbreken van schoolboeken en proefwer ken ook het feit dat in de taaltuin vooral in groepsverband wordt gewerkt wordt niet altijd even positief beoordeeld de sectie nederlands van het na is zelf wel overtuigd van de adequaatheid van het taaltuinonderwijs maar stelde een onder zoek naar het effect van de taaltuinmethode zeer op prijs aangezien men op het na bezig is het huidige onderwijs te reorganiseren kan het resultaat van ons onderzoek bijdragen aan de evaluatie van het actuele onderwijs in de taaltuin spiegel 10 1992 nr 1 75 86 dit artikel is als volgt opgebouwd in paragraaf 2 wordt een beschrijving gegeven van het taaltuinonderwijs paragraaf 3 bevat een weergave van de opzet van het onderzoek in paragraaf 4 beschrijven we de resultaten van ons onderzoek we besluiten dit verslag met paragraaf 5 waarin we conclusies en aanbevelingen geven 2 de taaltuinmethode het taaltuin idee is begin jaren zeventig ontstaan toen vooruitstrevende docenten nederlands ervan overtuigd waren dat het onderwijs niet meer alleen op informa tie overdracht en instructie gericht moest worden hun uitgangspunt was en is dat taal vooral communicatiemiddel is de uitgangspunten van de zogenaamde taaltuinmethode zijn dan ook normaal functioneel en communicatie onderwijsge richt4 in de taaltuin worden de vakonderdelen geintegreerd aangeboden waardoor de verschillende aspecten van de taal op natuurlijke wijze aan de orde komen het volgende citaat is nog steeds sprekend voor het onderwijs in de taaltuin nederlands in de taaltuin is veel oefenen in spreken luisteren schrijven lezen er wordt weinig uitgelegd alleen als dat nodig is we doen weinig aan regels en theorie we leiden liever af uit de dingen die we eerst gedaan hebben dat vinden we beter dan eerst regels en dan de oefening uitgangspunt taal is communicatie een taalles is dus een groepsles stobbe e a 1977 34 de blokuren in de taaltuin een grote ruimte waarin verscheidene klassen tegelijk les hebben zien er meestal als volgt uit rond een bepaald thema wordt een lessenserie opgebouwd waarin de verschillende vaardigheden lezen schrijven spreken en luisteren geintegreerd zijn in de losse uren die in een gewoon lokaal worden gegeven worden de deelvaardigheden indien nodig geoefend en wordt veel gelezen in de onderbouw ligt de nadruk op het lezen en schrijven van verhalen mede om de fantasie en de creativiteit te stimuleren ook de verschillende deelvaardigheden komen aan de orde zoals grammatica en spelling in de bovenbouw draait het meer om het lezen en schrijven van zakelijke teksten ook als voorbereiding op het eindexamen de leerlingen werken zelfstandiger zij moeten bijvoorbeeld zelf in groepjes een probleemstelling rond een bepaald onderwerp formuleren en hier langere tijd aan werken uiteindelijk resulteert dit in een werkstuk en of onderzoeksverslag dat gepresenteerd wordt aan de rest van de klas in de eindexamenklassen werkt men op deze wijze aan gericht schrijven mappen de leerlingen maken dan twee mappen een over een literair en een over een algemeen onderwerp leerlingen leren zo zelfstandig werken plannen en informatie verwerven verwerken en verstrekken het verschil in onderwijs op het havo en het vwo is klein 76 3 onderzoeksopzet 3 1 onderzoeksvragen en hypothesen samenvattend kunnen we zeggen dat kenmerkend voor het taaltuinonderwijs is dat leerlingen zelfstandig in groepsverband werken plannen en projecten opzetten en afronden verder is het opvallend dat er veel aandacht wordt besteed aan het n a v een probleemstelling of onderzoeksvraag informatie verwerken verwerken en verstrekken waarbij veel schriftelijk gerapporteerd wordt naast de hierboven veronderstelde positieve effecten van het taaltuinonderwijs zijn er ook veronderstelde negatieve effecten aan te wijzen hierbij denken we dan vooral aan onvoldoende spelvaardigheid wanneer je het effect van een bepaalde methode wilt onderzoeken zul je vooral naar die aspecten moeten kijken die kenmerkend zijn voor die methode daarmee komen we tot onze eerste onderzoeksvraag wat is de mening van oud leerlingen met het oog op hun vervolgopleiding over de effecten van de taaltuinmethode in het bijzonder met betrekking tot de vaardigheden die kenmerkend zijn voor het taaltuinonderwijs zelfstandigheid samenwerking informatieverwerving verwerking en verstrekking schrijfgemak en met betrekking tot het gebrek aan spelvaardigheid we hebben voor een meningenonderzoek gekozen omdat dit in de tijd die we voor dit onderzoek hadden de snelste manier was om iets over het effect van de taaltuinmethode te weten te komen omdat spelling gemakkelijker meetbaar is wilden we de spelvaardigheid van na leerlingen toetsen en vergelijken met de spelvaardigheid van leerlingen die regulier onderwijs volgen de tweede onderzoeksvraag luidt dan ook hoe is de spelvaardigheid van na leerlingen in vergelijking met die van leerlin gen die regulier onderwijs nederlands hebben gevolgd we veronderstelden dat vooral leerlingen die een universitaire opleiding gaan volgen veel baat hebben bij de taaltuinmethode omdat van hen met name zelfstandig werken en onderzoeken wordt verwacht5 leerlingen die een be roepsopleiding gaan doen hebben wellicht minder baat bij de taaltuinmethode aan de ene kant zou dit kunnen liggen aan het feit dat men op een beroepsoplei ding minder zelfstandig hoeft te werken aan de andere kant krijgen de leerlingen op een aantal beroepsopleidingen weer nederlands het zou zo kunnen zijn dat de taaltuinmethode onvoldoende voorbereidt op het vak nederlands op vervolgoplei dingen we denken hierbij dan met name aan spelling en grammatica hiermee komen we tot de volgende hypothesen 1 vooral wo studenten in tegenstelling tot hbo studenten zeggen veel baat te hebben bij de taaltuinmethode 2a oud leerlingen die de taaltuinmethode gevolgd hebben denken meer spelling problemen te ondervinden dan leerlingen die regulier onderwijs nederlands hebben gehad 77 2b na leerlingen hebben meer spellingproblemen dan leerlingen die regulier onderwijs nederlands volgen 3 2 onderzoeksmethode het belangrijkste onderzoeksinstrument i v m hypothese 1 en 2a is een post enquete hierbij bestaat de onderzoekspopulatie uit een a selecte steekproef van zowel oud havo als oud vwo leerlingen die minimaal drie en maximaal vijf jaar van school zijn zodat zij enige kijk kunnen hebben op het effect van de taaltuin methode op het vervolgonderwijs we enqueteerden 125 oud havo en 125 oud vwo leerlingen uit verschillende jaren en verschillende klassen zodat de invloed van onderwijs van specifieke docenten geminimaliseerd wordt de enquete bestaat uit twaalf vragen met meestal drie antwoordmogelijkheden we hebben ervoor gekozen niet te veel eenvoudig te beantwoorden vragen te stellen opdat we een optimale respons zouden kunnen verwachten en de verwerking niet al te tijdro vend zou zijn de eerste vier vragen zijn bedoeld om de geenqueteerden in te kunnen delen naar het schooltype dat ze op het na gevolgd hebben vwo havo en naar hun vervolgactiviteiten het volgen van een universitaire opleiding een hogere beroepsopleiding of al dan niet werken in vraag 5 en 6 vragen we naar de algemene mening van de oud leerlingen over het taaltuinonderwijs in vraag 5 vragen we hoe ze de taaltuin vonden toen ze nog op school zaten leuk niet leuk geen mening en in vraag 6 wordt hun mening gevraagd nu ze erop terugkijken hierbij kan men invullen positief negatief of neutraal deze vraag hebben we van een andere antwoordmogelijkheid voorzien dan de vorige omdat oud leerlingen de vraag waarschijnlijk zullen interpreteren als wat heb ik eraan gehad in de vragen 7 t m 11 wordt de mening gevraagd over het effect van de taaltuin methode op de vaardigheden die centraal staan in de taaltuin zie onderzoeksvraag 1 de vragen hebben steeds de volgende vorm vindt u dat u door het gevolgde onderwijs nederlands in vergelijking tot uw medecollega s studenten die de taaltuinmethode niet gevolgd hebben beter bijvoorbeeld functioneert in groepsverband 6 in vraag 12 wordt gevraagd of de geenqueteerde van mening is dat hij meer minder of evenveel spellingproblemen heeft als zijn medestuden ten collega s 3 3 de controlegroep om iets meer te kunnen zeggen over de waarde van de meningen van oud leerlingen over het gevolgde onderwijs hebben we een controlegroep ingescha keld vraag 5 6 en 12 hebben we voorgelegd aan 22 derdejaarsstudenten van de algemene hogeschool amsterdam 3 4 de spellingtest voor het onderzoek naar de spelvaardigheid van taaltuinleerlingen hypothese 2b hebben we gebruik gemaakt van een bestaande test die ontwikkeld is door het cito voor eerstejaars pabo studenten verschillende spellingonderdelen 78 werkwoordspelling weglaten toevoegen van letters etc komen hier aan de orde zowel regels als uitzonderingen we hebben de test tot eenderde ingekort waarbij we steeds een evenredig deel van de verschillende categorieen die het cito in de test heeft opgenomen hebben overgenomen de test bestaat uit 80 zinnen die als goed of fout moeten worden aangemerkt de spellingtest werd afgenomen op het nieuwer amstel en op drie andere scholen in de eindexamenklassen havo en vwo van verschillende docenten om hun invloed te minimaliseren deze drie andere scholen a b en c zijn alle openbare scholengemeenschappen die regulier onderwijs nederlands geven m b v de methoden over en weer school a en b en taalcirkel c deze methoden besteden vrij veel aandacht aan spelling 4 onderzoeksresultaten 4 1 de enquetes de respons op de enquetes was bevredigend bijna 50 124 reacties dit zou kunnen wijzen op een grote mate van betrokkenheid van oud leerlingen bij hun vroegere middelbare school verder roept een specifieke onderwijsvorm waar schijnlijk veel reacties op zowel positief als negatief de korte gemakkelijk in te vullen vragenlijst zal wellicht ook hebben meegespeeld in het grote aantal reacties opvallend is dat het aantal ex vwo ers dat reageerde veel groter is dan het aantal ex havo ers 60 t o v 40 ex vwo ers voelen zich wellicht meer verbonden met het na omdat ze er langere tijd onderwijs hebben gevolgd daarnaast zouden mensen die zelf een wetenschappelijke opleiding volgen zich misschien meer geroepen voelen om mee te werken aan een onderzoek we hebben 115 ingevulde enquetes verwerkt in ons onderzoek7 in tabel 1 worden de belangrijkste resultaten weergegeven uitgesplitst naar vervolgopleiding wetenschappelijke opleiding wo en hogere beroepsopleiding hbo andere opleiding a o 8 werkenden en de totale onderzoekspopulatie samen in de eerste kolom geven we voor de duidelijkheid de vragen in beknopte vorm vervolgens worden de antwoorden eerst in het absolute aantal cy en dan in procenten 9 aangegeven achter totaal wordt steeds het absolute aantal cy en het procentuele aantal ondervraagden per categorie weergegeven 79 tabel 1 antwoorden uitgesplitst naar vervolgactiviteiten wo en hb0 a 07w het totaal aantal respondenten samen en de controlegroep contr wo hbo a o w samen vragen cy cy cy oordeel toen leuk 33 94 73 91 106 92 niet leuk 1 3 4 5 5 4 geen mening 1 3 3 6 4 4 oordeel nu positief 22 63 39 49 61 53 negatief 6 17 20 25 26 23 neutraal 7 20 21 26 28 24 zelfst plannen ja 16 46 16 20 32 28 nee slechter 1 3 4 5 5 4 maakt niet uit 18 51 60 75 78 68 zelfst projec ja 21 60 24 30 45 39 ten opz afr nee slechter 1 3 4 5 5 4 maakt niet uit 13 37 52 65 65 57 inf verwerv ja 16 46 19 24 35 30 verwerken nee slechter 1 5 4 5 4 3 verstrekken maakt niet uit 19 54 57 71 76 66 makkelijk ja 20 57 29 36 49 43 schrijven nee slechter 6 17 15 9 21 18 maakt niet uit 9 26 36 45 45 39 groepswerk ja 16 46 35 44 51 44 nee slechter 2 3 2 2 maakt niet uit 19 54 43 54 62 54 spellingproble ja 18 51 53 66 71 62 men nee minder 2 6 5 6 7 6 maakt niet uit 15 43 22 28 37 32 totaal 35 30 80 70 115 100 uit tabel 1 valt het volgende af te leiden nagenoeg alle oud leerlingen van het na 92 vonden toen ze op school zaten het onderwijs nederlands leuk dit is uitzonderlijk veel als we dit vergelijken met de controlegroep 59 van deze laatste groep vond ruim een kwart het onderwijs nederlands indertijd niet leuk voor de oud na leerlingen was dit maar vier procent we kunnen hieruit conclu deren dat oud leerlingen erg enthousiast zijn over het taaltuinonderwijs 80 in het oordeel achteraf over de waarde van het gevolgde onderwijs nederlands is het verschil tussen oud na leerlingen en de controlegroep minder groot van de eerste groep oordeelt ruim de helft positief en voor de controlegroep is dat 10 minder oud na leerlingen die nu een academische opleiding volgen zijn over het algemeen positiever over het gevolgde onderwijs dan mensen die een beroeps opleiding volgen of die werken van deze laatste groep is overigens de helft positief van de wo studenten bijna tweederde er konden tenminste twee keer zoveel positieve als negatieve reacties verzameld worden en meestal is die verhouding nog duidelijker in positieve zin op de vragen over de verworven vaardigheden met betrekking tot de vaardigheden zelfstandig plannen zelfstandig projecten opzetten en afronden informatie verwerven verwerken en verstrekken is zo n driekwart van de mensen die een beroepsopleiding volgen of werken van mening dat de taaltuinmethode hieraan niet meer of minder heeft bijgedragen dan ander onderwijs zou doen wat betreft deze vaardigheden denkt ongeveer een kwart van deze mensen wel gebaat te zijn bij het taaltuinonderwijs de wo studenten vinden gemiddeld over deze vaardig heden eens zo vaak dat ze meer geleerd hebben dan de ondervraagden die een beroepsopleiding volgen of werken de getallen zijn procentueel voor zelfstandig plannen 46 tegenover 20 voor zelfstandig projecten opzetten en afronden 60 tegenover 30 voor informatie verwerven verwerken en verstrekken 46 tegenover 24 dit zijn bijzonder grote verschillen ongeveer tweederde van de mensen die een beroepsopleiding volgt of werkt zegt meer last te hebben van spellingproblemen dan hun medestudenten of collega s dit geldt ook voor de helft van de mensen die een academische opleiding volgt de controlegroep denkt duidelijk minder last van spellingproblemen te hebben de hbo ers die de taaltuinmethode gevolgd hebben ervaren 50 meer spellingproble men dan de hbo ers uit de controlegroep 4 2 de spellingtest in tabel 2 geven we de resultaten van de spellingtest weer ll staat voor aantal leerlingen ftn staat voor het gemiddelde aantal fouten per leerling tabel 2 het gemiddelde aantal fouten per leerling per klas en per school na ftn ftn ftn havo 36 14 2 25 12 16 19 16 63 17 vwo 45 10 37 24 8 16 23 14 26 gem 81 12 28 49 10 16 32 15 44 17 81 uit de tabel valt op te merken dat volgens de uitkomsten van de cito toets de spelvaardigheid van de onderzochte leerlingen die de taaltuinmethode hebben gevolgd niet veel verschilt van de spelvaardigheid van de onderzochte leerlingen van andere scholen bij de uitkomsten naar aanleiding van deze tabel moeten we wel in ogenschouw nemen dat de cito toets vooral de correctievaardigheid meet het is natuurlijk de vraag in hoeverre deze vaardigheid met spelvaardigheid correleert we hebben immers niet gekeken naar de spelvaardigheid van leerlingen in zelf geschreven teksten we hebben gekozen voor de cito toets omdat deze makkelijk af te nemen en na te kijken is 5 conclusies en aanbevelingen 5 1 conclusies mensen die de taaltuinmethode hebben gevolgd zijn hier bijzonder enthousiast over nagenoeg iedereen vond het onderwijs in de taaltuin leuk ook achteraf is het merendeel van de ondervraagden positief over het taaltuinonderwijs voor mensen die een wetenschappelijke opleiding volgen geldt dit sterker dan voor mensen die een beroepsopleiding volgen of werken van de vaardigheden die centraal staan in het taaltuinonderwijs zelfstandig plannen projecten opzetten en afronden informatie verwerven verwerken en verstrekken vindt driekwart van de mensen die een beroepsopleiding volgen of werken dat het niet uitmaakt dat ze de taaltuinmethode hebben gehad een kwart van deze mensen denkt wel gebaat te zijn bij het taaltuinonderwijs de helft van de studenten aan de universiteit deelt deze mening dit ondersteunt onze hypothe se dat academici meer baat denken te hebben bij het taaltuinonderwijs dan mensen die een beroepsopleiding volgen of hebben gevolgd een wetenschappelij ke opleiding doet ook veel meer een beroep op deze vaardigheden dan een beroepsopleiding ook de hypothese dat mensen die de taaltuinmethode hebben gevolgd meer spellingproblemen denken te ondervinden dan mensen die regulier onderwijs hebben gevolgd wordt ondersteund door de resultaten van de gehouden enquetes het merendeel van de mensen dat taaltuinonderwijs heeft gevolgd denkt meer spellingproblemen te hebben dan anderen van de controlegroep heeft nog geen vijfde deel die mening als we echter kijken naar de spelvaardigheid gemeten met behulp van de cito toets blijkt dat hierin weinig verschil is met andere scholen waar regulier onderwijs gegeven wordt10 leerlingen die taaltuin onderwijs gevolgd hebben denken dus alleen dat ze meer spellingproblemen hebben voor de hypothese dat leerlingen die de taaltuinmethode gevolgd hebben meer spellingproblemen hebben zijn nauwelijks of geen gronden 82 5 2 aanbevelingen 5 2 1 aanbevelingen voor het taaltuinonderwijs gezien het grote plezier dat leerlingen hebben in het taaltuinonderwijs zouden we zeker aanraden deze methode te handhaven vooral wo studenten zijn erg positief over het gevolgde taaltuinonderwijs voor mensen die een beroepsoplei ding volgen geldt dit minder misschien zou de havo afdeling van het na zich meer moeten richten op het vervolgonderwijs door meer praktische vaardigheden in het programma te brengen en minder de nadruk te leggen op zelfstandig onderzoek doen daarnaast kunnen we uit de onderwijsbegroting september 1990 van minister ritzen opmaken dat in de toekomst de bovenbouw tweede fase van havo en vwo in de eerste plaats vooropleidingen van het hoger onderwijs zijn met deze wijzigingen gericht op de aansluiting op het vervolgonderwijs zou het na alvast rekening kunnen houden in haar plannen voor eventuele vernieuwingen en veranderingen in het taaltuinonderwijs uit ons onderzoek blijkt dat leerlingen die de taaltuinmethode hebben gevolgd vooral het idee hebben dat ze veel problemen met spelling hebben in werkelijk heid blijkt dit reuze mee te vallen om dit idee weg te nemen zou gedacht kunnen worden aan een cursus spelling vergelijkbaar met de cursus grammatica die wordt gegeven leerlingen zouden een boekje moeten krijgen met de belangrijkste regels en oefenmateriaal zodat ze iets tastbaars hebben dat er wel degelijk aandacht aan spelling wordt besteed op het na wordt dan meer waarneembaar leerlingen zullen dan meer zekerheid krijgen met betrekking tot hun spelvaardigheid daarnaast biedt het hen de mogelijkheid spellingregels op te zoeken wanneer ze die vergeten zijn om de twijfels van ouders en collega s over het taaltuinonderwijs weg te nemen raden wij het na aan hen kennis te laten nemen van de uitkomsten van ons onderzoek 5 2 2 aanbevelingen voor vervolgonderzoek als afsluiting willen we opmerken dat ons onderzoek als vooronderzoek be schouwd zou kunnen worden bij een vervolgonderzoek zou een heel andere opzet gekozen kunnen worden voor het meten van de vaardigheden van mensen die de taaltuinmethode hebben gevolgd wij hebben vooral een meningenonderzoek gedaan je zou ook kunnen denken aan een onderzoek dat probeert de feiten te achterhalen wat het spelvaardigheidsonderzoek betreft hier zou een vervolgonderzoek veel informatie kunnen verschaffen om beter te kunnen generaliseren denken we hierbij allereerst aan schaalvergroting het vergroten van de onderzoekspopulatie daarnaast zou er naar de kwalitatieve kant van de gemaakte fouten in de afgeno men spellingtesten gekeken kunnen worden bovendien zou met behulp van zelfgeschreven teksten bijvoorbeeld dictees de spelvaardigheid beter getoetst kunnen worden op grond van de uitkomsten hiervan zou het onderwijs verbeterd kunnen worden 83 in onze aanbevelingen hebben we gesproken over een betere aansluiting op het vervolgonderwijs het havo zou andere kennis en vaardigheden moeten bijbrengen dan het vwo welke vaardigheden dit precies zouden moeten zijn daar zou op de hbo s onderzoek naar gedaan moeten worden in ruimer verband dan dat van de taaltuin moet men zich hierbij wel afvragen of de middelbare scholen zich moeten aanpassen aan het hoger beroepsonderwijs of andersom als we ritzen goed begrijpen is hij de eerste mening toegedaan noten 1 voortaan afgekort tot na 2 voorzover wij weten wordt deze alleen op het na gehanteerd 3 met dank aan wiel veugelers en henk zijlstra voor hun waardevolle opmerkingen en suggesties bij het uitvoeren van dit onderzoek 4 voor de omschrijving van de begrippen normaal functioneel onderwijs en communicatie onderwijs zie leidse werkgroep moedertaaldidactiek 1986 p 24 e v 5 uit een onderzoek vervolgopleidingen taal en studievaardigheden na de scholengemeenschap noord couzijn woudstra en zwart 1990 blijkt dat onze mening gedeeld wordt oud leerlingen werden ondervraagd en een van de uitkomsten was dat zij vonden dat er op de middelbare school o m meer aandacht besteed moet worden aan het formuleren van een probleemstelling op een breder onderzoeksterrein en aan het opstellen van een werkplan voor een onderzoek de oud leerlingen vonden dat er aan deze aspecten op de middelbare school te weinig aandacht was geschonken in het kader van de vervolgopleiding zou het raadzaam zijn hier meer aandacht aan te besteden op het na wordt hieraan juist wel veel gedaan 6 in de begeleidende brief wordt uiteengezet wat we onder de gebruikte begrippen verstaan 7 negen reacties kwamen te laat voor verwerking binnen 8 meestal middelbare beroepsopleidingen of particuliere opleidingen zoals schoevers 9 we hebben procenten afgerond op hele getallen waardoor het totaal soms niet precies op honderd uitkomt 10 we moeten wel bedenken dat dit niet om dezelfde groep gaat als die we geenqueteerd hebben het taaltuinonderwijs op het na is echter niet drastisch gewijzigd in de afgelopen jaren bibliografie couzijn m m woudstra a zwart 1990 vervolgopleidingen taal en studievaardigheden na de scholengemeenschap noord lio onderzoek aan de universiteit van amsterdam 84 leidse werkgroep moedertaaldidactiek 1986 moedertaaldidactiek een handlei ding voor het voortgezet onderwijs vierde druk muiderberg coutinho schoot f cj van der h a p wolfhagen 1986 diagnostische spellingvaar digheidstoets arnhem cito stobbe h e a 1977 volgend jaar verdwijnt ons laatste schoolboek in moer nr 3 p 29 36 manuscript aanvaard 1 oktober 1991 85