Publicatie datum: 1996-01-01
Auteur: Johan van Iseghem
Collectie: 14
Volume: 14
Nummer: 1
Pagina’s: 7-25
Documenten
johan van iseghem retoriek en literatuuronderwijs in vlaanderen in de 19de eeuw 1 inleiding met periodes van overgang hebben we het in de nederlandse literaire geschied schrijving altijd wat moeilijker gehad we gaven wel eens de voorkeur aan de studie van omvattender stijlperiodes vooral dan periodes van bloei met een goed afgebakende literaire code en een min of meer coherente visie op de mens de wereld en het bestaan die voorkeur is niet toevallig overgangen zijn momenten waarop waarden verschuiven auteurs die enerzijds onderlinge gelijkenissen vertonen zetten zich anderzijds weer tegen elkaar af en maken precieze afbakening op die manier nogal moeilijk aanzienlijke gedeeltes van de i9de eeuwse literatuur in vlaanderen waren zulke momenten van overgang de classicistische principes en de romantiek bijvoorbeeld kwamen theoretisch wel uit de discussie maar in de teksten lagen ze soms dicht bij mekaar dat heel wat auteurs in hun jeugd gevormd waren door de visie en de technieken van de retoriek was daar wellicht niet vreemd aan tussen de officiele artistieke codes of de retoriek met grote r enerzijds en de literaire produktie van de auteurs anderzijds stonden immers het onderwijs de schoolcanon en de schoolretoriek die ook aan romantische schrijvers hadden verteld hoe ze de pen moesten hanteren een van de bedoelingen van deze tekst is de lezer ervan te overtuigen dat de zo vaak toegepaste directe confrontatie tussen classicistische standaardwerken en bijvoorbeeld romantische literaire teksten althans voor de nederlandse literatuur in vlaanderen een wat vertekende uitgangspositie vormt omdat een van de belangrijke tussenschakels nl het literair onderricht buiten beschouwing wordt gelaten het is tevens een pleidooi om de historische literatuurdidactiek systematischer bij het literair onderzoek te betrekken in het belang van beiden daartoe stel ik enkele aspecten voor van de complexe verhouding tussen retoriek literatuur en onderwijs in het vlaanderen van de 19de eeuw het zijn kanttekeningen bij een onderzoek dat eigenlijk cirkelde rond een maar dan wel zowat de belangrijkste lyricus van de zuidelijke nederlanden de priester dichter guido gezelle 1830 1899 speurend naar achtergronden van zijn debuut de bundel vlaemsche dichtoefeningen van 1858 ging ik dieper in op het concept van literaire vorming vooral inzake schrijfdidactiek en tekstanalyse zoals dat in de westvlaamse bisschoppelijke colleges tussen 1830 en 1860 gebruikelijk was gezelle was in 1858 immers leraar van de poesisklas zodat zijn poetica mogelijk door schoolse lectuurselectie specifieke literair didactische opvattingen of misschien wel opgelegde handboeken beinvloed was die werkhypothese werd spiegel 14 1996 nr 1 7 25 door tal van bevindingen bevestigd hier bestond een hechte onderlinge verweven heid van retoriek onderwijs en literaire creatie 2 mijn bijdrage beoogt drie dingen vooreerst belicht ik een aantal facetten van die specifieke verstrengeling ik wil ten tweede de impact en artistieke verwerking van de schoolretoriek bij gezelle concreet illustreren ten derde reik ik suggesties aan voor verder onderzoek op ruimer literair historisch en algemeen literatuur wetenschappelijk vlak in voeling met maar grotendeels ook los van de gezelle studie 2 retorica en onderwijs tussen 1830 en 1860 tot in de tweede helft van de 18de eeuw was het confessionele onderwijs in vlaanderen zowat helemaal in handen van kloosterorden vooral augustijnen en jezuieten hadden er een degelijke traditie in opgebouwd maar de afschaffing van de jezuietenorde de franse revolutie met het einde van de theresiaanse colleges het regime van napoleon en ook het nederlandse bewind hadden inzake onderwijs gemikt op een heel ander doel een staatsmonopolie waarbij de clerus geen inspraak had die aspiratie zou heel vlug botsen met het feitelijke gegeven dat er in de burgerij van de vlaamse steden voor een volledige secularisatie van het onderwijs geen meerderheid te vinden was in 1830 werd belgie onafhankelijk na verspreide prive initiatieven uit het recente verleden werd er van confessionele zijde onmiddellijk aangedrongen om het ideologische pact van vrije meningsuiting dat zijn neerslag had gevonden in een van de meest progressieve grondwetten van europa te vertalen in de uitbouw van een degelijk net aan katholieke onderwijsinstellingen velen bedoelden daarmee de terugkeer naar het ancien regime maar dat is een ander verhaal in ieder geval stond de diocesane geestelijkheid daardoor voor een immense taak de uitdaging namelijk om voortaan ook onderwijsvoorzieningen uit te bouwen en er de leiding en de verantwoordelijkheid van op te nemen 3 het vacuum waarin het onderwijs weer werd opgestart betrof niet alleen de structuur of de huisvesting ook de leerstof de nood aan schoolboeken en zelfs aan bekwame priester leraren baarden zorgen onder andere daarom greep men terug naar de ratio studiorum van de jezuieten een keuze waardoor het sterk literaire karakter van het secundair onderwijs tot ver in de 20ste eeuw bezegeld werd 4 vernieuwende ideeen waardoor bijvoorbeeld geschiedenis en wiskundige vakken meer kansen zouden krijgen in het onderwijscurriculum werden afgewezen een boeiende illustratie van die bewuste voorkeur voor de studie van schrijvers is de epistola de ratione docendi in gymnasiis 15 okt 1842 een brief aan de bisschop van brugge van de hand van priester dichter domien cracco als leraar en als dichter een voorganger van gezelle in roeselare daarin zet de auteur de aandachtspunten van de leerplannen uiteen ook de manier waarop hij in de klas aan tekstverklaring doet hij geeft blijk van een grondige zelfs doorgedreven aanpak alle leerlingen volgen grieks latijn frans 8 en moedertaal van alle woorden bij de verschillende schrijvers geeft hij de oorspronkelijke afwijkende eigenlijke en oneigenlijke betekenis andere aspecten zijn juiste constructies onderscheid tussen poetisch taalgebruik en proza alle stijlverfijningen alle poetische versierselen de eigen betekenis van de topoi de lengte van de lettergrepen memoriseren van verzen ook dagelijkse dril in correct zorgvuldig en smaakvol schrijfwerk cracco houdt elke dag overhoring hij combineert tekstverklaring met omzetting in de eigen taal na de uitleg over de betekenis bespreekt hij de literaire aspecten eventueel met extra voorbeelden daarbij komt wel wat belgische geschiedenis en noties van aardrijkskunde en mythologie maar alleen in de mate dat die nodig zijn voor de verklaring van de auteurs hij vermeldt ook elementaire astronomie meetkunde en catechismus en voor sommige leerlingen engels of duits 5 met de aanstelling van jean baptiste malou tot bisschop van brugge in 1849 zou de al sterk literaire en retorische basis van het secundair onderwijs nog verstevigd worden en een ideologische theoretisch pedagogische en didactische onderbouw krijgen de aanvangsperiode van zijn episcopaat was voor de colleges een problema tische tijd een nieuwe onderwijswet ook van 1849 verplichtte alwie universi taire studies wou aanvatten om een examen universitaire af te leggen daarin kregen de geschiedenis en de wiskundige vakken net de grotere klemtoon die de colleges van zich af hadden willen houden het leek een regelrechte aanval op de literaire orientatie van het katholiek onderwijs de zorg was dan ook meteen sauver les etudes litteraires malgre les programmes officiels 6 men besliste om de retorische aanpak nog verder door te drijven de inkrimping van de uren en de noodzakelijke beperking van het tekstenaanbod een logisch gevolg van de nieuwe vakken probeerde men te compenseren door een grondiger benadering van exemplarische werken of fragmenten daarbij kreeg de retoriek een cruciale rol toebedeeld de verloren kwantiteit moest goedgemaakt worden door meer kwaliteit in de tekstkeuze en in de gevolgde methode door middel van de zgn methode analytique benaderde men literaire produkten zeer gedetailleerd in een alles omvattend ontledingsproces dat ging uit van de totaalstructuur werd voortgezet op strofe alinea en zinsniveau en mondde tenslotte uit op het vlak van woordkeuze woordbouw en klankregisters ook in hun vrije tijd werden heel wat leerlingen door de retoriek in beslag genomen toen ze deelnamen aan de activiteiten van de zgn lettergilden binnenschoolse literaire maatschappijen waar de liefde voor woordcultuur en schrijftalent onder deskundige leiding verder werden aangescherpt het ongenoegen over de aanslag op de literatuur verdween niet toen in 1854 het staatsexamen weer werd opgedoekt hoofdinspecteur de haerne bepleitte het voorstel om aan talen en literatuur preponderance decisive toe te kennen en dokterde met de bisschop een systeem uit van wedstrijden tussen colleges die het literaire enthousiasme nog konden aanzwengelen de instructies voor de correctie van de afgeleverde teksten bleken zeer gedetailleerd lieten weinig improvisatie van de correctoren toe en waren klassiek retorisch 7 9 de retoriek had in dit onderwijs dus zijn traditionele dubbele functie descrip tief en interpretatief omdat teksten er systematisch mee werden geanalyseerd prescriptief leverde de retoriek instructies en modellen waarmee huistaken opstellen voor wedstrijden gedichten redevoeringen of lezingen voor de letter gilde dienden te worden samengesteld de voorbeelden waren auteurs van de griekse en romeinse oudheid vooral franse classicisten en ook enkele nederlandstalige neo classicisten dat is zowat de literaire en didactische achtergrond maar de sterke klemtoon op de retorische vorming van de college leerlingen dienen we ook vanuit andere motieven te verklaren al spoedig na de onafhankelijkheid van 1830 werd beseft dat de zo fel bezongen eenheid van de belgen eigenlijk een mythe was wie de feitelijke situatie onder ogen zag wist dat het nationaal volkslied onder andere uitmuntte door romantische exaltatie en wishful thinking gelovigen en vrijzinnigen stonden met getrokken messen tegenover mekaar en schreeuwden allebei om het recht op vrije meningsuiting waar de tegenpartij in de grondwet mee had ingestemd toen op het einde van de veertiger jaren een liberale partij werd opgericht en het unionisme naar het sprookjesboek werd verwezen was de kloof ook officieel duidelijk vrezend dat er een herhaling zou volgen van problemen uit het recente verleden zochten de kerkelijke leiders naar middelen om oude privileges en belangen veilig te stellen ook deerom groeide ineens weer de aandacht voor retoriek in het onderwijs het was een middel om toekomstige priesters en gezaghebbende leken te vormen die later weerbaar genoeg zouden zijn om het geloof te verkondigen of om strijd te leveren voor het katholieke kamp 8 literair theoretisch werd de romantiek argwanend bekeken verdedigde men een strakke canon en hield men de hierarchie tussen de schrijvende leermeester en de volgzame leerjongen overeind alleen binnen de classicistische visie op kunst bestaat er immers geen discussie over type auteurs en modelteksten retoriek werd dus een manier om de traditie te bestendigen en dat sloot perfect aan bij de bedoelingen van katholieken en conservatieven ik citeer in dat verband het rapport over de colleges dat inspecteur de haerne aan de bisschop voorlegde op een bijeenkomst van de schoolhoofden de zgn principaals in 1854 j en ai fait comprendre l importance dans l explication des ecrivains anciens en insistant sur chaque phrase sur chaque mot qui rentrait dans ie cadre des observations de ce genre on pourrait appliquer a la methode d enseignement ce qu un docteur de i eglise a dit de la religion nihil innovetur nisi quod traditum est 9 de haerne spreekt van een methode traditionelle qu on peut appeler aussi catholique conservatisme literaire traditie katholicisme en retorisch analytische methode worden hier probleemloos zelfs bedoeld met mekaar geidentificeerd in samenhang met dat ideologische kader deed men aan intensieve en actieve retorische training in o a persuasieve wel sprekendheid en maakten leerlingen allerlei oefeningen op vaak polemische stijlmiddelen en tekstsoorten men wou intellectuelen vormen die de denkpatronen van het eigen kamp niet alleen onderschreven maar die ze ook met brio konden verdedigen 10 10 net als in frankrijk was dus ook in vlaanderen de aanpak van de literatuur plus ethique qu esthetique taal en literatuuronderwijs waren geen doel op zich maar instrumenten in een gedachtenstrijd in die zin schreef samuel ijssseling de retoriek heeft bijna altijd iets te maken met eigendommen met verworven of vermeende rechten met machtsposities en privileges men verdedigt zijn rechten en eigendommen door middel van het woord 12 de lettergilden en bisschoppelijke wedstrijden van toen de retorische analysemodellen en de erg gepreciseerde schrijfinstructies moeten binnen die ideologische campagne gezien en geevalueerd worden men wilde de macht van het woord cultiveren om de duivel van de vrijzinnigheid op afstand te houden dat was ook de hoop van mgr malou toen hij vooral met priester leraren een indrukwekkend net van anonieme katholieke journalisten uitbouwde om greep te krijgen op de pers tot in de openingscolumns van de gewone media vielen daarom als gevolg van schoolse toestanden retorische accenten te bespeuren 13 laten we samenvatten de bewuste keuze voor retorische opleiding in de westvlaamse colleges was gedeeltelijk een literair didactische keuze nauw verbonden met behoeften in spreek en schrijfonderwijs van de beste leerlingen wou men redenaars en literatoren maken maar ook de gemiddeld begaafden zouden er beter door presteren 14 ook politieke ideologische en religieuze factoren speelden erin mee retoriek was een garantie voor katholicisme en traditie omwille van de grote invloed van dit literatuurconcept op volledige generaties is het belangrijk de schoolretoriek bij het literair onderzoek te betrekken in tegenstelling tot wat veelal wordt beweerd geloofde gezelles clericale omgeving en de literaire kritiek in die onmiddellijke kring bijvoorbeeld wel in romantische kunst hoewel die gesteund moest worden op christelijke basis de uitbouw diende niettemin met classicistische principes en met retorische middelen te gebeuren hoewel dan weer met een categorische afwijzing van alle classicistische beeld spraak dit is een heel specifiek mengsel van gangbare literaire opvattingen die voor de interpretatie van concrete kunstuitingen essentieel is wie de school boeken buiten beschouwing laat en alleen maar retorische standaardwerken met algemeen romantische principes confronteert kan onmogelijk doordringen tot de concrete facetten van deze poetica wellicht moeten we ook literaire termen genrebeschrijvingen en o a definities van tropen en figuren vanuit die hoek opnieuw bekijken de toenmalige invulling van courante begrippen week soms af van wat wij nu als de normale betekenis beschouwen climax en gradatio bijvoorbeeld zijn nu zowat synoniemen in de literatuurwetenschap in een aantal schoolboeken van toen was het ene evenwel alleen maar een verschijningsvorm van het andere voor de studie van de 19de eeuwse literatuur moeten we dus een betere kijk krijgen op de opvattingen en de instrumenten waarmee die literatuur tot stand werd gebracht de literair didactische patronen en de schoolboeken vormen daar een boeiende invalshoek voor omdat ze in de praktijk functioneerden tussen het standaardwerk en de eigenlijke literaire produktie 11 3 raakpunten tussen onderwijs en maatschappij het spreekt vanzelf dat de retoriek binnen de scholen nooit tot dergelijke propor ties was uitgegroeid als er in de ruimere maatschappelijke omgeving niet enkele uitgesproken gelijkaardige principes aanwezig waren geweest talloze rederijkers kamers en literaire genootschappen kleefden nog vurig de classicistische stijl principes aan en hemelden boileau vondel en bilderdijk op als onvergankelijke en eeuwig na te volgen voorbeelden van poetisch retorische zeggingskracht 16 op die manier leek er er een hechte eenheid te bestaan tussen wat leefde in min of meer artistieke kringen van de burgerij enerzijds en wat onderwezen werd in de humaniora anderzijds maar zo eenvoudig lagen de zaken niet de literaire genootschappen geloofden bijvoorbeeld sterk in het nut van toneelopvoeringen in het spoor van de oude kamers wilden ze het drama bezielen als bron van volksverheffing als middel om het vlaamse karakter van de natie in de verf te zetten of om de artistieke rivaliteit tussen de groepen op te voeren ook in de colleges werden stukken opgevoerd evenzeer met persuasieve bedoelingen en vol retorisch ontwikkelde gedachten maar terwijl de school opvoeringen door het episcopaat aangemoedigd en ook bijgewoond werden betrappen we de geestelijke overheid geregeld op allerlei interventies die de dramatische interesse bij de literaire genootschappen systematisch moeten fnuiken of onmogelijk maken daarmee leggen we een van de belangrijkste paradoxen bloot van de positie waarin de retoriek in het 19de eeuwse vlaanderen was terechtgekomen nl dat de gezaghebbende clerus zo overtuigd was van het effect dat de retoriek kon hebben op de morele ontwikkeling van de mens dat ze in het ene geval in het katholiek secundair onderwijs die morele ontwikkeling stimuleerde en met een zo breed mogelijk spectrum van retorische technieken uitbouwde maar dat ze er ter zelfder tijd zo voor beducht was dat ze op maatschappelijk vlak zij het met morele argumenten de aanwending van retorische technieken en evenementen de kop indrukte zodra ze over de aard van de boodschap vooraf geen uitsluitsel had betere bewijzen voor de macht van het woord kan men moeilijk vinden maar wellicht lag de grootste tegenspraak tussen het schrijf en literatuur onderwijs op de scholen en de positie van de retoriek bij de schrijvers daarbuiten op veel fundamenteler artistiek vlak dat leerlingen in volle opleiding alleen maar maakwerk leveren terwijl ze zich de basistechnieken van de tekstproduktie eigen aan het maken zijn is begrijpelijk en vergeeflijk maar dat een massa schrijvers en dichters of mensen die zich zo noemden alle artistieke aanleg ontbeerde en zijn pennevruchten niettemin met ronkende epitheta en geurige aureolen omkranste is voor de ontwikkeling van onze literatuur een bedenkelijk gebeuren geweest velen hadden na de steloefeningen op de secundaire school hun lier aan de wilgen moeten hangen helaas schreven ze verder zij het niet altijd zonder de nodige kritiek vooruitziende kunstenaars hadden zich meestal met laat romantische affiniteit al van rond 1840 tegen die situatie verzet in een zgn anti retoricale stroming ze 12 verdedigden bezieling en geinspireerd dichterschap als bronnen voor de poezie een overtuiging waarmee ze rond 1860 1870 het pleit ook definitief zouden winnen maar hier hoort de derde paradox van de 19de eeuwse retoriek thuis de bisschoppelijke colleges bleven tot ver in de 20ste eeuw de preceptes de rhetorique aankleven met woord en gedachte voor een deel omwille van het stevige houvast voor stijl en stelonderwijs ongetwijfeld ook omwille van de morele implicaties is de retoriek dan nefast geweest voor de evolutie van onze literatuur in die periode er zijn draken van teksten geproduceerd die ons in de verleiding brengen om maar vlug ja te knikken of om de vraag uit de weg te gaan door de verspreide stelling te verdedigen dat de 19de eeuwse retoriek een te verwaarlozen anachronisme was omdat de echte kunst daar zonder meer buiten stond zo eenvoudig zou het inderdaad zijn was er de dichter gezelle niet die de ars rhetorica vanuit zijn wezen zo grondig bevatte en beheerste dat hij de zuid nederlandse lyriek er voorgoed mee op het spoor van de modernen heeft gezet 4 de jonge dichter guido gezelle in mijn proefschrift heb ik proberen aan te tonen dat gezelles debuut groeide in voortdurende interactie met zijn taal en literatuuronderwijs en dat hij daarmee beantwoordde aan het verlangen van de bisschop die wilde dat de retoriek niet langer theoretisch bespiegelend maar zo mogelijk vanuit literaire voorbeelden in de klas werd gedemonstreerd hij wou jonge schrijvers een inspanning zien leveren voor de vlaamse literatuur om aan de leerlingen betere teksten te kunnen voorleggen dan bijvoorbeeld het werk van de gevierde hendrik conscience dat hij malgre tout un peu affecte noemde hij eiste bovendien dat de lectuur van de leerlingen strikt zou beantwoorden aan de stilistische voorschriften die in de klas werden onderwezen aan de hand van de boeken uit de programmes d etude gezelle kwam als leraar niet bij de laatstejaars in de classe de rhetorique maar de lessen die hij in de daaraan voorafgaande klassen gaf stonden in functie daarvan van de hand van zijn leerlingen zijn er heel wat avondtaken bewaard die imitatieve varianten brengen van teksten uit zijn bundel zgn themes d imitation bovendien was de bundel een gevarieerde illustratie van alle literaire genres die in de lagere klassen door hem besproken dienden te worden daarom zijn talloze gedichten eruit inderdaad vooral retorische ontwikkelingen van gedachten redeneringen het was tijdgebonden poezie passend in de algemene visie ne perdons point de vue messieurs que pour etre reellement orateur on doit etre poete 17 analyse van dichtwerken in combinatie met schrijfoefeningen was een onderdeel van de education oratoire voor de leraar gezelle lag dat niet anders de exemplarische functie van gezelles debuut en de aard van zijn opleiding vormen de dubbele reden waarom zijn oeuvre retorische stempels draagt om dat te illustreren koos ik het gedicht o t ruischen van het ranke riet uit ontstaan 13 in 1857 toen de dichter 27 was zie bijlage die keuze is niet tendentieus omdat het retorische gehalte van de andere gedichten zonder enige twijfel nog groter is in de tekst wordt de ontwikkeling van de gedachte strak in de hand gehouden en evenwichtig uitgebalanceerd tegenover een trefzeker gevoelsaspect het gedicht is dus retorisch maar tevens een brok schitterende lyriek de retorische aard valt meteen op als we ons concentreren op de tropen en figuren van de tekst naast de apostrofische aanhef de aanspreking van het riet en de topografische descriptio in het eerste octaaf duiken alle mogelijke vormen van herhaling op gezelle herneemt de exclamatio o en geeft een letterlijke repetitio van de beginregel op drie plaatsen 1 9 17 41 soms komt er een varierende repetitio van 8 16 24 25 32 33 39 er is de repetitio van dikwijls 10 en van o neen 39 we vinden anaforen als voorbij voorbij 21 22 anaforen in combinatie met variante vormen van anadiplose in mijn ziel mijn ziel die 34 35 of in t gevoel t gevoel dat 36 37 ook een anaforisch polysyn deton in en en en 13 15 epiforisch herneemt gezelle het woord lied in een aantal verzen 2 7 15 31 42 even retorisch zijn de vormen van contrastwerking o a de antithetische behandeling van de dichter en de menschen 12 18 24 een gelijkaardig procede vinden we bij de aanwending van de werkwoorden zitten en luisteren in de tweede strofe of van luistert niet en gaat voorbij in de derde 20 de twee samen vormen een inhoudelijk chiasme gezelle gebruikt als stijlvariatie ook syntactisch chiasme als hij onderwerp en lijdend voorwerp onderling wisselt 21 22 een paradox het buigend riet dat niettemin blijft zingen wekt de nieuws gierigheid van de lezer in het exordium 5 7 de typering van de dichter zelf alleen en van geen mensch gestoord vormt een epifrastisch adversatieve correctio gezelle speelt met het woord rank dat hij als een epitheton met het riet combineert 1 8 9 17 25 33 39 41 hij drijft de snelheid van de leesact op in het asyndeton 21 24 of legt vertragend het tempo neer in een accumulatio met assonantie en alliteratie 48 een specifieke vorm van accumulatio de zgn enumeratio partium die de delen opsomt om het geheel aan te duiden treffen we aan als in een vlotte verbale percursio de schepping van de waterkant beschreven wordt door de aanduiding van afzonderlijke natuurelementen de retoriek is herkenbaar op klankniveau in ritmerende of sfeerscheppende alliteraties lambdacisme 15 mytacisme 18 19 polysigma 25 28 onomato peische klanken treffen we aan in het stelselmatige herhalen van de r klank echo van het motto uit homerus in de oorspronkelijke tekst para rhodanon donakea 18 ook de assonantie wordt in de tekst verweven als stemming gevend element het lieve lied 15 de echo s in ruischen en buigen in geluid geruisch en luisteren inzake de retorische aspecten van de elocutio in gezelles oeuvre werd in het verleden verdienstelijk werk geleverd door a westerlinck en j j m westenbroek ik vraag me evenwel af of het aantonen van de retorische aard in onder andere 14 gezelles poezie zich niet wat te gemakkelijk heeft beperkt tot het vlak van de elocutio daardoor kan wel eens de indruk ontstaan dat de retoriek bij gezelle en zijn lotgenoten slechts in werking trad bij de eindfase van het schrijfproces toen er alleen nog behoefte was aan enkele versierende krullen wat franjes of buiten kant niets in minder waar de topische uitwerking zelfs het documenteerwerk achter de gedichten is in vele gevallen duidelijk aantoonbaar een boek zoals het essai de poetique van nyssen dat gezelle zelf gebruikte legde verschillende categorieen van fysieke en morele schoonheidservaring voor telkens met voorbeelden of suggesties waaruit een dichter eventueel kiezen kon 19 in gezelles bundel is over de hele lijn duidelijk dat hij daar uitvoerig mee heeft gewerkt zo onderscheidt nyssen le mouvement s il n est pas trop fort zijn voorbeel den zijn die van le sapin balance legerement par le vent la fleur bercee par le zephir gezelle wiegt in zijn gedicht het riet op het ritme van de winden daarin later o a nagevolgd door leerling h berghman uit zijn klas die schreef over thaleine du zephir qui courbe en gemissant la tete du roseau 20 nyssen prijst le merveilleux verwijzend naar cicero s ad herennium si quas res in vita videamus parvas usitatas quotidianas eas meminisse non solemus propterea quod nulla nisi nova aut admirabili re commovetur animus vrij vertaald als we in ons leven dingen opmerken die klein zijn gebruikelijk of alledaags dan onthouden we ze gewoonlijk niet vooral omdat onze geest alleen maar getroffen wordt door wat nieuw of bewonderenswaardig is gezelle draait die situatie om en tegen de toen bekende achtergrond van nyssen en cicero wordt zijn boodschap scherper de mensen gaan aan het riet achteloos voorbij maar hij wordt als dichter juist geraakt door een boodschap in dat alledaagse het essai de poetique prijst melodie en harmonie als bronnen van schoonheidservaring daarin door gezelle letterlijk gevolgd 19 inzake de natuurlijkheid van geschriften door nyssen fel geprezen wordt er gepleit voor het uitdrukken van gedachten of gevoelens de maniere a faire naitre des emotions douces calmes delicieuses het lyrische karakter van gezelles tekst is zonder twijfel van die aard nyssen pleit daarnaast ook voor morele schoonheid o a in naivete het is de natuurlijke eenvoud van kinderen of plattelandsbewoners let weer op het romantische tijdsaccent die scherp afsteekt tegen al wat reflechi etudie force recherche affecte raffine et faux is vanuit zijn eigen categorieen verwijst nyssen daarbij zelfs naar de filosofie van kant het gaat om het contrast tussen simplicite en manieres raffinees dit inzicht uit een schoolboek kan het onderscheid tussen de luisterende poeet en de gejaagde wereld dieper helpen duiden bovenaan prijkt bij nyssen evenwel le sublime vooral het moreel sublieme dat zich in gevoelens en gedachten bevindt een klassiek voorbeeld ook in andere schoolboeken aanwezig is dat van dieu creant la lumiere par une seule parole dat wordt trouwens ook als voorbeeld van sublime dans les arts beschreven l ecriture sainte par une tournure aussi simple qu energique nous 15 montre dieu creanl la lumiere par une seulc parole de sa bouche dixil deus fiat lux et facta est lux gen 1 het was het toppunt van artistieke creativiteit de volmaakte scheppingsdaad gezelle emuleert dit axioma uit zijn schoolboeken op een geslaagde manier in v 27 en 28 god schiep den stroom god schiep uw stam god zeide waait en t windtje kwam 27 28 tot het domein van de inventio behoort ook de literaire allusio nyssen pleit voor het werken met contrasten en verwijst naar de fabel van het buigende riet en de stoere eik misschien is die als achtergrond in het gedicht aanwezig maar ongetwijfeld sluit gezelle zijn tekst met een dubbele allusio af de mens wordt klagend riet buigend riet mogelijk een roseau penchant zeker verwant aan pascals roseau pensant de schepper van zijn kant wordt getypeerd vanuit de bijbelteksten 45 46 als het zorgzame en minnende opperwezen dat het geknakte riet niet breken zal mt 12 20 en jes 42 14 op het einde van de tekst blijkt zo dat het beeld van het lied de hele tekst door een voorbereidende metafoor is geweest ook de dichter is een zanger die door god wordt beluisterd wat toelaat het riet tot een allegorisch element voor de menselijke existentie uit te bouwen deze parallellie tussen de dichter en het riet element van inventio werd subtiel geintroduceerd door een element van de elocutio de figura etymologica van klagend lied enerzijds 43 en van klachte anderzijds 47 de elocutio is dus geen versiering achteraf maar helpt als wezenlijke vormgever al van bij de inventio alleen structureel is het de derde fase niet noodzakelijk chronologisch maar ik wil nog verder gaan en ook de dispositio bij de analyse betrekken de sterk romantisch lyrische inslag van de tekst mag ons immers niet blind maken voor het redenerende en betogende karakter ervan het gedicht vangt aan met een apostrofisch exordium waarin de dichter niet zozeer het riet als natuurelement aanspreekt als wel de taal de muziek die erdoor ontwikkeld wordt het ruischen 1 meteen geeft hij ook zijn bedoelingen aan hij wil het wezen van dat lied achterhalen het zich eigen te maken toch wordt het onmiddellijk als droevig gekarakteriseerd 2 en poneert de dichter dat hij het bemint 7 8 het is een vroege nog ongemotiveerde interpretatio die door de verdere ontwikkeling geillustreerd zal worden de eerste strofe bevat zo niet alleen beschrijving en situatieschets maar meteen ook een propositio die verduide lijking vergt 2 eerst wordt het beminnen 7 8 argumenterend versterkt de dichter zoekt bij het riet stilte en eenzaamheid en luistert er op het lieve lied 10 16 hij voelt zichzelf daarbij als een unicum aan omdat anderen aan het geluid voorbijgaan door materiele zorgen zonder te verstaan ze verachten de stem van de natuur 17 24 ook rond het onderscheid tussen de dichter en de anderen wordt er dus geargumenteerd de strofen 3 en 4 daarna gaat de tekst versterkend over tot een combinatie met refutatio de stem van het riet is niet verachtlijk 25 26 en 33 34 dit wordt aanschouwelijk geillustreerd door een narratio met verwijzing naar de genesis de schepper creeerde het riet door middel van het woord en luisterde daarna naar het lied van zijn schepsel hij zag dat het goed was 27 32 16 op dat punt brengt gezelle alle elementen van zijn bewijsvoering samen hij is niet zoals de andere mensen want hij luistert inlevend naar het riet het riet is als schepsel niet verwerpelijk omdat god zelf het lied beluisterde en het hem welgevallig was de ziel van de dichter heeft van dezelfde god in een identieke scheppingsact het gevoel ontvangen 26 waarmee hij de natuur kan beluisteren het is datzelfde gevoel dat hem in staat stelt om zelfs tot beminnen over te gaan in de slotstrofe spreekt de dichter zijn wens uit het lieve lied 15 dat hij tenvolle wil begrijpen en zich eigen maken moge weerklinken in zijn eigen poezie theologisch uitgedrukt kunnen we zeggen hij hoopt het immanente woord in zijn verzen te vertolken te verklanken stem te geven het beminnen van de propositio wordt zo niet alleen geillustreerd het wordt versterkt weer gegeven in een identificatie tussen de klacht van de poeet en die van het riet in een versmelting tussen zijn persoonlijke dichtkunst en het lied van de natuur de kringloop die gezelle zo eigen was wordt op die manier gesloten het woord dat uit de schepper vertrok en dat sluimert in de dingen moet door de poezie beluisterd en vertolkt worden om weer op te klimmen tot de oorsprong van het bestaan de peroratio van de tekst is daarom zowel de conclusie van een rede nering als een medidatief orgelpunt lyrisch van opzet en poetisch van natuur wordt de tekst onmiskenbaar gesteund door een dispositio van retorische structuren niet alleen aan de inventio ook aan de structurering van de boodschap reikt de elocutio een helpende hand in de optatio van de slotregels worden de kenmerken van het riet op de persoonlijkheid van de dichter betrokken via een annominatio van ranke naar kranke het is een woordspeling op het vlak van de betekenis ingegeven door een subtiele klankverschuiving die de poetische definitio van het menselijk wezen helpt realiseren poetische techniek en literair onderricht kunst en school hebben hier door middel van de retoriek evenwicht en synthese bereikt 5 het bed van procrustes misschien kunnen we de waarde van de retoriek voor de 19de eeuwse literatuur van de nederlanden paradoxaal uitdrukken het is inderdaad zo dat ongeinspireerd maakwerk er dikwijls het resultaat van was en dat vooral de lyriek er soms op grote schaal door verloederd en afgekookt werd maar gedichten als die van gezelle brengen bij die bewering de nodige restricties aan de retoriek kon ook structuren aanreiken en vormen opleggen aanmanen tot variatie of helpen bij de uitwerking en beheersing van de stof waarachtig artistiek talent kon erdoor aangescherpt worden of in haalbare vormen gegoten in zijn essayistische studie over de cultuur der italiaanse renaissance behandelde jakob burckhardt ooit de rol van het sonnet 21 hij signaleerde de spot en de klachten van latere italianen die de sonnetvorm afwezen als een al te 17 moeilijk en achterhaald grondpatroon voor de dichter een onvermijdelijk schabloon en inderdaad wie veel inspiratie had diende zijn gedachten op maat van 14 verzen te knippen terwijl wie slechts aan een bondige idee gestalte wou geven zijn inhoud moest uitspinnen tot net dezelfde lengte de dichters hadden iets van de attische rover procrustes die zijn slachtoffers in een houten folterbed uitrekte of de benen afhakte tot ze de juiste lengte bezaten burckhardt conclu deerde niettemin dat het sonnet een zegen voor de italiaanse poezie is geweest onder andere omdat het tot concentratie en vormbeheersing noopte al gaf hij daarbij toe dat er veel meer onbeduidende sonnetten dan goede werden geschreven ik vraag me af of de retoriek niet op een gelijkaardige manier het procrustes bed van de 19de eeuw is geweest precies omdat zoveel auteurs de retorische principes aanwendden terwijl de literaire waarde van hun geschriften zo verschil lend was valt het niet moeilijk diegenen eruit te halen die bezield en met souplesse hun verzen wisten te bouwen de knutselaars zijn in wankele bouwsels ten onder gegaan ze hebben zichzelf juist door de retoriek die ze als steun wilden aangrijpen voorgoed de das omgedaan in die zin is het retorische principe misschien niet zozeer de doem van een belangrijke overgangsperiode in onze 19de eeuwse literatuur geweest maar vormt het juist de filter die alle waarachtige woordkunstenaars gezuiverd tot ons heeft laten doorsijpelen van de lyrische dichters is gezelle de grootste geweest 6 besluiten en perspectieven het onderzoek waarover deze bijdrage handelt heeft zich verdiept in een beperkte periode en een bescheiden geografisch gebied het kan naar ik meen niettemin het belang en de complexiteit aantonen van de retoriek in het literatuuronderwijs van de westvlaamse regio tussen 1830 en 1860 ik geloof dat de sterk geprofi leerde didactische concepten o a van wat ik de schoolretoriek noem ons ertoe moeten aanzetten om de literaire denkpatronen uit het onderwijs van die dagen grondiger te verkennen en systematischer bij de literatuurstudie te betrekken daarvoor zijn heel wat onontgonnen archiefstukken aanwezig in hun bestaan soms wel beschreven maar nog nooit systematisch en volledig op hun literaire codes en implicaties bevraagd ik denk dan aan documenten uit lettergilden correspondentie over inhoudelijke didactische en pedagogische aspecten van het literatuuronderwijs notities bij contacten tussen inspectie en beleidsverantwoorde lijken herderlijke brieven van de bisschop circulaires voor de colleges verzamel albums en verslagboeken van lettergilden instructies en opgaven voor diocesane en interdiocesane wedstrijden exercitationes scholasticae of exercices litteraires redevoeringen en gelegenheidspoezie brieven en tijdschriftrecensies kunnen dat beeld gedetailleerder en concreter aanvullen daarnaast zijn er de schoolboeken die we vaak nog moeten inventariseren onderzoeken op hun spreiding en invloed bestuderen inzake hun inhoud principes modellen en voorbeelden er zijn enkele 18 avondwerken en soms poeziealbums bewaard we moeten ons afvragen welke spreek preek of schrijfinstructies er op de seminaries aan de priester studenten werden gegeven in het kader van cursussen kerkelijke welsprekendheid daar gevormde geestelijken hebben hele generaties auteurs op de schoolbanken de eerste principes van het schrijven bijgebracht we kunnen hun invloed moeilijk overschatten ik pleit ervoor om bij dat alles ook en vooral oog te hebben voor de situatie in frankrijk en voor de opvattingen die daar leefden vooreerst was ons land cultureel in grote mate op frankrijk betrokken het belgische episcopaat had met franse bisschoppen seminaries en colleges intense contacten in de chaotische start van het katholiek onderwijs in belgie na 1830 werd er vooral naar situaties over de zuidelijke grens gekeken men ging bij mekaar op bezoek men wisselde boeken ideeen en principes uit dat alles kan helpen om ons af te vragen hoe er over literatuur werd gedacht in de veel minder druk bezochte rijksathenea waren de opvattingen gelijkaardig of heeft men zich tegen bepaalde zaken afgezet wat was eventueel het alterna tief verklaart dat tot op zekere hoogte bepaalde verschillen tussen gelovige en vrijzinnige auteurs speelde dat mee in het toekennen van onderscheidingen en literaire prijzen het zou me niet verwonderen als bepaalde conflicten of menings verschillen in de wereld van de toenmalige literaire kritiek hier hun wortels hebben gehad ook een detailvergelijking van de schoolboeken met de standaardwerken dringt zich op met toenmalige retorische basisinstrumenten om te zien hoe principes vertaald aangepast afgerond of verscherpt werden met de huidige literaire instrumenten om te vermijden dat literaire termen zonder meer een 20ste eeuwse invulling krijgen of om de tekstanalyse van 19de eeuwse werken te optimaliseren maar niet alleen voor de historische of algemene literatuurstudie ook voor de geschiedenis van de opvoedkunde en voor onze kennis van de vroegere literatuur didactiek in vlaanderen liggen hier nog boeiende onderzoeksvelden te wachten tegelijk valt er vanuit de studie van de retorische handboeken perspectief uit te tekenen voor de actuele didactiek van het moedertaalonderwijs zowel inzake literatuur als inzake praktische taalbeheersing de benadering van bijvoorbeeld 19de eeuwse teksten o a van gezellepoezie kan door middel van een confron tatie met de literaire normen en handboeken van dat moment in ons huidige literatuuronderwijs een prima functioneel systemische onderbouw krijgen 22 de soms overhaaste vaart van de huidige moedertaaldidactiek zal in die retorische hoek misschien ook wat verpozing en bezinning vinden na een tijd van uit sluitend cognitieve benadering van literaire teksten in het onderwijs rijzen op dit moment her en der pleidooien op om het literaire produkt confluent te behandelen daarbij mikkend op een aanbod naar en een integratie in de totale persoonlijk heid van de leerling ook op moreel vlak hart en emotie worden weer naast het verstand geplaatst en dat mocht zo stilaan wel een beetje in dat opzicht is het bijzonder boeiend en verrijkend te lezen wat voor sterke klemtoon er door de 19 schoolboeken van de 19de eeuw op affectieve persuasio en op ie coeur werd gelegd merkwaardig is bijvoorbeeld ook de huidige evolutie inzake schrijfdidactiek waarbij men vrijblijvende verhandelingen meer en meer vervangt door doel en publiekgerichte teksten en even intrigerend zijn bepaalde beschouwingen in nieuwe schoolboeken nederlands die handelen over informatieve emotieve of persuasieve tekstgenres bij een grondige analyse van de retorische werken uit de vorige eeuw zou een aantal nieuwlichters ongetwijfeld zijn voordeel doen het spijt me als ik soms de indruk krijg dat sommige didactische publikaties een wiel aan het uitvinden zijn dat aan generaties voor ons al behoorlijke dienst heeft bewezen dit lijken me belangrijke domeinen voor verder onderzoek al liggen ze in de lijn van een retoriek die inmiddels tweeduizend jaar oud is geworden nihil innovetur nisi quod traditum est de haerne had misschien toch gelijk noten 1 deze tekst is gebaseerd op een lezing t g v het colloquium renaissances of rhetoric k u leuven campus kortrijk 26 27 november 1992 een engelse versie verscheen eerder in het gelijknamige boek ed s ijsseling g vervaecke leuven university press 1994 p 155 178 2 johan van iseghem guido gezelles vlaemsche dichtoefeningen 1858 een benadering van de dichter en het werk gent koninklijke academie voor nederlandse taal en letterkunde 1993 559 blz johan van iseghem kroniek van de jonge gezelle 1854 1858 tielt lannoo 1993 308 blz 3 voor een algemeen overzicht van de onderwijsproblematiek in de eerste decennia van het belgische koninkrijk zie onder andere m de vroede onderwijs en opvoeding in de zuidelijke nederlanden 1815 circa 1840 in nieuwe algemene geschiedenis der nederlanden weesp 1983 dl 11 vooral blz 138 144 uiteraard waren de concrete omstandigheden van dit verhaal in alle steden wel anders voor het bisdom brugge kan men de zaak bijvoorbeeld illustreren met details uit jubileumboeken van bisschoppelijke colleges ik vermeld j geldhof 150 jaar sint lodewijkscollege te brugge brugge 1986 l pillen en j pollet 175 jaar klein seminarie te roeselare roeselare 1982 4 j geldhof o c blz 12 de ratio studiorum was het studieplan van de jezuieten colleges ontworpen onder generaal claudius aquaviva 1581 1615 het ontstond tussen 1584 en 1599 een beschrijving ervan in idem blz 87 146 het ideaal vorming van de homo pius et eloquens vgl m a n auwelaerts de studie van de oude latijnse en griekse schrijvers was de basis van de literaire opleiding andere vakken kwamen slechts als occasioneel onderwijs aan bod de methode was een actieve en concentrische met de praelectio of les door de leraar en persoonlijk werk van de leerlingen compositio werken en examens concertatio groepswerk repetities en overhoringen declamatie en toneel waarbij steeds de wedijver als een waardevol door de oudheid overgeleverd hulpmiddel werd gebruikt als het 20 belangrijkste werd de karakteriele morele en godsdienstige vorming beschouwd die tot cultuurmensen en militante christenen moest leiden dank zij de karaktervorming en het integraal christelijk leven op hel college de bijdrage van de mariacongregatie en de academie zodat het college een centrum werd van intellectueel cultureel en godsdienstig leven sterk in het teken van de contrareformatie jezuieten in standaard encyclopedie voor opvoeding en onderwijs dl 3 red a de block c a antwerpen hoorn 1979 blz 18 5 tekst gedrukt door toedoen van prudens van duyse 1852 bewaard r u u onuitgeg vert paul thoen ik stip hierbij aan dat moedertaal als vak wordt vermeld en dat moedertaal en niet het frans als middel tot latijns of grieks tekstbegrip wordt aangewend dat blijkt dus geen probleem geweest te zijn cracco had aan mgr boussen in hoogsteigen persoon geschreven inque vernaculam linguam vertitur er wordt omgezet in de volkstaal op een document voor de vergadering van de princi paals directeurs van 1855 map reunions annuelles 1849 1861 klein seminarie roeselare lezen we in het eigen handschrift van mgr malou bisschop vanaf 1849 dat hij latijnse en griekse teksten in het latijn verklaard wilde zien waarom heeft van duyse na contact met cracco in 1852 besloten om een brief van 1842 te laten uitgeven hij kan het voor het literatuuronderwijs opgenomen hebben de dreiging van de nieuwe vakken waartegen cracco zich had verzet was inmiddels in een wet gegoten of heeft ook een vlaamse reflex meegespeeld gebruik van de lingua vernacula als voertaal 6 voor een uitgebreide beschrijving van deze discussie op grond van o a archief stukken verwijs ik naar de editie van mijn proefschrift het gedeelte over het literatuurconcept in gezelles onmiddellijke omgeving blz 271 329 7 ter illustratie voeg ik de instructie toe die mgr malou zelf opmaakte voor het nazicht van de opstellen door de correctoren tarifpour la correction des discours a raison de 40 pointshet document bevindt zich in een map met losse stukken op het archief van het bisdom brugge nu onder het nr c475 voor de beoordeling van de teksten rubriceert de bisschop heel scherp onder le fond verstaat hij invention en disposition als ia forme ziet hij elocution de derde rubriek krijgt 20 punten toebedeeld even veel als de eerste twee samen maar elocution bestond uit stijl en stijlfiguren en uit correcte spelling zie ook j van iseghem o c paragraaf 3 4 2 over de analytische methode 8 zo vielen de katholieke betrachtingen van de 19de eeuw in de lijn van het oude jezuietenideaal vormend werken voor den priesterstand und sein nachwuchs und die fuhrenden kath laien k erlinghagen in lexikon der padagogik red karl abraham e a freiburg basel wien 1970 dl 2 blz 333 334 9 document op het archief van het klein seminarie te roeselare map met brieven en rapporten van d de haerne 1854 1861 rapport van 24 juli 1854 de latijnse passage komt uit de brief van sint cyprianus aan zijn broer pompeius en is een citaat uit een brief van de paus waarmee cyprianus het overigens niet eens is de zin hoort thuis in een discussie over het al dan niet dopen van bekeerde ketters in de 3de eeuw veelal hadden die in hun vroegere sekte al een vorm van doopsel ontvangen maar de waarde daarvan was bron van discussie diende men ze bij hun bekering alleen maar de handen op te leggen bijvoorbeeld in paenitentiam of moest het doopsel opnieuw worden toegediend rome dacht er zo over maar werd niet overal gevolgd cyprianus vond dat ketters de macht of het recht niet hadden om een geldig doopsel toe te dienen en had daarom ook kritiek op het standpunt van paus 21 stefanus deze verdedigde de traditie die normaal niet opnieuw doopte de zin moet in zijn eerste context dus begrepen worden als er hoeft niets dus ook geen enkel doopsel overgedaan te worden tenzij de traditie ons leert dat het wel dient te gebeuren bijvoorbeeld de handoplegging le pape pose un principe general il faut s en tenir a l usage el ne rien innover zie j tixeront histoire des dogmes dans l antiquite chretienne dl i la theologie anteniceenne parijs 1924 blz 378 386 met dank aan l de coninck die voor ons de herkomst van het citaat ophelderde van inspecteur d de haerne hoeven we niet meteen een specialist in patristische teksten te maken om zijn verwijzing thuis te brengen de praktijk confronteerde de colleges van het bisdom brugge geregeld met een gelijkaardige problematiek omdat engelse anglicaanse leerlingen soms vroegen om op school als katholiek gedoopt te worden ook daar zijn een aantal brieven in de acta episcopatus getuige van dat men m b t dit delicate punt een passage van een kerkvader fris in het geheugen had ligt dan ook voor de hand voor een concrete illustratie van de problematiek verwijzen we naar de bekeringsgeschiedenis van de jonge augustin macdonogh in 1857 zie johan van iseghem kroniek van de jonge gezelle o c blz 160 163 en 200 201 een juiste interpretatie van het biografische detail is ook hier weer voor waarde voor een goed begrip van de literair theoretische opvattingen 10 het kan daarom niet verwonderen dat de vlaamse katholieken hun eigen 19de eeuw graag spiegelden aan reformatie en contrareformatie niet toevallig de periode waarin het jezuieten ideaal en de ratio studiorum tot stand gekomen waren in herderlijke brieven literaire discussies kranteartikels en o a ook gedichten worden vrijzinnigen liberalen en protestanten voortdurend als ketters en godsdiensthaters over dezelfde kam geschoren het verklaart tal van details bijvoorbeeld waarom katholieke kranten zo heftig reageerden toen er gedacht werd aan een standbeeld voor marnix van sint aldegonde standaerd van vlaenderen 16 april 1857 11 ik verwijs naar fran oise douay soublin t a t il renaissance de la rhetorique en france au xixieme siecle in renaissances of rhetoric o c blz 51 154 de hier behandelde periode sluit daar niet enkel chronologisch maar ook ideologisch op aan op cultureel vlak immers waren de belgische clerus de aristocratie en de burgerij in hoge mate op frankrijk gericht in mijn proefschrift toonde ik aan dat ook door het belgische episcopaat de retorische opleiding in de scholen aangevoeld werd als het uitstekende middel om in een georkestreerde beweging van restauratie de nefaste invloed van de franse revolutie teniet te doen 12 s ijsseling retoriek en filosofie bilthoven 1975 blz 18 13 omwille van de vele leraren journalisten loont het beslist de moeite op termijn te onderzoeken of de wisselwerking tussen volkstaal en schoolretoriek in talloze kranten en weekbladen van de zuidelijke nederlanden niet de aanzet heeft gevormd voor de ontwikkeling van een pittiger prozastijl in dat opzicht is de figuur van gezelle opnieuw een onmisbare schakel zie j van iseghem o c mogelijke sporen van journalist gezelle blz 157 159 14 cfr j j de smet institutiones oratoriae gent 1838 blz 10 summa etenim si nesciant assequi in multis esse utilitate poterunt religioni et rei publicae het boek stond als leerstof op de exercices litteraires van het klein seminarie te roeselare in 1848 toen gezelle als leerling in het secundair onderwijs zat 15 h van gorp e a lexicon van literaire termen leuven 1991 blz 72 73 en 166 22 16 ik verwijs voor achtergronden naar a westerlinck over retorica in vlaanderen in taalkunst van guido gezelle brugge nijmegen 1980 blz 191 252 ook naar j vlasselaers literair bewustzijn in vlaanderen 1840 1893 een codereconstructie leuven 1985 17 ik citeer woorden van leerling de canniere in de lettergilde van het klein seminarie op 8 november 1852 verzamelalbum van de societe litteraire 1855 1856 met ook stukken van vroeger 18 homerus ilias xviii 576 19 j j nyssen essai de poetique 2nde edition revue corrigee et augmentee d une troisieme partie traitant du style sint truiden 1845 zie voor de esthetische catego rieen j van iseghem aspecten van de esthetica achter gezelles vlaemsche dicht oefeningen in spiegel der letteren 32 1990 1 2 blz 33 50 ook in die tekst heb ik gesuggereerd dat een grondiger beeld van de literatuurlessen op de school van de 19de eeuw ons nog voor leerzame verrassingen zal plaatsen blz 50 20 guido gezellearchief stadsbibliotheek brugge v doe 1 vii werken van leerlingen 21 jakob burckhardt de cultuur der italiaanse renaissance vert zeist 1957 blz 148 22 ik verwijs o a naar het in dat opzicht boeiende standpunt van h van gorp literaire teksten eens anders bekijken over het gebruik van vertalingen op school in h van gorp en d de geest red even boven het evenwicht gedenkboek armand van assche leuven 1992 blz 249 260 naast het vergelijken van vertalingen zoals de auteur voorstelt meen ik dat de confrontatie tussen een oudere literaire tekst en een bondig pakket met toen geldige literaire instructies een even zinvolle vergelijking kan zijn om leerlingen historisch inzicht en relativering bij te brengen 23 bijlage o t ruischen van het ranke riet o t ruischen van het ranke riet o wist ik toch uw droevig lied wanneer de wind voorbij u voert en buigend uwe halmen roert 5 gij buigt ootmoedig nijgend neer staat op en buigt ootmoedig weer en zingt al buigen t droevig lied dat ik beminne o ranke riet o t ruischen van het ranke riet 10 hoe dikwijls dikwijls zat ik niet nabij den stillen waterboord alleen en van geen mensch gestoord en lonkte t rimplend water na en sloeg uw zwakke stafjes ga 15 en luisterde op het lieve lied dat gij mij zongt o ruischend riet o t ruischen van het ranke riet hoe menig mensch aanschouwt u niet en hoort uw zingend harmonij 20 doch luistert niet en gaat voorbij voorbij alwaar hem t herte jaagt voorbij waar klinkend goud hem plaagt maar uw geluid verstaat hij niet o mijn beminde ruischend riet 25 nochtans o ruischend ranke riet uw stem is zoo verachtlijk niet god schiep den stroom god schiep uw stam god zeide waait en t windtje kwam en t windtje woei en wabberde om 30 uw stam die op en neder klom god luisterde en uw droevig lied behaagde god o ruischend riet 24 o neen toch ranke ruischend riet mijn ziel misacht uw tale niet 35 mijn ziel die van den zeiven god t gevoel ontving op zijn gebod t gevoel dat uw geruisch verstaat wanneer gij op en neder gaat o neen o neen toch ranke riet 40 mijn ziel misacht uw tale niet o t ruischen van het ranke riet weergalleme in mijn droevig lied en klagend kome t voor uw voet gij die ons beiden leven doet 45 o gij die zelf de kranke taal bemint van eenen rieten staal verwerp toch ook mijn klachte niet ik arme kranke klagend riet 25