Nooit meer naar het verloren paradijs. In gesprek met P.C. Hooftprijswinnaar A. Alberts.

Publicatie datum: 1995-01-01
Auteur: Wam de Moor
Collectie: 05
Volume: 05
Nummer: ?
Pagina’s: 7-20

Documenten

wam de moor nooit meer naar het verloren paradijs in gesprek met p c hoofiprijswinnaar aalberts wie met het werk van een werkelijk belangrijke schrijver in aanraking komt en verslingerd raakt aan diens wijze van denken en formuleren volgt hem op al zijn wegen mij overkwam dit onder meer toen ik als student kennismaakte met de kleine roman de bomen van a alberts totdantoe nooit van gehoord dit was in het najaar van 1958 en of het nu meteen de karige stijl de voor zichtig geheimzinnige atmosfeer of de persoonlijke associaties in het bijzon der dankzij de vereenzelviging met het jongetje aart waren het werk van de winnaar van de p c hooftprijs 1995 heeft mij sindsdien niet meer losgela ten alberts oeuvre bestaat uit drie soorten boeken historische werken essays met een memoires achtig karakte r en vooral d e verhalen die zijn positie i n onze literatuur zijn gaan bepalen de verhale n met hun personages di e zic h lijken te onttrekken aan een ontmoeting met de lezer en bij voorkeur hun af gezonderd zijn handhaven hij debuteerde als schrijver met de eilanden de bundel ui t 1952 waar een werkelijkheid achter schuilgaat die in de hier volgende bijdrage in het bijzon der aan de orde komt die van zijn jaren in het voormalige nederlands indie in deze verhalen vermeed alberts zorgvuldig het noemen van namen als om het buitenstaanderschap van zijn personages te versterken later zou hij op drin gende uitnodiging van een uitgever een boek schrijven waarin hij vergelijk bare herinneringe n schoorvoeten d va n plaats e n naa m voorzag da t boe k kreeg dan ook de titel namen noemen en had als ondertitel zo maar wat on gewone en openhartige herinneringen aan het verloren paradijs dat nederlands indie heette in 1989 keek hij nog eens terug naar wat voorbij was in zijn es say een kolonie is ook maar een mens en dat essay gaat over hetzelfde land als de verhalen uit de eilanden over het oude nederlands indie zijn rol daarin en wat hij daar beleefd had en hoe hij de dingen zag en ziet zijn beste twee romans de vergaderzaal en de honden jagen niet meer en die niet alleen maar dit als voorbeeld leggen bloot hoezeer dit proza aan poezie grenst elk woord een zin elke zin een alinea elke alinea een hoofdstuk al tijd meer gevend dan er staat de honden die niet meer jagen lijken zich er bij neer te leggen dat het helderder licht desnoods ee n helderde r avondlicht eenmaal bereikt hen voor een wijkende horizon stelt zoals de schipper uit kijkt naar de dingen die je niet ziet in een soort tegenzin weerzin zou een te zwaar woord zijn tegen de dingen die je wel ziet dalem is het prototype van alberts personages min of mee r toevallig omdat er niets anders opzat i n dienstbetrekking geraakt in dienst van een werkelijkheid die als volstrekt zin loos wordt ervaren geen wonder dat ze gek worden sterven of iets heel bij zonders meemaken allemaal rouwend om de verloren verwachtingen en de dood die nog moet komen een pessimisme da t zich verbergt achter lichte 7 de moor nooit meer naar het verloren paradijs ironie en nuchtere aanvaarding nieuwenhuys typeerd e alberts werkwijze raak toen hij opmerkte d e soms lachwekkende situaties de vaak amusante vertelwijze en de bijna luchthartige boventoon dempen een veel donkerder on dertoon oost indische spiegel p 508 naast het verhaal de roman en het essay schreef alberts een aantal historische werken die spelen vooral in de vroegere nederlanden naar aanleiding van zijn essay over het voormalige nederlands indie en zijn kijk op het verloren paradijs had ik met hem een lang gesprek over zijn leven in het bijzonder in onze vroegere kolonie alberts werd op 23 augustus 1911 in haarlem geboren zijn ouders kwamen uit friesland jeugd een driewielertje op een trottoir dat is de oudste maar ook de enige herinne ring want verder weet ik van haarlem waar ik na mijn geboorte nog zes jaar gewoond heb niets meer af op dat driewielertje reed ik vrolijk rond met een of twe e vriendje s i n mij n kielzog e n het volgend e da t ik wee t i s da t i k school gin g i n apeldoorn d e lagere schoo l wa s er schuin tegenove r on s huis en ik weet ook nog dat ik er aan de hand van het kindermeisje schreeu wend naar toe werd gebracht want ik wou niet ik vond die tijd op school en in apeldoorn desondanks heel aangenaam een aardig dorp met aardige mensen het voornaamste punt van apeldoorn was toen het schijnt nou een grote stad te zijn geworden het paleis va n d e koningin en het jaarlijkse uitstapje dat je aa n de hand van de onderwijze r deed of je wilde of niet vlak bij het bordes moesten we zingen en dan was dat ook weer afgelopen en kwam je thuis en zei tegen je moeder koningi n emma wa s e r ook d e koninginnen wilhelmina e n emma stonden i n feite op een buitengewoon verveelde manier naar je te wuiven natuurlijk ik moet er bij zeggen dat het me niet wezenlijk interesseerde mijn vader was gezagvoerder ter koopvaardij die zagen we niet zo geweldig veel maar als hij thuis kwam dan was het wel groo t feest vla k voo r zij n pensionering is hij ziek geworden en in 1925 gestorven ik had met hem een uitstekende verstandhouding zijn persoonlijke bekommernis om mij en mijn broers en zus was onze toekomst we moesten vond bij allemaal en dat wilden we ook naar zee dat lukte bij geen van allen want wij jongens wa ren alle drie kleurenblind en dat is funest voor een baan op zee mijn oudste broer is geschiedenis gaan studeren en was daar zo uitstekend in dat hij het tot hoogleraar heeft geschopt de tweede jan is nog naar de zeevaartschool ge 8 de moor nooit meer naar het verloren paradijs gaan maar toch ook afgekeurd voor zijn ogen toen wisten we dat het ee n familiekwaal was en al gauw naar indie vertrokken als planter en dan was er nog mij n zuste r jetty die ook naa r indie i s gegaan mij n jongste broer karel is in nederland gebleven ik was zelf de vierde ook naar indie ten slotte dat was voor geen van ons een overgang want we hadden van onze vader veel verhalen over indie gehoord eigenlijk kon hijzelf niet zo gemak kelijk van huis hij vond het de kwade kant van zijn beroep dus dat zeevaarderschap gin g toe n niet meer door mijn moeder vond het best zij vond trouwens alles goed ze was een van de makkelijkste en plezie rigste mensen die je als moeder kon hebben ze was bijvoorbeeld volkome n onverschillig op het punt van geld uitgeven of niet uitgeven als ze het had gaf ze het uit had ze t niet vond ze t ook best en dat laatste hebben we na tuurlijk he t meest e meegemaakt di e omstandighei d heef t ons tenminst e mij wel geleerd om je gewoon bij de feiten neer te leggen en vooral niet op standig te worden dat was zo leerde je de moeite niet waard en je werd dus niet niet opstandig omdat je bedeesd was maar omdat je het niet de moeit e waard vond in de honden jagen niet meerij sprake van een kleine gemeenschap waarvan de leden sterk op elkaar zijn betrokken en met elkaar praten en denken over de afwezige vader de gezagvoerder en een oom die ah het ware de zaken waar neemt er wordt wel van hem gezegd dat hij erg chaotisch is maar in feite doet hij erg veel in de bome n had hij ook al een rol men zou kunnen ver onderstellen dat de auteur die eens heeft gezegd ik heb geen fantasie hen naar het leven heeft getekend jazeker in de honden jagen niet meer wordt mijn moeder wel zo ongeveer geportretteerd die oo m zal i k wel ui t enige figuren hebben samengesteld natuurlijk heb ik een paar toeziende voogden gehad en die zullen wel met el kander die oom hebben gevormd de oom waar we het over hebben was in feite een buitengewoon joviale figuur e n dat geldt misschien wel voor het hele verhaal de bomen wat ik aan de rand van apeldoorn voor een bos aan zag berg en bos was gevuld met dennebomen en als je s avonds uit het raam keek en het werd donker dan zag je dat deels als een bedreiging en deels als iets vriendelijks een eindje verderop was de weg naar amersfoort en daar lag niet ver va n ons huis een garage kwam toe n bijn a nie t voor wan t bijna niemand had een auto die werd gedreven door de zoons van een in die dagen bekende zanger de tenor jacques urlus en soms kwam die vader daar logeren zette het raam wagenwijd open en zong over de dennebomen heen zijn aria s dat was een prachtig geluid moet ik zeggen maar tegelijkertijd was het voor mij als kind alsof het uit de bomen kwam en dat was in zekere zin bedreigend in apeldoorn be n ik op de normale manier naar school gegaa n tot aan het einde van de h b s in 1930 deed ik eindexamen dat herinner ik me geweldig goed want toen werd iedereen die nog een beetje geld had op slag arm door de crisis e n wa t moes t ieman d al s ik negentie n jaar oud gaa n doen eigenlijk ha d ik ne t als mijn oudste broer geschiedenis wille n studeren 9 de moor nooit meer naar het verloren paradijs maar dat ging niet je kon alleen maar iets studeren waarvoor een beurs was ofwel indologie maa r da n moes t je j e verplichte n bestuursambtenaa r i n nederlands indie te worden ofwel de koninklijke militaire academie om of ficier te worden voor dat laatste voelde ik niets dus bleef het eerste over in dologie in utrecht studiejaren in leiden was de officiele van regeringswege ingestelde studie voor de oplei ding tot indisch ambtenaar utrecht was de door het bedrijfsleven gesponsorde opleiding utrecht was het dichtstbij en bovendien had mijn broer daar gestu deerd dus gin g ik daarheen ik ben meteen naar zijn hospita toegegaan en daar ook gaan wonen mijn historische belangstelling had ik al langer vanaf mijn achtste jaar toen ik twaalf jaar was kwam mijn oudste broer met een medestudent bij ons thuis en toen hebben ze me eindexamen afgenomen alsof ik de hoogste klas va n de h b s zat en daar ben ik met glans doorheen ge komen ik wist echt ontzettend veel toch krijg ik soms als ik mij die utrechtse tijd die voorbereiding op mijn verblijf in indie probeer te herinneren het afschuwelijke gevoel dat die hele studententijd en die hele studie mij niet wezenlijk interesseerden ik weet niet waarom ik denk dat er iets in mijn leven is waardoor ik er altijd naast sta ik kijk naar het leven ook naar dat van mijzelf ik doe niet van harte mee als ik er buiten kan blijven is mij dat liever ja dat is het wel zo ongeveer in utrecht had ik vooral te maken met gerretson de dichter geerten gossaert wdm hij was hoogleraar in de koloniale geschiedenis en hij was eigenlijk een van de weinigen aan zijn faculteit die een duidelijke lijn aangaf het was een nogal samengeraapt stelletje daar in utrecht maar gerretson gaf leiding aan zijn oliefaculteit z o genoemd omdat men beweerde dat deze facultei t hoofdzakelijk betaal d werd door de bataafse petroleum maatschappij ik heb sterk aan getwijfeld aan de idealen daarachter ondernemers waren wel geinte resseerd in handel en bedrijf met indie maar het kon ze niets schelen of dat nu een afhankelijke kolonie of een onafhankelijk land was gerretsons vak de koloniale geschiedenis heb ik altijd verafschuwd want ik vond die kolome nauwelijks een geschiedenis hebben als je da t tenminste vergeleek met de rest van europa ik heb altijd de indruk gehad dat gerretson het ook niet geweldig vond en veel meer afwist van wat er hier in europa ge beurde de opstand van de indonesiers was voor hem in werkelijkheid de op stand van de belgen in 1830 indie zei hem niets typerend misschien dat het tentamen bij hem een farce was ik wist er geen bliksem van maar ik slaagde er wel in om het gesprek z o snel mogelijk t e brengen op europees terrein hij vroeg mij iets over ene rijklof van goens en zijn aandeel in de koloniale 10 de moor nooit meer naar het verloren paradijs geschiedenis waarop ik ja die heeft ook nog een rol gespeeld in de spaanse successieoorlog terwijl ik zeker wist dat dat niet waar was maar zo kwa men we op vertrouwd terrein en verliep het tentamen voorts naar behoren het leidde ertoe dat hij op een gegeven ogenblik zelfs tegen mij zei wil je bij me promoveren nou dat zei hij ook niet bij iedereen dus ik meteen ja zeggen ja zeg eens nee en zo promoveerde ik op de valreep voor het ver trek naar de kolonien t is zo dat gerretson heel veel uitstelde maar ik moet erkennen dat in dit geval het uitstel minstens voor 50 aan mezelf te wijten was naar nederlands indie naar nederlands indie ging ik met geen enkele verwachting geen kwade en geen goede ik had zelfs geen bleke notie wat ik voor werk zou moeten gaan doen het was heel wa t anders dan mijn stage in parijs waarover ik later in met de franse slag geschreven heb ik had ook absoluut niet het gevoel dat ik in de voetsporen van multatuli trad of zoiets voor douwes dekker koesterde ik evenmin belangstelling als voor de plaats waar ik terecht zou komen het was zelfs zo erg met die desinteresse dat het volgende gebeurde in namen noemen heb ik dat beschreven op weg naar indie kregen we toen we om de kaap voeren de oorlog was al uitgebroken ter hoogte van colombo tele grammen gericht aan de gezagvoerder die bevatten lijstjes me t namen van bestuursambtenaren nieuwe zoals ik of mensen die terugkwamen van verlof en di e werde n ergens geplaatst da t gin g noga l geheimzinnig wan t da n hoorde je bijvoorbeeld jansen sok alberts goj medegedeeld door de kapi tein met een da t weet je da n weer ik blee f rusti g zitte n to t tandjon g priok en ging daar mijn oudste broer en mijn zuster opzoeken daar kwa m ook ee n collega studiegenoot va n mij die er al twee jaar werkte en vroeg waar ga je naar toe ik antwoordde al sla je me dood ik weet het niet heb je dan geen telegram gekregen nou je t zegt ja wat stond daar dan op alberts goj o godzijdank als er alberts sok had gestaan was ik geplaatst in sumatra s oost kust had ik in medan van de boot moeten gaan en dan had ik een hoop ellend e veroorzaakt door aan boord te blijven ga nou maar als de bliksem mee naar het departement laatje daar zien want goj betekent gouvernement oost java 11 de moor nooit meer naar het verloren paradijs madoera groen1 en onder het gouvernement oost java viel madoera daar kwam hij terecht later zou het eerste verhaal dat hij schreef gaan over de aankomst op kangean madoera groen staat ook in schooibloemlezingen en dergelijke en is misschien wel zijn meest emotioneel geschreven verhaal met meer smarte lijke uitspraken van de van alberts gewend zijn geraakt menig lezer zal den ken dat de ik figuur de auteur is en dat dit precies de ervaring is die de heer alberts heeft gehad de beschrijving van de aankomst op madoera is zijn ei gen ervaring is maar het verhaal van de ik figuur is het verhaal van een an der inderdaad dat is mij verteld door mijn eerste chef daar toen die als jong ambtenaar in nederlands indie kwam eenjaar of vijf zes eerder was hij zo flink gewees t om te zeggen stuur mij maar naar nieuw guinea nou dat wouen ze wel want daar kregen ze nooit iemand voor en zeker niet vrijwillig die man is daar naar toegegaan en is er na vijf maanden ongeveer gek gewor den hij heeft zich niet opgehangen maar is toen peereboom tegengekomen die heb ik in groen als figuur tegenover hem gezet hij is er weggehaald en naar nederland gestuurd om op te knappen en daarna is hij op een fatsoenlijke plaats ergens op java aangesteld het verhaal heeft hij mij toen verteld met alles erop en eraan dat inderdaad honderd kilometer verderop de volgende post was en dat hij twee dagen daarheen liep en twee dagen terugliep de bedienden waren javanen die wegens veelvoudige moord tot levenslang waren veroor deeld en dat was het enige gezelschap dat hij daar had ik zei toen tegen hem i k kan mij niet voorstellen wat voor nuttigs u daar kon doen ik ook niet en dat niet alleen antwoordde hij maar toen ik daar wegging hebben ze de post meteen opgeheven in de eilanden gaat het veel over dat gevoel nutteloos te zijn dat is weer een andere kant van de zaak ik heb wel altijd het eerlijke en op rechte gevoel gehad dat de indonesische bestuursambtenaren het minstens zo goed konden als wij en in een aantal gevallen wanneer het om zuiver plaatse lijke kennis ging veel beter de chef die mij op madoera ontving zei en dat was heel vriendelijk bedoeld u moet goed begrijpen ik heb u helemaal niet nodig ik heb zelf al te weinig werk maar u bent hier geplaatst om de volgende reden wij hebben hier een aantal eilanden die bij dit ressort horen en daar moeten we van tijd tot tijd naartoe u of ik ik heb daar geen zin meer in gaat u maar maar dan moet er hier iemand blijven daarom zitten we hier met zijn tweeen t was wel plezierig voor mij hoor ik heb daar al die eilanden afgereisd en dat was doorgaans een groot genoegen niet altijd overigens ze hadden daar een gouvernementsscheepje en dat was een afschuwelijk klei n schip helemaal uit balans zodra het maar op zee kwam en dan schommelde als een gek ik kon er gelukkig nogal goed tegen maar de meeste mensen waren zeeziek en dat was dus geen genoegen maar als je de kans kreeg en die kreeg ik nogal eens dan kon je een prauw huren en dat was een genot van jewelste want dan vloog je al s het ware over zee heen constante wind als je ernaa r toe gin g met wind uit het westen dat kon je afwachten droge moesson was oosten 12 de moor nooit meer naar het verloren paradijs wind en natte moeson westenwind geloof ik dat ging voortreffelijk in een kolonie is ook maar een mens laat de schrijver meer dan ooit zien hoe belangrijk de rol was van de inheemse regent het inheemse bestuursapparaat de boodschap is op het moment dat wij ons er in gaan mengen gaat het ei genlijk fout ik herinner alberts aan het beeld van de weg waar de verteller samen met de assistent resident op rijdt en hoe er dan een boer uit de bossen tevoorschijn springt om zijn belasting te betalen kijk de inheemse bestuursambtenaren hadden een bepaalde taak en daar wa ren ze geweldig happig op om die te houden als wij ze nu ook nog zouden afnemen dat zij de belasting inden zouden zij zich ontzettend gegrepen ge voeld hebben dus wij vonden dat van die boer echt vervelend en we wilden het ook niet vandaar dat we afspraken om niet meteen naar het dorpshoofd te gaan want die zou het meteen hebben doorverteld met zijn eigen inkleuring maar het zelf te gaan vertellen aan de wedana van timoerdaja en het hem uit leggen dat het onze schuld niet was de man had het niet aan ons moeten ge ven maar aan de wedana ze waren daar wel eens wat kinderachtig in dat ook natuurlijk zo van ik moet dat doen de belastingen werden dus door de inlandse bestuurders geind en vervolgens afgedragen aan de kas die lokale ta ken werden steeds meer door de indonesiers gedaan het koloniale beleid de titel van het boek heeft een excuserend karakter en het betoog gaat ook duidelijk die richting uit de veroordeling van het koloniale beleid is bij alberts in mildere handen dan veelal het geval is hij schreef eral eerder over in de utrechtse herinneringe n en in i n en uit het paradijs getild of namen noemen in een kolome is ook maar een mens geeft hij een reeks argumenten rond de gedachte men denkt zo negatief over ons verblijf in het voormalige nederlands indie dat valt eigenlijk wel mee alberts nu dat meevallen daar bedoel ik dit mee ik mag dan de pest hebben aan koloniale geschiedenis maar ik weet er toch wel iets vanaf en vooral van de laatste honderdvijftig jaar zeg vanaf 1830 ik weet hoe de nederlanders ver schrikkelijk hun best hebben gedaan om het leven van de bevolking zo draag lijk mogelijk t e maken multatuli heef t omstreek s 1870 toen het praktisch opgeheven was in zijn nog eens vrije arbeid voor nederlandsch indie een laatste poging gedaan om het stelsel te verdedigen tegen de liberalen in die bezig waren sumatra open te leggen het probleem was eenvoudig da t het cultuurstelsel niet goed werd uitgevoerd maar ja als je alleen al bedenkt dat ambtenaren nederlandse en indische zgn cultuurprocenten kregen dat is de kat op het spek binden multatuli had gelijk inzoverre bij tegen de corrup tie inging maar niet inzoverre hij er het systeem va n uitbuiting bijhaalde want dat bestond bij hem niet hij zat in lebak en daar had de regent het recht zijn mensen uit te zoeken dat was een bijna normale zaak en regenten die 13 de moor nooit meer naar het verloren paradijs de zaak verknoeiden en de bevolking o p een slinkse manier lieten betalen werden er toen al uitgegooid daar hadden we douwes dekker niet voor nodig dat gebeurde op een hele fatsoenlijke wijze hoor de voorganger van de re gent van soemenep de oude paneran een heel deftige madoerees is ontsla gen hij het zijn mensen het land intrekken en dan was het je geld of je leven pure straatroverij waar hij ze toe aanzette en dat kon natuurlijk niet die man werd dus ontslagen maar kreeg een wachtgeld mee van 1200 gulden in de maand en dat was toen een enorme som als u rekent dat ik toen 275 had het cultuurstelsel werd uiteindelijk opgeheven omdat nederlandse onderne mers hier zelf d e centen wilden verdienen en ze niet aan het gouvernement wilden laten dat doorkruiste het ideaal om goed e kolonialen te zijn en daarmee kwamen die ondernemers wel tegenover de ambtenaren te staan in de tijd van de gouverneur generaal de jonghe bestond er doodgewone haat tussen de bestuursambtenaar en de planter de afkeer van het koloniale beleid was in de tijd dat ik er was niet zo groot want ik kon mij er zeer wel in vinden en het scheelt natuurlijk ook of je een vriendelijk mens bent dat waren de meeste van mijn collega s en we hadden altijd een grote zorg om niet op de tenen van onze indonesische collega s te gaan staan dan kon je daar best mee leven de meeste indonesiers niet ambtenaren zullen daar toch wel anders over ge dacht hebben uiteraard waren soekarno en hatta en de hunnen ons liever gisteren kwijt dan vandaag dat was ook bij onze collega s het geval de nederlanders hadden maar dat zeg ik achteraf zo praatte ik toen zeker niet de indonesiers zeker tien jaar eerder die onafhankelijkheid kunnen geven en haar in 1945 moeten geven er bestond natuurlijk al veel langer een onafhankelijkheidsbeweging en als ambtenaren hadden wij al in 1939 een bepaalde opdracht op het stuk van de nationalistische beweging de pni die moest ons vergunning vragen om een vergadering te mogen houden en die gaven we dan meteen maar we zetten er wel altijd een politieagent bij om te horen of ze geen opruiende ver halen hielden eens zat ik te praten met de regent van soemenep die een heel fatsoenlijke aardige man was bij hem thuis en daar komt de adjunct veearts langs een javaan hij kwam iets bespreken met de regent als hoofd van vee artsenijkundige dienst en ik wist dat die man een van de erkende nationalisten was ik wist ook dat de regent als hij de kans had gehad om ongestraft zij n gang te gaan arsenicum had gedaan in het kopje koffie da t hij aan die man liet voorzetten maa r evengoed zi j elkaa r omhelzen e n omarmen e n toe n dacht ik wie onderdrukt nu eigenlijk wie ik wist ook waarom die regent zo gruwelijk de pest had aan die veearts dat was niet om zijn nationalisme zoals je misschien zou denken van een man die zo prettig met de nederlanders samenwerkte dat kon hem geen bliksem schelen maar omdat die adjunct veearts als javaan tegen hem de regent nederlands sprak en dat was in hun oren een wat lagere taal dan het maleis een beetje een onbeschofte taal ik mocht wel rustig nederlands met de regent spreken dat kon nu eenmaal niet anders maar zodra een javaan het deed tegenover een javaan was dat om ra zend over te worden 14 de moor nooit meer naar het verloren paradijs opmerkelijk is dat alberts nauwelijks geschreven heeft over nederlanders in indie onder elkaar zoals bijvoorbeeld somerset maugham wel deed als het ging om zijn landgenoten in india en andere britse kolonien reden ik zag er zo weinig ik heb voornamelijk op madoera gediend op twee plaat sen en er waren daar maar weinig europeanen dat leven kon ik nauwelijks beschrijven wij ambtenaren gingen hoofdzakelijk o m met inlanders er was geen enkele vorm van rassenonderscheid wel een ander soort discriminatie in salaris als je onder de driehonderd gulden per maand zat kon je geen lid worden van de societeit een blanke onderofficier van het garnizoen niet dus maar wie daarboven zat kantonrechter en zo allemaal indonesiers was we l lid ik werd verontschuldigd ook al haalde ik de driehonderd gulden niet om dat ik bestuursambtenaar was toch was ik niet echt eenzaam dat viel wel mee ik heb altijd een groot oog gehad voor het landschap en als ik me daarmee vertrouwd voelde en dat deed ik daar was ik niet zo eenzaam meer de oorlog de kampen waren de jappenkampen nu zo verschrikkelijk als bezonke n roo d van brouwers suggereert of waren ze een vorm van vakantiehouden zoals kousbroek het stelt alberts heeft hierover een duidelijk oordeel maa r be denk wel een oordeel van iemand die in dit geval vier of vijf bepaalde kam pen en niet in de honderd andere kampen heeft gezeten dus die bijvoorbeeld van de birmakampen niets afweet en zich realiseert dat de vrouwenkampen vast en zeker erger zijn geweest de oorlog begon voor ons ten tijde van de slag in de javazee eind februari 1942 we begonnen er iets van te merken door de bombardementen allee n vanuit de lucht dus de japanners zijn pas vrij laat op java geland en namen het eiland in zoals de japanse aanvoerder trots tegen ons zei all on bicycle vrijwel zonde r tegenstand en dat er geen tegenstand was neem ik echt nie mand kwalijk al s ik in het leger had gezeten was het mij ook niet geluk t want de japanners waren ten eerste veel betere militairen en ten tweede veel minder bang dan wij dat was een van hun karaktereigenschappen als er een vliegtuig bove n ons kwam hangen zocht fk onmiddellijk dekking ging d e schuilkelder in maar de madoerezen waren niet bang met ook nadelen want ik herinner mij goed hoe ik toen het weer raak was met luchtalarm en zo een madoerees huis binnenging en onder de tafel kroop madoerezen die rond dat huis waren lachten me vierkant uit maar dat was het laatste dat ze gedaan hebben want het huis kreeg een voltreffer e n alleen de chinees di e ik oo k onder de tafel had getrokken en ik kwamen er heelhuids vanaf de madoerezen lagen er dood bij 15 de moor nooit meer naar het verloren paradijs het eerste kamp waar hij terecht kwam wass bubutan bij soerabaja hij zat daar maanden ik herinner hem aan een passage over de appels op bh 86 van een kolonie is ook maar een mens waarin hij ingaat op de de aard van die appels waar jeroen brouwers zo indringend over geschreven heeft en waarvan kousbroek heeft gezegd nou dat is allemaal zwaar overdreven ik heb ook gedacht dat brouwers overdreef het waren er niet zoveel en de japanners konden niet tellen wat me altijd verbaasd heeft want de japanners waren meesters op het telraam die militairen blijkbaar niet want dan hoorde je tijdens het appel een gerucht door de rijengaan er zijn er twee te veel of e r is er een te weinig en dan begon dat tellen weer opnieuw en op het laatst gaven ze het op op mij heeft dat alles geen vernietigende indruk nage laten jeroen brouwers heeft het zelf niet meegemaakt maar vanuit zijn fantasie ge schreven wat zijn goede recht is en aan de hand van verhalen die hij van zijn moeder heeft gehoord mijn zuster heeft ook in een van die bataviase kampen gezeten zij is va n mening dat het allemaal bes t meeviel met ee n uitzondering tjideng e n dat is precie s he t kamp waarin d e moede r va n brouwers heeft verkeerd dat schijnt een ellendig kamp te zijn geweest en dat was volledig te danken aan de japanse kampcommandant daar die een krank zinnige schijnt geweest te zijn de groetplicht bijvoorbeeld dan werd je net zo op je gezicht geslagen als de japanse soldaten wanneer ze de groet niet uit voerden ik heb zelf eens vergeten een japanse kolonel te groeten zulke hoge zag je nooit hooguit een korporaal en dat is zo n wonderlijke ervaring ge weest dat ik het tafereel nu nog voor me zie ik was zo onder de indruk zoiets wonderbaarlijks hoogs dat ik gewoon vergat te groeten toen riep hij me bij zich en ik dacht n u gaat het gebeuren en in vrij goed stadhuis engels ze i hij tegen me you must bow to me for we have conquered you if you have conquered us we will bow to you en toen maakte hij de mooiste buiging die ik ooit gezien heb en liep meteen weg na de overgave door de japanners bleek dat uit te komen inderdaad boog de soldaat die voor het ziekenhuis de wacht hield en zoals u weet waren dat ook na de capitulatie nog een tijdlang japanners toen ik naar buiten kwam het was voor hen van levensbelang dat zij gegroet werden als dat niet gebeurde voelden zij zich vernederd als het gaat om de vraa g of d e indische kampen zich laten vergelijke n d e kampen van de nazi s is het antwoord volmondig nee in het begin van een kolonie is ook maar een mens heb ik prof coolhaas aangehaald die zegt vergeleken bij de manier waarop de nazi s in de concentratiekampen tekeer gingen komen de japanners er bepaald beter af wi j zate n niet in vernieti gingskampen en je kunt er geen woord van twijfel ove r laten bestaan dat het feit van de kampen die dienden om de joden te vernietigen iets ongekends was en blijft ons kamp was een zacht eitje daarbij vergeleken er staat in een kolonie is ook maar een mens p 101 een passage die ik te kenend vind we lezen daar over de lezingen die de kampbewoners voor elkaar hielden en hoe alberts broer op weg naar de lezing die hij zou houden was afgeranseld ook mijn oudste broer die ons college gaf over de strijd tussen keizer en paus in de middeleeuwen heeft dat ondervonden hij verscheen op 16 de moot nooit meer naar het verloren paradijs zekere dag pas toen het professoraal kwartiertje al lang was verstreken met het dik opgezette gezicht van iemand die wegens het verzuim van de groetplicht was afgeranseld we waren nogal ontzet hijzelf ook wel een beetje hij zei ik heb de vent niet gezien nou ja en daarna ging het verder over wat philips de vierde van frankrijk tegen paus bonifactus viii had misdaan typisch alberts die neiging om kleine drama s maar zo klein mogelijk te houden ja maar als iemand daar zo komt en hij gaat meteen met zijn verhaal verder en heeft daar geen enkele klacht over of doet niet dramatisch of sentimenteel of wat dan ook dan kan fk het toch zelf ook niet gaan dramatiseren jeroen brouwers zou dat misschien wel doen en dat is ook zijn aanpak dat eerste hoofdstuk ui t zijn boek met het beeld van de kleine jongen me t die grot e tropenhelm dat vind ik een van de mooiste beelden uit het boek ik heb ove rigens zelf in tjimahi zo n pak ransel gekregen en ik moet tot mijn schande bekennen dat mijn collega s die er al in zaten ik was namelijk als voorbeeld uit de groep gehaald hun lachen niet konden houden het was bamboe die spleet bij de eerste klap en dan voelde je verder niks meer het is net wanneer je een hardgekookt ei neemt en je slaat te zacht dan doet dat flink pijn op je hoofd maa r geef je ee n flinke klap dan breekt de schaa l e n voe l je niet s meer dat moet een gek gezicht zijn geweest zo n klap gaf wel een boel la waai en dan vloog je de lucht in want ik woog bij elkaar niet meer dan veer tig kilo per dag stierven toch zo n dertien veertien man op een kampbevol king van negen tot tienduizend het voornaamste van dat kamp was voor mij de allerlaatste periode in het ziekenhuis dat was verdomd ellendig hoor want het ergste was de honger daar heb ik net zoveel ellende van gehad als de anderen en dat had geen drie maanden moeten duren want dan had ik het niet naverteld nou daar lagen we dan met een man of twinti g die er erg aan toe waren een man was apo theker een aardige man kreeg bezoek van zijn vrouw en de derde dag dat ze kwam moest de dokter haar vertellen dat haar man het niet gehaald had en dat was voor het eerst dat ik iemand zag huilen omdat er iemand gestorven was zo gewoon was sterven geworden in de mannenkampen waren de meesten doodsbenauwd dat er wat met hun vrouw en kinderen zou gebeuren dat had ik niet natuurlijk en dat scheelde veel overgangsfase na het kamp werd ik ingedeeld bij een compagnie mortieren een moest de projectielen aandragen de tweede pakte ze aan nummer drie liet ze in de buis schieten en dan ging zo n ding de lucht in maar dat waren allemaal frans e mortieren hee l slecht e granaten die de japanner s hadde n buitgemaakt i n indochina en de engelse weer hadden veroverd op de japanners een hele tijd 17 de moor nooit meer naar het verloren paradijs ben ik dan verbindingsofficier geweest bij het engelse hoofdkwartier dat was op dat moment de feitelijke regering van nederlands indie toen die overge nomen wer d door van mook en zijn ploeg ben ik in november 1946 naar nederland gegaan dat verbindingswerk was een lachertje het was onze taak om ervoor te zor gen dat de verstandhouding tussen de engelsen en de indonesiers niet de spui gaten uitliep en dat hebben we vrij redelijk gedaan omdat we wisten hoe je met de indonesiers moes t omgaan als e r iets naa r gebeurde aa n de zoge naamde demarcatielijn kwam er een engelse jeep voorrijde n e n met zij n tweeen gingen we dan naar die demarcatielijn toe het was meestal t e doen om rijsttreinen die al of niet werden doorgelaten aan de ene kant lag dan een detachement van het knil aan de andere kant lagen de indonesiers dat liep meestal we l redelij k af e r wa s ee n alleraardigst e man d e ministe r va n buitenlandse zaken hadji abu salim van de republik toen het een keer spannend werd kwam hij erbij ging naar een van de nederlandse soldaten toe die in het bezit was van een gitaar zette zich in positie op een kist en begon zichzelf begeleidend op de gitaar liedjes van speenhoff te zingen en daarmee was natuurlijk de kou helemaal van de lucht ik heb in feite in deze periode geen gevechten meer meegemaakt de politio nele acties heb ik in de groene van het begin af afgekeurd de eerste waren in 1948 ik zat toen op een bureau dat alleen maar met mensen uit he t be drijfsleven had te maken mensen die erop uit waren geld te verdienen en dan in koloniale indonesische producten en die zeiden tegen mij niet tj schrijft in de groene en ik vind het een schandaal da t u daar de nederlandse rege ringspolitjek afvalt maar integendeel ik wou dat die verdomde regering nu eens ophield met dat gezanik zo gauw mogelijk die republiek daar souverein verklaren dan kunnen wij tenminste weer behoorlijk aan het werk hij was toen al weer een paar jaar terug naar nederland ging naar appin ge dam en schreef er groen waarom appingedam waarom juist groen dat nu juist niet van enige recente ervaring de neerslag was tjoodsimpel mijn moeder had in den haag gewoond en was naar appin ge dam geevacueerd dat was voorlopig mijn onderdak en wat het verhaal be treft ik denk dat ik een beetje uit mijn doen was in het algemeen maar niet bijvoorbeeld in het bijzonder bezig was met kampervaringen en de periode daarna daar had ik geen enkel trauma aan ondervonden wel kwam het ver haal van de assistent resident van soemenep boven van de man die half gek was geworden dat had de meeste indruk op mij gemaakt en dat schreef ik op als eerste herinnering aan mijn tijdin indie wat de eilanden als boek betreft ik denk dat ik van de verhalen er tien spon taan heb geschreven in die periode tussen 1946 en 1952 en twee tijdens d e voorbereiding van het boek en spontaan dan in de volgende zin friedericy ook oud ambtenaar in indie en als auteur reeds bekend stuurde groen naar het tijdschrift libertinage van oorschot spoorde me toen aan om eens wat meer te maken voor dat blad 18 de moor nooit meer naar het verloren paradijs schrijver ja ik had plezier gekregen in de herinneringen zag de mensen weer voor me en wilde hen oproepen ik heb in het kamp nogal wa t gelezen d u perron van schendel en andere schrijvers van die tijd ik had op madoera zelfs een aardige bibliotheek gehad maar die ben ik helemaal kwijtgeraakt pas i n 1951 ben i k getrouw d me t fientj e bijboom va n oorspronkelij k duitse afkomst geen kinderen daarvoor was ik al uit de actieve dienst voor indie gegaan ik was officieel me t verlof en toen het tijd werd terug te keren ben ik naar het departement gestapt en heb ontslag genomen ze waren ra zend waarom dat mag de hemel weten maar de man die erover ging zei u moest zich schamen uw collega s met vrouw en kinderen gaan daar wel naar toe ik heb gezegd al s fk vrouw en kinderen had was ik er zeker naartoe gegaan maar ik ben vrij man ik vond namelijk dat mijn indonesische col lega s het werk heel goed aankonden ik wist wat die mensen daar deden en vond dat er voor de nederlandse ambtenarij gee n plaats meer was en hoe moest ik mijn indonesische collega s onder ogen komen officieel nie t anders dan met de boodschap wi j blijven hier nog wel even de lakens uitdelen terwijl ik daar persoonlijk absoluut niet voor voelde alberts werd directie secretaris van het kina bureau in amsterdam tot 1953 werkte vervolgens als politiek redacteur van de groene tot 1965 ik had al voor ik redacteur werd nogal wat stukken over de indonesische po litiek geschreve n voo r de groene e n daar zijn ze heel wa t abonnees doo r kwijtgeraakt dus die dachten die man moeten we hebben met de titels van twee van zijn boeken gebeurden intussen vreemde dingen tvfet namen noemen is het als volgt gegaan ik had de eilanden geschreve n en kwam op zeker moment de directeur tegen van uitgeverij h j paris die pas in indonesie was geweest en belangstelling toonde voor een boek ove r dat land toen ik erover nadacht realiseerdeik mij dat ik in de eilanden de ei landen waarover het gaat heb afgeschermd iedereen wist zo langzamerhand dat het over indonesie ging maar dat was oorspronkelijk toch niet de bedoeling dat het omslag een kaartje was van de archipel was natuurlijk niet zo slim de zat over die kwestie na te denken in cafe scheltema en daar stapte binnen edo spier toen nog bi j het parool en ik legde hem mijn problee m voor liet komt er eigenlijk op neer dat ik de eilanden zou moeten herschrijve n voor meneer paris maar dan de namen moet noemen wat let je zei spier noem het dan namen noemen was het niet jammer om van die zo voor zijn werk typerende titel af te zien van oorschot heeft op een gegeven moment dat boek van paris intussen op de fles overgenomen maar wilde het dan wel als eigen titel brengen en mij kon het geen bliksem schelen aan met de franse slag wild e hij ook een an dere titel geven en dat gesprek ging door de telefoon waarop ik zei noem het dan maar aan frankrijk uitgeleend wan t dat boek gaat over mijn erva ringen als stagiere op de ambassade in parijs hij verstond kennelijk iets er gers aan frankrijk uitgeleverd en dat is het geworden als ik overigens dat indische pensioen had gehad was ik allang opgehouden het schrijven val t he m tegenwoordi g zwaar al jaren eigenlijk i s he t ee n 19 de moor nooit meer naar het verloren paradijs kwestie van veel notities maken en daaruit selecteren of gaat dat anders nee ik streep niet veel dat wil zeggen ik streep nooit om de tekst te bekor ten maar alleen als het verkeerd gesteld is ik kan u verzekeren dat het steeds moeilijker valt om kort te formuleren en veel t e zeggen met die laatste ro man heb ik vee l moeit e om ervoor t e zorge n dat het aan de preciez e kant blijft ik gebruik graag de meest eenvoudige woorden die de nederlandse taal bezit en dat is makkelijk nie t doch maar maar ik probeer elk woord dat ook maar even boven de spreektaal uitkomt te vermijden heeft hij tenslotte ooit het verlangen gekoesterd naar zijn verloren paradijs terug te keren nee absoluut niet de reden daarvoor is de volgende ik was op een betrek kelijk eenvoudig niveau en in een kleine omgeving een man van aanzien ik had er eigenlijk laat ik dat nou maar eerlijk zeggen een beetje het land in om dat niet meer te zijn laat ik het nog duidelijker zeggen ik wist niet hoe ik me moest gedragen ik zou vermoedelijk uitermate beleefd tegen die mensen zijn geweest terwijl zij dat niet meer wilden maar het zal u duidelijk zijn dat onze posities definitief waren verwisseld 20