Publicatie datum: 1988-09-01
Auteur: Piet Van de Craen
Collectie: 18
Volume: 18
Nummer: 4
Pagina’s: 180-185
Documenten
moeder taalbeschouwing en schriftelijke taalbeheersing0 inleiding de aandacht voor taalbeschouwing neemt toe tegelijkertijd groeit bij leer krachten enig onbehagen wat taalbeschouwing precies is watje ervoor koopt wat de relatie is met het traditionele onderwijs kortom hoe het nu concreet moet daarover zijn de meningen verdeeld en heerst er verwarring in deze bijdrage schets ik in het kort enige ideeen over taalbeschouwingsonderwijs en tracht ze daarna op de schriftelijke taalbeheersing toe te passen taalhandelen en taalbeschouwen voor het gemak simplifieer ik een en ander het begrip taalbeschouwing in moderne zin is gegroeid uit de onvrede met het traditionele moedertaalonder wijs met name het traditionele grammaticamodel moest het ontgelden werd in sommige gevallen overboord gegooid en vervangen doorwat men communica tief taalonderwijs is gaan noemen dit taalonderwijs had tot taak uit te gaan van de taal van de leerlingen met de bedoeling de taalvaardigheid te verbeteren zoals uit het vorige blijkt heb ik het secundair onderwijs voor ogen hoewel wat volgt mits enige aanpassing ook voor het basisonderwijs geldig is vele leerkrachten die het toch al niet zo op grammatica hadden begrepen werd nu een alibi geboden om er zich van te ontdoen grammatica werd geschrapt en vervangen door andere activiteiten nu vind ik niet dat de traditionele grammatica of welke andere vorm van grammatica dermate onontbeerlijk is dat we er ons hier verschrikkelijk over moeten opwinden wel ben ik van mening dat de activiteiten die in de plaats van grammatica onderwijs kwamen vaak niet opwogen tegen het taalbeschouweli jk inzicht dat goed grammatica onderwijs te bieden heeft laten we misschien ten overvloede eens nagaan wat nu precies onder taal beschouwing wordt begrepen taalbeschouwing zegt lammers is een gestuurde vorm van reflectiedie zich kan richten op het taalsysteem het taalgebruik of de taalgebruiker lam mers e a 1984 p 13 bij daems lezen we dat het bij taalbeschouwing gaat over de bewuste meer geordende vormen van nadenken over of commentaar op taalgebruik daems e a 1982 p 76 en bij het taalbeschouwingsonderwijs gaat het om die momenten in het onderwijsleerproces waarop de leerlingen vonk 1988 180e 18 nr 4 180 en hun leraar zich welbewust op meta niveau plaatsen en van daaruit praten en nadenken over en spelen met elementen van het taalsysteem het taal gebruik of factoren die het communicatieproces in taal beinvloeden sturm kamer 1981 p 55 ook aangehaald in daems e a 1982 p 111 als we ervan uitgaan dat bovenstaande definities representatief zijn dan valt op dat bij taalbeschouwing vooral aan een verbale activiteit wordt gedacht gestuurd door nadenken en reflectie dit nadenken slaat zowel op de taalsys tematiek als op de wijze waarop de spreker communiceert tegen de achter grond van de jaren zestig en zeventig die communicatief taalonderwijs voor stonden en waarbij verbaal communiceren belangrijker werd geacht dan elke andere vorm van talig bezig zijn is dit te begrijpen maar in het licht van de wisselwerking die er bestaat tussen taalhandelen en taalbeschouwen zijn bovenstaande definities eerder verwarrend dan verduidelijkend stel dat er in de klas een opdracht wordt gegeven die na enig over en weer gepraat wordt uitgevoerd stel dat er een discussie plaatsvindt over de com merciele impact van de popmuziek zijn beide voorbeelden nu al dan niet illustraties van taalbeschouwend onderwijs om op deze vraag te antwoorden is het goed om het onderscheid tussen taalhandelen en taalbeschouwen uit te diepen taalhandelen is iets wat iedereen elke dag doet iemand goeiedag zeggen al dan niet welgemeend naar iemands gezondheid informeren kaas en brood kopen behoren ertoe maar ook taalbeschouwen doen de meeste spre kers zo goed als dagelijks daems e a 1982 geven als voorbeelden van taalbeschouwing dingen zoals je afvragen waarom een zoutstrooier zoutvat heet je afvragen of je iemand met u jij of gij zal aanspreken of je ergeren over vorm en inhoud van het praatje van de minister het grote verschil tussen taalhandelende en taalbeschouwende activiteiten ligt in het automatische karakter van taalhandelend gedrag je hoeft er a h w niet meer bij na te denken hoe je kaas koopt hoe je naar iemands gezondheid informeert enzovoort een fraai voorbeeld van dit automatische aspect is het feit dat sprekers moeite hebben zich de precieze vorm van hun taalhandeling te herinneren ze herin neren zich wel wat ze hebben gezegd d i de inhoud maar ze hebben moeite met het hoe d i de vorm of de formulering ervan dit verschijnsel gaat terug op bepaalde hersenwerkingen en functies en op een algemeen principe dat zegt dat automatische handelingen verbale of andere weinig of geen geheugen sporen achterlaten het bovenstaande stelt ons in staat ook iets over taalvaardigheid te zeggen taalbeschouwend onderwijs wil immers ook de taalvaardigheid van leerlingen stimuleren ik stel voor datje kan zeggen dat de taalvaardigheid van leerlingen verbetert naarmate meerdere vormen van talig handelen meer automatisch verlopen dit laatste licht ik nu toe vele middelbare schoolleerlingen kunnen b v nog niet vlot telefoneren een 181 formele discussie voeren enzovoort tijdens de lessen worden deze handelin gen bekeken geanalyseerd uitgeprobeerd en geevalueerd later volgen de variaties en ten slotte kunnen de handelingen als verworven worden be schouwd zij zijn dan ook a h w geautomatiseerd m a w de taalbeschou wingsfase heeft tot opstapje gediend opdat het taalhandelingsmoment zou worden verworven de taalvaardigheid wint hier uiteraard bij als we nu terugkeren naar het voorbeeld van daarnet waarbij een klassikale opdracht werd gegeven en een discussie over popmuziek wordt gevoerd dan is het antwoord op de vraag of dit nu al dan niet taalbeschouwende activiteiten zijn afhankelijk van de mate waarop leerlingen deze activiteiten als gewoon als automatisch ervaren en uitvoeren hierbij is het van belang dat we als lesgevers beseffen dat taalhandelen en taalbeschouwen in elkaars verlengde liggen en elkaar wederzijds beinvloeden taalbeschouwing en schriftelijke taalbeheersing hoe kan het bovenstaande nu met schriftelijke taalbeheersing in verband worden gebracht schrijven en schrijflessen worden over het algemeen als moeilijk ervaren nochtans hoeft dit niet zo te zijn er moet in de eerste plaats naar gestreefd worden het schrijven als een belangrijke vorm van menselijke interactie voor te stellen door de schrijfgierigheid van leerlingen op een natuurlijke wijze en zinvolte prikkelen zie van de craen 1986 twee overwe gingen staan hierbij centraal 1 goed schrijven impliceert veel lezen dit is geenszins een originele gedachte maar ik stel wel vast dat het verband tussen lezen en schrijven zelden expliciet wordt gelegd nochtans impliceert een interessant schrijfklimaat ook een lees klimaat vanzelfsprekend impliceert dit de aanwezigheid en beschikbaarheid van literatuur literaire en niet literaire boeken teksten folders handleidingen enzovoort de gedachte dat leerlingen uit het technisch en beroepsonderwijs hierin minder zijn geinteresseerd moeten we maar uit ons hoofd zetten als de teksten aangepast zijn en een gunstig klimaat kan worden gecreeerd dan is hun enthousiasme niet minder groot 2 belangrijker dan formele normen en vormen zijn de inhoud en de structuur van de zelf geschreven teksten nu wil ik geenszins een pleidooi houden voor laksheid of slecht nederlands het tegendeel is waar maar ik ben wel van mening dat het huidige schrijfonderwijs in tegenstelling bijvoorbeeld met het spreekon derwijs veelte normatief en wat nog erger is veel te exclusief normatief wordt opgevat voor vele leraren betekent het verbeteren van teksten niet veel meer dan het corrigeren van formele fouten en het vitten over aspecten van voor keurspelling deze aspecten moeten we niet op de eerste plaats zetten erger vind ik dat vele leerlingen niet in staat zijn een tekst op te bouwen omdat ze er 182 geen flauw benul van hebben in het schrijfonderwijs moeten we streven naar de introductie van begrippen als alinea s paragrafen argumenten en zo meer pas als ze dit enigszins onder de knie hebben kunnen we ons meer over de formele aspecten buigen de onderliggende gedachte achter deze redenering is dat het behandelen van inhoudelijke en structurele aspecten van teksten oneindig meer schrijfuitnodigender werkt dan gevit op spelling en woordge bruik laten we in dit verband dan ook trachten teksten op diverse wijzen te beoordelen een van de spannendste activiteiten in dit verband is de leerlingen de teksten van hun medeleerlingen te laten beoordelen wie dit al wel eens heeft laten doen heeft ongetwijfeld kunnen ondervinden dat leerlingen voor elkaar vaak strengere en rigoureuzere normen hanteren dan je zelf als leraar zou doen verder opent deze laatste activiteit ook een wereld aan taalbeschou wende mogelijkheden in wat volgt geef ik nu een beknopte aanzet tot een stap voor stap opbouw van de schriftelijke taalbeheersing deze voorstellen vertonen een grote flexibiliteit en ze zijn geenszins gebonden aan enige graad of onderwijsniveau mijn uit gangspunt is van communicatieve aard en een centraal begrip voor mijn opvatting is variatie stap i hoe spreken mensen duidelijk niet allemaal op dezelfde manier voorbeelden zoeken in en buiten de klas in en buiten de school in en buiten de familie in en buiten de stad gemeente woonplaats stap 2 niet alleen praten mensen anders naargelang van waar ze afkomstig zijn geografische variatie maar ze praten ook niet altijd op dezelfde manier indi viduele en situatieve variatie voorbeelden worden aangedragen stap 3 spreken en schrijven dat is hetzelfde maartoch anders provocerende stelling schrijven biedt oneindig meer mogelijkheden dan spreken argumenten pro en contra worden geinventariseerd de discussie kan worden opgenomen enzo voort stap 4 uit de vorige discussie worden die dingen gelicht die het meest schrijfuitnodi gend zijn hierbij behoren b v iemand een schriftelijk en in de klas uitvoerbaar bevel geven iemand een geschreven raadsel geven waarin de auteur verbor gen zit een handleiding voor een nieuw computer spel schrijven 183 stap 5 soorten schriftelijke boodschappen worden verzameld geclasseerd en be sproken voorbeelden genoeg reclame en toeristische folders kranten tijd schriften allerhande soorten boeken kookboeken tuinboeken leerboe ken pamfletten affiches boodschappenlijstjes nota s handleidingen stap 6 naast het bestaan van allerlei soorten materiaal stellen we vast dat er op verschillende manieren wordt geschreven de verschillen worden besproken geinventariseerd becommentarieerd beargumenteerd en geimiteerd stap 7 uit de lijsten van soorten geschrijf pikken we er een aantal uit die analytisch worden bekeken stijl hoe iets wordt gezegd inhoud wat en waarover iets wordt gezegd structuur hoe iets wordt voorgesteld uiteraard proberen we het ook zelf stap 8 situationeel schrijven hoe schrijven we in diverse situaties vanzelfsprekend komt hier de brief naar aan bod maar ook dagboeken iets bestellen intiem geschrijf gedichten toneelstukken routebeschrijvingen stap 9 schrijven in diverse registers informeel formeel schrijven voor kleine kinderen die al een beetje kunnen lezen iets beschrijven een verhaal schrijven onze eigen turbo taal over jezelf schrijven stap 10 over schrijfsels schrijven waardering voor iets opbrengen kritisch commen taar schrijven een oordeel opschrijven met argumenten waarom wel of waarom niet stap 11 schrijven met een bepaald doel voor ogen iemand overtuigen of ertoe brengen iets voor je te doen of iets niette doen iemand zich voor iets of iemand te laten interesseren wat kunnen we met het bovenstaande beginnen ik denk dat de volgende punten het overwegen waard zijn 1 elke stap geeft naast schrijfmogelijkheden ook een idee van de taalbeschou wende rijkdom die er achter ligt 184 2 bovenstaande stappen bieden een waaier aan mogelijkheden die binnen het schriftelijke taalbeschouwingsonderwijs aan de orde kunnen komen 3 deze stappen zijn voor elke graad en onderwijsvorm aanpasbaar 4 deze stappen kunnen telkens het uitgangspunt zijn van een eenheid gewijd aan een bepaald onderdeel van de taalbeschouwing stappen 1 en 2 kunnen de aanleiding zijn tot spreken en schrijven over het algemeen nederlands dialecten groepstaal idiolecten prive taal enzomeer via de in stap 5 vermelde soorten boodschappen is het reflecteren over syntactische aspecten niet ver weg meer bijvoorbeeld de structuur van reclametaal en krantekoppen wat ontbreekt er hoe te verklaren benoemen zijn het volledige zinnen wat zijn volledige zinnen spreken we in volledige zinnen altijd nooit 5 elke hier voorgestelde stap is schrijfprikkelend omdat het gaat om func tionele schrijverij tot slot ik ben er voorstander van de schriftelijke taalbeheersing zo expliciet mogelijk te betrekken bij de taalbeschouwing hierbij moeten we misschien onze ideeen over taalbeschouwing een beetje bijsturen maar dit weegt zeker tegen de baten op deze aanpak komt niet alleen de coherentie van het onderwijsleerproces ten goede maar ook komt hij tegemoet aan de wens van velen het moeder taalonderwijs een zo integratief mogelijk karakter te geven dit laatste heeft meer dan uitsluitend theoretische consequenties een geintegreerd moeder taalonderwijs heeft ook belangrijke didactische gevolgen waarbij zowel de lera ren als de leerlingen voordeel halen de leraren omdat ze een duidelijke onder wijskundige lijn kunnen vaststellen en de leerlingen omdat ze een functioneel en coherent geheel wordt aangeboden het is langs deze weg dat mijns inziens de modernisering van het moedertaalonderwijs dient te verlopen piet van de craen p a vrije universiteit brussel faculteit letteren en wijsbegeerte sectie ger maanse filologie centrum voor neerlandistiek pleinlaan 2 1050 brussel noten 1 samenvatting van een deel van de bijscholingsdag schriftelijke taalbeheersing gehouden aan de vrije universiteit brussel op 25 april 1988 bibliografie daems f j pepermans r roger leren leven in taal antwerpen de sikkel 1982 lammers h taalbeschouwing ter discussie in h lammers l lentz h van tuijl red taalbeschouwing ter discussie enschede slo 1984 sturm j a kamer over onderwijs in taalbeschouwing enschede slo 1981 van de craen p schrijfontwikkeling schrijfgierigheid en schrijfdruk in l lentz j sturm h van tuijl red schrijfonderwijs onder het mes enschede slo 1986 185