Periodieke peiling van het onderwijsniveau: Misverstanden bij de prestatiepeiling en resultaten van de aanbodpeiling

Publicatie datum: 1986-01-01
Collectie: 17
Volume: 17
Nummer: 4
Pagina’s: 2-10

Documenten

h van den bergh r j oostda m periodieke peiling van het onderwijsniveau peilings misverstanden bij de prestatiepeilin g onderzoek 2 en resultaten van de aanbodpeiling de discuss ies rond het sco project dat zoveel stof deed opwaaien zeven pro cent van de bas isschoolverlaters bestaat uit functionele analfabeten zijn nog niet verstomd in moer 1985 6 deden de onderzoekers verslag van het project in hetzelfde nummer stelde els schellekens vragen bij de inhoud en de ver meende functionaliteit van de opdrachten bij de schoolse beoordelingsnormen en bij de culturele bepaaldheid ervan huub van den bergh en rob oostdam reageren in dit artikel op enkele misverstanden zo stellen ze met de praktijk van a lledag doelen wij niet enkel op de buitenschoolse praktijk doch ook op de schoolse praktijk in het tweede deel van het artikel geven zij de resultaten van een schriftelijke enquete naar het onderwijsaanbod op het gebied van moedertaal als onderdeel van hetzelfde onderzoek inleidin g de voorstudie uitgevoerd door de sco stich ting centrum voor onderwijsonderzoek in de het doel van de voorstudie periodieke peiling jaren 1983 1985 onder auspicien van de svo van het onderwijsniveau was nagaan in hoe stichting voor onderzoek van het onderwijs verre het mogelijk is in nederland een periodie was gericht op het vak taal in de zesde klas ke peiling van het onderwijsniveau te verrich achtste groep van het reguliere basisonder ten deze vraag naar de haalbaarheid van pei wijs immers zo was de gedachte als een lingsonderzoek moet tweeledig opgevat wor peiling realiseerbaar is voor een moeilijk vakge den wordt een peiling naar het niveau van bied als het onderwijs in de nederlandse taal het onderwijs door onderwijsgevenden en on dan behoort ook een peiling voor de andere derwijskoepels als wenselijk en zinvol ervaren vakgebieden tot de mogelijkheden en is een dergelijke exercitie technisch de vraag naar het niveau van het taalonder realiseerbaar wijs had betrekking op diverse aspecten van het onderwijs niet alleen de taalvaardigheid van de leerlingen stond centraal doch ook d e 2 houding van de leerlingen ten opzichte van verwarring sommigen legden verband met het taal alsmede het onderwijsaanbod namen in normaal functioneel onderwijs zoals bedoeld de voorstudie een belangrijke plaats in door ten brinke 1980 anderen gaven de kri in dit artikel gaan wij allereerst kort in op de tiek dat functionele taalvaardigheid niet tot het peiling van de taalvaardigheid der leerlingen doelstellingendomein van het lager onderwijs dat wil zeggen voor zoverre dat nodig is om behoort de taken die in de voorstudie afge enkele gebleken misverstanden uit de weg te nomen zijn zouden dus geen geldige doelen ruimen voor een uitgebreide samenvatting vertegenwoordigen en dus niet afgenomen van de prestaties der leerlingen zij verwezen behoren te worden ter peiling van de taalvaar naar van den bergh wesdorp 1985 of digheid der leerlingen naar de diverse deelrapporten die inmiddels echter met de praktijk van alledag doelen wij over de voorstudie verschenen zijn in het ver niet enkel op de buitenschoolse praktijk doch volg van het artikel gaan wij nader in op de ook op de schoolse praktijk immers ook de belangrijkste resultaten die de peiling naar het school vormt een onderdeel van het alledaagse onderwijsaanbod heeft opgeleverd leven van de leerlingen zolang de opdracht ontleend is aan een herkenbare taalgebruiks d e peiling van de taalvaardigheid der si uatie voldoet deze aan onze definitie het leerlingen verschil tussen schoolse en functionele op enkele misverstande n drachten zit dus in de mate waarin de op dracht zelfstandig kan functioneren en niet van de verschillende onderdelen van de voor gericht is op specifieke deelvaardigheden studie hebben de prestaties van de leerlingen bovendien leidt de school de leerlingen op verreweg de meeste aandacht gekregen ook voor zelfstandig functioneren de school leert hebben zij aanleiding gegeven tot misverstan de leerlingen als het ware taal voor het leven den enkele van deze misverstanden zullen wij kortom ook het toetsen met opdrachten die kort toelichten ontleend zijn aan buitenschoolse situaties lijkt ter meting van de lees en schrijfvaardigheid ons legitiem dat wil niet zeggen dat in de is een viertal thematisch opgezette toetsboek voorstudie alle opdrachten aan buitenschoolse jes ontwikkeld elke leerling maakte een der situaties ontleend zijn of zouden moeten zijn toetsboekjes waarin een aantal lees en wij hebben gekozen voor zowel opdrachten schrijfopdrachten opgenomen waren de op ontleend aan schoolse als opdrachten ont drachten hebben wij functionele opdrachten leend aan buitenschoolse situaties wie de ta genoemd dat wil zeggen de opdrachten zijn ken uit de voorstudie kritisch beschouwt zal ontleend aan taalgebruikssituaties zoals die in dit zeker bemerken wat bijvoorbeeld te den de praktijk van alledag voor kunnen komen ken van de opdracht schrijf een fantasiever hiermee wordt een onderscheid gemaakt tus haal met als onderwerp de wandelende sen functionele en schoolse opdrachten bij boom schoolse opdrachten gaat het vaak om het oe een ander aspect dat tot verwarring aanleiding fenen en toetsen van allerlei deelvaardigheden gaf was de motivatie van enkele individuele zoals het invullen van voorzetsels het vervoe leerlingen zie bijvoorbeeld schellekens 1985 gen van werkwoorden en het maken van zo zouden de lees en schrijfopdrachten in de zinscombinatie oefeningen deze deelvaardig voorstudie niet voor alle leerlingen even moti heidsoefeningen kunnen weer van belang zijn verend zijn waardoor sommige leerlingen wanneer de functionele taalvaardigheid in slechter gepresteerd zouden hebben nu is het praktijk gebracht wordt want bij functionele natuurlijk van belang om opdrachten zo moti opdrachten gaat het om taken in hun geheel verend mogelijk voor alle leerlingen te maken taken ontleend aan de praktijk van alledag en en niet enkel voor het traditionele type kele voorbeelden van functionele opdrachten ideale basisschoolleerling schellekens 1985 zijn het invullen van een inschrijfformulier het dit geldt temeer wanneer er aan de hand van schrijven van een brief naar de vvv met het de prestaties uitspraken over individuele leer verzoek om informatie het opzoeken van tele lingen gedaan worden doch het is minder van foonnummers etc toepassing wanneer uitspraken over een gehe de term functionele opdrachten c q functio le groep leerlingen bijvoorbeeld zesdeklas neel taalgebruik heeft aanleiding gegeven tot sers gedaan worden immers zo luidt de re 3 denering ook bij een volgende peiling zal niet de n g een z org meer he bb en voor hun k in de elke opdracht voor elke leerling even motive r en o u d ers l aten hun k in d eren maa r naar te le rend zijn dus wanneer over zo n vier jaar visi e en video k ij k en zolang z e er maar geen weer een taalvaardigheidspeiling gehouden last van heb ben leerlingen k rij g en van huis wordt dan zijn er weer opdrachten die sommi uit ste ed s min d er mee d e ouders hieven d e ge leerlingen minder aan zullen spreken bij vin ge r o p n aar d e school d e school van nu een vergelijking van de prestaties van de beide z ou d e sc ho ol v a n vroeg er niet meer z ijn wat groepen zullen deze effecten tegen elkaar n odig zou zijn is een b ac k to the basics de wegvallen mits de steekproef goed getrokken ze l aa ts te g edach te g a at uit van twee vooron is en de groep voldoende groot is dit houdt d erstellin g en ten eerste dat er een rec ht echter niet in dat er niet naar gestreefd moet str eeks ver b an d is tussen d e taalvaard i gh ei d worden om de opdrachten zo aanlokkelijk mo de r leerlingen en het genoten on d erw ijs zo gelijk te maken doch of het ooit zal lukken al ge st el d is d it onjuist taal w ordt niet alleen o p le opdrachten voor alle leerlingen even motive scho o l ma ar oo k buiten school thuis en op rend vorm te geven valt te betwijfelen st r a at g eleer d z elfs van televisiekij k en k an het feit dat 7 der leerlingen met vrijwel al ta a l ge l e er d w orden ten t w eed e w ordt veron le door hen gemaakte leesopdrachten en 9 de rste ld d at er we inig aan taal gedaan wor dt der leerlingen met vrijwel alle door hen ge er w ord t verond er stel d dat het huidi g e ond er maakte schrijfopdrachten bijzonder veel moeite w ijs pr aa t on d erw ijs zou z ijn m aar is d at ei had heeft tot allerlei speculaties aanleiding ge g enlij k w el zo w at wordt er aan taal gedaan geven sommigen menen dat het vroeger be in d e zes d e klas w e weten er helem aal niet ter was vroeger konden de leerlingen ten zov eel van nat uurlij k zijn er d e officiele uren minste iets ook zijn er die menen dat er niets tab ell e n lesroosters en school w erkplannen nieuws onder de zon is er is altijd een groep doch d e ze g even alles behalve een d uidelij k leerlingen geweest die niet of slechts met zeer bee ld va n het onder wijsaanbod om toch meer veel moeite mee kon komen tot slot zijn er g ri p te k rijgen o p het ond er wijsaanbod is er in degenen die menen dat het vroeger minder de voorstudie ppo n een aanbodonderzoe k uit goed was dan tegenwoordig het geval is gevoerd in de vol g ende p aragrafen bespre k en geen van deze drie meningen wordt echter on wij k ort d e o p zet en de belangrijkste resulta dersteund door de resultaten van de voorstu t en die we weten immers niet hoe het vroeger met de taalvaardigheid der leerlingen gesteld defini eri ng van het begrip aanbod was op grond van een proef peiling kan geen uitspraak gedaan worden over het huidi om een inventarisatie te kunnen maken van ge taalvaardigheidsniveau in vergelijking tot het onderwijsaanbod is het allereerst van be het taalvaardigheidsniveau uit voorafgaande lang het begrip aanbod te begrenzen in de li jaren teratuur worden namelijk nogal wat kenmer uit het bovenstaande blijkt al dat de voorstu ken van onderwijs onder aanbod gedefi die aanleiding heeft gegeven tot de veron nieerd allereerst was de vraag van belang derstelling dat het slecht gesteld is met ons gaat het bij de beeldvorming van het moeder basisonderwijs dit is echter niet de conclusie taalaanbod om de beschrijving van enkele die wij getrokken hebben uit de voorstudie ideaal typische modellen zoals die vooral in bleek dat slechts een kleine minderheid met de de literatuur voorkomen of gaat het om een lees en schrijfopdrachten nauwelijks uit de beschrijving van het aanbod zoals dat zich voeten kon het overgrote deel der leerlingen manifesteert bij een steekproef van door kon de opgaven echter wel degelijk goed uit gaans gewone scholen om twee redenen voeren is gekozen voor de tweede variant in de deze vermeende ziekte van het onderwijs eerste plaats zou peilingsonderzoek een zo heeft tot allerlei speculaties aanleiding gege goed mogelijk beeld moeten geven van de ven omtrent de overzichten van het falen der werkelijkheid in het totale onderwijs de be leerlingen opvallend hierbij was de neiging schrijving van exemplarische gevallen zou nut van velen de hand in andermans boezem te tig kunnen zijn doch tegelijkertijd de werkelijk steken leerkrachten wezen naar de ouders en heid geweld aan kunnen doen in de tweede naar de pedagogische academies ouders zou plaats zou een beschrijving van ideaal type n 4 ee n z eer arbeidsintensieve zaa k zijn in de achtergrond en contex t vo orstu d ie ppo n waren eenvou d ig g een mid 1 kenmerken van de buu rt omgeving thuis delen voorhanden om een portretterin g van 2 kenmerken van de school en de e en flink aantal cases te realiseren vandaar leerlingpopulati e dat er is gekozen voor een vragenlijstonder 3 kenmerken van de leerkracht zoe k 4 kenmerken van de kla s in de t weede plaats vroe g en w ij ons af gaat het om onder wijsinhou d en en kenmerken o f aspecten van het onderw ijsaanbod oo k om achtergrondvariabelen st r ikt g eno 5 d oelstellin g m en zou men onder aanbod kunnen vers taan 6 leerinhouden programm a a l d ie situaties die de school of d e leerkracht 7 groeperingsvormen indivi d ualisatie en a rrangeert om bij de leerlingen bepaalde leerre d if ferentiati e sul ta ten te b erei k en men k an echter niet 8 m edia leermateriaal hulpmiddele n voo rbij g aan aan het feit d at zeer veel van d e 9 w erk vormen on der w ijs en leerac t iviteiten taa lvaardigheidsont w ikkeling buiten de school 10 evalua tie d ia g nose feed b ac k plaats vindt n aast een inventarisatie van het moedertaalaan b od is derhalve ook enig inzicht op de vakinhoudel ijke dimensie kwamen de van belang in de k rachten buiten de school categorieen voor daarom is b esloten om in de vr agenlijst oo k in 1 spreken en i ge mate a andacht te schenken aan acht er 2 luisteren g ron d variabelen die van belang geacht w orde n 3 leze n v oor de taalont w ikkeling van leerlingen 4 schrijve n t enslotte was het de vraag gaat het om de 5 woordenschat inhoud van het instructievak taal of gaat het 6 spelling ook om taal als instruc t iemid d el t aal is bij a l 7 grammat i ca le a ndere vakken instructiemi d del e n het is be ke nd dat daarvan evenzeer een vormen d e in de uiteindelijke vragenlijst werd ingedeeld in vloed kan uitgaan bovendien is het naar mo een a lijst met vragen voor het hoofd van de d erne moedertaal didactische inzichten gebrui school en een b lijst met vragen voor de leer k elijk om taal bij andere vakken ook te zien als kracht van de zesde klas achtste groep e en onderdeel van het taal curriculum er is de steekproef bestond uit 479 hoofden van d aarom besloten om in de vragenlijst aan d acht scholen die vragenlijst a hebben ingevuld en te schenken aan d e mogelijke invlo ed va n d e 463 leerkrachten vaak ook hoofd die vragen taal als instructiemid d el bij andere va kken lijst b hebben ingevuld in de verhouding 3 4 o p grond van de bovenstaande over wegingen was deze steekproef verdeeld over de strata richtte zich de aandacht op de constructie van stimulerings en niet stimuleringsscholen dit e en aanbodvragenlijst over taal als va k en als maakte het mogelijk nauwkeurige schattingen ins tructiemiddel d aarnaast zou d e vra g enlijst over deze beide beleidsmatig relevante sub a andacht moeten besteden aan enkele relevan populaties te doen te achtergrondvariabelen in de volgende twee paragrafen worden de be langrijkste resultaten weergegeven van het constructie vragenlijst en st eekproef vragenlijstonderzoek vervolgens zullen we in een aparte paragraaf ingaan op het verschil d e constructie van d e vragenlijst k w am als tussen stimulerings en niet stimulerings volgt tot stand eerst werd met b ehul p van scholen een heuristisch schema een eerste versie ge m a a kt h et heuristisch schema beston d uit algemene aspecten t wee hoofddimensies een onder wijskundige van het taalonderwijsaanbo d en een vakinhoudelijke op de onderwijskun d i g e d imensie w erden de volgen d e cat e goriee n z ou men het moedertaalonder w ijs naar het ond erscheiden a antal gebrui kte taalmethoden w illen typeren d an k an men stellen dat 55 van de leer krachten een taalmethode of leergang ge b ruikt en 39 meer dan een vijf methoden 5 bepalen het gezicht van het taalonderwijs een belangrijke plaats in 2 uur let wel taal voor het leven jouw taal mijn taal de het gaat hier om gemiddelden tussen scholen taaltuin taalactief en taaltotaal tezamen onderling kunnen grote verschillen bestaan in worden deze op 72 van de scholen gebruikt deze tijdsverdeling het meest gebruikt worden taal voor het le als er naar de tabel gekeken wordt dan is de ven en jouw taal mijn taal daarbij wordt het eerste conclusie dat er flink veel tijd besteed taalonderwijs door 42 van de leerkrachten in wordt aan taalonderwijs een gemiddelde van belangrijke mate door 29 grotendeels en 8 uur per week is niet weinig gezien het feit door 6 vrijwel geheel ingericht volgens de dat er 25 uur per week beschikbaar zijn de opzet en inhoud van de gebruikte methode veelgehoorde kritiek dat door de introductie tweederde van de onderwijzers zegt de me van vele nieuwe vakinhouden in het onderwijs thode gewoonlijk klassikaal te gebruiken een er nauwelijks meer tijd is voor de basisvakken kleine groep 5 hanteert de methode indivi vindt in de onderzoeksresultaten geen steun dueel vaker wordt met de methode door de het taalonderwijs neemt ongeveer eenderde leerkrachten zowel klassikaal als individueel van de totaal beschikbare tijd in beslag gewerkt van de leerkrachten typeert 19 zijn ten tweede het taalonderwijs is zeker geen taalaanpak met die methode als zuiver praatonderwijs dat wil zeggen onderwijs cursorisch 59 typeert zijn taalaanpak als waarin vooral aandacht wordt besteed aan cursorisch thematisch en 9 spreekt van een mondeling taalgebruik integendeel het onder sterk thematische benadering wijs is gemiddeld gezien vooral lees de verdeling van de onderwijstijd voor het vak schrijf en taaloefeningen onderwijs relatief taal is af te lezen in tabel 1 van de gemiddeld veel tijd wordt besteed aan spelling daaraan 8 uur die per week aan taalonderwijs wordt wordt alleen al meer aandacht geschonke n besteed is ongeveer 1 z uur aan mondeling 2 uur per week dan aan alle vormen van taalgebruik gewijd ongeveer 2 uur aan le spreekonderwijs tezamen ook hier zien we zen en ongeveer 1 uur aan schrijven veel tijd dat de vaak bekritiseerde spelvaardigheid van gemiddeld 2 s uur gaat naar de echte leerlingen zeker niet in de eerste plaats wordt taaloefeningen woordenschat en zinsbouw veroorzaakt door het verwaarlozen van het on oefeningen spellingoefeningen nemen daarbij derdeel spelling dat is het meest gepronon t ab el 1 onderwijstijd besteed aan taalonder w ijs gemiddeld per w eek in minuten n iet stimu lerings gemiddeld stimulerings scholen scholen mondeling ta algebruik 1 spreek luisteropdrachten 67 63 66 gespreksvoering versjes opzeggen e d 2 dramatische expressie 32 32 32 bijv poppenkast toneel voordracht lezen 1 le esopd r ac hte n 97 99 97 sti llee s take n leesb eu rte n e d 2 re creatief l eze n 43 42 43 schrij ven op stel br i ef ve rsl ag of ande re s tel opdra c ht 54 61 56 diverse taa loe feninge n 1 woo rd ensc hat z i ns bo uwoefen i nge n 22 37 25 2 s pe llin g 125 11 6 123 overige onderdelen 40 25 37 6 geerde onderdeel van het taalcurriculum hebben dringt zich de conclusie op dat scho ten derde schrijfonderwijs met een functio len wel hulp krijgen en behoefte hebben aan nele inslag dus gericht op het schrijven van die hulp maar dat men in speciale probleem een opstel brief of verslag krijgt gemiddeld gevallen wellicht niet goed met de geboden slechtst 1 uur toebedeeld dit is gezien de hulp uit de voeten kan of dat men behoefte eraan gekoppelde correctiewerkzaamheden heeft aan meer gerichte hulp voor de leerkracht niet verwonderlijk echter gezien de ervaren moeilijkheid van het schrij onderw ijsaanbod op taalonderdele n ven is het wel heel weinig 38 van de leer lingen vindt schrijven echt moeilijk volgens de spreken in deel 1 gerappo rt eerde leerlingen enqu te wekeli jks worden er gemiddeld zo n zeven ook gezien de resultaten van de leerlingen in gesprekken discussies gehouden van ten de prestatiepeiling lijkt de verhouding spel minste tien minuten daarbij treedt de leer ling schrijven scheef gegroeid kracht veelal op als gespreksleider veel va n deze gesprekken hebben niet het leren spre in het taalonderwijs gaat het meestal om tradi ken luisteren en discussieren als hoofddoel tionele onderde l en als het methodisch aanle maar worden juist als werkvorm gehanteerd ren van elementa i re kennis en vaardigheden om onderwijsdoelen na te streven zoals het en het correct gebru i k van de standaardtaal van elkaar leren en leren omgaan met el kaar de meer als modern te beschouwen aspec het zich in gezelschap leren uiten het ontwik ten komen minder aan bod zoals het functio kelen van du rf en spontaniteit en het schep neren van taal in levensechte s i tuat i es het pen van een goede klassesfeer voor het leren leren en gebru iken van taal i n vakoverstijgende in het algemeen projecten en taal als communicatiemiddel lu i steroefeningen worden minder vaak gege ru i m de helft van de leerkrachten registree rt ven gemiddeld geeft 28 van de l eerkrach wekelijks de individuele taalvorderingen van ten een of enkele malen per week apa rte leerlingen een 38 zegt dit echter n i et te luisteroefeningen circa 37 zegt zulke luis doen het vaststellen van die vorderingen teroefen i ngen een of enke l e malen per maand vi ndt i n verreweg de meeste gevallen plaats te geven en 26 geeft ze hooguit enkele ma door diverse waarnemingen in de klas klassi len pe r jaar kale leergesprekken schriftelijke proefwerken de spreektaken d i e in de voorstud i e ppon ge en mondel i nge beu rt en e l k gemiddeld een toetst z ijn worden niet allemaal even vaak ge maal per week objectieve of externe tests ko oefend telefonisch informatie vragen of door men hoogstens een of enkele ma l en per jaar geven komt vrijwel nooit voor iets beschrijven voor of uitleggen wordt soms geoefend alleen de gemiddeld zijn er volgens de leerkrachten per opdracht om i ets te ve rt ellen bijvoorbee l d een klas 2 4 leer l ingen die een dusdanige handicap verhaal of een gebeu rt en i s is popul air het of taa lachterstand hebben dat heel speciale zelfde geldt voor de traditionele spreekbeu rt zorg van de leerkracht remedial teacher of hoewel hij in de naschoolse praktijk nauwelijks andersz ins gegeven moet worden het gemid voorkomt deld aantal l eerlingen per klas dat voor taal een voorsprong heeft bedraagt 4 volgens lezen 54 van de leerkrachten spelen externe des met het lezen van een kort leesstukje als on kundigen sad sbd e d meestal een kleine derdeel van een bepaalde taalles en met het rol bij het werken met leerlingen d ie een taal individueel recreatief lezen van leesboeken achterstand hebben een 14 vindt dat exter zijn zesdeklassers het meeste bezig andere ne deskundigen een grote rol spelen en 29 veel voorkomende leesopdrachten zijn lezen vindt dat ze geen rol spelen we l is door scho met klas of groep van een leesboekje onder len aan de hulp van externe deskund i gen leiding van een docent het stillezen van een enigszins 57 of in sterke mate 42 be paar pagina s tekst met vragen en schriftelijke hoefte en veel scholen krijgen ook in belang beantwoording en het min of meer zelfstan rijke mate zulke hulp echter door de kleine dig zoekend of studerend lezen van verschil rol die externe deskund i gen vervullen bij het lende teksten informatiebronnen aan de hand werken met kinderen d i e een taalachterstand van een opdracht 7 e en a a ntal functionele leestaken zoals het schouwelijke activiteiten z ond er ge b rui k van l eze n van leer boeken woor d en boek en ency tra d itioneel grammaticale term en de st ruc t uur clo p e d ieen k omt vrij vaa k voor echter taken van zinnen regels voor woordbenoemin g als het lezen van een spoorboekje b us en functies van woorden en woord gro ep en in een b ootd ienstre g eling instructietekst en inhouds zin etc r uim een half uur w ord t ing eruim d op g ave w ord en hoogstens enkele malen per voor het bespreken van het t aalei gene in ver j aa r g eoefen d schillende ta alsituaties bijvoorbeeld aa n da c ht voor communicatieve asp e cten van taal g e schrijven b ruik ssituaties redelijk pop ulaire schrijfta k en zijn het eigen d eze resultaten geven een an der be el d te z ien fa ntasie verhaal d e beschrijving van iets dan de resulta t en van het on derzo e k van tor concreets of abstracts de aankondiging het d oir en w esd orp uit 1 9 7 9 uit hun resulta t en v e rsl ag en h et navertel o p stel weinig voor k o blijkt dat er toen g emidd el d e e n uur per we ek mend zijn d e k orte no tit ie d e instructie een in de zes d e klas aan gra mm a tic a ond erw ijs kort overredend stu kje en de b rief werd besteed aan het altern a tieve gramma schriftelijk of mondeling commentaar bij tica on d er w ijs zo concludeerden d e auteurs schrijfopdrachten wordt veelal gegeven om werd nau w elij k s aandacht gegeven de resul leerlingen aan te moedigen of te helpen bij be taten van d eze aanbodpeilin g lat en ec hter zien t er t aalgebrui k bij d e beoor d eling g eeft men dat de aandach t voor het alt e rnatieve g ra m v aak meestal tot altij d aandacht aan de matica onder w ijs en de taal b eschou w in g is o nderdelen spelling zinsbouw opbou w inde toegenomen ling en stijl woordgebruik d e redenen om g rammatic a onderw ijs t e g e ven zijn nog wel dezelfd e tordoir en was woordenschat en spellin g dorp constateerden dat gramma t ica vooral gemiddeld geeft 49 van de leerkrachten een wordt gegeven met het oo g o p d e ver b e t ering of enkele malen per week nadrukkelijk op van de schrijf spel en leesvaardig hei d d eze drachten oefeningen met het oog op een oogmer ken staan ook nu nog cent raal systematische uitbreiding van de woorden schat een 38 geeft zulke oefeningen een of stimuler i ngsscholen versus enkele malen per maand en ruim 1 zegt ze ni et st i muleringsscholen nooit te geven aan spelling besteedt men vrij veel tij d relevante verschillen tussen stimulerings en 2 uur daarbij wordt door gemiddeld 77 niet stimuleringsscholen hebben we bij dit vra van de zesdeklas leerkrachten gebruik gemaakt genlijstonderzoek niet aangetroffen dat wil van een taalmethode leergang waarin onder zeggen de leerkrachten van beide schooltypen meer spelling aan de orde komt een methode hebben de vragenlijst nagenoeg identiek inge die uitsluitend voor spellingonderwijs is ge vuld de belangrijkste verschillen hadden be schreven wordt door 38 van de leerkrachten trekking op klassegrootte moedertaal van gehanteerd ongeveer 40 zegt bij het spel zesdeklassers en doorstroom zo hebben sti lingonderwijs een stelselmatige verzameling muleringsscholen gemiddeld kleinere klassen opdrachtkaarten te gebruiken en 34 heeft de t 25 leerlingen dan niet stimuleringsscholen werkwijze spellingproblemen te behandelen als t 30 leerlingen voor wat betreft de taal die een facet van andere leerinhouden een aantal zesdeklassers thuis als moedertaal spreken leerkrachten hanteert dus verschillende werk door leerlingen van een stimuleringsschool wijzen naast elkaar daarbij werkt het meren wordt thuis vaker een dialect of een buiten deel klassikaal landse taal als moedertaal gesproken het percentage leerlingen op niet stimulerings taalbeschou wing en grammatic a scholen dat thuis gewoon standaard neder g emiddeld besteedt men ongeveer d rie kwar lands spreekt is aanzienlijk hoger 73 dan tier aan trad itioneel grammatica onderw ijs het percentage op stimuleringsscholen 41 w oord benoemen en zinsontleden met gebruik naar schatting van de leerkrachten gaat ge van grammatica termen onderwerp gezegde middeld 33 van de leerlingen het lbo volgen zelfstandig naam woord e d gemiddeld 38 het mavo en 29 het havo vwo daarbij w ordt ook drie k w artier besteed aan taalbe valt op dat er naar verwachting procentuee l o tabel 2 verwachte d oorstroom van leerlingen percentages niet stimu lerings gem iddeld stimulerings scholen s chole n lbo 29 48 33 mavo 38 33 38 havo vw o 33 19 29 meer leerlingen van stimuleringsscholen het succes van leerlingen op stimuleringsscholen lbo zullen gaan volgen en minder leerlingen het ontzenuwd immers zo was de redenatie mavo of havo vwo met name de doorstroom doordat stimuleringsscholen meer vernieu naar havo vwo is bij stimuleringsscholen een wingsgezind zijn dan niet stimuleringsscholen stuk lager zie tabel 2 deze betrekkelijk grote wordt er op stimuleringsscholen meer geoe verschillen zijn interessant als men de gevon fend met functionele opdrachten hierdoor zul den prestatieverschillen daarmee vergelijkt zo len de leerlingen op stimuleringsscholen op dit wel bij lezen als schrijven waren die betrekke type vaker relatief beter presteren zie o a lijk gering schellekens 1985 deze redenering lijkt ech ter niet houdbaar op grond van de resultaten conclusie van het hier gepresenteerde aanbodonderzoek het moedertaalonderwijsaanbod is onderzocht een belangrijk punt dat door velen is aange door middel van een uitgebreide schriftelijke haald en dat ook in het begin van dit artikel enquete blijkens de onderzoeksresultaten reeds is aangestipt is de relatie aanbod wordt plus minus eenderde van de lestijd aan prestatie het is verleidelijk direct een koppe onderwijs in de nederlandse taal besteed de ling te maken tussen de taalvaardigheid der inhoud van het onderwijs is volgens de en leerlingen enerzijds en het genoten moedertaal qu tegegevens traditioneel bepaald dit in te onderwijs anderzijds om verschillende rede genstelling tot de toch populaire gedachte dat nen is dit echter een moeilijke zaak te n op de basisschool voornamelijk speel en eerste leren leerlingen taal niet enkel op praatonderwijs gegeven wordt functionele op school doch ook op straat van de televisie en drachten zoals die in de voorstudie afgeno waar al niet meer voorts is het moeilijk deze men zijn worden afhankelijk van de opdracht twee zaken aanbod en prestatie met elkaar in met een wisselende frequentie geoefend som verband te brengen daar van het onderwij mige opdrachten bijvoorbeeld het schrijven saanbod enkel gegevens op klasseniveau be van een fantasieverhaal zijn zeer populair an schikbaar zijn deze twee gegevens zijn lastig dere opdrachten het opzoeken van vertrektij met elkaar in verband te brengen aangezien den worden hooguit enkele malen per jaar een goede onderwijsmethode voor de ene leer geoefend ling nog geen goede onderwijsmethode voor de andere leerling is of behoeft te zijn wil opmerkelijk is dat nauwelijks verschillen in het men een relatie beschrijven tussen het onder onderwijsaanbod op stimulerings en niet wijsaanbod en de taalvaardigheid der leerling stimuleringsscholen aangetoond konden wor dan zal men een ander soort onderzoek moe den evenals bij de prestatiepeiling van de taal ten opzetten waarin het onderwijsaanbod en vaardigheid der leerlingen kan ook hier niet de interactie tussen de leerkracht en de leer gesproken worden van grote betekenisvolle ling minutieus beschreven worden in elk geval verschillen tussen beide schooltypen met de is peilingsonderzoek daar niet het juiste type ze resultaten van het aanbodonderzoek wor onderzoek voor den enkele speculaties omtrent het relatieve 9 literatuur bergh h van den voorstudie pe riodieke peiling van het onde rwijsni veau dee l ll spreek en luis ter prestaties van zes deklas s ers amsterdam sco 1 985 bergh h van den mi s verstanden over fun c tione le ana l fabeten in pedagogische studien 63 1986 p 141 144 bergh h van den j b hoeks ma functione le taal doelen voor het lager onderwijs am s terdam sco cah i er 198 4 bergh h van den h we s do r p peili ng s onderzoek resultaten van een proefpe ili ng op het geb i ed van h et taa lo n d erwijs in m oer 6 1985 p 6 1 5 bos d j r j oostdam voorstudie periodi eke pei ling van het onderwijsniveau dee l 111 het onder wijsaanbod nederlands in de ze s de k las amsterdam sco 198 5 b rinke s ten normaal func t ioneel moede rtaa l on derwij s i n levende ta len 355 1980 p 740 751 hoeksma j b h wasdo r p h van den bergh d j bos voo rstudie periodieke peiling van het on derwijsn i veau dee l lv te chnische verantwoording amsterdam sco 198 5 sche ll eken s e taalo nderwijs i n de pe iling i n moer 6 1985 p 16 2 5 tr ies sc he ij n b h van den be rgh j b hoeksma voorstudie periodieke peiling van het onderwijsn i veau deel v lees en schrijfprestaties van allochto ne leerlingen in de zesde k las amste rdam sco 198 5 wasdorp h goed onderwijs wat is dat s g raven hage sv o 198 5 wasdorp h j b hoeksma voors tudie periodieke peiling van het onderwijsniveau dee l 1 lees en schrijfprestaties van zesdeklassers am ste rdam sco 198 5 wa sdorp h m m v h van den be r gh d j bos j b hoeks ma r j oos tdam j schee rens b t ri essc he ij n de haa lbaa rheid van periodiek pei lingso n derzoek s gravenhage svo i n d ruk 10