Publicatie datum: 1986-01-01
Auteur: Frans Daems
Collectie: 04
Volume: 04
Nummer: 3-4
Pagina’s: 17-24
Documenten
frans daems moedertaaldidactiek als wetenschap 0 in de volgende paragrafen reageer ik op de inleiding van s ten brinke op de studiedag van de vdn van 30 november 1985 en op zijn stuk in spiegel ten brinke 1985 het is de verdienste van ten brinke de collega s in de moedertaaldidactiek ertoe aangezet te hebben te reflecteren op de aard van het vak temidden van andere in academisch kringen meer respectabele disciplines terwille van de duidelijkheid zal ik de grote lijnen van ten brinkes betoog volgen 1 ten brinkes eerste vraag luidt aan welke voorwaarden moet de wetenschappelijke moedertaaldidactiek hebben voldaan en moet zij blijven voldoen om als volgroeid beschouwd te kunnen worden en ten brinke stelt dat een volgroeide moedertaaldidactiek haar werkterrein en haar aard met name interdisciplinair of niet heeft bepaald 1 1 een eerste een beetje flauwe opmerking is dat geen enkele wetenschap volgroeid is de kwalificatie volgroeid lijkt me dus overbodig 1 2 een belangrijker punt betreft de omschrijving die zowel ten brinke als schut 1982 geven van de taak van de wetenschappelijke moedertaaldidactiek daar heb ik wat bedenkingen bij ten brinke en schut noemen drie taken theorievorming ontwikkeling en praktische training 17 spiegel 4 1986 extra nummer 17 24 de derde taak de praktische opleiding van leerkrachten lijkt me hier niet op zijn plaats als men mij zou zeggen dat de taak van de wetenschappelijke beoefening van de wiskunde de biologie of de taalkunde is aanstaande wiskundigen biologen of taalkundigen op te leiden dan zou ik mijn ogen wijd open sperren bij elke wetenschap kunnen we immers schoolvorming vaststellen maar die schoolvorming lijkt me niet zozeer een taak van zo n wetenschap te zijn als wel een corrolarium zij het dat het feitelijke belang daarvan niet onderschat moet worden overigens wordt de moedertaaldidactiek ook beoefend door mensen of instellingen die niet direct leraren opleiden 1 3 de taak van de wetenschappelijke moedertaaldidactiek zou ik dus willen beperken tot theorievorming over en ontwikkeling van de didactiek van het moedertaalonderwijs ten brinke wil dat laatste nuanceren tot de didactiek van het systematisch moedertaalonderwijs binnen en buiten het schoolvak taal of nederlands de kwalificatie systematisch vind ik niet zo gelukkig het gaat m i veeleer om doelbewust georganiseerd onderwijs in taal het kan dan nog al dan niet systematisch zijn dat laatste is een kwestie van keuze van leer of onderwijsstrategie en verder vind ik het niet zo vanzelfsprekend om het leren van taal buiten het schoolvak taal zonder meer tot de moedertaaldidactiek te rekenen ten brinke heeft zelf ten brinke 1976 uitdrukkelijk aandacht gevraagd voor het feit dat heel veel taalleren op school plaats vindt niet in de lessen nederlands maar tijdens andere schoolvakken al dan niet incidenteel de manier waarop de vraag beantwoord wordt of deze vorm van taalleren al dan niet tot het domein van de moedertaaldidactiek behoort heeft consequenties zowel voor de wetenschappelijke beoefening van de moedertaaldidactiek als voor de concrete organisatie van het onderwijs daarom denk ik dat we moeten beginnen met die vraag te stellen in plaats van ze al bij voorbaat als beantwoord te beschouwen 1 4 ten brinke heeft principieel gelijk als hij stelt dat onderwijstaalkunde geen subdiscipline kan zijn van de taalonderwijskunde louter taalkundig bekeken betekent het woord onderwijstaalkunde een soort van taalkunde en taalonderwijskunde een soort van onderwijskunde alleen weet ik niet goed of ten brinkes uitspraak zo belangrijk is moet het onderzoek van b v wesdorp c s aan het amsterdamse sco of van de mensen die door ten brinke in zijn artikel genoemd 18 worden blok de glopper schut kroon in eerste instantie tot de onderwijskunde of de taalkunde gerekend worden het antwoord op die vraag wordt denk ik in belangrijke mate institutioneel bepaald welke mensen welke vakgroepen in welke instituten houden zich ermee bezig vanuit welk perspectief met welke probleemstelling ik denk dus dat het feitelijke onderzoeksterrein van de moedertaaldidactiek niet zozeer bepaald wordt door de affiliatie van de onderzoekers met de taalkunde c g taalkunde of onderwijskunde als wel door de onderwerpen waar die onderzoekers zich op willen richten de manier waarop zij die onderwerpen aanpakken en hun bedoelingen ermee 1 5 daarmee kom ik bij een volgend punt is c g behoort de moedertc a didacciak een interdiscipline te zijn het antwoord op die vraag heeft enig belang omdat het conseguenties heeft voor de relatie van de wetenschappelijke moedertaaldidactiek met de wetenschapswereld als ik ten brinke goed begrepen heb maar hij zegt dat niet zo duidelijk dan is het antwoord ja als de moedertaaldidactiek als wetenschappelijke discipline serieus genomen wil worden als ze respect wil verwerven in de academische wereld dan moet duidelijk zijn welke discipline s ze als hoofddiscipline s beoefent en in zijn verkenning van het terrein heeft ten brinke alleen beoefening van de moedertaaldidactiek als monodiscipline kunnen ontwaren ik denk dat ten brinke een fout maakt in de manier waarop hij de definitie van interdiscipline zoals beschreven door walraven 1975 aanvult volgens walraven is een discipline een interdiscipline wanneer een of meer disciplines in onderlinge samenwerking en betrokkenheid beoefend worden ten brinke nu schrijft ten brinke 1985 50 waar het om gaat zijn de woorden betrokken zijn 10 volgens walravens definitie moet daaronder verstaan worden actief betrokken zijn dat wil zeggen dat de tweede derde vierde enz discipline actief beoefend wordt en op p 43 schrijft ten brinke in het geval van de moedertaaldidactiek betekent dit dat een onderzoeksproject interdisciplinair is als er naast de hoofddiscipline onderwijskunde die mede de vorm van de subdiscipline vakdidactiek kan hebben beoefend wordt hetzij een letteren discipline als onderwijs taalkunde hetzij een andere sociale hoofddiscipline zoals onderwijs psychologie of onderwijs sociologie 19 wat ten brinke hier eist is denk ik onmogelijk ik ken geen enkele wetenschap die aan ten brinkes omschrijving van interdisciplinariteit voldoet ook de voorbeelden die walraven van interdisciplines geeft voldoen er niet aan walraven schrijft p 7 zo kunnen we psycho socio en antropolinguistiek interdisciplines noemen tussen enerzijds de linguistiek en anderzijds de psychologie de sociologie en de kulturele antropologie p 7 maar voor mij is er nog altijd een belangrijk verschil tussen b v psycholinguistiek en taalpsychologie tussen sociolinguistiek en taalsociologie tussen antropolinguistiek en antropologie anders gezegd de psycholinguistiek is vooral een bijdrage tot de linguistiek en in veel mindere mate tot de psychologie wel doen de psychologen er verstandig aan kennis te ntmtn van de verworvenheden van de psycholinguistiek en vice versa er is nog een andere reden om in te gaan op de vraag of een vakdidactiek in dit geval de moedertaaldidactiek een interdiscipline is of dat zou moeten zijn in zijn bespreking van daems e a 1982 heeft griffioen 1985 78 79 erop gewezen dat er kennelijk een soort van consensus bestaat dat een vakdidactiek vanuit onderzoekstheoretisch standpunt als een interdiscipline beschouwd dient te worden maar tegelijk wijst hij erop dat auteurs van handboeken moedertaaldidactiek in de praktijk met heel wat vragen blijven zitten welke vakwetenschappenjke kennis verdient een plaats in het handboek en welke niet moet men componenten van het didactische handelen tot de vakdidactiek rekenen of niet bij de praktische beoefening van de moedertaaldidactiek bijvoorbeeld in de lerarenopleiding bestaat er kennelijk een behoefte om niet alleen wetenschapstheoretisch maar ook zeer pragmatisch uit te maken wat men tot de vakdidactiek zal rekenen en wat niet ook dan zou ik graag ten brinkes begripsbepaling van interdiscipline en monodiscipline willen herzien 1 6 ik heb al gezegd dat ten brinke het in zijn spiegel artikel niet helemaal duidelijk maakt of de moedertaaldidactiek nu een interdiscipline hoort te zijn of niet wel stelt hij vast dat het moedertaaldidactisch onderzoek dat hij bekeken heeft geen interdiscipline is in de betekenis die hij daaraan geeft maar dat het eerder een monodiscipline is b v een specifieke vorm van onderwijskunde die gebruik maakt van hulpwetenschappen als hulpwetenschappen noemt hij b v puberteitspsychologie onderwijssociologie neerlandistiek 20 ik denk dat het begrip hulpwetenschap hier wat te losjes gebruikt wordt en dat voert volgens mij tot verwarring en onduidelijkheid ik geloof dat we er verstandig aan doen de notie hulpdiscipline te reserveren voor die wetenschappen die voor het onderzoek dat ons interesseert een instrumentele functie hebben b v statistiek wiskunde logica e d m daarnaast maakt moedertaaldidactisch onderzoek gebruikt van kennis uit andere wetenschappen maar met een totaal andere duidelijk niet in strumentele functie ik denk b v aan de sociologie de algemene taalkunde de psycholinguistiek de literatuurwetenschap enz deze wetenschappen kunnen op twee verschillende manieren een rol spelen in het moedertaaldidactisch onderzoek enerzijds als leverancier van mogelijke schoolvakinhouden met name de neerlandistiek ook al kunnen die schoolvakinhouden niet zomaar direct uit een van de betrokken wetenschappen naar de school overgeheveld worden anderzijds kunnen inzichten uit deze wetenschappen bouwstenen vormen in de verklaring die een moedertaaldidactische theorie opbouwt of ook kunnen deze inzichten gebruikt worden in het ontwikke1ingsonderzoek in ieder geval gaat het hier om vormen van toegepaste wetenschap kennis uit de sociologie de psychologie de neerlandistiek enz wordt gebruikt d w z toegepast in de moedertaaldidactiek op die manier zou je de moedertaaldidactiek een toegepaste wetenschap kunnen noemen overigens zou de term toepassende wetenschap adequater zijn bekeken vanuit het perspectief van de taalkunde kan je de moedertaaldidactiek zodoende o m beschouwen als een vorm van toegepaste taalkunde hoewel ze uiteraard niet alleen toegepaste taalkunde is maar ook toegepaste leerpsychologie enz tegelijk vormt het bestaan van die toegepaste taalkunde een legitimering naast andere legitimeringen voor de algemene of theoretische taalkunde daarnaast moet duidelijk gemaakt worden dat moedertaaldidactiek of ruimer gesteld vakdidactiek tout court geen toegepaste onderwijskunde is de moedertaaldidactiek zelf is een vorm van onderwijskunde niet een toepassing ervan een belangrijke reden om dit duidelijk te stellen is van strategische aard het wil me voorkomen dat algemeen onderwijskundigen althans in belgie maar ik stel me voor dat dat in nederland niet anders is deze misvatting hanteren om het voor het onderzoek beschikbare geld vooral voor de algemene onderwijskunde te claimen en ik merk dat beleidsmensen b v bij het ministerie van onderwijs de genoemde misvatting ook wel eens delen 21 2 daarmee ben ik in feite al een tijdje aan het nadenken over de relatie van de moedertaaldidactiek tot de wetenschappelijke wereld de voorstellen van ten brinke om respect te verwerven bij de sociale wetenschappen en de letteren lijken me prima ik zou er wel een andere consideratie aan toe willen voegen wil een nieuwe wetenschap respect verwerven dan moet vooral duidelijk gemaakt worden dat er aan die wetenschap behoefte bestaat als de moedertaaldidactiek duidelijk kan maken dat haar onderzoek belangrijk is b v omdat het de oplossing kan leveren voor in de alledaagse werkelijkheid bestaande of als zodanig ervaren problemen dan zal de moedertaaldidactiek respect verwerven zowel in de academische wereld als in de samenleving de laatste tijd is weer herhaaldelijk het probleem gesignaleerd van de zgn gebrekkige taalvaardigheid van jongeren bij het verlaten van de lagere school of van het voortgezet onderwijs ik ga daarbij meteen voorbij aan de vaagheid waarmee het probleem door allerlei instanties gesteld wordt ik ga ook voorbij aan de waardenorientaties die ermee verbonden zijn ik wil alleen maar stellen dat de samenleving meent een probleem te ervaren en het gaat om een probleemveld waarvan redelijkerwijze aangenomen mag worden dat de moedertaaldidactiek er oplossingen voor kan aandragen ik ben dan ook van oordeel dat de moedertaaldidactiek dit probleemveld als thema moet aangrijpen en zowel ontwikkelingsonderzoek als theorievormend onderzoek in dit verband op touw moet zetten als dat onderzoek op niveau gebeurt en als het bijdraagt tot een betere oplossing van praktijkproblemen eventueel tot een ontmaskering van sommige problemen als schijnproblemen dan zal de moedertaaldidactiek de zo gewenste status kunnen verwerven zowel in de samenleving als in het academische milieu 3 tenslotte wil ik nog heel bondig iets zeggen over waardenorientaties de kwaliteit van het moedertaalonderwijs lijkt velen een belangrijke zaak de vraag wat is goed moedertaalonderwijs moet m i op twee niveaus tegelijk beantwoord worden 1 op een filosofisch niveau het gaat daarbij om een keuze tussen verschillende types van onderwijs afhankelijk van de vraag welke waarden men belangrijk acht b v zelfontplooiing van leerlingen emancipatie creatieve mensen mensen die goed functioneren in het bedrijf of de verdere studie enz 22 2 op een pragmatisch niveau hier gaat het om de vraag hoe het moedertaalonderwijs in de praktijk verloopt wat en hoe leren de leerlingen daarbij moeten we ons realiseren dat een concrete onderwijsmaatregel de operationalisering kan zijn van meer dan een waardenorientatie zo lijkt gericht schrijven mij denkbaar binnen meer dan een waardenorientatie en verder wil ik nog even kort stil staan bij het fenomeen dat er in onze samenleving geregeld klachten gehoord worden over de kwaliteit van de taalvaardigheid van afgestudeerden en zodoende over de kwaliteit van het moedertaalonderwijs zulke klachten resulteren gemakkelijk in een back to basics houding de klachten en de genoemde reactie berusten uiteraard ook op een bepaalde waardenorientatie op grond van hun eigen waardenorientatie zijn sommige moedertaaldidactici dan wel eens geneigd om die vraag naar de kwaliteit helemaal af te wimpelen ik denk dat het strategisch bekeken beter is om dergelijke klachten of vragen niet af te wimpelen maar eerder als hefboom aan te grijpen zoals ik hierboven al betoogd heb 4 slotboom ik denk dat het een goede zaak is dat we als moedertaaldidactici gaan nadenken over de wetenschappelijke aard en over de status van ons vak maar we moeten niet alleen nadenken maar vooral ook doen om te kunnen doen zijn er middelen nodig mensen en geld laten we daarvoor geschikte strategieen bedenken bibliografie brinke j s ten the complete mother tongue curriculum wolters noordhoff longman groningen 1976 brinke j s ten de moedertaaldidactiek als wetenschappelijk bedrijf haar werkterrein en haar disciplinair karakter spiegel 3 1985 2 35 55 daems fr j pepermans r roger leren leven in taal een moedertaaldidactiek de sikkel malle 1982 griffioen j een belgische didactiek van het nederlands spiegel 3 1985 1 67 86 schut b j m object doelstelling en werkwijze van de moedertaaldidactiek een theoretische orientatie in leidse werkgroep moedertaaldidactiek moedertaalonderwijs in ontwikkeling coutinho muidenberg 1982 13 30 23