Documenten
ria jaarsm a schoolboeken een boterham met tevredenhei d in dit artikel probeert ria jaarsma aan te geven hoe de norma e si tuatie rond de produktie en verspreiding van schoolboeken in elkaar zit welke problemen zitten eraan vast voor de man of vrouw voor de klas is onderwijsvernieuwing wel echt mogelijk als je de produktie en verspreiding van leermiddelen gescheiden houdt van het onderwijs ze f is het idee datje een methode van groningen tot maastricht van frieschepalen tot amsterdam kunt gebruiken een illusie is leer planontwikkeling vanaf de basis realiseerbaarsls de beslissingen over de vorm en inhoud van schoolboeken buiten het onderwijs genomen worden kan het misschien zonder schoolboek wat in dit artikel staat is niet nieuw ria jaarsma heeft al enige malen over dit onderwerp gepubliceerd in tijdschriften en in de vorm van een boek het is haar door de uitgevers niet altijd in dank afgenomen vooral waarschijnlijk omdat ze zelf uit die wereld afkomstig is de re dactie denkt dat het goed is een paar zaken voor de moer lezers nog eens op een rijtje te zetten als we immers de vraag stellen kan het zonder schoolboek dan vragen we eigenlijk kan het anders en daar op sluit aan de vraag anders dan wat of is het inderdaad een boter ham met tevredenheid inleiding mij is weinig bespaard gebleven dat klinkt dramatisch het is het niet maar het is niet zo leuk om door je vroegere vakgenoten verguisd t e 2 worden omdat je wat vraagtekens zet bij een praktijk waar je zelf jarenlang dapper aan hebt meegedaan tot het moment waarop het tot je doordringt dat er iets niet klopt dat gevoel ontstond bij mij toen ik door een fusie in aanraking kwam met het produceren van schoolboeken 0 zeker ik kon nog best dacht ik beoordelen of dat of dat ma nuscript geschikt zou zijn voor het basisonderwijs ik kon ook nog best een leuk ogend boekje maken met een foto hier en een educatief verantwoorde tekening daar maar ijverig doende intussen ook nog nadenkend over hoe je vertegenwoordigers naar het onderwijs moest motiveren om de verkoop op te vijzelen begon ik mij te verbazen ik verbaasde mij over het feit dat ik meestal na enig gereken kos tenbewaking nietwaar besliste of een plaatje nu wel of niet in kleur zou worden opgenomen zonder dat de gebruikers zelfs enig vermoe den hadden over het feit dat die keuze uberhaupt aan de orde geweest was ik verbaasde mij over het feit dat ik manuscripten beoordeelde op grond van mijn criteria zonder dat daar gebruikers hooguit externe adviseurs uit de onderwijspraktijk een woordje in meespraken ik verbaasde mij over het feit dat ik op een gegeven moment besloot dat een tekst maar uit een wat kleinere letter gezet moest worden om dat het boek anders te groot dus te duur voor de markt zou wor den het bleef niet bij verbazing het werd onvrede ik vond dat ik niet ge noeg van onderwijs wist om al die beslissingen te nemen toen dacht ik nog dat je over onderwijs in het algemeen kon spreken de conse quentie was dat ik aan de studie toog ik leerde veel over onderwijs kundige en didactische modellen ik leerde van alles en nog wat over de theorie het loste mijn probleem echter niet op integendeel vol gens mij klopte er niet veel van de theorie die ik mij in mijn studie eigen maakte als ik hem in verband bracht met de praktijk in de schoolboekenuitgeverij maar er was meer ik kwam ook in contact met mensen uit de onder wijspraktijk ook zij hadden hun twijfels net als ik maar dan vanaf de andere kant zij bleken moeite te hebben met het kiezen van boeken uit het grote aanbod met de afhankelijkheid die ontstaat als je uit een methode werkt met het feit dat je als het ware in een keurslijf wordt geperst en er was nog meer mijn onvrede en een andere oorzaak waarover ik mij verbonden heb te zwijgen leidden tot een eind aan mijn carriere als uitgever op commerciele basis ik ging meewerken aan een onder wijsvernieuwingsproject in groningen en eigenlijk werd me pas toen heel duidelijk dat de produktie en verspreiding van onderwijsmiddelen op de vrije markt een rem op de onderwijsvernieuwing betekenden 3 kritiek op de huidige situatie het lijkt misschien wat vreemd om met kritiek te starten in plaats van eerst een betoog op te bouwen op basis waarvan die kritiek hard ge maakt wordt toch is deze volgorde een direct gevolg van het feit dat de kritiek niet vanuit een punt vanuit een groep je werd geuit maar gespreid en fragmentarisch aan de oppervlakte kwam het rommelt de laatste jaren wat in de schoolboekenwereld de ouders morren tegen het aanzienlijke bedrag dat ze elk jaar weer aan de schoolboeken van hun kinderen moeten spenderen ik verwijs naar het onderzoek van de vereniging voor openbaar onderwijs en de consumentenbond de leerkrachten klagen over de onoverzichtelijk heid van de enorme produktie aan onderwijs en leermiddelen de scholen wordt verweten dat zij hun boekenlijsten zo inrichten dat de distributie bemoeilijkt wordt de uitgevers vinden het onterecht dat zij als de grote boosdoeners worden afgeschilderd kortom iedereen is ontevreden althans zo kwam het naar buiten ik heb geprobeerd de geleverde kritiek van de afgelopen jaren te rubri ceren in enkele centrale punten 1 de schoolboekenuitgever houdt de onderwijsvernieuwing tegen hierbij wordt vooral gewezen op het feit dat doelen die te maken heb ben met onderwijsvernieuwing wel eens strijdig zouden kunnen zijn met de commerciele doelen van ondernemers en dat zijn schoolboe kenuitgevers ondanks ethische sauzen toch nog altijd primair wan neer we nu zo luidt de redenering proberen aan de ene kant het on derwijs te vernieuwen dan zou als de commerciele doelen strijdig zijn met de onderwijsvernieuwingsdoelen door de huidige situatie de onderwijsvernieuwing wel eens geremd of helemaal onmogelijk ge maakt kunnen worden 2 de schoolboekenuitgever is alleen uit op het maken van winst eigenlijk is dit een variant van het eerste punt alleen wordt de schuld vraag gemakshalve meteen vast beantwoord enige grond mist de be schuldiging natuurlijk niet de voor het voortbestaan van het bedrijf noodzakelijke winst haalt de uitgever om een van de redacteuren van een schoolboekenuitgeverij aan te halen uit zijn commercieel inzicht het onderwijs is namelijk de markt waarvan zijn bestaan en dat van et telijke medewerkers afhankelijk is z 3 de schoolboekenuitgever dwingt het onderwijs in de rol van passieve consumen t in het kader van deze kritiek wordt vooral gewezen op de bedrijfs economisch noodzakelijke min of meer agressieve verkooptechnie 4 ken naar het onderwijs toe met name de nationale onderwijs ten toonstelling en de didacta op internationaal niveau roept reminiscen ties op aan manifestaties als de huishoudbeurs en dergelijke als je doorzet kom je wel te weten wat er is maar niet wat goed is de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ook in uitgeverskringen men in tussen niet meer zo gelukkig is met de not en men zoekt naar andere mogelijkheden zoals bijvoorbeeld regionale collectieve tentoonstellin gen 4 het schoolboek moet uit de vrije mark t behalve een conclusie op basis van de vorige punten is deze stelling ook een uiting van verzet tegen ongecontroleerde verspreiding wan neer men uitgaat van het principe dat de leermiddelen een geinte greerd onderdeel moeten uitmaken van het onderwijsleerplan dan kun je leermiddelen maar niet ongecontroleerd via een vrije markt ver spreiden van den berg stelt dan ook een producent van onderwijs materiaal dient op te treden als deel van een team dat in zijn geheel het materiaal beheert 5 er zijn teveel schoolboeken uitgaande van de pluriformiteit van ons onderwijs kan men stellen dat er nooit teveel schoolboeken zouden kunnen zijn het probleem is echter dat in de meeste gevallen door de auteurs van schoolboeken im pliciete meestal maatschappelijk bepaalde doelen worden inge voerd die impliciete doelen worden in de huidige situatie zoals bij punt 4 al werd gesteld ongecontroleerd verspreid en ze blijken niet zoveel van elkaar te verschillen dat daardoor a l die verschillende boe ken en methodes gerechtvaardigd worden ik verwijs in dit verband naar de pogingen van zonneveld 4 en feis s om het systeembevestigen de karakter van een aantal methodes voor het geschiedenisonderwijs aan te tonen de kritiek luidt dus eigenlijk er zijn teveel schoolboeken met princi pieel dezelfde inhoud waardoor ten onrechte de indruk wordt gewekt van pluriformiteit ik zei het al het is een inventarisatie van de hoofdpunten van de kri tiek die de laatste jaren is geuit ik laat in het midden in hoeverre ze hard gemaakt kunnen worden en wat de onderlinge relatie ervan is enkele fundamentele punten komen in de rest van dit artikel nog aan bod ik wil vermijden de indruk te wekken dat ik mij opstel als aan klager van de schoolboekenuitgevers hoewel me dat nogal eens is verweten waar het om gaat is de vraag naar de functie van de schoolboeken in het totale onderwijsleerproces die vraag staat dan ook centraal een 5 ieder moet voor zijn speciale situatie dan maar uitmaken in hoeverre hij de eerdergenoemde punten van kritiek van meer of minder belang acht eerst een kijkje in de keuke n zo n vijfennegentig procent van de onderwijs en leermiddelen wordt in ons land geproduceerd en verspreid door commerciele uitgeverijen georganiseerd in de groep educatieve uitgeverijen in de wandeling geu genaamd van de koninklijke nederlandse uitgeversbond de on geveer dertig groepsleden vertegenwoordigen meer bedrijven aange zien in principe de moedermaatschappijen lid zijn zo heeft moeder icu bijvoorbeeld als dochters sijthoff wolters noordhoff h d tjeenk witlink samson uitgeverij samson opleidingsdiensten samenwerkingsvormen tussen educatieve uitgevers hebben in het verle den meestal geleid tot of fusie overneming van de betrokken bedrij ven of tot een samenwerking die maar vertrouwen tot op zekere hoog te kan inhouden het concurrentieprincipe daarnaast bestaan er inter nationale verbindingslijnen een aantal van deze samenwerkingsvor men op internationaal niveau zijn geformaliseerd meulenhoff didier wolters noordhoff longman bijvoorbeeld ook zijn er samenwer kingsvormen tussen hardware en softwareproducenten erg storend voor het onderwijs als markt die er belang bij heeft mee te doen is de ondoorzichtigheid van het geheel de vergaderingen van de geu zijn erg besloten en geheim de stukken ook heb ik ge merkt naar aanleiding van een van mijn publikaties bereikte mij een aangetekend schrijven van het bestuur van de geu waarin mij nog net niet werd gesommeerd maar toch wel dringend werd aanbevolen de verspreiding ervan te staken inzicht in de machtsverhoudingen bin nen de bedrijfstak is ook al moeilijk te verkrijgen dat inzicht is van des te meer betekenis wanneer men zich realiseert dat in relaties met bijvoorbeeld het ministerie de geu als belangengroepering de totale bedrijfstak vertegenwoordigt tussen de groep educatieve uitgeverijen en de staatsuitgeverij bestaat een gentlemen s agreement dat houdt de toezegging in dat de staatsuitgeverij zich zal onthouden van het uitgeven van schoolboe ken in feite is er dus sprake van een soort monopoliepositie van het particulier initiatief het uitgangspunt de overheid houdt zich verre van alles wat op staatspedagogiek lijkt is als we uitgaan van echte pluriformiteit in het onderwijs zo op het eerste gezicht een uitstekend uitgangspunt er kan echter niet voorbijgegaan worden aan een min of meer dwin gende bestaande binding tussen overheid en onderwijsuitgevers immers het is diezelfde overheid die een niet onaanzienlijk deel va n 6 de kosten van onderwijs en leermiddelen op zich neemt beter wel verplicht is op zich te nemen denk aan het kleuter en basisonderwijs waar de leermiddelen geheel bekostigd worden met gemeenschaps geld hoewel we dus de onderwijsuitgevers kunnen zien als vrije onderne mers op een vrije markt willen ze door de overheid wel graag serieus genomen worden men toonde zich aanvankelijk bevreesd voor de nieuwe slo zou die soms concurrerende onderwijsleerpakketten op de markt gaan brengen de minister zei van niet de vrijheid blijft on aangetast toch is de vrijheid van vrije ondernemers niet ongelimiteerd net als alle ondernemers zijn ze gebonden aan hun bedrijfseconomische uit gangspunten zoals bijvoorbeeld de concurrentiepositie op de markt en de randvoorwaarden die de overheid voor het bedrijfsleven als geheel stelt maar juist wanneer men ervan uitgaat dat een onderwijsuitgeverij net zo n bedrijf is als ieder ander dient men zich de vraag te stellen in hoeverre zijn de doelstellingen van een onderneming strijdig of lo pen zij parallel met de doelstellingen van het onderwijs wat zullen we eens uitgeven de zichzelf respecterende leerkracht zal zich de vraag stellen wat wil ik met mijn onderwijs uit het antwoord op die vraag komt de keuze van de meest geschikte leermiddelen mede voort ik zeg mede om dat ik aanneem dat diezelfde leerkracht zich ook de samenhangende vragen naar geeigende werkvormen stelt en zich een beeld vormt van wat met een duur woord aanvangsvoorwaarden van zijn leerlingen heet stel nu dat deze leerkracht iets nieuws wil hij is ontevreden met wat hij in zijn voorhanden schoolboekjes aantreft en ook na lang zoe ken vindt hij toch niet wat hij nu precies het middel vindt om zijn doel te bereiken die situatie heeft zich in het verleden meermalen voorgedaan vernieu wingsbewegingen vertegenwoordigen nooit een grote dus bedrijfseco nomisch interessante markt dat is ook gebleken uit de praktijk van vernieuwingsbewegingen uit het verleden zoals montessori jena plan en andere iedere vernieuwingsbeweging in het onderwijs moet in ieder geval in het begin zijn eigen onderwijs en leermiddelen maken naar zijn behoeften in het kader van zijn specifieke doelen een directeur van een zeer groot uitgeversbedrijf zegto wij hervormen het onderwijs niet we zien soms met lede en soms met vrolijke ogen aan wat er binnen dat onderwijs gebeurt maar we kunnen er geen directe invloed op uitoefenen 7 wat we wel kunnen doen is de scholen binnen het raam van het haal bare het best mogelijke aanbieden de moeilijkheid is dat veel scholen een voorkeur schijnen te hebben voor leermiddelen van de tweede of derde kwaliteit je vraagt je dan af waarom je toch zo nodig al die nieuwe uitgekiende dingen moet brengen die voorlopig alleen maar bij de pioniers aanslaan een onderzoek in de verenigde staten heeft aan getoond dat een uitgever die alleen maar de geijkte saaie dingen brengt de dingen waarvan al lang bewezen is dat ze tal van feilen ver tonen kan rekenen op een afnamegebied van 60 procent van de scho len de ervaringen in nederland wijzen erop dat een onderzoek in ons land ongeveer hetzelfde resultaat zou opleveren als wij met iets nieuws komen geniet dat voorlopig alleen nog maar belangstelling bij een heel klein deel waarschijnlijk 2 5 procent zoals ook het ameri kaanse onderzoek uitwees van de in aanmerking komende scholen na enige tijd groeit dat aan en pas veel later wordt het 40 procent de betreffende uitgeverij heeft dit probleem opgelost door steeds drie produktgeneraties in omloop te hebben ik citeer verder het geavanceerde produkt dat aan de wensen van de vernieuwers voldoet vormt de eerste generatie het wordt behalve door de pioniers al heel snel ook ingevoerd door de leerkrachten die geporteerd zijn voor vernieuwing na enige tijd wordt het overgeno men door wat men noemt de vroege meerderheid en dan is het pro dukt in zijn tweede fase gekomen er moet dan voor de vernieuwers weer een nieuwe generatie op stapel staan als het produkt wordt ge adopteerd door de late meerderheid is de derde fase aangebroken het leermiddel is dan eigenlijk al verouderd maar het komt nu toe aan zijn grootste verkoop en intussen staat weer een nieuwe produktgeneratie op het punt te verschijnen die bekostigd kan worden uit de financiele resultaten van het verouderende produkt het is een interessante gedachtengang en hij leidt ook tot enkele con clusies de onderwijsuitgeverij volgt en wel voorzover dat commercieel haalbaar is de zogenaamde eerste produktgeneratie die van 2 5 procent wordt bepaald door het selectiesysteem van de onderwijsuitgever zaken die helemaal niet gebracht worden omdat ze aan een te klei ne markt zouden voldoen komen niet aan de orde en wie beslist dat eigenlijk u niet in ieder geval l ps een gewetensvraag bij welke produktgeneratie sluit uw lesprak tijk aan laten we eens een boekje maken de eerste vraag is dan waarom 8 omdat we ons een doel hebben gesteld een onderwijsdoel om precies te zijn onderwijsdoelen voorzover zij in de wet zijn vastgelegd kenmerken zich door vage en weinigzeggende formuleringen iets als het onder wijs bevordert de algehele ontwikkeling van de leerlingen door het doen verwerven van kennis inzicht en vaardigheden en draagt bij tot hun vorming op grondslag van waarden in de nederlandse traditie met name door christendom en humanisme erkend in feite geeft een dergelijke omschrijving geen enkel houvast voor de keuze van sub doelstellingen en de daarmee samenhangende leerstof werkvormen leeractiviteiten en leermiddelen hij moet worden vertaald in werkbare sub doelstellingen de neder landse wetgeving laat een grote ruimte voor en kent zelfs autonomie toe aan de afzonderlijke school voor wat betreft het opstellen van het eigen leerplan en dus de keuze van sub doelen dat betekent dat in theorie alle betrokkenen bij de school dus bevoegd gezag docen ten ouders en leerlingen deelnemen aan het doelkeuzeproces in het kader van het onderwijs aan hun school het behoeft geen betoog de praktijk wijst het uit zie de conflicten destijds rond de elbertschool in zwolle en de seto in amsterdam dat van deze ruimte slechts sporadisch gebruik kan worden gemaakt en dan nog met veel moeite reden om misschien eens een stevig vraagteken te zetten bij de activiteiten van al die cml s en in ieder ge val een reden om de activiteiten op dit hoge deskundigen niveau kri tisch te blijven volgen voorlopig kunnen we uit de praktijk van alledag concluderen dat het verloop van de doelkeuzeprocessen met betrekking tot het onderwijs beter formeel en informeel georganiseerd zou moeten worden immers doelstellingen binnen het onderwijs en doelstellingen binnen de opvoeding zullen een zo groot mogelijke mate van overeenstem ming moeten vertonen om een zo groot mogelijk onderwijskundig en opvoedkundig rendement mogelijk te maken een remmende factor in verband hiermee is de nog steeds veel gehoor de stelling dat onderwijs en politiek strikt gescheiden dienen te blijven er zou over dat onderwerp veel te zeggen zijn maar ik laat het hier bij de constatering dat het evident is dat ieders visie op de ontwikkeling van het kind wordt beinvloed door zijn mensbeeld en zijn maatschap pij opvatting het onderwijs is slechts een sub systeem binnen het to tale culturele systeem van onze maatschappij iemands politieke maatschappelijke als dat aardiger klinkt visie op de ontwikkeling van de maatschappij zal dus ook bepalend zijn voor zijn visie op het onder wijs binnen die maatschappij 9 de tweede vraag is voor wie het gegeven van de sociale ongelijkheid is zo langzamerhand uitge kauwd vele onderzoekers hebben zich vaak letterlijk gebogen over het probleem van de familie buitenspel ik beperk mij hier tot onze opgave het maken van een leer boekje we moeten ons dan afvragen of er gesproken kan worden van het on derwijs de onderwijsvernieuwing en ook van de leerlingen die moeten worden opgevoed en onderwezen opdat zij straks functioneren in de maatschappij ik meen dat we die vraag volmondig met nee kunnen beantwoorden er is geen eenheidsleerling waarvoor we een eenheidsboekje kunnen maken de derde vraag is wat moet er erin en hoe het antwoord op deze vraag heeft natuurlijk alles te maken met de antwoorden die we achter de beide eerste vragen hebben gezet in theorie zullen we terechtkomen bij een grote pluriformiteit van leer inhouden en dus van leerboekjes dat die pluriformiteit lelijk tegen valt zagen we bij ons kijkje in de keuken al het aanbod van onder wijs en leermiddelen beperkt de keuzemogelijkheden in hoge mate maar wij zo stelden we ons voor maken ons eigen boekje dan nog zijn de problemen legio want we moeten zien dat we onze leerinhouden materialiseren dat wil zeggen omvormen tot een boekje waardoor die leerinhouden vermenigvuldigbaar zijn en een re latief eigen leven kunnen gaan leiden tegelijkertijd moeten we ervoor zorgen dat we ons doel niet uit het oog verliezen en ook dat het resul taat nog geschikt is voor onze leerlingen de eerste stap is de didactische vormgeving hoe delen we de stof in zodat hij optimaal aan zijn doel beantwoordt vervolgens moeten we hem in taal vertalen letterlijk en tenslotte moeten we hem ook nog een typografische vorm geven al dan niet met plaatjes ieder van deze noodzakelijke bewerkingen levert de mogelijkheid van een grotere of kleinere verschuiving in de oorspronkelijke bedoe de leerinhoud op hoe lossen uitgevers die problemen eigenlijk op want met name voor de laatstgenoemde problemen bestaan nog helemaal geen echte op on derzoek gebaseerde oplossingen bijvoorbeeld een plaatje zeggen we al snel bevordert de motivatie nee hoor zegt peeck in zijn proefschrift9 je mag niet aannemen dat een plaatje bij een tekst meestal wel gunstig zal zijn voor de motivatie en in ieder geval nooit schadelijk hij komt ondanks zijn uitvoerig on derzoek heel voorzichtig tot die conclusie maar zelfverzekerd be weert een uitgeversgigant als elsevier visualisering van de informatie zal een belangrijk element vormen de vorm van de informatie zal ook sterk veranderen de illustraties zullen niet alleen een versiering zijn 10 maar zullen steeds meer tekstvervangend zijn wat met plaatjes vaak beter gezegd kan worden hoeft niet nog eens met woorden kleur zal daarbij een grote rol spelen de produktiekosten zullen daardoor sterk stijgen bij de samenstelling van de informatie moet dus rekening wor den gehouden met een zo groot mogelijke internationale bruikbaar heid hoe meer consumenten hoe lager de prijs 1 0 het probleem waarmee wij ons dus zorgelijk bezighielden bestaat voor deze uitgever blijkbaar niet in ieder geval heeft hij een antwoord klaar een antwoord dat naar mijn mening niet veel meer is dan een ra tionalisatie achteraf van een commercieel aantrekkelijk uitgangspunt een uitgever geeft school boeken uit dat is een vak maar een onder wijsleermiddel is essentieel iets anders dan het fabriceren van een elek trisch broodrooster of een kleurentelevisie we zagen dat vragen als waarom doelen en voor wie alleen te beantwoorden zijn door men sen in de praktijk zelf want ook onderwijsgeven is een vak onderwijsgeven en schoolboeken produceren hebben alles met elkaar te maken het merkwaardige is dat er van die relatie formeel althans weinig terug is te vinden het produktieproces blijft een autonome aangelegenheid binnen het bedrijf naar de daar gegeven antwoorden op de vragen waarom en voor wie kunner we slechts gissen laten we eens een boekje ver kopen de verhouding leerkracht schoolboekenuitgever is er een van consu ment producent weliswaar stelde wolters noordhoff in een op de not 1972 verspreide folder nog dat na doorvoering van een reorgani satie in verschillende bedrijfsonderdelen een zinvolle dialoog met het onderwijs mogelijk werd maar van een geinstitutionaliseerd overleg met iaat staan medebeslissing van de scholen is geen sprake de dialoog bestaat dus in feite maar uit twee dingen voorlichting en distributie voorlichting aan leerkrachten geschiedt via folders presentexemplaren en vertegenwoordigers die als primaire taak omzetvergroting en vaak weinig kennis betreffende de onderwijspraktijk hebben uitzonderin gen daargelaten ik heb met zo n man gesproken een vriendelijke man die van onderwijsvernieuwing niets en van commercie alles weet en het deed voorkomen of het precies andersom was aldus loek zonneveld in de groene amsterdammer onderwijstentoonstellingen als de didacta en de nationale onderwijs tentoonstelling wekken de indruk van een wapenschouw van de leer middelenindustrie en dat is meer dan schoolboekenuitgeversatteen typerend voor de consumentenmaatschappij waarin consumptiedrang 11 wordt gestimuleerd en consumptiebehoefte wordt opgeroepen men kan bij dit soort manifestaties amper spreken van een zinvolle dialoog met het onderwijs het onderwijs staat veeleer als machteloze toe schouwer aan de rand van het strijdtoneel die machteloosheid is aan de kant van de docenten verklaarbaar vanuit het feit dat er een duidelijk gebrek is aan kenniscriteria voor het verge lijken van leermiddelen waardoor het moedeloos aanvaarden van de bestaande situatie min of meer in de hand wordt gewerkt anderzijds spelen ongetwijfeld de imponeringstechnieken van de onderwijsuitge verijen een rol nog mooiere plaatjes in kleur nog imponerender stands enzovoort een betere aanpak van de presentatie in de vorm van regionale tentoonstellingen is misschien een stapje in de goede richting maar doet toch in essentie niet veel af aan de eenzijdige afhankelijkheid van de consument docent wat de distributie betreft kan ik kort zijn jarenlang ontstonden in het onderwijs aan het begin van het cursusjaar chaotische toestanden boe ken waren in herdruk werden te laat geleverd enzovoort zodat een groot aantal leerlingen het in de eerste weken zonder boeken moest doen de energieverspilling die hieruit ontstond stencillen dicteren is nog nooit in geld uitgedrukt hoe het hiermee thans gesteld is kan ik niet meer beoordelen maar dat kunt u zelf vanuit uw praktijk ongetwijfeld veel beter de kema keur voor ik tot een afslu i ting kom nog een ding de bekende kema keur een van de problemen waarop de argeloze leerkracht op zoek naar bruikbare leermiddelen in het kader van zijn onderwijsleerproces stuit is de geweldige hoeveelheid methodes werkboeken en wat dies meer zij het is dan ook verklaarbaar dat zich de laatste jaren een duidelijke behoefte aan een beoordelingsinstrument een kema keur mani festeert van verschillende kanten werd het probleem aangepakt de werkgroep documentatie ce ntra van onderwijs en opvoeding het ritp het rion en ook de groep educatieve uitgeverijen bogen en buigen zich over het probleem in 1973 maakte ik deel uit van een werkgroepje binnen het kohn stamm instituut wij kwamen daar tot enkele conclusies die misschien het overwegen waard zijn in de eerste plaats als je komt tot een lijst van algemene beoordelings criteria dan zullen die criteria noodzakelijkerwijs een algemeen karak ter hebben ze zullen daarmee voorbijgaan aan de specifieke situaties waarin leerkrachten en leerlingen verkeren in de tweede plaats los je door het opstellen van algemene criteria d e 12 discrepantie tussen commerciele en onderwijsdoelen niet op juist het probleem de veelheid van produkten komt daaruit voort en in de derde plaats zouden beoordelingscriteria kunnen worden ge interpreteerd en gehanteerd als een boven iedere twijfel verheven be oordelingsinstrument dat houdt het gevaar in dat de afhankelijk heidsrelatie tussen onderwijs en producenten juist versterkt wordt omdat de noodzaak van een eigen oordeel minder urgent wordt onderwijsvernieuwing vanaf de basis het resultaat van creatieve ver nieuwing door rechtstreeks bij de praktijk betrokkenen veronder stelt het doorbreken van afhankelijkheidsrelaties door het beschik baar komen van een algemeen beoordelingsinstrument gezien als een op onderwijs en leermiddelen toepasbare checklist van kwaliteiten zou een nieuwe afhankelijkheidsrelatie kunnen ontstaan namelijk ten opzichte van het instrument zelf goed is wat het instrument goed acht slecht is al het andere een boterham met tevredenheid op de valreep trof ik nog in de nrc handelsblad van 20 april 1977 het op pagina 14 gereproduceerde berichtje aan conclusie men ziet het dus wel zitten met de huidige gang van za ken althans in meerderheid wat is het alternatief voor de kleine min derheid die trouwens toch commercieel niet interessant genoeg is kan het misschien zonder schoolboek noten 1 r jaarsma buijserd onderwijsvernieuwing en de produktie en verspreiding van onderwijs en leermiddelen nederhorst den berg 1974 dit boek is inmiddels uitverkocht wel is een verkorte versie in brochure vorm verkrijgbaar deze is verkrijgbaar door overmaking van f 4 50 op rekening nr 54 54 29 889 abn amsterdam t g v ria jaarsma nederhorst den berg onder vermelding bro chure 2 j h soer uitgever in de functie van boeman in de volkskrant 1 december 1971 3 a h van den berg leerplanontwikkeling en de produktie van onderwijs en leermiddelen in vernieuwing van opvoedingen onderwijs februari 1972 4 l zonneveld hoe kinderen vervreemd worden van de werkelijkheid in de groene amsterdammer 18 december 1971 5 b feis kazerne kerk en kapitaal lndoktrinatie in ons geschiedenisonderwijs nijmegen 1973 6 a g de man de kennisoverdracht staat centraal het middel is secundair in philips onderwijsinformatie december 1971 13 overheidsboek op school ongewenst door onze red actie onderwij s ruimte voor een alternatief aanwezig was zodat de uit amsterdam 20 apri l spraak erg ongenuanceerd bijna twee derde n van de rec was heeft het nipo ook on toren dire cteuren bi j het alge derzocht in welke richting de mee n voortgezet ond e rwij s gedachten van de schoolleiders zi jn er te gen wanneer de gaan ove rhe id op een of andere slechts twee procent leek ma nie r zou ingrij pe n in de heil te verwachten van natio produkti e van sc hoo lboe k e n nalisatie van de educatieve dit is bek end gemaakt doo r uitgeverijen terwijl acht pro de groe p educat iev e uitge cent de leermiddelenvoorzie verijen op grond va n een on ning in handen wil geven van derzoek van het nipo bij de overheids of semi ov e r sc h oo lleiders van vwo havo heidsinstellingen e n mavo het nipo vroeg naar de me tevreden ning over de stelling dat het een grote meerderheid van aan beveling verdient de ont de ondervraagden zeventig wikkeling en produktie van procent bleek met de huidi schoolboeken uit de vrije ge gang van zaken tevreden te markt te halen van de onder zijn als er wat meer co rdi vraagden was 41 procent het natie en samenwerking tussen daar grotendeels of helemaal de uitgeverijen komt zeven mee oneens twintig procent procent vond het best zoals sprak zich niet over de stel het thans gaat en dertien pro ling uit en 38 procent was het cent wilde de leermiddelen er helemaal of grotendeels voorziening wel aan de uitge wel mee eens jongere school vers overlaten mits de over leiders toonden zich wat meer heid de produktie controleert voorstander van overheidsbe conclusie van de uitgevers moe i enis dan hun oudere col groep negentig procent van lega s naar verhouding veel de schoolleiders wil dus de tegenstanders van overheids ontwikkeling en produktie ingrijpen op dit punt zijn te van leermiddelen wel bij de vinden bij het bijzonder on uitgevers laten zij het voor derwijs het merendeel onder bepaalde omdat in de stelling geen voorwaarden 14 7 zie onder meer a h van den berg conflictuerende opva tt ingen over curricu lum onderzoek en ontwikkeling in j a van kemenade red bijdragen uit de onderwijswetenschappen alphen a d rijn 1973 8 c van calcar buitenspel op school en in de maatschappij amsterdam 1971 9 j peeck plaatjes in onderwijsleerprocessen experimenteel psychologisch on derzoek naar de werking van natuurge trouwe plaatjes utrecht 1972 10 elsevier en de overbrugging van de informatiekloof verkenning van een werk terrein met hindernissen in non solus amsterdam juni 1974 dat deze uitspraak niet gedateerd is moge blijken uit het groot opgezette re cente project van het spectrum vnu concern dit is je wereld uit de folder letterlijk alles wordt eenvoudig en overzichtelijk getoond en verklaard en alles wetenschappelijk verantwoord razend knappe illustraties maken ingewikkelde materie opeens glashelder lo gisch we leven in de tijd dat televisie ons geleerd heeft hoeveel sneller het beeld is dan geschreven of gesproken woord de chinezen zeiden het tien eeuwen ge leden al een afbeelding zegt meer dan duizend woorden wij willen niet meer zoveel lezen hebben daar ook de tijd niet voor daarom is dit is je wereld het eerste boek in zijn soort dat 60 procent ruimte aan illustraties geeft 11 l zonneveld schoolboekenuitgevers interesseren zich niet voor onderwijs in de groene amsterdammer 1 januari 1972 ter gelegenheid van de nationale onderwijs tentoonstelling 1976 werd door het rasa scholierensentrum utrecht en de onderwijswinkel te utrecht een alternotief georganiseerd er verscheen een bijbehorende informatiemap waaruit wij hier en op pagina 36 een tweetal illustraties overnemen de informatiemap is te bestellen bij de rooie rat utrecht door overmaking van f 3 50 plus f 1 30 porto op gironummer 3500031 t n v stichting rood boek postbus 2564 utrech t 15