Over volmaakte schoonheid en volmaakt geluk. Nootebooms navertelling van ‘De sneeuwkoningin’.

Publicatie datum: 1997-01-01
Auteur: Wam de Moor
Collectie: 07
Volume: 07
Nummer: 1
Pagina’s: 34-37

Documenten

over volmaakte schoonheid en volmaakt geluk nootebooms navertelling van de sneeuwkoningin cees nootehoom is wellicht de meest europese schrijver die nederland rijk is toch is ook zijn werk geinspireerd op sprookjes en fantastische vertellingen over het oeuvre van nootehoom en zijn sneeuwkoningin er was eens een schrijver wam de moor in inln nederland 1984 van noote bereikte hij in dit opzicht een boom is een boek waarin de schrijver hoogtepunt en maakte hij zich tot een zich zeer bewust toont van de situatie ideale gids voor wie zich wil verbazen die sinds het begin van de jaren zeven over en laven aan de oude bestaande tig het lezen van literatuur beinvloedt cultuur in dit geval in spanje het boek is als het bij de uitgever de nooteboom is vooral geinteresseerd in deur uitgaat niet echt af om in de het voorwerp het gebouw het perso termen van formalist mukarovsky te nage dat is verbonden met het niet spreken als artefact moet het door de meer bestaande met wat door de cees nooteboom lezer tot zijn esthetisch object worden verbeelding moet worden opgeroepen gemaakt anders gezegd de lezer ed van eeden formuleerde dit in zijn maakt zich het verhaal eigen pas dan essay over nootebooms oeuvre als als een sprookje is het in zekere zin voltooid volgt altijd probeert hij de vervlogen onbestemdheid is eigen aan het ook een schrijver maakt zich eigen wat tijd te betrappen door indringend te sprookje dat nooteboom een van zijn voorgangers schreven die lectuur of kijken naar de stille getuigen van de romans associeerde met een beroemd wat de schrijver daarvan begrepen geschiedenis en nooteboom zelf sprookje past in het beeld dat hier heeft gaat deel uitmaken van de schreef in de omweg naar santiago boven van zijn werk is gegeven inhoud van zijn verhaal bij de ene de echte reiziger leeft van zijn ver in nederland begint en eindigt als een auteur meer dan bij de andere scheurdheid van de spanning tussen sprookje dit is het begin er was eens rituelen 1980 is de roman waarin het terugvinden en weer loslaten en een tijd die volgens sommigen nog nooteboom zich heeft laten kennen als tegelijkertijd is die verscheurdheid de steeds voortduurt in die tijd was een auteur voor wie het werk van essentie van zijn leven hij hoort nederland veel groter dan nu anderen tot zijn ervaringswereld nergens aan het overal waarin hij honderdvijfenveertig bladzijden verder behoort in zijn novelle een lied van voortdurend verkeert zal altijd iets lezen we het slot en ik zat daar nog schijn en wezen 1981 schreef hij daar ontbreken hij is de eeuwige pelgrim lang en gelukkig over in de vorm van wat ik bijna een van het ontbrekende van het verlies ter bemoediging dat is geen ironisch tractaat zou noemen maar ook in de en net als de echte pelgrims in deze einde de roman eindigt inderdaad eerder verschenen gedichten en ander stad is hij op zoek naar iets wat toch met de gelukssensatie van de verteller proza van deze schrijver zijn voort weer verder lag dan het graf van een misschien wel dezelfde die de schrijver durend signalen van deze culturele apostel of dan de kust van finisterre heeft wanneer zijn tekst af is en hij annexatiedrift te vinden nootebooms iets wat wenkt en onzichtbaar blijft zich geslaagd weet fantastische reisbeschrijvingen zijn het onmogelijke degene die daar zo lang en gelukkig daardoor van meetaf aan gekenmerkt zat is een van de hoofdfiguren van de in de omweg naar santiago 1992 roman de verteller niet dat deze tsjip letteren 7 1 verteller zich met andere personages vervormde nederland van nooteboom samenstelling hun verbinding de bemoeit maar zijn bedrijvigheid als en ten tweede het wemelt in deze kritiek die het boek bevat is wij schrijvend verteller staat zo centraal in roman van de verwijzingen naar noordnederlanders zijn zelfgenoeg de roman dat je je niet kunt beperken andere literaire teksten wat het eerste zaam hebzuchtig en schijnheilig ons tot de hoofdpersonen van zijn verhaal betreft in de hoofdstukken waarmee landschap groen braaf en verzorgd wij het sprookje van kai en lucia ik had het boek begint kondigt de vertellende tooien ons met goede wil die ande bijna geschreven van kai en gerda spanjaard zich aan als een inspecteur ren de zuidnederlanders zijn ruwer daarover later van de wegen in zaragosa dat hij zich maar ook vrijer en hun landschappen met een sprookjesachtig bestaanbaar brutaler en eenzamer eerst dus over deze verteller tiburon nederland bezighoudt komt ten dele en dan ten tweede de europese hij is een spanjaard voor in de zestig omdat hij in delft heeft gestudeerd cultuur in engere in literaire zin lijvig getrouwd kinderen maar daar ten dele omdat nooteboom zich sinds rituelen in 1980 verscheen is merken we haast niets van we zien ernstig zorgen lijkt te maken om de steeds duidelijker geworden hoezeer hem bij veertig graden opgevouwen verloedering van nederland nootebooms oeuvre in intertextueel in een schoolbank met het gezicht de noordelijke nederlanden hier verband kan worden gelezen wie voor naar het bord lerend van zijn verbeel ongeveer ons land ten noorden van de wat hier volgt geen oog heeft mist de ding die hem dwingt tot schrijven dat grote rivieren benauwen hem zeer helft van deze roman hoe mooi het is zijn vakantiebesteding zo te zitten het is er open en onveilig het wordt verhaal ook is dat over blijft de te denken te scheppen zwetend en bevolkt door mensen die niet met spaanse verteller kondigt aan dat zijn zwoegend wordt er gebaard elkaar omgaan zoals in het zuiden verhaal gaat over volmaakte schoon veel zegt hij over het sprookje omdat maar die elkaar tegenkomen ze scha heid en volmaakt geluk daar begint dit het genre is dat hij min of meer men zich voor hun eigen taal maar ze en eindigt het mee het begin is voor gestalte geeft hij ziet het als een voelen zich wel superieur ten opzichte de twee sprookjesfiguren die hij in de verhevigde vorm van een vertelling van hun mede nederlanders uit het tijd kort na ons 1987 plaatst kai en maar dat betekent niet dat iemand die zuiden dat zuiden is bij nooteboom lucia het einde voor de verteller zelf een sprookje schrijft de werkelijkheid een groot woest gebied van balkan die met de sensatie in het lijf dat zijn verhevigt hij vervormt haar hij laat achtige samenstelling het is met geestelijk hinkelspel is gelukt de haar dingen doen die ze niet kan noord nederland verbonden door een beweging van het lichaam aan die andersen is zijn grote voorbeeld zijn smalle corridor waarin opgenomen de sensatie aanpast waar het op uit jonge personages twee circuskinde autoweg naar zuidoost europa moest lopen wist ik niet maar ik was ren illusionisten geworden die op nootebooms zuiden is generaliteits gelukkig omdat ik zo hinkelend het wrede wijze het slachtoffer dreigen te land en thuisland van gastarbeiders gevoel had dat ik nog steeds aan het worden van hun illusie geloven niet tegelijk meer balkan overigens dan verhaal schreef dat daarbinnen in sprookjes kai niet lucia niet en brabant in feite was het zuiden klaarlag dat belachelijke koekoeksei evenmin een zeeuws meisje dat de alleen maar goed om arbeidskrachten dat ik gelegd had in het nest van wel verteller als liftster meeneemt en met te leveren aan noordelijke industrie tien andere vogels tegelijk wie hij een klooster bezoekt maar een clown de oude vrouw anna die zich steden waar de zuiderlingen dan over het meisje ontfermt wanneer haar prompt in de vroegere armoewijken bij andersens sneeuwkoningin man is ontvoerd in de barre zuidelijke elkaar gingen wonen en door anderen wie nu al die vogels zijn zou ik niet nederlanden gelooft wel in sprookjes met minachting geduld werden tot de kunnen zeggen maar een maakt zich sprookjes geven zin aan veel economische crisis kwam die maakte wel heel duidelijk kenbaar hans onbegrijpelijks een sprookje is een dat men ze het liefst weer helemaal christiaan andersen voor goed begrip schimmel van de werkelijkheid zag vertrekken met hun stank en hun van wat volgt kort de inhoud van lawaai naar de primitieve streken waar nootebooms sprookje de twee jonge de verloedering van nederland ze vandaan kwamen illusionisten moeten noordelijk een hoofdstuk begint met de zin nederland verlaten om in het zuiden we bevinden ons binnen de europese hebzuchtig en schijnheilig aan de kost te komen tijdens een cultuur dat mogen we weten europa zo werkt dus de verbeelding de mate voorstelling wordt de jongen ontvoerd zelfheeft zich samengetrokken in dit rialen zijn bekend het gaat om de op last van een vrouw die de sneeuw tsjip letteren 7 1 35 stuk ijs in zijn ogen had gekregen is dat de achterblijvende meisjes hun over naar de sneeuwkoningin van innerlijk contact met de ontvoerde andersen in de prachtige vertaling tijdelijk verliezen en ten slotte weer door martha van vlotens de eerste terugvinden allebei worden ze geschiedenis daarin er zijn er zeven afgeleid door de dromen die anderen gaat over de spiegel en de hun te bieden hebben een prachtige splintertjes het volmaakte wordt daar bloementuin gerda een zwerver met door een duivelse geest een spiegel een goudkleurige baard lucia maar voorgehouden waarin wat mooi en ze komen bij hun positieven voor het goed is helemaal wegkrimpt en het te laat is lelijke en slechte zich duidelijk wat de ontvoerders betreft is er de manifesteert het zou wat zijn god de overeenkomst van de fascinatie onzienlijke de volmaakte eens die toegespitst op de kus van de sneeuw spiegel voor te houden en ze vliegen koningin waar de ene kai wordt gered ermee omhoog maar de spiegel moet door de vasthoudende liefde van de zo grijnzen en schudden dat ze hem kleine gerda blijft de andere kai in uit hun handen laten vallen in leven door de toewijding van de oude honderd millioen billioen en nog meer vrouw van wie wordt gezegd dat zij stukken wie stukjes van deze spiegel lucia s rendier is in zijn ogen krijgt ziet alles vertekend en als zo n stukje in je hart komt andersen eco en anderen wordt je hart een klomp ijs in ander daaromheen een wolk van verwij koningin wordt genoemd en er haar sens sprookje treft dit lot de kleine kai zingen naar andersens sprookje gewoonte van maakt om aantrekkelijke en is het zijn vriendinnetje gerda dat gedaantes van nevel sluiers rafels wit mantypes mee te nemen naar haar hem gezeten op de rug van een en grijs zoals die in nootebooms boek kasteel ergens in het oosten dit rendier gaat zoeken rond de auto van de vrouwen sluipen overkomt de jongen hij wordt haar heten de dromen van andere mensen gevangene en minnaar tegelijk zij intertextualiteit p 88 in andersens sprookje halen fascineert hem zij is de duivelin die en zo werkt het bij nooteboom over dromen de gedachten van de grote het volmaakte geluk van kai en lucia de intertextualiteit van zijn roman heerschappen af voor de jacht niet kon aanzien lucia vindt bij het rituelen is al veel geschreven en later de honderd duiven die in andersens zoeken naar haar man hulp een oude in 1991 bij de verschijning van de hoofdstuk over het rovermeisje voor vrouw neemt haar mee in haar duitse vertaling van zijn novelle het warmte zorgen in de hoek waar het kampeerwagen en op het juiste volgende verhaal is dat ook op europees rovermeisje slaapt worden op de plaats moment speelt de tegenstelling tussen niveau gedaan is de lezer ervan waar nootebooms verteller lucia en noord en zuid een rol de sneeuw doordrongen dat dit principe wordt haar beschermster laat slapen zoveel koningin blijkt de afscheidingsbewe doorgevoerd dan ziet hij een bladzijde duiven tot het lijkt dat de wanden van ging zo niet te leiden dan toch te eerder op p 48 dat er in de hotel de grot gevederd zijn en bewegen ze steunen troepen uit het noorden kamer waarin de illusionisten schamel stofferen in beide gevallen de plaats bevrijden de gevangenen van de overnachten een belachelijke prent waar de heldin verblijft zoals gerda sneeuwkoningin en zo eindigt het lot van een meisje op een rendier hangt tussen de rovers verkeert komt lucia van kai en lucia positief zij gaan hun kai s droom van de glassplinter wordt terecht bij uitbundig levende zigeuner weg bovendien werkelijkheid en de vrouw achtige types misschien dat een andere lezer al die hem in haar grote tatra een slee de twee kraaien uit de vierde eerder overeind is geschoten ik van een wagen ontvoert is als uit geschiedenis van de sneeuwkoningin mummelde op pagina 49 europese ijs zo werd ook de kleine kai van vervullen in de roman een beschei cultuur daar wordt verteld hoe kai andersen door de sneeuwkoningin dener maar even positieve rol zij heeft gedroomd dat hij een glas meegenomen kondigen kai s bevrijding aan ze splinter of een oneindig klein scherp een daarmee samenhangende parallel wijzen de twee vrouwen de weg n 7 1 ontvoerders met hun prooi aankomen het schrijven over het hele werk wordt in het paleis van de sneeuwkoningin uitgespreid wel wat breed uitge zij blijken even waakzaam als de sponnen maar aan de andere kant ganzen van het capitool in rome blijft de verwijzing naar de onderlinge aardig voorbeeld ten slotte van legaal verschillen tussen sprookje mythe en leentjebuur spelen bij een andere roman aan de oppervlakte auteur geeft deze zin toen ze weg als we het hebben over de relatie reden keek lucia achterom naar de tussen de hedendaagse nederlandse lege plek en bedacht dat ze daar nog roman en het aloude sprookje is in wel even had willen blijven verdekt nederland een mooi boek om enkele opgesteld in deze samengestelde zin echt in literatuur geinteresseerde een versregel van rutger kopland leerlingen van de hoogste klas vwo een lege plek om te blijven en dat die zullen er toch ook wel zijn is ook de titel van een van koplands onderzoek te laten doen voor gedichtenbundels spontane verwerking leent het zich voor iemand die nu slecht denkt over naar mijn idee minder daar er dan te nooteboom merk ik op dat de gedachte veel ongebruikt blijft van wat aan de lege plek waarop men zou nooteboom met zijn boek heeft willen willen vertoeven ook in nootebooms zegeen e eigen werk een uiterst belangrijke rol speelt een gedichtencyclus uit 1970 heet aanwezig afwezig een andere uit de tekst van dit artikel is voor een groot 1978 open als een schelp dicht als een deel een bewerking van mijn recensie in steen en in een gedicht lees ik als een het weekblad de tijd 1984 en van een woord zonder letters als een naam kritiek in mijn bundel deze kant op 1986 zonder mens het zijn variaties op een het essay van ed van eeden verscheen in h thema nooteboom is gefascineerd bekkering red jan campertprijzen 1992 door de paradox bepaald door tijd en de prom bibliofiel baarn 1992 p 7 18 ontijd door werkelijkheid en schijn hier vindt men ook een uitvoerige biblio het aardige van deze roman toch grafie van en over nootebooms oeuvre eerder een boek voor leeskringen dan samengesteld door mieke koenen p 52 94 voor klassikale behandeling is dat men tegelijkertijd voortdurend intellectueel wordt beziggehouden en anderzijds wordt aangeraakt door emoties ook maar het blijft niet bij andersen in dit religieuze die het sprookjesachtige boek umberto eco daalt neer in het verhaal over de volmaakte maar hoofdstuk waarin de verteller bij wijze bedreigde liefde blijkt te bevatten van intermezzo vertelt over zijn en dan zwijg ik over het esthetisch ontmoeting met het zeeuwse meisje genoegen de schoonheidsbeleving en hun gezamenlijk bezoek aan een die het werk althans bij mij teweeg klooster een detail als de passage brengt waarin de verteller uitvaart tegen een klein tekort vergeleken bij het noordnederlandse schrijvers die gave rituelen vind ik dat de bespie beroemd proberen te worden door hun gelingen van de verteller over het geheime dagboeken te publiceren zal schrijven en over de samenhang tussen de kenner van het werk van hans sprookje mythe en roman niet warren niet ontgaan en wat moeten helemaal in evenwicht zijn aan de ene die ganzen op bladzijde 72 als de kant wordt het netwerk dat aangaande tsjip letteren 7 1 f 37