Presenteren moet je spelend leren

Publicatie datum: 2021-04-16
Auteur: Wiener, R.
Collectie: brugklas
Samenvatting
Bij verscheidene vakken wordt van leerlingen verwacht dat ze een presentatie houden. Veel leerlingen gebruiken bij het presenteren geen non-verbale presentatietechnieken, maar focussen op de inhoud en structuur. Dat kan komen omdat leren presenteren niet standaard in het curriculum van Nederlands opgenomen is. Daarnaast hebben veel leerlingen spreekangst. De vier interventielessen die ik uitvoerde laten leerlingen speels oefenen met spreken voor publiek met een veelheid aan dramatische oefeningen. Leerlingen krijgen positieve feedback waardoor ze positieve ervaringen krijgen met presenteren en de taak normaal wordt. Uit de resultaten blijkt dat de spreekangst niet afneemt, maar de presentatievaardigheden wel toenemen.
De redactie schrijft
Interessant is de nadruk op speelsheid en houdingsaspecten. De interventie bestaat uit vier lessen waarin de leerlingen nonverbale presentatietechnieken aanleren via drama-oefeningen en -technieken: houding, mimiek, oogcontact en stem. Het werkstuk bevat de ontwerpregels, de lessen en de meetinstrumenten. Interessant is de kwalitatieve analyse van een paar leerlingen die veel en van leerlingen die weinig leerwinst boekten en de bevinding dat leerlingen aantrekkelijker onderwerpen gingen kiezen. Opvallend is de conclusie dat het geven van positieve feedback op zichzelf niet voldoende is om leerlingen voldoende succeservaringen te laten ervaren. Een keur aan bruikbare oefeningen, direct toepasbaar in de klas
Verder onderzoek. Het werkstuk biedt veel mogelijkheden om het leren presenteren uit te bouwen in andere leerjaren: de lessen en de meetinstrumenten zijn goede startpunten voor nieuw onderzoek. Dit onderzoek is bijzonder geschikt om uit te voeren in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs, omdat de leerlingen zich dan in een andere ontwikkelingsfase bevinden, die, zoals de onderzoeker aangeeft, wellicht beter geschikt is voor het doel van deze lessenserie. De auteur geeft in haar analyse van de resultaten al een paar aanwijzingen zoals de feedback (die was nu alleen positief, maar de auteur denkt dat dit niet altijd adequaat is). Ook blijkt dat de compactheid (alles in vier lessen) misschien minder goed uitpakte. De auteur biedt handreikingen voor didactische ingrepen die wellicht wel effectief zijn om spreekangst te verminderen.