De toets bestaat uit twee deeltoetsen: het schrijven van een gedocumenteerde beschouwing (180 minuten) en een betogende voordracht (5 minuten). De weging van de twee deeltoetsen is gebaseerd op de wegingen van de domeinen binnen het PTA. In deze RV-toets komen alle onderdelen van het PTA in meer of mindere mate aan bod: schrijfvaardigheid (in de vorm van een gedocumenteerde beschouwing), spreekvaardigheid (in de vorm van een betogende voordracht) en literatuur (als inhoudelijke basis voor zowel de schrijf- als de spreekopdracht).
Onderscheidend: (1) Mooie complexe opdracht die uitdagend is voor de leerling. Een goede combinatie van het zelf documenteren en gebruik maken van documentatie die aangereikt wordt. Mooi dat de invloed van de literaire werken in de maatschappij aan de orde komt. Dit maakt het onderwerp ook erg actueel. Het vergt ook wel wat van de docent om deze toets toe te spitsen op de gelezen werken van de individuele leerling. De schriftelijke en mondelinge opdracht gaan door op hetzelfde thema: de invloed van literaire werken op de maatschappij. Zo wordt het een mooi geheel. Leerlingen krijgen niet alleen bronnen, maar moeten zelf ook op zoek en mogen gebruik maken van de boeken die ze gelezen hebben voor de lijst. (3) De opdracht is goed passend bij het niveau dat van een vwo-leerling verwacht mag worden. Voor een goede uitwerking dient de leerling zich goed voor te bereiden, zich goed verdiept te hebben in de literatuurgeschiedenis, de aangeleverde bronnen en de eigen gelezen werken en goed werk gemaakt te hebben van het schrijfplan. De schrijfopdracht vraagt dat de leerling informatie goed structureert, goed formuleert en goed oog heeft voor het beoogde publiek. Kortom: een valide schrijf- en spreekopdracht voor vwo 6. (4) De opdracht is prachtig vormgegeven en laat de leerling heel duidelijk zien wat er van hem/haar wordt verwacht en waarop beoordeeld wordt, terwijl de leerling toch eigen accenten leggen. 180 minuten voor zo’n omvangrijke opdracht lijkt op het eerste gezicht weinig maar de leerling kan zich vooraf al goed voorbereiden op de opdracht en mag ook al een schrijfplan uitwerken. Meer in het algemeen kan de leerling zich goed voorbereiden op dit examen.
Onderscheidend: (1) Mooie complexe opdracht die uitdagend is voor de leerling. Een goede combinatie van het zelf documenteren en gebruik maken van documentatie die aangereikt wordt. Mooi dat de invloed van de literaire werken in de maatschappij aan de orde komt. Dit maakt het onderwerp ook erg actueel. Het vergt ook wel wat van de docent om deze toets toe te spitsen op de gelezen werken van de individuele leerling. De schriftelijke en mondelinge opdracht gaan door op hetzelfde thema: de invloed van literaire werken op de maatschappij. Zo wordt het een mooi geheel. Leerlingen krijgen niet alleen bronnen, maar moeten zelf ook op zoek en mogen gebruik maken van de boeken die ze gelezen hebben voor de lijst. (3) De opdracht is goed passend bij het niveau dat van een vwo-leerling verwacht mag worden. Voor een goede uitwerking dient de leerling zich goed voor te bereiden, zich goed verdiept te hebben in de literatuurgeschiedenis, de aangeleverde bronnen en de eigen gelezen werken en goed werk gemaakt te hebben van het schrijfplan. De schrijfopdracht vraagt dat de leerling informatie goed structureert, goed formuleert en goed oog heeft voor het beoogde publiek. Kortom: een valide schrijf- en spreekopdracht voor vwo 6. (4) De opdracht is prachtig vormgegeven en laat de leerling heel duidelijk zien wat er van hem/haar wordt verwacht en waarop beoordeeld wordt, terwijl de leerling toch eigen accenten leggen. 180 minuten voor zo’n omvangrijke opdracht lijkt op het eerste gezicht weinig maar de leerling kan zich vooraf al goed voorbereiden op de opdracht en mag ook al een schrijfplan uitwerken. Meer in het algemeen kan de leerling zich goed voorbereiden op dit examen.