De toets bestaat uit twee onderdelen: A. Mondelinge taalvaardigheid: de leerling wordt gevraagd een filmpje op te sturen naar de docenten. In dat filmpje draagt de leerling een gedicht of een bladzijde uit een roman voor en analyseert hij dit werk aan de hand van een aantal opgegeven elementen. Ook plaatst de leerling het literaire werk in de literatuurgeschiedenis en geeft hij een interpretatie van en een oordeel over het werk. B. Schrijfvaardigheid: de leerling moet voor dit onderdeel twee teksten schrijven, namelijk een nieuwsbericht aan de hand van een gegeven foto en een betoog over goed literatuuronderwijs op scholen op basis van aangeleverd bronmateriaal.
Onderscheidend. De leerlingen maken een filmpje over een boek / gedicht: uitdagend. (2) Verscheidene onderdelen uit het PTA worden in combinatie getoetst. In deel 1 de combinatie literatuur (leeslijst) met mondelinge taalvaardigheid, in deel 2 schrijfvaardigheid met (kennis over het belang van) literatuur. De combinatie van spreek- en schrijfvaardigheid in combinatie met literatuur is aantrekkelijk, evenals het gegeven dat de leerling op meer dan eens keuzes geboden worden. Zo kan de leerling een eigen keuze maken voor een literair werk en in het nieuwsonderwerp waarover geschreven wordt. (3) Schrijfvaardigheid wordt getoetst aan de hand van twee schrijfopdrachten.
Onderscheidend. De leerlingen maken een filmpje over een boek / gedicht: uitdagend. (2) Verscheidene onderdelen uit het PTA worden in combinatie getoetst. In deel 1 de combinatie literatuur (leeslijst) met mondelinge taalvaardigheid, in deel 2 schrijfvaardigheid met (kennis over het belang van) literatuur. De combinatie van spreek- en schrijfvaardigheid in combinatie met literatuur is aantrekkelijk, evenals het gegeven dat de leerling op meer dan eens keuzes geboden worden. Zo kan de leerling een eigen keuze maken voor een literair werk en in het nieuwsonderwerp waarover geschreven wordt. (3) Schrijfvaardigheid wordt getoetst aan de hand van twee schrijfopdrachten.