Moedertaaldidactiekboeken: rage of verrijking?

Publicatie datum: 1983-01-01
Auteur: Kees Sluis
Collectie: 14
Volume: 14
Nummer: 2
Pagina’s: 34-40

Documenten

boe k besprekingen kees slui s moedertaaldidactiekboeken rage of verrijking bij de redactie zijn ko rtgeleden twee nieuwe te helpen vernieuwen p 12 de schrijvers hou moede rtaaldidactiekboeken binnengekomen den er waarschijnlijk rekening mee en zoals in 1 leren leven in taal geschreven door fr de eerste alinea vermeld niet ten onrechte dat daems j pepermens en r roger vakdidacti er nog andere didactieken en dus vernieuwingsge ci aan de universiteit van antwerpen dachten mogelijk zijn wel verklaren ze uitdruk 2 tegenspraak geschreven door j griffioen kelijk dat veel van hun ideeen tot stand zijn ge m mv h damsma en a j evenboer vakdi komen via contacten met de von p 5 dactici aan de rijksuniversiteit van groningen en als ik goed geinformeerd ben staan er voor een belangrijk aspect in de beantwoording van de 1983 nog twee didactiekboeken op stapel weg vraag waar is deze moedertaaldidactiek goed wijzer van j vos en t wierdsma en woorden in voor is het feit dat het boek geschreven is voor daden van w van peer en j tielemans wie dit studenten en leerkrachten in vlaanderen zeggen leest zal zich toch de vraag stellen waar is zo n schap en moedertaaldidactiek zijn naar hun zeg hoeveelheid didactiekboeken goed voor er zijn gen te zeer geschreven voor het onderwijs in toch al twee handboeken voor de moede rt aaldi nederland en niet voor dat in vlaanderen en dat dactiek zeggenschap en moede taaldidactiek zijn twee verschillende werelden ook al spreken met deze vragen in het achterhoofd heb ik me ge ze goeddeels dezelfde taal p 14 ik acht deze sto rt op de twee eerstgenoemde boeken ik be overweging van publiekgerichte aard belangrijk spreek deze eerst afzonderlijk aan het eind van genoeg om een eigen didactiekboek te schrijven de bespreking maak ik een ko rt e vergelijking ik zeg dat vanuit mijn ervaring in de gemengde moer redactie waarin het maar al te vaak voor le ren le ve n in ta a l komt dat we situaties in beider landen moeten toelichten en voor elkaar herkenbaar maken leren leven in taal is een vlaamse moedertaaldi juist die herkenbaarheid speelt mijns inziens een dactiek ik spreek over een moedertaaldidactiek belangrijke rol in een boek dat naast de eerder daar de schrijvers uitdrukkelijk hun boek deze genoemde doelstellingen kent als ondertitel meegeven dit heeft volgens mij te ma het overbrengen van vakdidactische kennis en ken met de tweede doelstelling van het boek vaardigheden aan aankomende leerkrachten het vlaamse moedertaalonderwijs van binnen uit het aanbieden van een gefundeerd model voo r 34 moedertaalonderwijs dat aanwijzingen bevat 1 moedertaalonderwijs heeft als hoofddoelstel voor hoe men zich tegenover een bestaand ling de verbreding en verdieping van de taalvaar systeem kan handhaven en hoe men zich in digheid in brede zin bij de leerlingen sommige moeilijke situaties strategisch kan 2 doelstellingen werkvormen onderwijsleerao opstellen p 12 tiviteiten leermaterialen en evaluatievormen die herkenbaarheid komt in de eerste plaats naar worden zoveel mogelijk gekozen op basis van het voren in de kwestie van de thuistaal en de school principe van de normale functionalitei t taal nog veel meer dan in nederland wordt in deze uitgangspunten komen in grote lijnen over vlaanderen geklaagd over het slechte neder een met die van de leidse werkgroep moedertaal lands van leerling tot nieuwslezer van politicus didactiek tot journalist in deze door de auteurs volkslin op de tweede plaats is de traditionele onderver guistiek genoemde klachten is vrijwel steeds im deling in en de innerlijke structuur van de hoofd pliciet sprake van de norm algemeen beschaafd stukken over respectievelijk taalbeschouwing nederlands het zal duidelijk zijn dat dit in creativiteit zakelijk schrijven luisteren en pra vlaanderen met zijn eigen taalvariant wel een erg ten het lezen van zakelijke teksten recente en strenge norm is de auteurs pleiten op basis van oudere literaire teksten en poezie grotendeels sociolinguistische studies dan ook voor realiteits overeenkomstig de opbouw in moedertaaldidac zin p 94 deze betekent volgens hen da t tiek leerkrachten schoolboeken leerplannen in specties de realiteit van het bestaan van een in de uitwerking van visie en vakonderdelen leg zuidelijke variant van de standaardtaal binnen gen daems pepermans en roger echter andere de vlaamse gemeenschap erkennen accenten het onderwijs erkent dat het begrip norm een in hun visie op moedertaal en moedertaalonder zeer complex begrip is en dat leerlingen de re wijs komt dit onder meer tot uitdrukking in de lativiteit van de normen moet worden bijge keuze voor drie elementen waaruit het mto is op brach t gebouwd taalgebruik taalbeschouwing en taal op basis van deze uitgangspunten komen daems visie pepermens en roger tot een 13 tal aanbevelingen grafisch stellen zij dit als volgt voor voor de leerkracht om met de verschillende taal varieteiten in de klas te kunnen omgaan naast de kwestie schooltaal thuistaal is de her kenbaarheid van deze moedertaaldidactiek voor vlaamse lezers gelegen in de voorbeelden die in ruime mate de aangedragen theorieen ondersteu nen ook de literatuurverwijzingen per hoofd stuk vaak heel praktisch onderscheiden in ach tergrondliteratuur en bronnen voor lessen bevat ten meer vlaamse auteurs dan in een nederlands boek doorgaans te vinden zijn helaas hebben de schrijvers geen algemene bibliografie aan het eind van het boek opgenomen wat biedt het boek aan inhoudelijke vernieu wingsgedachten een vergelijking met de twee reeds bestaande moedertaaldidactieken ligt dan voor de hand ik meen in leren leven in taal iets meer overeen komsten met moedertaaldidactiek van de leidse werkgroep te constateren dan met zeggenschap van griffioen damsma dit blijkt op de eerste moedertaal is als het ware een atoom met een plaats uit de twee uitgangspunten die de auteurs kern taalvisie en twee elektronenschillen aan voor het moedertaalonderwijs hebben de buitenkant taalgebruik binnenin taalbeschou 35 wing het moedertaalonderwijs zal met deze hete commentaar leveren op taalgebruik p 76 aan structuur rekening moeten houden dat wil zeg de hand van vragen als hoe zit deze taal in el gen kaar hoe functioneert zij wat gebeurt er precies 1 taalgebruik de leerling gebruikt zijn moeder ontdekt de taalgebruiker de systematiek en de ge taal dat wil zeggen de leerkracht creeert situaties bruiksregel s van taal er moet volgens de schrij waarin allerlei vormen van taalgebruik functio vers ook zo snel mogelijk een curriculum voor neel zijn het onderwijs in de taalbeschouwing ontwikkeld 2 taalbeschouwing de leerling denkt na over worden zelf geven ze reeds een beperkte doch zijn en andermans taalgebruik dat wil zeggen gezien de stand van zaken interessante opzet tot de leerkracht schept ruim de gelegenheid om op zo n curriculum in hoofdstuk 4 een systema taalgebruik te reflecteren en helpt de leerling om tische aanpak komt er echter nog niet uit dat deze reflectie zinvol en leerrijk te maken bleek ook al bij de bespreking van de aclo m 3 taalvisie de leerling ontwikkelt een visie op nota over onderwijs in taalbeschouwing moer moedertaal dat wil zeggen de leerkracht bewerk 1982 3 stelligt doorheen voornoemde activiteiten dat de beter uitgewerkt is het hoofdstuk over creativi leerling taalgebruiker een adequate taalvisie ont teit heel overzichtelijk en genuanceerd geven de wikkelt p 28 schrijvers aan wat de waarde is of kan zijn van na deze uiteenzetting gaan zij uitvoerig in op drie creativiteitsonderwijs en hoe het creatieve pro functies van taalgebruik ces vorm gegeven kan worden twee veel gebruik de conceptualiserende functie te expressievormen werken zij uit creatief schrij de communicatieve functi e ven en drama de pragmatische functie de keuze om deze twee vakonderdelen onder het waar de loskoppeling van de pragmatische func hoofdstuk creativiteit te behandelen heeft na tie van de overige twee functies van taal theore delen voor de volgende hoofdstukken zakelijk tisch op berust is voor mij onduidelijk als je schrijven en luisteren en praten met name de taalgebruiken wilt beschouwen als sociaal hande loskoppeling van creatief en zakelijk schrijven is len betekent dat niet dat taal een andere func mijns inziens onjuist de auteurs besteden in hun tie krijgt verhandeling over het schrijfproces wel veel aan onder deze pragmatische functie komt plotseling dacht aan de psychologische analyse daarvan zij het aan griffioen ontleende begrip autonomie benadrukken het belang van het opdoen van veel van de taalgebruiker ter sprake opvallend is dat schrijfervaring bijvoorbeeld in het schrijven van zij dit begrip koppelen aan zekere grenzen tus een aantal verschillende genres typisch een acti sen de uitersten van totale aanpassing identiteits viteit die onder creatief schrijven valt verlies en complete originaliteit hyperindividua in de beschrijving van werkvormen voor het lisme en contactverlies kan en moet hij de taal schrijfonderwijs vallen zij echter terug op de ge gebruiker k s voortdurend zijn positie bepalen richt schrijven didactiek voor het nederlandse p 73 de auteurs geloven dat de taalgebruiker havo en vwo een weinig geslaagde uitwerking zich in de loop van de tijd steeds beter talig zal een groot deel van het boek besteden de schrij gaan gedragen vers aan leesonderwijs ze wijden eerst een bekende vertrouwde situaties kunnen telkens hoofdstuk aan de meer algemene aspecten van le weer vatbaar blijken voor reinterpretatie term zen die voor alle vormen leesonderwijs geldig van watzlawick k s dat wil zeggen door een zijn zij hebben daarbij grote kritiek op traditio situatie op een andere manier te bekijken en dat nele leeslessen zelf stellen zij daar een aantal al uit te drukken in taal reinterpreteren ontstaat gemeen geldende adviezen tegenover p 278 vaak een totaal nieuwe situatie met bijgevolg 279 nieuwe mogelijkheden voor talig en sociaal een goede leesles steunt op de individuele er handelen p 73 varing van de tekst lezing van de tekst hoeft niet het eerste punt het wekt dan ook geen verbazing dat de auteurs van de les te zijn grote waarde toekennen aan het vakonderdeel de momenten van het creatief proces be taalbeschouwing zij verstaan hieronder bewust schreven in hoofdstuk 5 k s geven een meer geordende vormen van nadenken over of uitstekende basis voor de structuur van de les 36 aanschouwingsmateriaal is dikwijls aan te ra klaring het begrip weinig concreter gelukkig den geeft griffioen ook voorbeelden van deze ver een grote variatie aan werkvormen werkt mo schillende soorten handelingsorientaties wie een tiverend methode als opbouw bijvoorbeeld gebruikt geeft het is niet nodig dat in de klas alles gezegd daarmee aan dat hij veel waarde hecht aan ontle wordt wat volgens de leerkracht over de tekst den spellen en literaire vormleer en dat hij deel te vertellen valt oefeningen nuttig vindt als ik het dus goed be uitwerking vindt vervolgens plaats naar zakelijke grijp wil griffioen via zijn begrip handelingso teksten recente literaire teksten oudere literaire rientatie de lera a r es bewuster maken van de teksten en poezie keuzes die hij zij in het onderwijsproces maakt het onderscheid tussen zakelijke en literaire tek ik meen dit soort strevingen al eerder gelezen te sten heeft volgens de schrijvers geen principiele hebben in de zogenaamde kwartslag van steven maar een pragmatische achtergrond ik kan dit ten brinke moer 1975 5 opmerkelijk is dat het billijken moeilijker heb ik het met het onder begrip handelingsorientatie in tegenspraak verder scheid recente en oudere literaire teksten zeker geen grote rol speelt een zeepbel dus bij een thematische werkwijze die de auteurs het zou echter wel mogelijk zijn voor een ie echter alleen als ordeningsprincipe voor oudere li ra a r es om in zijn haar moedertaalonderwijs de teratuur aangeven is het onderscheid mijns in in tegenspraak ontvouwde denkbeelden als han ziens irrelevant in het hoofdstuk over recente li delingsorientatie te nemen deze denkbeelden teraire teksten valt mij verder de geringe aan vormen namelijk een redelijk samenhangende dacht op voor het jeugdboek en hoe je daarmee moedertaaldidactiek al eerder bekende doelstel omgaat dat doet mijn inziens geen recht aan de lingen van griffioen worden verder uitgewerkt postieve bijdrage die het lezen van deze boeken in het hoofdstuk doelstellingen geeft hij aan dat met name door 12 14 jarigen aan het ontwikke onderwijs doelstellingen heeft op het niveau van len van leesplezier kan leveren gelukkig is er het kennen van het kunnen van het zijn en van wel net als bij de andere hoofdstukken een uit het handelen een belangrijk deel van het boek gebreide literatuurvermelding aan het eind gaat vanzelfsprekend over het kennen en het kun nen met het oog op het handelen apart onder tegenspraa k scheid van doelstellingen op het niveau van het zijn lijkt me gezien de formulering overbodig jan griffioen heeft na het verschijnen van moe de invulling van het zijn geeft griffioen via de dertaaldidactiek van de leidse werkgroep beslo term autonomie hij kiest als onderwijsdoel op ten nu geen nieuwe druk meer uit te geven van voeden tot zelfstandigheid in nieuw nederlands zijn moede rtaaldidactiek zeggenschap verklaart hij via deze keuze ook de titel van zijn wel is hij gekomen met iets dat hij sober noemt boek het meest wezenlijke van autonomie van en de pretentie heeft een didactiek in de zuivere het voort zeggen hebben is immers dat je nee zin van het woord een coherente leer van de han kunt zeggen dat je tegen kunt spreken dat je het delingsorientaties voor de leraar in een bepaald oneens kunt zijn daarbij gaat het niet om het vak c q nederlands te zijn tegenspraak gehe spelen van een enfant terrible dat je opportunist ten bent blij dat ik strijd het gaat niet om een in wat zijn nu precies handelingsorientaties een gebakken wantrouwen maar het gaat erom de welomschreven antwoord op deze vraag vond ik waarheid boven tafel te krijgen p 4 het klinkt niet in het boek zelf maar in een kortgeleden mij wat simplistisch in de oren op deze wijze door wolters noordhoff uitgegeven krant nieuw zal er volgens hem bewustwording plaatsvinden nederlands jan griffioen schrijft daarin een hetgeen een emancipatieproces in beweging zal theorie een denkbeeld een didactische tip een zetten p 19 ik ben hier eerlijk gezegd niet zo recept een filosofisch stelsel kunnen gezien wor zeker van veel hangt mijns inziens af van de sta den als een handelingsorientatie dat wil zeggen tus en de rol die de ene mens groep tegenover als een richtpunt voor het handelen in de dage de ander e speelt griffioen moet zelf toegeven lijkse praktijk van het leven c q het didactisch dat status en positie belemmerend werken op de handelen ten overstaan van klassen van 12 tot communicatie p 40 hij klampt zich vast aan 18 jarigen p 3 mijns inziens maakt deze ver rollen in situaties waarin men kortstondig deel 37 neemt bijvoorbeeld het verkeer een feest een doel de bewustwording van wat er zich in de taal vergadering daarbij berusten de regels op ex of gebruikssituatie heeft afgespeeld en hoe het des impliciete overeenstemming volgens griffioen gewenst anders had gekund volgens griffioen kan de leerkracht de lessen zo inrichten dat niet zijn de belangrijkste elementen in deze taalbe status en positie domineren maar de situatierol schouwing de situatie de relatie para en extra len daartoe dient de dialoog een grote rol te spe linguistische verschijnselen standaardtaal en dia len in het hele klassegebeuren zeker als de leer lect de relatie die men heeft tot het onderwerp lingen ouder worden met name bij beoordelin en kennis van zaken aangezien het om iets gaat gen griffioen noemt dit evaluatie ten behoeve dient de leerling deze reflectiviteit met precisie van een beslissing dient de dialoog het middel geduld en volharding geleerd te worden te zijn om tot een beslissing te komen griffioen 4 leerlingen dienen de vrijheid te hebben om draagt hiervoor net als in de tweede druk van hun eigen tekst hun eigen onderwerp en hun ei zeggenschap het begrip participerende evaluatie gen manier van werken te kiezen binnen de ka aan in deze evaluatie wordt gesproken over de ders van de lessen nederlands het gaat dus om vraag of en in hoeverre bepaalde doelstellingen een didactische keuzevrijheid van het leerproces bereikt zijn en moeten leer 5 een leerkracht die autonomiebevorderend kracht en leerling tot overeenstemming komen wil lesgeven kiest voor veel zelfwerkzaamheid van over de te nemen beoordelingsbeslissing de leerlingen zowel individueel als in een groep frontaal lesgeven zal dan weinig meer voorko met deze wijze van evaluatie heb ik ervaring op men gedaan bij de beoordeling van stages van studen hoe je deze richtlijnen in het gewone onderwijs ten aan de lerarenopleiding waar ik werk in de kunt uitproberen geeft griffioen echter niet aan meeste gevallen geeft zo n evaluatie geen proble zeker voor aanstaande leraren leraressen moet men staan er voor de student op korte termijn dit teleurstellend zijn grote belangen op het spel deze krijgt bijvoor beeld voorlopig de akte niet dan is het bereiken van het 165 bladzijden tellende boek gaan nog van overeenstemming moeilijk zo niet onmoge zo n 80 pagina s over de doelstelling inhoud en lijk als in de toekomst eindexamencijfers een evaluatie van de verschillende vakonderdelen ik nog grotere rol zullen gaan spelen bij de toelating bespreek deze hoofdstukken in het kort waarbij van leerlingen studenten tot het hbo en de uni ik vooral inga op de accenten die de auteur bij de versiteit dan geef ik zo n participerende evaluatie bespreking van de inhoud van het vakonderdeel binnen het voortgezet onderwijs weinig kans legt ten aanzien van mondeling taalgebruik vindt participerende evaluatie is een van de aspecten griffioen het belangrijk dat leerlingen twee vor die griffioen onderbrengt in het hoofdstuk les men leren hanteren het gesprek vaak discussie sen in autonomie hij noemt echter nog enkele genoemd en het vraaggesprek het gesprek van andere richtlijnen voor autonomie bevordering wege communicatieve strategieen die men han die zeer de moeite van het proberen waard zijn teert in samenwerkingssituaties het vraaggesprek 1 de taalgebruikssituaties dienen zo levensecht vanwege de strategieen die men nodig heeft als mogelijk te zijn complete communicatieve situa men informatie wil verwerven of als men hulp wil ties noemt hij deze het rollenspel kan hierin verlenen en krijgen vooral rollenspel vindt zijns inziens in veel gevallen voorzien griffioen ook hierbij een bruikbare werkvorm 2 deeloefeningen zowel op het gebied van de hij geeft hierbij een aantal regels voor de uitvoe syntaxis de lexicologie de literaire vormleer als ring van het spel die mijns inziens erg summier op het gebied van de spelling zijn uit den boze zijn bij nadere bespreking van het interview en deze oefeningen bevorderen immers de systeem de discussie in de kleine groep is griffioen con scheiding en wat heb je aan de perfecte beheer creter sing van de spellingregels als je ze op het kritieke opvallend is dat dramatische werkvormen uit dit moment niet toepast roept griffioen uit p 27 hoofdstuk goeddeels verdwenen zijn ook de luis 3 niet alleen het taalgebruik zelf ook de reflec tervaardigheid krijgt mijn inziens ten onrechte tie op het taalgebruik hoort tot het taalonderwijs weinig aandacht in het vak nederlands deze reflectie heeft tot 38 hierna volgt een hoofdstuk over schrijven reeds te gebruiken teksten dit onderstreept zijn uit bekend was dat griffioen drie variabelen bij het spraak in een van de noten dat men dit begrip schrijven onderscheidt niet overal voor alles en altijd kan gebruiken al het stelperspectief welke verhouding heeft de leen als men direct zijn tegenhanger in het vizier schrijver tot zijn onderwerp kan krijgen p 138 de tekstsoort verslag beschrijving essay ver in het literatuuronderwijs ziet griffioen als enige telling schildering imaginair verhaa l doelstelling boekpromotie maar is er uit litera de geadresseerde tuur dan niets te leren zaken als leesplezier belangrijk voor dit boek is zijn beantwoording smaakvorming je eigen positie in de wereld bepa van de vraag hoe leer je een leerling schrijven len ziet griffioen slechts als resultaat van het li zijn antwoord is simpelweg door te doen en na teratuuronderwijs met deze uitspraak geeft hij te denken over doen p 77 interessant is daar aan weinig te begrijpen van onderwijsprocessen bij de aan de amerikaan moffet ontleende ge waarin het ontwikkelen van affectieve vermogens dachte van de schrijfgroep de schrijfgroep be en de koppeling van taalvaardigheids aan eman staat uit drie of vier leerlingen zij dient twee cipatie processen de centrale doelstelling vormt doelen ze is gehoor en ze geeft feedback de een grote rol in het literatuuronderwijs is voor leerlingen schrijven niet voor een imaginaire het voorlezen weggelegd volgens griffioen zijn krant niet voor een imaginaire persoon niet voor belangrijkste evaluatiecriterium voor literatuur een imiginaire situatie maar voor elkaar als ze onderwijs is de vraag wat heeft de leerling met schrijven delen ze elkaar iets mee de leerlin ons aanbod gedaan middelen om daarachter te gen verdelen in de schrijfgroep elkaars teksten le komen zijn documenten de observatie en het zen die maken er op en aanmerkingen bij en op gesprek grond daarvan kan de schrijver tot het maken van de laatste versie overgaan p 77 vergelijking mij deed deze beschrijving regelrecht denken aan het zogenaamde village project waar griffioen tot zover de bespreking van beide boeken de le 1978 over schreef zer zal ongetwijfeld overeenkomsten en verschil len hebben geconstateerd ik wil daarom ook het lezen van zakelijke en literaire teksten is in geen uitvoerige vergelijking tussen beide moeder twee hoofdstukken onderscheiden griffioens ar taaldidactieken maken ik volsta met het volgen gumentatie de teksten zijn verschillend de de receptie verschilt en zakelijke teksten moet leren leven in taal zal naar ik vermoed iets ge iedereen wel eens lezen literatuur niet makkelijker op de praktijk van moedertaalleer bij het lezen van zakelijke teksten zal het onder krachten aansluiten dan tegenspraak het kiezen wijs de leerlingen moeten laten zien welke lees van het principe van normale functionaliteit als strategieen er bestaan griffioen blijft hierbij het uitgangspunt biedt ook wat rekbaarheid zo onderscheid hanteren tussen extensief globaal als eerder in moer 1980 5 is bediscussieerd wel en intensief studerend lezen hoewel daarop licht is dit voor de vlaamse situatie geen onver kortgeleden van westhoff fundamentele kritiek is standige keuze tegenspraak biedt mijn inziens gekomen3 westhoffs redenering is kortweg het een verdergaande moedertaaldidactiek het boek heeft weinig zin om de leerling per tekst ex of geeft richtlijnen aan die nog slechts op weinig intensief te leren lezen gezien het feit dat de ene plaatsen zijn gerealiseerd zin weinig en de andere zin veel aan de voor de tegenspraak beperkt zich ook niet tot moeder lezer interessante inhoud van de tekst bijdraagt taalonderwijs maar geeft eigenlijk een opvoe zou een leerling het onderscheid eigenlijk per zin dingsideaal aan de lijn van dit ideaal loopt door moeten toepassen westhoff meent dat in dit ver alle vak en vakonderdeelbeschrijvingen heen in band ook een beroep gedaan kan en moet wor zijn uitwerking blijkt dit tot bijvoorbeeld een an den op het raadvermogen van de lezer griffioen dere visie op het vakonderdeel taalbeschouwing neemt bij de leesstrategieen ook kritisch lezen en te leiden dan in leren leven in taal wel moet ik samenvatten op opvallend is het feit dat grif erbij zeggen dat de gedachten die griffioen in fioen het criterium van de normale functionali tegenspraak ontvouwt mijns inziens uitsluitend teit plotseling laat opduiken bij de keuze van de in de hogere klassen te realiseren zijn 39 is het nu een verrijking dat deze nieuwe moeder uitsluiting van problemen die leerkrachten in taaldidactieken geschreven zijn het beroepsonderwijs en die met anderstalige ik heb hier toch mijn twijfels bij al eerder zei ik leerlingen werken hebben dat leren leven in taal voor vlamingen meer her ik ben me ervan bewust dat zulke opmerkingen kenbaar zal zijn dan de overige moedertaaldidac misschien wel weer tot nieuwe moedertaaldidac tiekboeken het boek lijkt verder toch wel erg op tiekboeken zullen leiden het produkt van de leidse werkgroep moeder taaldidactiek ik zou hier wel de vraag willen stel fr daems j pepermens r roger leren leven len of moedertaaldidactieken eigenlijk niet teveel in taal malle de sikkel 1982 387 blz op een onderwijsstructuur worden afgestemd j griffioen m m v h damsma a j evenhoer tegenspraak heeft wel een consistente gedachten tegenspraak groningen wolters noordhoff lijn in zich maar biedt in vergelijking met de 1982 165 blz tweede druk van zeggenschap 1978 weinig nieuws en weinig uitwerking naar de praktijk noten beide boeken gaan mijns inziens mank aan gri ff ioen schreef in 1975 de eerste druk van zeggen het feit dat de vakdidactiek zich blijkbaar nog schap in 1978 verscheen de tweede d ruk van dit in zulk een pre wetenschappelijk stadium be bo e k h damsma fungeerde b ij d eze d ruk als mede vindt dat er nog voo rtdurend moet worden auteur herkauwd inzichten uit bijvoorbeeld de psy uitleg van h e t begr ip autonomie is mijns inz i ens be chologie zouden toch veel sneller tot de theo ter verwoord in j griffioe n en h damsma zeggenschap groninge n rievormers moeten doordringen 1978 tweede druk een hokjesgeest die steeds tot een weinig suc j g r iffioe n autonom i e i n leidse we r kgroe p mo e cesvolle verkaveling van vakonderdelen leidt de rtaaldidactiek red moedertaalonderwijs in ont en die belemmerend werkt op de ontwikkeling wikkeling mu i derberg 1982 g j westhoff voorspellend lezen van een integrale visie op en aanpak van het moede rt aalonderwijs kees sluis wat begrijp je dan niet alles niet vorig jaar september hebben de stichting voor de van twee functies die taal in het concrete taalge leerplanontwikkeling slo en de adviescom bruik vervult de cognitieve en de communicatie missie leerplanontwikkeling moede rt aal aclo ve functie die twee functies kun je wel onder m een nieuwe publikatie het licht doen zien scheiden maar je moet er rekening mee houden leerlingen taal en school dat zij over het algemeen tegelijkertijd worden de schrijvers van dit 280 pagina s tellende boek gerealiseerd als je het hebt over de rol van de zijn maria van der aalsvoo rt en bart van der taal in het leren cognitieve functie dan kun je leeuw de verantwoording vermeldt dat de au er niet omheen dat dat leren plaatsvindt in een teurs het niet gemakkelijk hebben gehad het situatie waarin communicatie verloopt volgens ging dan ook om een niet eenvoudig onderwerp bepaalde rechten en plichten om dit te illustre de rol van taal in elke onderwijsleersituatie ren voeren de auteurs in het vijfde hoofdstuk het het is goed dat dit boek er gekomen is voortdu volgende beeldverhaaltje ten tonele rend word je als leerkracht geconfronteerd met 4 y 4 de rol die de taal in het onderwijs speelt de titel van deze bespreking duidt dat al aan maar wel ke rol taal speelt in de klas en welke functies al dat gepraat beluister geschrijf en gelees heeft dat is vaak niet zo duidelijk soms vind je in moer er wat over zie bijvoorbeeld het thema r k n rt gee n nee e rdj t w ear oer f t dan at nummer interactie in de klas 1979 3 i k weg ye n y oty f v meb6fu y van der aalsvoo rt en van der leeuw gaan uit 40