Documenten
jan sturm over de receptie van taalbeheersingsonderzoek in moedertaalonderwijs in nederland historische en schooletnografische prolegomena 1 inleiding als ons moedertaalonderwijs nog ooit gezond wil worden onder deze enigszins dreigende titel liet jac van ginneken in 1917 een brochure verschijnen van ginneken 1917a als ondertitel gaf hij het geruchtmakende pamflet mee een hartig woord aan hen die belangstellen in de toekomst van het nederlandsche volk ik zal hier 1 niet ingaan op de inhoud van dit geschrift wel wijs ik op de toonzetting van de titel die weliswaar in het extreme illustratief is voor de manier waarop nogal eens over moedertaalonderwijs gediscussieerd wordt ook door academische vakgenoten die een op wetenschappelijk onderzoek gebaseerde boodschap voor het moedertaalonderwijs menen te hebben van ginnekens boekje laat zien dat er ook al in 1917 wetenschap pelijke onderzoekers waren binnen de taal en letterkundige kennisvorm 2 die hun onderzoeksresultaten gaarne tot basis van gezond moedertaalonderwijs proclameerden na een inleidend hoofdstuk over taal in de wetenschap zet hij zijn uiteenzetting over de moedertaal in het onderwijs als volgt in het nu vol gende is geen loutere wetenschap meer die is hiermee nu genoeg aan het woord geweest maar handelt over de verhouding van de wetenschap tot het leven ib 18 en na zich min of meer ver ontschuldigd te hebben voor deze wending verklaart hij dat zijn nederlandsche studieplannen i c de contemporaine geschie denis onzer nederlandsche moedertaal op de eerste plaats ten doel hadden het moedertaalonderwijs van nuttelooze kwelling tot gouden zegening te maken ook schroomt van ginneken niet om in de laatste pagina s van zijn pleidooi op in mijn ogen vrij onbe schaamde zij het retorisch welvoeglijke wijze reclame te maken voor zijn eigen schoolboekjes ib 69 e v en al blijkt door de hele tekst heen dat hij zijn ideeen vooral ontwikkelde voor het gymnasium en de hbs broedplaatsen in zijn ogen voor maat schappelijk leiderschap op de laatste bladzijden mogen de muio s en kweekscholen toch ook mee doen van ginneken levert taal wetenschappers met een boodschap voor het moedertaalonderwijs een leerzaam voorbeeld geinspireerd door 45 spiegel 3 1985 nr 1 45 68 en gebaseerd op de resultaten van taalwetenschappelijk onderzoek vooral taalpsychologisch onderzoek 3 uit zijn tijd en door hemzelf verricht ontwikkelde hij de zogenaamde genetische methode voor taalonderwijs van ginneken 1917b zelf typeerde hij die methode als de verbinding van taalinzicht met taalge voeligheid en taalvaardigheid waarbinnen het noodzakelijk ver band tusschen de theorie en de praktijk van het spreken en ver staan gewaarborgd is van ginneken 1917a 67 en de methode werkte in de praktijk van ginneken heeft namelijk ook proeven gedaan en laten doen of jongens van elf a twaalf jaar belang stellen in zielkundige begrippen en het resultaat was ver rassend hoewel mijn psychologische ideeen ten tijde dat de proef begon er nog veel geleerder uitzagen dan nu en inderdaad ook moeilijker te begrijpen waren had een leeraar op de voorbe reidende klassen van de kweekschool er veel wil en succes mee jongens van dien leeftijd bleken wel degelijk toegankelijk en gespitst op interessante taal en zielefeiten ib 70 al biedt het zeer uitvoerige praktijkverslag in moorman 1936 39 57 heel wat aangrijpingspunten voor kritiek op het genetisch taalonderwijs toch is ook moormans conclusie ondanks alle critiek die ik als methode op het werk heb blijf ik den schrijver eeuwig dankbaar dat hij dit boek geschreven heeft het werken er mee heeft mijn leer methode voor de volgende jaren bepaald het heeft me geleerd te grijpen in t volle taalleven ib 57 toch vind je die genetische methode in de huidige handboeken voor moedertaalonderwijs niet meer terug niet als methode maar ook niet als inspirerende gedachte in wat voor verborgen vorm dan ook zo n zestig jaar na dato moet van ginneken het doen met een vage verwijzing in een beschouwing over taal in de kleuterschool nijmeegse werkgroep taaldidactiek 1978 218 afgezien nu even van de wijze lessen die enthousiaste taal wetenschappers met prachtige en praktische ideeen over de inrichting van moedertaalonderwijs gestoeld op duidelijke resul taten van empirisch onderzoek wellicht uit het van ginneken voorbeeld kunnen trekken als verwondering en ver bazing over een stand van zaken in de werkelijkheid een legitieme basis verschaft voor wetenschappelijk onderzoek dan is er op dit terrein de geschiedenis van het moedertaalonderwijs in neder land nog voor jaren werk aan de winkel wie weet bij benadering zelfs maar antwoord op bijvoorbeeld de volgende vragen cfr eggleston 1977 22 50 1 welke op wetenschappelijk onderzoek gebaseerde vernieu wingsvoorstellen voor moedertaalonderwijs zijn er in de loop van de twintigste eeuw in nederland geformuleerd 2 op welk onderzoek waren die gebaseerd wie heeft ze gefor muleerd wie hebben ze overgenomen en gepropageerd waarom en waartoe eigenlijk 46 3 wat is er met die vernieuwingsvoorstellen gebeurd wat is er van terug te vinden in officiele leerplan documenten in vak didaktische publikaties in leerboeken 4 wat is er in de praktijk in opleidingen en vooral in de alle daagse praktijk van wat we nu noemen het primair en secun dair onderwijs mee gebeurd hoe hebben docenten die voor stellen geinterpreteerd en omgezet in leerlingenactiviteiten en met welk effect 5 wat mij betreft de hamvraag wat is er in de huidige prak tijk van het moedertaalonderwijs openlijk of verborgen nog terug te vinden van die vernieuwingsvoorstellen wie een antwoord tracht te vinden op de eerste vier vragen krijgt het moeilijk afgezien van de rijk gedocumenteerde dissertatie van de vos 1939 en het encyclopedisch overzicht van renders 1954 is de geschiedenis van het moedertaalonderwijs in neder land vrijwel ongeschreven 4 toch bevredig je met het verzamelen van data voor een geschie denis van het moedertaalonderwijs in nederland niet alleen je wetenschappelijke nieuwsgierigheid voor ons staat dat onderzoek althans in dienst van het antwoord op de vijfde vraag want als je onderzoek doet naar de praktijk van zich vernieuwend moeder taalonderwijs en je probeert je gegevens uit interview en klasse observatie onderzoek begrijpend te analyseren en te interpreteren dan blijf je al gauw steken als je geen weet hebt van de opvattingen over moedertaalonderwijs tegen de achtergrond waarvan de betrokken docent vernieuwingsvoorstellen interpreteert en in klasse activiteiten omzet en die opvattingen zijn pas weer te begrijpen en wellicht te beinvloeden in het licht van de biografie van de betrokken docent met wat voor moedertaalonder wijs heeft die in zijn eigen schoolloopbaan en in zijn onderwijs loopbaan kennis gemaakt anders en uiterst puntig gezegd onderzoeksverslagen als gepubliceerd in de reader van goodson ball 1984 maken onmiskenbaar duidelijk taken together the techniques of history and ethnography can provide us with the tools to examine and interrogate school subjects empirically and may also lay the groundwork for the development of theories which capture and explain the processes of change or absence of change in school subjects goodson ball 1984 3 aan de ontwikkeling van zulke theorieen willen we met ons nijmeegs onderzoek een bijdrage leveren concreet betekent dat dat we in allerlei vernieuwingssituaties onderzoek doen naar de praktijk van onderdelen van het moedertaalonderwijs en dat we vervolgens de gegevens uit die deelonderzoeken analyseren en interpreteren tegen de achtergrond van uitkomsten van historisch onderzoek in de volgende paragrafen van deze bijdrage rapporteer ik over enkele resultaten van dat lopende onderzoek 47 2 onck naar vernieuwingen in het moedertaalonderwijs 2 1 frfrontatie van historische en schooletnografische gegevt ons hsch onderzoek naar ontwikkelingen in het moedertaal onderva nederland geeft onder andere aanleiding tot de vol gendej opige uitspraak als je let op de resultaten van ondersn dienste van moedertaalonderwijs en van de daarop stoeldeeen over de vernieuwing ervan kom je tot de con clusidie ideeen a inspaalde periode in enigerlei vorm terug te vinden zijn in lde vakdidactische geschriften b opf andere manier weerspiegeld worden in schoolboekjes c na tijd niet of nauwelijks meer terug te vinden zijn deze catie geldt enerzijds voorzover wij thans kunnen over zien or taalbeheersingsonderzoek ook in de tijd dat dat nog nijemeen als zodanig werd benoemd dus voor het eind van de zes jaren en anderzijds stemt ze overeen met wat in het algemesr ontwikkelingen in het onderwijs opgemerkt wordt voor dtste zij verwezen naar de boeiende sociologische analysmatthijssen van strijd om onderwijsverandering matthi 1982 ter ilitie wees ik in het voorafgaande al op het taalpsycho logiscsrzoek van van ginneken en zijn daarop gebaseerde geneti iethode die het in de vakdidactische geschriften tot ongevetweede wereldoorlog uithoudt daarnaast wijs ik op het ps gisch onderzoek van het nutsseminarium in amsterdam en de gebaseerde stilleesmethode na een ontwikkelings periodle twintiger en dertiger jaren zie onder andere diels 1935 i bloeiperiode in de veertiger en vijftiger jaren komt ele zestiger en zeventiger jaren de klad in ik verwijs naar dndeling van het stil lezen in bijvoorbeeld reijnders 1970 en griffioen 1975 1979 199 5 in nijmeegse werk groep dactiek 1978 en werts de zanger 1982 komt het onder werp s en niet of nauwelijks meer voor 6 tegeli jd levert het door ons verrichte schooletnografisch onderziorlopig het volgende beeld op in de door ons geob serveeaktijk van moedertaalonderwijs is er eigenlijk nauwelen relatie te leggen tussen wat daar werkelijk gebeur en de ons bekende resultaten van recent taalbeheer singsoiek concreet en dus toegespitst als we op basis van langdu lasse observaties de praktijk van schrijfonderwijs op eene school proberen weer te geven kunnen we maar wei nig onisleeractiviteiten en de interpretatie daarvan direct relate n communicatief schrijfonderwijs 8 leerlingen blijketoorbeeld vooral instructie te krijgen in de vormken merkenen schoolopstel en spellingsinstructie en daarop wordenk beoordeeld als ze zo nu en dan eens schrijven sturm 48 2 2 een contemporain vernieuwingsvoorstel een aanleiding tot ons onderzoek vormde het bekende advies over het grammatica onderwijs op de lagere school van de aclo m 1978 als we proefschriften tot produkten van regulier weten schappelijk onderzoek mogen rekenen lagen er op z n minst drie nederlandse onderzoekingen op het terrein van de taalbeheersing aan dat advies ten grondslag langeveld 1934 van der velde 1956 en boersma 1960 wie de inhoud van deze publikaties goed kent verbaast zich wellicht over de directe relatie die gelegd wordt tussen het genoemde advies en die dissertaties maar vanuit kennis en onderwijssociologisch en curriculum theoretisch stand punt maakt het tot op zekere hoogte niet veel uit welke con clusie je verbindt aan de constatering dat een bepaald deelleer plan niet functioneert zoals bedoeld en tot die slotsom komen alle drie die onderzoekingen evenals het advies met betrekking tot het gebruikelijke ontleedonderwijs of je nu zegt dat onder wijsgevenden binnen datzelfde deelleerplan iets anders moeten gaan doen een positie die door genoemde onderzoekers globaal wordt ingenomen en die door velen gedeeld wordt of dat je zegt houdt er maar mee op globaal de positie van de aclo m het heeft hetzelfde effect als onderwijsgevenden immers een van beide adviezen echt zouden opvolgen dan gebeurt er altijd iets anders en al vergeten we dat gemakkelijk het gaat in het onderwijs primair om wat gebeurt niet zo zeer om wat wordt nage streefd overigens getuigen beiden typen advies kennelijk van een zekere naieve rationaliteit ten opzichte van de institutie onderwijs immers afgezien van allerlei nuances ook onderzoek als van tordoir wesdorp 1979 meuffels 1982 tordoir damhuis 1982 en van dort slijper 1983 heeft duidelijk gemaakt dat de overwegingen van de aclo m niet zo gek waren rationeel geredeneerd had je dan ook mogen verwachten dat onderwijsgevenden massaal het advies zouden hebben opgevolgd of allang zelf de conclusie getrokken zouden hebben dat het gebruikelijke ontleedonderwijs in de lagere school zinloos is maar tegelijkertijd geeft de combinatie van het onderzoek van tordoir wesdorp met dat van kroon 1985 aan dat onderwijsgevenden in hun language of accountability sharp green 1975 dingen over hun onderwijs zeggen die met hun meer feitelijk onderwijsgedrag moeilijk in overeenstemming te brengen zijn anders gezegd je kunt als onderwijsgevende wel overtuigd zijn of raken dat een bepaalde praktijk zinloos is en dus afgeschaft of veranderd moet worden en je kunt ook nog leren die overtuiging onder woorden te brengen dat alles betekent geenszins dat die praktijk ook werkelijk verandert daarom is ook de kernboodschap uit van dort slijpers onderzoek heel plausibel onderwijsgevenden en hun verzorgers doen andere dingen met vernieuwingsvoorstellen dan bedoeld omdat ze die voorstellen interpreteren in het licht van en aanpassen aan hun dagelijkse praktijk die ze zich nauwelijks meer bewust zijn vaak 49 3 de notie leraarsperspectief daarmee zijn we aangeland bij een kernprobleem van ons onderzoek onderwijssociologisch gezien orienteren onderwijsgevenden zich waarschijnlijk in hun feitelijk doen en laten maar zeker in allerlei situaties waarin ze geacht worden zich over dat doen en laten te verantwoorden zoals onder collega s in de lerarenkamer op ouderavonden in publikaties maar ook en vooral ten opzichte van wetenschappelijke onderzoekers op wat genoemd wordt een leraarsperspectief daarmee duiden we een min of meer samen hangend vrij stabiel geheel van groepsgebonden gedachten aan over wat in onderwijs en meer speciaal binnen een bepaald school vak zou moeten gebeuren en kan gebeuren ik kan in dit kader niet nader ingaan op de theoretische status van deze analytische notie wie daarin geinteresseerd is zij globaal verwezen naar de rationaliteitentheorie van matthijssen en naar de paradigma theorie van kuhn in spiegel 1984 3 hebben we de notie wat verder uitgewerkt en de nodige literatuurverwij zingen terzake gegeven op dit moment zij slechts opgemerkt dat een leraarsperspectief een groepsgebonden historisch bepaald en bepalend interpretatie kader biedt waarbinnen een onderwijswerkelijkheid zingegeven kan worden het wordt verworven en geinternaliseerd gedurende de tweede socialisatieperiode en wat een schoolvak betreft vooral in de periode waarin duidelijk vakkengesplitst onderwijs wordt gegeven maar en meer in het bijzonder gedurende de opleiding tot onderwijsgevende en in de eerste jaren van de beroepsuitoefening van groot belang is dat het bedoelde gedachtencomplex opgevat kan worden als geordend op een continuum tussen twee polen die geope rationaliseerd kunnen worden in twee basisvragen a wat zou er moeten gebeuren c q moeten worden bereikt in het onderwijs c q het schoolvak nederlands het geheel van een antwoord daarop wordt wel aangeduid als de paradigmatische component van een leraarsperspectief b wat kan er feitelijk gebeuren binnen dit schoolvak gelet op de omstandigheden hic et nunc het antwoord op deze vraag wordt wel aangeduid als de pragmatische component van een leraarsperspectief het belang van de eerste jaren van de beroepsuitoefening lijkt daarom zo groot omdat juist dan in de concrete klassepraktijk en in de omgang met collega s die beide in hoge mate bepaald worden door het fysische en onderwijssociologische school klimaat zoals neergeslagen in leerlingen en docentenpopulatie beschikbare onderwijsleermiddelen ruimtelijke omgeving enz de kan vraag steeds concreter beantwoord wordt en direct verbonden wordt aan zich ontwikkelend routinegedrag dat gebeurt weliswaar niet helemaal los van het zich dan ook nog ontwikkelende antwoord op de zou moeten vraag maar die relatie wordt kennelijk toch vooral voorzover bewust aan de orde rationeel gereconstrueerd 50 hoe breng ik mijn zich vastzettende praktijk ook nog in overeen stemming met wat zou moeten als deze theoretische analyse steekhoudt impliceert dat het vol gende a de inhoud van een leraarsperspectief staat per definitie vrij ver af van wat er in het onderwijskundig onderzoek en in het schoolvakverwante wetenschappelijk onderzoek op een bepaald moment aan de hand is zelfs in de paradigmatische component weerspiegelt die inhoud vaak een stand van zaken van mogelijk vele jaren her b veranderingen in de paradigmatische component hoe dan ook bewerkstelligd zeggen weinig over de werkelijke praktijk immers de spanning tussen het veranderende antwoord op de zou moeten vraag en op de kan vraag en de werkelijke praktijk kan via rationele reconstructies opgeheven worden zonder dat het feitelijk handelen hoeft te veranderen binnen deze analyse worden een aantal verschijnselen ook met betrekking tot de receptie van resultaten van taalbeheersing onderzoek in moedertaalonderwijs enigszins inzichtelijk allereerst is het niet meer zo verwonderlijk dat uit onderzoek blijkt dat onderwijsvernieuwingen vrij gemakkelijk geadop teerd 9 worden het antwoord op de zou moeten vraag verandert dan ook de implementatie van de vernieuwing hoewel problema tischer blijkt nog wel te lukken met enige hulp willen onder wijsgevenden best nagaan of de wat kan vraag een ander antwoord kan krijgen het grootste probleem vormt echter wat genoemd wordt de incorporatie steeds opnieuw wordt geconstateerd dat na enige jaren van de geadopteerde en geimplementeerde vernieuwing niet veel meer is terug te vinden de routine die in de praktijk is opgebouwd blijkt als het ware onoverwinnelijk 10 in de tweede plaats geeft deze analyse inzicht in het feit dat er flinke verschillen optreden tussen onderzoeksgegevens die respec tievelijk verworven worden via enquetes open interviews en observaties via de enquete zou wel eens vooral de paradig matische component bevraagd kunnen worden het langdurige open interview biedt meer kansen aan de pragmatische component maar de observatie registreert het feitelijk gedrag 4 twee moedertaaldocenten aan het werk ik kan kortheidshalve helaas niet ingaan op de overvloed aan gegevens die we in ons onderzoek verzameld hebben noch op de manier waarop we dat gedaan hebben in de bijlagen vindt men op beide vragen een schematisch antwoord hier beperk ik me tot wat globale informatie over het deelonderzoek van aerts geerlings van goch dat onderzoek is in zoverre ook inte ressant dat de onderzoeksschool daarin betrokken is bij de her structurering mhno mspo 11 een van de doelstellingen van die 51 herstructurering was het beroepsgerichte karakter van de oplei dingen te versterken van dyck 1984 176 daarbij is het school vak nederlands ook betrokken in dat kader produceert de slo zogenaamde leerplandocumenten ook voor nederlands 12 we hebben wat het schoolvak betreft hier dus te maken met een vak inhoudelijke vernieuwing die ingebed ligt in een veelomvat tender onderwijskundige vernieuwing die duidelijk van bovenaf geinitieerd is de onderzoeksvraag in deze studie die overigens nog niet afge rond is luidt wat is er in de lessen nederlands bij docent x en y op school a aan de hand speciaal gelet op het schrijfonder wijs 13 bij docent x ging het om de opleiding kostuumnaaien die per augustus 1984 veranderen moest in de opleiding mode en kleding meer dan wat vage gedachten over wat de nieuwe opleiding en het vak nederlands daarin moest gaan worden had x niet leerplan documenten had ze niet of nauwelijks gezien haar praktijk voor zover geobserveerd in het cursusjaar 1983 1984 gaf globaal het volgende beeld a veel aandacht gaat uit naar het op gezellige wijze bezig houden van de meisjesleerlingen daarin komt haar praktijk overeen met die op de door hoogeveen verkampen 14 onder zochte basisschool ook in het leraarsperspectief overheersen trouwens pedagogische en geen vakinhoudelijke concerns 15 het concept busyness zoals beschreven door sharp green 1975 121 e v speelt in de praktijk van haar klas een belangrijke rol een aantal taalactiviteiten met een spelkarakter die x organiseert passen in deze context en worden door haar ook als zodanig gekwalificeerd b vakinhoudelijk is er relatief veel aandacht voor wat x letter kunde onderwijs noemt frontaal klassikale behandeling van eenvoudig werk uit de canonische literatuur dit aspect zou in verband gebracht kunnen worden met gegevens uit de studie van van pinxteren swennen 16 waarin de invoering van letter kunde onderwijs op het vhbo waarschijnlijk geinterpreteerd moet worden als statusverhoging van het curriculum nederlands op die vorm van middelbaar beroepsonderwijs x acht letter kunde in ieder geval een belangrijk onderdeel van haar vak afgezien van het feit dat ze het zelf een leuk onderdeel vindt hecht ze er waarde aan haar leerlingen bekend te maken met bepaalde auteurs en werken en hoopt ze hen zo tot lezen aan te zetten c daarnaast zijn er relatief veel methode gestuurde activi teiten die zich op hun beurt weer grotendeels concentreren om drie onderwerpen spellingsonderwijs elementair ontleedonderwijs 17 zgn woordenschatuitbreiding 52 overigens en voor de goede orde de gebruikte methode laat ook andere activiteiten toe maar x maakt daarvan weinig gebruik in onze interpretatie weerspiegelt deze praktijk een zogenaamde literair grammaticale traditie ook in de half open interviews met x vinden we die overigens in aangepaste vorm terug daaruit blijkt ook dat x zich enigszins bewust is dat ze het moedertaal onderwijs dat ze zelf gehad heeft min of meer reproduceert ook al heeft ze zelf geen beroepsonderwijs van deze aard gevolgd ze legitimeert dat onder andere door te verwijzen naar een defi ciente opleiding tot onderwijsgevende een probleem voor de onderzoekers was dat ze in hun eerste observatieperiode geen schrijfonderwijs volgens hun definitie te pakken konden krijgen hoewel x wist dat daar hun belang stelling naar uitging in de analyses blijkt hoe dat probleem waarschijnlijk ontstaat x definieert schrijven als geen spelfouten maken geen fouten tegen de congruentieregel maken en niet steeds dezelfde woorden gebruiken onderwijs in schrijven kan dan gegeven worden in de vorm van deelvaardigheidstraining 18 gericht op het overwinnen van die problemen de onderzoekers definieren schrijven echter in de zin van een min of meer totale vaardigheid een samenhangende afge ronde tekst produceren met op zijn minst een pseudo communicatief doel 19 een heel ander beeld lijkt in eerste instantie bij docent y naar voren te komen hij geeft les aan de opleiding sociale arbeid en is al een paar jaar aan het experimenteren met een nieuw curri culum al direct in het eerste open interview gaat hij in op de eisen die het toekomstige beroep aan zijn leerlingen zal stellen schrijfwerk in vorm van memo s rapporten en verslagen op ele gante wijze weet hij een en ander te verbinden aan inzichten als uit het handboek voor taalbeheersing van drop en de vries 1977 op paradigmatisch niveau verschijnt bij hem een heel ander leraarsperspectief dan bij x een communicatief overigens ook hier doet zich bij de observatie hetzelfde pro bleem voor volgens de onderzoekers geen schrijfonderwijs in de eerste observatieperiode staat taalvaardigheidsonderwijs weliswaar centraal maar dat betekent a methode gebonden activiteiten b frontaal klassikale behandeling van stencils over communi catie en argumentatieleer in de meer gestructureerde interviews en nagesprekken definieert y schrijfonderwijs vooral als onderwijs in preliminaire vaardig heden 53 5 voorlopige conclusies onder alle mogelijke voorbehouden formuleer ik een paar voor lopige conclusies 1 op paradigmatisch niveau lijkt x een literair grammaticaal perspectief te representeren dat verwantschap vertoont met taalbeheersingsachtig onderzoek uit de denkpsychologische school te denken valt aan onderzoek als dat van langeveld 1934 staal 1946 en prins 1951 y daarentegen repre senteert op paradigmatisch niveau een perspectief dat gestoeld is op communicatief geinspireerd taalbeheersingsonderzoek zoals dat sinds het begin van de zeventiger jaren in nederland in ontwikkeling is 2 op pragmatisch niveau is er minder verschil afgaande op wat mogelijk lijkt kiezen beide docenten voor specifieke deel oefeningen in denkpsychologische zin wordt schrijven vooral geassocieerd met begrippen adequaat en genuanceerd onder woor den brengen en met het leggen van een verband daartussen een zin bouwen een denk act volbrengen dat indiceert werken aan de uitbreiding van de woordenschat en zicht hebben op zins verbanden vooral in die zin beantwoordt x kennelijk de wat kan vraag in communicatieve zin gaat het bij schrijven vooral om het overbrengen van de bedoelde boodschap dat indiceert werken aan communicatieve strategieen en zicht krijgen op tekst opbouw in zijn antwoord op de wat kan vraag schenkt y uit drukkelijk aandacht aan deze twee problemen 3 in de geobserveerde praktijk lijken de verschillen nog kleiner de harde kern van de literair grammaticale activi teiten spelling ontleden gevarieerde taaloefeningen komt in beide gevallen voor maar de meest overheersende indruk blijft er worden niet of nauwelijks teksten geschreven 6 discussie de schets in paragraaf 4 van de twee moedertaaldocenten aan het werk is uiterst globaal ze berust weliswaar op een zeer omvang rijk databestand maar is tenslotte via een verregaande reductie daarvan tot stand gekomen in die reductie spelen selectie en dus interpretatie een belangrijke rol daarover is een en andermaal uitvoerig gediscussieerd terwijl ook die dis cussie weer voorwerp van kritische reflectie is gemaakt zonder veel moeite is de schets met veel directe observaties op te vullen maar er blijft een sterk interpretatief moment in zitten daarbij komt dat x en y twee toevallige docenten zijn over wie op basis van ons onderzoek geen controleerbare wetenschappelijke uitspraken te doen zijn met betrekking tot hun representativiteit voor welke groep van moedertaaldocenten dan ook voor degenen die 54 heilig geloven in een op een of andere manier gemeten represen tativiteit als doorslaggevend criterium bij de beoordeling van onderzoeksresultaten moet ook nog opgemerkt worden dat van het geobserveerde docentengedrag niet is vastgesteld en waar schijnlijk niet vastgesteld kan worden tenzij op het punt van triviale kenmerken in hoeverre het representatief is voor het gedrag van diezelfde docenten buiten de observatieperioden 20 bovendien juist de meest geaccepteerde vorm van reductie en wellicht ook de meest verregaande die in cijfers is bewust niet toegepast in dit verslag cfr sturm 1983 wat is dan de waarde van de voorlopige conclusies zoals neer gelegd in de paragrafen 2 1 en 5 in ieder geval beperkt veel meer dan aanwijzingen voor zoekprocedures voor de rest van ons onderzoek en wellicht dat van anderen leveren ze niet op zie fase ia uit de onderzoeksopzet bijlage i voor het histo rische deel van het onderzoek komt daar dan nog als levensgroot probleem bij dat dat slechts reconstructies oplevert waarvan de werkelijkheidswaarde alleen via intersubjectieve overeen stemming over de interpretatie van secundaire databestanden enigszins bepaald kan worden maar binnen deze beperkingen leveren de conclusies werkbare zoekprocedures op werkbaar voor onderzoek in vijf zulke onder scheiden vernieuwingssituaties als op dit moment onder studie zijn zie bijlage ii en via die procedures verkrijgen we in zicht in de geweldig complexe situatie waarin moedertaaldocenten trachten concreet vorm te geven aan vernieuwingen vernieuwingen die niet zelden vooral gelegitimeerd worden vanuit resultaten van taalbeheersingsonderzoek terugkerend naar van ginnekens geruchtmakende brochure schonfeld 1933 22 en moormans praktijkverslag daarover al in 1937 constateerde kramer 1937 222 daarover dat deze geschie denis weer een leerzaam staaltje is van de wijze waarop met het vak nederlands wordt omgesprongen cursivering van mij js aandoenlijk is zo merkt kramer op hoofdstuk iii het genetisch onderwijs waarin de schrijver zijn proefneming met van ginneken s roman van een kleuter beschrijft drie jaar lang heeft hij met bewonderenswaardige volharding getracht de geestelijke ontwikkelingsgeschiedenis van keesje appetijtelijk en leerzaam te maken voor 12 13 jarigen maar moest het toen korzelig opgeven en constateren het boek is als schoolboek niet geschikt als leesboek kan het de leerlingen niet boeien zelfs een geleerde kan het niet achter elkaar uitlezen de pro blemen zijn er behandeld met een diepzinnigheid en wetenschap pelijke formulering die er voor een afgestudeerde een kluif van maken kramers conclusie kan een zekere hardheid niet ontzegd worden hier wordt drie jaar op kinderen geexperimenteerd met een boek waarvan een leraar die al jaren bij het lager onderwijs is werk zaam geweest en dus de draagkracht van zijn discipelen kent moet 55 bekennen m n conclusie is dat het boek zelfs voor studenten voor de middelbare akte nederlands ontzettend moeilijk is kan hij dat van te voren niet vaststellen zeker wij leren een methode eerst recht kennen in het gebruik maar alvorens onze leerlingen er aan te wagen dienen we hem zo te bestuderen dat dergelijke mislukkingen niet mogelijk zijn en ik vrees dat dit geval niet op zichzelf staat veertig jaar geleden liet kramer overigens de vraag onbeantwoord hoe je zo n onderzoek dat dergelijke mislukkingen voorkomt moet opzetten ook nu lijkt dat antwoord niet te geven wij zijn voorzichtig daarnaar op zoek dat daarbij de docent een centrale rol speelt dat zal niemand verbazen voorzover onze gegevens strekken moet een docent dan niet opgevat worden als een rationeel bureaucratisch wezen dat uitvoert wat haar hem duidelijk en als rationeel uitgelegd laat staan opgedragenwordt noch als een knooppunt van variabelen die beinvloedbaar zijn of onder controle gehouden kunnen worden maar als een min of meer autonoom interpretatief wezen dat op allerlei manieren ver nieuwingsboodschappen betekenis geeft hoe zulke interpretaties tot stand komen dat lijkt een uiterst boeiende en belangrijke vraag nijmegen januari 1985 noten 1 de tekst van dit artikel is een bewerking van een lezing die ik op 29 augustus 1984 op het viot congres te tilburg gehouden heb de onderzoeksresultaten waarop ik me in dit artikel baseer stammen uit het nijmeegse onderzoek naar vernieuwing en vernieuwingsweerstanden in voortgezet moedertaalonderwijs zie voor een globale beschrijving daarvan klinkenberg e a 1984 meer in het bijzonder maak ik gebruik van gegevens uit het onderzoek van truus aerts huub geerlings en mariet van goch naar de praktijk van het schrijfonderwijs op een school voor mhno mspo inmiddels mdgo ik bedank hen heel hartelijk voor hun inbreng bij de interpretatie van de gegevens en voor de kritiek die ze op een eerdere versie van dit verhaal geleverd hebben de in houd van dit artikel komt natuurlijk geheel voor mijn ver antwoording 2 zie voor een uiterst beknopte analyse van bestaande ken nisvormen matthijssen 1982 18 22 en de daaraan verbonden manieren van produktie van wetenschappelijke kennis het 56 intrigerende probleem van de relatie tussen bepaalde schoolvakken en kennisvormen c q schoolvakverwante academische disciplines moet ik hier kortheidshalve onbe sproken laten zie voor een eerste inleiding daarop goodson 1983 3 zie voor een ook historische beschrijving van psycholo gisch onderzoek als taalbeheersingsonderzoek op het gebied van lezen en leesonderwijs kreeft e a 1982 4 voor het buitenland lijkt de toestand in dezen heel wat zonniger te wijzen valt op ball 1982 frank 1976 mathieson 1975 xhavenius 1981 voor deze verwijzing baseer ik me op een samenvatting ervan door piet hein van de ven van bracht donsky 1984 contemporaine deeloverzichten voor nederland bieden kroon 1985 en sturm 1984 5 kreeft e a 1982 besteden geen of nauwelijks aandacht aan deze nederlandse ontwikkeling langeveld 1934 vooral 164 193 laat er weinig twijfel over bestaan dat zijn onderzoekingen over stil lezen opgevat moeten worden als empirisch en ten dienste van taalonderwijs ib 167 vergelijk ook de aparte literatuuropgave in van den ent 1941 107 6 nadere analyse moet nog duidelijker maken in hoeverre be grippen als begrijpend lezen en dergelijke synoniem zijn met stil lezen 7 zie voor problemen rond de vraag wat is werkelijk sturm 1985 8 vergelijk damhuis e a 1983 26 en passim andeweg de vries 1982 9 zie voor een beschrijving van de gebruikte innovatie theo retische termen als adoptie implementatie en incorporatie lagerweij 1981 van den berg vandenberghe 1981 10 ook dat routine achtige praktijkhandelen is waarschijnlijk gebaseerd op historisch bepaalde nonnen die echter vermoe delijk weinig meer met het schoolvak zelf te maken hebben niindel schlotthaus 1978 67 spreken in dat verband over vielfaltigen tiefverankerten normen die noch so uberzeugende lernzielformulierungen noch so raffiniert gemachte programme noch so attraktives lehrmaterial domi nieren veranderen in ihr gegenteil verkehren oder zur wirkungslosigkeit verurteilen ioung 1976 11 12 wijst op wat hij noemt the assumptions of our academic culture 57 waarover hij opmerkt many of the assumptions of our academie culture are deeply embedded in the institutional framework of what every one knows is education it may therefore only be through comparative study in which this culture is treated as strange and therefore to be explained in the way anthropologists treat belief systems of non industrialized societies that such assumptions can be made explicit documentatie over de geconstateerde effectloosheid van onderwijsvernieuwing in het algemeen vindt men onder andere in lagerweij 1981 olson 1983 martin 1983 11 zie voor een ingang tot dit complexe herstructurerings proces van dyck e a 1984 4 5 en passim voor de goede orde het mdgo is per 1 augustus 1984 een feit 12 voor inlichtingen over slo publikaties in het kader van de herstructurering mhno mspo slo afdeling voorlichting postbus 2041 enschede 053 840840 13 de precieze onderzoeksvraag luidt hoe ziet de praktijk van het schrijfvaardigheidsonderwijs er uit op een school voor mhno mspo bij een docente nederlands aan de opleiding kostuumnaaien en bij een docent nederlands aan de opleiding sociale arbeid gezien tegen de achtergrond van verande ringsvoorstellen op dit gebied zoals geformuleerd in het kader van de herstructurering van het mhno mspo 14 het verslag van dit onderzoek zal in de loop van 1985 gepu bliceerd worden in het kader van het slo project taalvaardigheid in de basisschool zie ook hoogeveen verkampen 1984 sturm 1985 15 zie voor het begrip concern van den berg vandenberghe 1981 55 zij omschrijven daar concern beknopt als een construct dat verwijst naar gevoelens bekommenrissen zorgen vragen consideraties in verband met een bepaalde vernieuwing voor analytische doelen onderscheiden we in ons onderzoek drie concerns vakinhoudelijke pedagogische vooral gericht op het pedagogisch didactische klimaat en de leerlingen daarin en institutionele gericht op de voortgang van de les en het voortbestaan van de school zowel in de analyse van een leraarsperspectief als van de klassepraktijk verschijnen die concerns in verschillende dominantie configuraties 16 de rapportage over dit onderzoek komt als interne publi katie in de loop van 1985 beschikbaar afd vd bij de sectie nederlands ku nijmegen 58 17 daarbij geeft x overigens eigen oefenmateriaal omdat ze dat uit het boek te moeilijk vindt voor haar leerlingen 18 hiermee is noch antwoord gegeven op de vraag hoe x s defi nitie van schrijven is ontstaan noch op die waarom ze daarbij kiest voor deze deelvaardigheidstraining het feit dat ze een schoolboek gebruikt waarin spellings ontleed en woordenschatoefeningen voorkomen zal daaraan niet vreemd zijn maar het schoolboek biedt ook andere oefeningen de selectie die x daaruit maakt is dus gedeel telijk ook haar eigen keus 19 tijdens de duur van het onderzoek geeft x een beperkt aan tal schrijfopdrachten die wel min of meer aan die definitie voldoen het vermoeden lijkt gewettigd dat die echter grotendeels een arte fact van de onderzoekssituatie zijn een ervan organiseert x in ieder geval ondubbelzinnig ten behoeve van het onderzoek 20 vermeldenswaardig lijkt in dit verband dat de betrokken onderzoekers naar aanleiding van een eerste versie van paragraaf 4 veel nuanceringen daarin hebben voorgesteld daarvan bleven er niet zo heel veel over toen ik elke nuan cering wegliet die niet gebaseerd was op vastgelegd geob serveerd gedrag maar bijvoorbeeld op geintendeerd gedrag zoals gedocumenteerd in planningsdocumenten of interviews daarmee raak ik aan een ingewikkeld probleem bij dit soort onderzoek alle observatoren in ons onderzoek rapporteren op een of andere manier wel de docentenverzuchting wat jammer dat jullie er gisteren niet waren toen bibliografie adviescommissie voor de leerplanontwikkeling moedertaal i o advies over het grammatica onderwijs in de lagere school enschede slo 1978 andeweg b j de vries een blik op empirisch onderzoek voor het schrijfonderwijs in leidse werkgroep moedertaal didactiek 1981 31 62 ball s j competition and conflict in the teaching of english a socio historical analysis in journal of curriculum studies 15 1982 nr 1 1 28 ball s j l f goodson introduction defining the curriculum histories and ethnographies in goodson ball 1984 1 12 59 berg r van den r vandenberghe onderwijsinnovatie in verschuivend perspectief tilburg zwijsen 1981 boersma u j oe syntaxis in het moedertaalonderwijs op de lagere school groningen 1960 diss bracht donsky b von trends in elementary writing instruction 1900 1959 in language arts 61 1984 nr 8 795 803 damhuis r e a het opstelonderwijs stelvaardigheid in het voortgezet onderwijs theorie en praktijk amsterdam sco 1983 diels p a de fundering van het stil lezen in paedagogische studien 16 1935 245 255 dort slijper m k van grammatica in het basisonderwijs amsterdam 1984 diss uva drop w j h l de vries taalbeheersing handboek voor taaihantering groningen wolters noordhoff 1977 dyck m van e a ontwikkelingen in het middelbaar beroepsonderwijs het mdgo in opbouw drie jaar onder zoek naar doorstroming en differentiatie lisse swets zeitlinger 1984 eggleston j the sociology of the school curriculum london etc routledge kegan paul 1977 ent w van den e a het onderwijs in de nederlandse taal en letterkunde op de middelbare school rapport van de commissie ter bestudering van de middelen tot verbete ring van het onderwijs in het nederlands aan scholen voor middelbaar en voorbereidend hoger onderwijs s gravenhage rijksuitgeverij 1941 frank h j geschichte des deutschunterrichts von den anfangen bis 1945 munchen carl hanser verlag 1973 ginneken j van als ons moedertaalonderwijs nog ooit gezond wil worden een hartig woord aan hen die belang stellen in de toekomst van het nederlandsche volk nijmegen malmberg 1917a ginneken j van de roman van een kleuter nijmegen malmberg 1917b 60 goodson i f school subjects and curriculum change london canberra croom helm 1983 goodson i f s j ball defining the curriculum histories and ethnographies london philadelphia the falmer press 1984 green j l d smith teaching and learning a linguistic perspective in the elementary school journal 1983 nr 1 353 391 griffioen j zeggen schap grondslagen en een uitwerking van een didactiek van het nederlands in het voortgezet onderwijs groningen wolters noordhoff 1975 halkes r r g m wolbert eds docent en methode bijdragen tot de onderwijsresearchdagen 1984 lisse swets zeitlinger 1985 herrlitz w e a eds mother tongue education in europe a survey of standard language teaching in nine european countries enschede slo 1984 hoogeveen m m verkampen lezen over en werken met teksten in lentz van tuijl 1984 tekst 32 38 kemenade j a van ed onderwijs bestel en beleid groningen wolters noordhoff 1981 klinkenberg s e a het onderzoek naar vernieuwing en vernieuwingsweerstanden in het voortgezet moedertaal onderwijs in spiegel 2 1984 nr 3 5 32 kramer w moedertaalonderwijs in de nieuwe taalgids 31 1937 221 228 kreeft h e a overzicht van het onderzoek op het gebied van het lezen in leidse werkgroep moedertaaldidactiek 1982 318 391 kroon s grammatica en communicatie in het onderwijs nederlands groningen wolters noordhoff 1985 diss kun lagerweij n a j de veranderbaarheid van onderwijs in kemenade 1981 501 567 langeveld m j taal en denken een theoretiese en didactiese bijdlage tot het voortgezet onderwijs in de moedertaal 61 inzonderheid tot dat der grammatika groningen enz wolters 1934 diss uva leidse werkgroep moedertaaldidactiek red moedertaalonderwijs in ontwikkeling een overzicht van onderzoek tot 1981 muiderberg coutinho 1982 lentz l h van tuijl red taalvaardigheid in de basisschool katernen enschede slo 1984 mathieson m the preachers of culture a study of english and its teachers london allen unwin 1975 martin j m approaches to research on teaching implications for curricular theory and practice east lansing irt 1983 occasional paper no 60 matthijssen m a j m de elite en de mythe een sociologische analyse van strijd om onderwijsverandering deventer van loghum slaterus 1982 meuffels b studies over taalvaardigheid amsterdam 1982 diss uva moorman j g m de moedertaal een didactiek voor het middelbaar en lager onderwijs nijmegen utrecht dekker van de vegt 1936 miiller michaels h hrsg jahrbuch der deutschdidaktik konigstein ts scriptor 1978 nijmeegse werkgroep taaldidactiek taaldidactiek aan de basis groningen wolters noordhoff 1978 niindel e w schlotthaus das defizitare handeln der deutschdidaktik und vorschlage wie man es uberwinden konnte in miiller michaels 1978 66 71 olson j k a reflexive conception of change and its consequences for innovation activity in nieuwsbrief 16 1983 1 27 prins f w een experimenteel didactische bijdrage tot de vorming van leerprestaties volgens denkpsychologische methoden groningen djakarta wolters 1951 diss uva renders j m moedertaalonderwijs in katholieke encyclopaedie voor opvoeding en onderwijs s gravenhage pax 1954 64 87 92 113 62 reijnders b m dagelijkse taal een praktische handreiking ter stimulering van de taalgroei van het kind in de basis school groningen wolters noordhoff 1971 schonfeld m het voortgezet onderwijs in de moedertaal in de nieuwe taalgids 27 1933 20 28 sharp r a g green education and social control a study in progressive primary education london etc routledge kegan paul 1975 staal a j de methoden van psychologisch taalonderzoek speciaal die betreffende de taal van de rijpende jeugd enschede van den broek adolfs 1946 diss rul sturm j enkele methodologische opmerkingen bij taalonderzoek ten dienste van onderzoek van het moedertaal onderwijs in gramma 7 1983 nr 2 3 369 391 sturm j mother tongue teaching in the netherlands 1969 1980 in herrlitz e a 1984 sturm j wat is werkelijk over het gebruik en de interpretatie van vakinhoudelijke leerplanvernieuwingen in halkes wolbert 1985 thavenius j hodersmal och fadersarv svenskamnets traditioner i historien och nuet stockholm symposion bokforlag 1981 tordoir a r damhuis grammatica en vreemde talenonderwijs in de brugklas amsterdam sco 1982 tordoir a h wesdorp het grammatica onderwijs in nederland een researchoverzicht betreffende effecten van gramma tica onderwijs en een verslag van onderzoek naar de praktijk van dit onderwijs in nederland s gravenhage staatsuitgeverij 1979 velde i van der de tragedie der werkwoordsvormen een taalhistorische en taaldidactische studie groningen wolters 19602 vos h j de moedertaalonderwijs in de nederlanden een historisch kritisch overzicht van de methoden bij de studie van de moedertaal in het middelbaar onderwijs sedert het begin van de 19e eeuw turnhout van mierlo proost 1939 63 werts m j de zanger werken met boeken hoe doe je dat enschede slo 1982 young m f d ed knowledge and control new directions for the sociology of education london methuen 19762 bijlage i onderzoeksopzet naar representative model of research design by cook gumpertz and simons 1981 vergelijk green smith 1983 372 373 fase i opzet en planning fase ii algemene observatie a problematisering b proefobservaties a observatie b descriptie inferentie proef interviews een reeks werkcolleges twee paarsgewijze opdrachten 1 interviews 1 de retoriek van x auto rond thema s als leraarsperspec risatie 1 1 het schoolvak neder 1 proe finterviews tief x lands open interview 2 klasse observatie de praktijk van x auto doorvraag interview 1 21geschiedenis van het het handelen van risatie autorisatiegesprek de onderwijsgevende moedertaalonderwijs 2 proefobservatie 3 voor en nagesprekken confrontatie van 2 kennistheorie observeren in de rol van retoriek en prak planning en organi 3 1 innovatie problema observer participant tijk van x satie tiek verslaglegging interpretatie van inferenties 3 2 schoolorganisatie het gebeurde door x 3 3 onderzoeksmethoden keuze van een onderzoeks 4 de vernieuwingssituatie 4 de retoriek van de waaronder school terrein documentenanalyse vernieuwing op en etnografie probleemstelling interviews met ver rond school z planning nieuwers inferenties i fore shadowed problems i observaties op meso niveau van sihool z fase iii gerichte observatie fase iv conclusies hypotheses fase v experimenten i i a gerichte observatie descriptie inferentie 1 m b t de vernieuwing s situatie i 2 m b t de vernieuwingsstrate bevragen van x m b t gie c q de leerplanontwik planning en organisa beschrijving kelingsstrategie tie i v m het probleem categorieen 3 m b t het leraarsperspectief onder studie 4 m b t het vernieuwingspers observatie van klassege pectief beurtenissen die vallen 5 m b t het onderzoekerspers binnen de definitie van pectief x van het probleem on der studie nagesprekken de vernieuwing s situa tie en het probleem onder studie op en rond school z na observatie 65 bijlage ii overzicht van het empirisch materiaal corpus looptijd innovatiesituatie globale onderzoeks onderzoeks inter obser aanvullende onderzoek innoverende in vraag setting views vaties data stantie aantal klokuren daamen ver projectmatig on welke rol spelen scholenge enquete n 28 stegen derwijs vakkenin leraren nederlands meenschap leerlingenin april 81 septem tegratie rond het daarin mavo havo terviews ber 82 schoolvak nederlands hoe ziet dat on vwo documentenana invro project derwijs er uit 2e klas lyse retoriek praktijk 2 docenten projectteam hoogeveen deelschoolwerkplan wat willen onder kleuter lage 2 x 3 50 klokuren documentenana verkampen ontwikkeling in het wijsgevenden met re school 4 nage lyse september 82 kader van taalvaar hun schrijfonder 4e 6e klas sprekken heden herfst 84 digheid in de basis wijs 2 docenten 18 uur school wat doen ze in hun sectie i slo schrijfonderwijs adams wat gebeurt er op kleuter lage 7 teamver documentenana september 82 het meso niveau re school gaderingen lyse heden van de school in team 20 herfst 84 relatie tot het projectteam 7 project project schoolleider vergaderin wat vinden de be schoolbege gen trokkenen daarvan leider 1 conferen leerplanont tie wikkelaar 32 uur van pinxteren vernieuwing van het hoe wordt er fei 2 hbo oplei 13 lessen enquete n 88 swennen vhbo rond 1970 telijk letterkun dingen 17 lessen documentenana september 82 afgesloten de onderwijs ge afd vhbo lyse heden lpc geven 2 tweede klas herfst 84 hoe is de relatie sen met de oorspron 2 docenten 24 klokuren kelijke vernieuw ingsideeen aerts geer vernieuwing in het wat gebeurt er in 2 mbo oplei documentenana lings van goch kader van de her de lessen neder dingen lyse september 82 structurering lands afd kn afd heden mhno mspo welke vernieuwings sa voorjaar 85 lpc slo ideeen stammen uit 2 tweede klas 7 lessen het herstructure sen ringsproces 2 docenten 24 klokuren alle interviews en observaties liggen vast op audio tape gedeeltelijk zijn ze geprotocoleerd gedeeltelijk schrif telijk samengevat 66