Publicatie datum: 1994-01-01
Auteur: Helge Bonset
Collectie: 25
Volume: 25
Nummer: 1
Pagina’s: 33-35
Documenten
foru m boekhandel de stationskiosk de boeken en tijdschriften in de supermarkt en sigarenwin kel en als we fictie ruimer nemen de tv gids en de videotheek wat de leraar hier vooral helge bonset moet doen is de leerlingen zoveel mogelijk verschillende soorten fictie laten lezen bekij nuchter ken of voorlezen in de klas daarnaast moet hij de leerlingen wegwijs maken in tenminste literatuuronderwij s de bibliotheek de tweede taak van het literatuuronderwijs is de leerlingen helpen om te kiezen uit wat er alle maal te lezen valt hier gaat het om vragen als in haar redactioneel in moer 1993 3 gaat waarom zou ik lezen waarom zou ik juist dit inge piena in op literaire zendingsdrang bij verhaal boek gedicht lezen word ik daar wij leraren nederlands aanleiding voor haar stuk zer beter gelukkiger ontspannener van waar vormt een conferentie inleiding van max ver om zou ik iets uitlezen als ik er niets van be beek waarin deze met enige triomf beschreef grijp moet ik iets uitlezen als het me wel fas hoe hij een leerlinge in de loop der jaren tot cineert maar ik er tegelijkertijd doodziek van het werk van cynthia voigt had weten te be wordt dat zijn vragen die gewone lezers en keren inge geeft ook mijn reactie daarop weer dat zijn leerlingen zich stellen en die dus vol gegeven op dezelfde conferentie wat je als komen legitiem zijn ook al hebben ze geen leerkracht niet mag doen is je eigen voorkeur hoog cultureel of literatuurwetenschappelijk opdringen je moet leerli ngen juist leren zelf te karakter vragen die het dus ook verdienen om bepalen wat ze wel en niet mooi vinden ze door de leraar serieus genomen en in de klas besluit haar redactioneel met een viertal vra besproken te worden klassikaal in groepjes in gen maar kan dat eigenlijk wel een boek aan een leeslogboek of hoe dan ook prijzen zonder zelf te vertellen wat je ervan de derde taak van het literatuuronderwijs is vindt is de mening van de docent niet juist leerlingen helpen om datgene wat ze willen lezen het hart van leespromotie en hoeveel leerlin ook te kunnen lezen de wereld van de fictie be gen zu ll en die boeken van je aanpakken als je vat heel wat struikelblokken en valkuilen die er zelf geen enthousiasme voor laat zien waar niet iedere beginnende lezer vanzelf leert te ligt de gulden middenweg tussen literaire vermijden hier gaat het om vragen als heeft evangelisatie en de docent als doorgeefluik de schrijver dit echt allemaal zelf meegemaakt wie het weet mag het zeggen gebeuren zulke dingen echt fictie en werke zonder nu te suggerere n dat ik het weet wil lijkheid waarom vertelt de schrijver nu niet ik toch over all e vier deze vragen het een en gewoon hoe het verder afloopt verhaal met ander zeggen open einde waarom begint dit verhaal zo maar opeens en hoe kom je erachter waar het kun je een boek aanprijzen zonder te vertellen watje eigenlijk over gaat verhaal met begin meilias er zeif van vindt in res kan de schrijver het niet gewoon zeg nee dat lijkt mij per definitie onmogelijk gen poetisch taalgebruik veel leraren ne maar de vraag vooronderstelt dat literatuur derlands stellen zulke zaken wel aan de orde onderwijs noodzakelijkerwijs uit het aanprij maar te vaak draagt een en ander dan het ka zen van boeken bestaat en dat is niet zo rakter van een cursus literatuurwetenschap in mijn visie is de eerste taak van het litera voor het voortgezet onderwijs in plaats van tuuronderwijs de leerlingen een overzicht geven leeshulp voor de leerlingen hetzelfde geldt van wat er allemaal te lezen valt wat voor soor hier als bij de vorige taken die ik noemde ga ten teksten bestaan er en wat voor schrijvers uit van de ervaring van de leerlingen als gewo welke teksten en schrijvers zijn er speciaal voor ne lezers hun leeftijdsgroep en samenhangend daar mee waar kunnen de leerlingen die teksten en 2 ls de mening van de docent niet juist het hart van schrijvers vinden denk aan de bibliotheek de leespromotie 1994 1 moer 33 mijn antwoord op deze vraag is nee dat volgt spreker eens te hoeven zijn en bovendien de al uit het voorafgaande de kern van het litera vrijheid om zelf te beslissen of hij al dan niet tuuronderwijs zie ik als orientatie en overzicht van het bewuste werk kennis gaat nemen bieden helpen bij het kiezen en helpen bij het zo zouden ook leraren nederlands hun me realiseren van die keuzes leesorientatie en ning over boeken en schrijvers kunnen geven leeshulp dus termen die mij liever zijn dan aan hun leerlingen op een manier die voor de het toch wat opdringeriger leespromotie leerlingen de ruimte open laat voor een eigen aanprijzen en de mening van de docent zie keuze en een eigen mening dat niet alle lera ik niet als wezenlijke bestanddelen van zulk ren nederlands dat vanzelf al doen demon onderwijs integendeel waarom omdat ze in streerde max verbeek in zijn al genoemde het geheel niet aansluiten bij de behoeften van conferentie inleiding de gewone beginnende lezer die verkeert in de positie van iemand die voor het eerst een waar ligt de gulden middenweg tu ssen literaire evan buitenlandse reis overweegt maar niet weet gelisatie en de do cent als doorgeefluik wat voor mogelijkheden er allemaal zijn en misschien in wat ik hierboven schreef de hoe die hem zouden bevallen zo iemand is docent is daarin geen doorgeefluik omdat hij niet gebaat bij een reisbureau waarvan de actief de leerlingen overzicht en hulp biedt bij baliemedewerker direct in een lofzang op de hun lezen en ook zijn eigen meningen niet bahama s uitbarst omdat deze daar zelf net verbergt hij is ook geen literair evangelist zo n fijne vakantie gehad heeft hij is wel ge omdat hij uitgaat van de vragen van de gewo baat bij een nuchter en informatief overzicht ne lezer en niet zijn eigen boodschap probeert van mogelijkheden waarbij de baliemedewer op te dringen maar ook is hij geen literair ker serieus ingaat op de nog vage wensen en evangelist en hier komt een nieuw punt aan ideeen van zijn klant de orde omdat hij op voorhand accepteert dat hij niet van all e leerlingen lezers zal kunnen 3 hoeveel leerlingen zullen boeken van je aanpakken maken hoe goed hij zijn onderwijs ook in alsje er zelfgeep enthousiasme voor laat zien richt er blijven leerli ngen die buiten school en strikt genomen zou ik voor het antwoord op na hun schooltijd kiezen voor andere bezighe deze vraag weer naar de vorige twee kunnen den dan het lezen van fictie dat betekent verwijzen maar ze bracht me op een andere geenszins dat het literatuuronderwijs aan hun verwante vraag wat doe je als leraar met de me zinloos geweest is of mislukt het heeft ze als ningen die je nu eenmaal gewoon hebt over boeken het goed is de mogelijkheden geboden om moet je die dan verbergen mag je niet meer hun weg te vinden in de wereld van de fictie zeggen dat je een boek mooi vindt of dat je er of ze in hun verdere leven van die mogelijk niets aan vindt mag je geen enthousiasme heid gebruik willen maken is hun zaak meer tonen voor een boek misschien zijn het literatuuronderwijs dat ik voorsta richt zulke vragen ook wel opgekomen bij de lezers zich erop dat de leerlingen na hun schooltijd van dit stukje fictie kunnen lezen wanneer ze daa rvoor kie mijn antwoord is dat je als leraar je mening zen het stelt zich niet ten doel dat a lle leerlin niet moet verbergen dat levert onnatuurlijk gen na hun schooltijd nog fictie willen lezen gedrag op en bovendien zijn de leerlingen die doelste ll ing is hoe verleidelijk ook ten misschien best geinteresseerd in de mening van eerste weinig realistisch en ten tweede ligt er hun leraar maar een mening niet verbergen is veelal een opva tting achter dat mensen hun iets anders dan een mening centraal stellen in hele leven fictie moeten lezen omdat dat zo het gewone leven zeggen we over boeken goed voor ze is die opvatting neigt mij teveel films enzovoort tegen elkaar vaak dingen als naar evangelisatie als ik mijn literatuuronder ik vond het mooi omdat maar ik ben be wijs een naam zou moeten geven noemde ik nieuwd wat jij er van zult vinden het nuchter literatuuronderwijs of mijzelf zei het niet veel want maar goed mogelijk dat het wel iets voor jou is van het bovenstaande heb ik maar weinig zelf cruciaal is dat de toegesprokene de ruimte verzonnen het is grotendeels gebaseerd op de houdt om het niet op voorhand al met de nog altijd beste beschouwing over het lezen 1994 1 moer 34 van fictie die ik ken hoofdstuk 4 uit steven ten de literatuurmuu r brinke s the complete mother tongue curriculum wolters noordhoff longman 1 97 6 elementen eruit zijn te ru g te vinden in het leerplan fictie in de basisvorming van de slo dat hopelijk nog voor dit stukje verschenen zal clary ravesloot zijn noot fictie in de basisvorming een leerplan van chambers aidan je moet dansen op mijn graf martien de boer dick prak en eric wagenrans amsterdam querido 1 9 82 2 39 blz is verschenen in december 1 993 uitgegeven door de spl 01 3 346093 doelgroep 3xv 4m mbo bijvoorbeeld turnco tijd zo 35 naar keuze een faculta tief deel is cursief gedrukt lesmateriaal een kopie van het kranteartikel op p s van het boek het eerste leesfragment op p 9 van het boek om voor te lezen een kopie met 2 frag menten uit het boek op p 163 en p 168 planning i de leerlingen lezen een kopie van de kran te tekst grafbeschadigd uitje moet dansen op mijn graf p s zij weten niet dat het artikel uit een jeugdroman komt en dus fictief is 2 in een kort klassegesprek reageren de leerlin gen op de volgende twee vragen waarom zou de z6 jarige jongen uit het kran te artikel rare kunsten hebben uitgehaald op het graf van bar ry wat vind je ervan dat hij dat gedaan heeft 3 de docent vertelt dat dit geen echt krantea rti kel is en dat dit ook niet echt gebeurd is maar dat dit artikel op de eerste pagina van het lees boekje moet dansen op mijn grafstaat leerlingen reageren vervolgens op de vraag zou dit toch echt kunnen gebeuren 4 de docent vertelt de volgende elementaire dingen over het boek het heeft een ik verteller de ik heet hal en hij heeft die rare kunsten op het graf uitge haald het graf is van zijn vriend barry die kort daarvoor is overleden door de flash backs in het boek kom je erachter waarom barry dood is en waarom hal op dat graf heeft staan dansen 1994 1 m oer 35