Publicatie datum: 1989-01-01
Auteur: Daniël Janssen
Collectie: 07
Volume: 07
Nummer: 3
Pagina’s: 75-84
Documenten
daniel janssen schrijfonderwijs en schrijfvaardigheid in kaart gebracht bespreking van kees de glopper schrijven beschreven inhoud opbrengsten en achtergronden van het schrijfonderwijs in deeerste vier leerjaren vanhet voortgezet onderwijs s v o selecta reeks s gravenhage 1988 1 inleiding nog voor de dissertatie van de glopper officieel was verschenen publiceerden de media de in hun ogen belangrijkste conclusie leerlingen uit de eerste klassen van het voortgezet onderwijs beschikken over een bedroevende taalvaardigheid bijna 40 scoort onder de maat ten onzent moet ik eerlijk bekennen waren de kranteberichten aanleiding tot enige hilariteit nu heeft de glopper weer aangetoond dat leerlingen niet kunnen schrijven aldus een collega na lezing van zijn ochtendblad de uitkom sten van het peilingsonderzoek van s c o worden voorspelbaar gelukkig weet eenieder dat waar het wetenschappelijk onderzoek aangaat de pu blieksmedia niet de meest betrouwbare informatiebronnen zijn zo ook in dit geval de gloppers proefschrift is interessanter dan men uit de kranten zou kunnen afleiden hoewel het dat moet gezegd weinig nieuws of vernieuwends bevat het onderzoek van de glopper maakt deel uit van het nederlandse peilingsonder zoek dat op zijn beurt weer een bijdrage hoopt te leveren aan een internationaal vergelijkend onderzoek het nederlandse aandeel kent een vijftal doelstellingen 1 de beschrijving van de didactische variabelen die blijkens de internationale onderzoeks literatuur van belang zijn bij de ontwikkeling van schrijfvaardigheid 2 de beschrij ving van de nederlandstalige didactische literatuur over de wenselijke inhoud van het schrijfvaardigheidsonderwijs 3 de beschrijving van de feitelijke inhoud van het nederlandse schrijfvaardigheidsonderwijs in de eerste vier jaren van het voortgezet onderwijs 4 de beschrijving van de onderwijsresultaten door middel van een nationa le peiling van de schrijfvaardigheid van leerlingen in het derde jaar van het voortge zet onderwijs 5 de exploratieve bepaling van de relaties tussen onderwijsresultaten de inhoud van het schrijfonderwijs en achtergrondvariabelen de glopper 1988 p 4 het proefschrift dat hier onderwerp van bespreking vormt is een samenvatting van de voornaamste bevindingen uit de gehele studie p 5 het beperkt zich echter tot de empirische gedeelten van het onderzoek het eigenlijke peilingsonderzoek centraal in het boek staan de onderzoeksdoelstellingen 3 4 en 5 voor degenen die het s c o onderzoek op de voet volgen bevat de gloppers dissertatie dus geen nieuwe informatie voor anderen kan het wellicht een aardige kennismaking zijn met de resultaten van een deel van het peilingsonderzoek schrijven beschreven bevat zeven hoofdstukken in hoofdstuk 1 inleiding wordt het onderzoek in een internationaal kader geplaatst daarnaast worden de bovengenoemde doelstellingen geintroduceerd in hoofdstuk 2 probeert de glopper in navolging van blok 1987 tot een definitie van schrijfvaardigheid te komen het deelonderzoek naar 75 spiegel 7 1989 nr 3 75 84 het schrijfonderwijs in de eerste vier jaren van het voortgezet onderwijs doelstelling 3 beschrijft hij in zijn derde hoofdstuk de hoofdstukken 4 en 5 zijn gewijd aan het onderzoek naar de schrijfvaardigheid van leerlingen in het derde leeijaar van het voortgezet onderwijs de opzet en uitvoering van het onderzoek komen in het vierde hoofdstuk aan de orde de resultaten in het vijfde in hoofdstuk 6 probeert de glopper een relatie te leggen tussen de schrijfprestaties aan de ene kant en het schrijfonderwijs en achtergrondvariabelen zoals sociaal economische status sexe leeftijd taalgebruik thuis aan de andere kant het boek eindigt met een discussie hoofdstuk waarin de glopper de waarde en de betekenis van de resultaten vaststelt in deze bijdrage zal ik de opzet uitvoering en belangrijkste resultaten van de deelonderzoeken globaal samenvatten en waar nodig van enig commentaar voorzien ik houd hierbij de volgorde van het boek aan de inleiding laat ik verder onbesproken zij is hierboven reeds beknopt aan de orde geweest 2 schrijfvaardigheid gedefinieerd wanneer je niet weet wat schrijfvaardigheid precies is kun je normaliter ook niet vaststellen hoe schrijfvaardig leerlingen zijn het begrip zoals bepaald dient een adequate vertaling of operationalisering te zijn van het begrip zoals bedoeld kenne lijk is men er ook bij s c o nog steeds niet in geslaagd om een definitie van schrijf vaardigheid op te stellen waarin de eigen onderzoekers zich kunnen vinden in vrijwel ieder onderzoek worden de centrale vaardigheidsbegrippen opnieuw omschreven overigens zonder dat dit leidt tot andere wijzen van meten na een korte uitzetting over de melee aan omschrijvingen aan de hand van de obligate woordenboekdefinities van schrijven en stellen wordt een karteringszin geformuleerd aan de hand waarvan de betekenis van het begrip schrijfvaardigheid kan worden toegelicht p 7 de zin luidt aan een persoon p wordt toegekend een samenstel van onderliggende eigenschappen e die te zamen een schrijfvaardigheid sv constitueren die p in staat stelt om in een bepaalde levensperiode l in een bepaalde taal tl in schrijfsituaties van het type s bepaalde teksten t te produceren die gemeten langs bepaalde wegen w en aan bepaalde criteria c gelden als prestaties van een bepaalde hoogte p 8 vervolgens licht de glopper alle vetgedrukte variabelen toe de meeste spreken voor zich schrijfvaardigheid is gebonden aan personen p van een bepaalde leeftijd l op dit punt is nauwelijks discussie mogelijk op andere punten is de definiering meer aanvechtbaar zo spreekt de glopper over de onderliggende eigenschappen e die tezamen de schrijfvaardigheid bepalen terwijl het hem duidelijk om deelvaardigheden gaat blijkens zijn opsomming denken formuleren en coderen p 18 deze opsomming en de behandeling van inzichten uit de schrijfprocestheorie en de tekstlinguistiek op pagina 10 11 en 12 is jammer genoeg nogal globaal en weinigzeggend het onderzoek van flower hayes chomsky halliday wehrlich meuffels en de guilford benadering wordt allemaal in drie pagina s afgedaan als men bijvoorbeeld op basis van het meest eenvoudige model van flower hayes tot een categorisering van deelvaardig heden zou proberen te komen dan zou de gloppers lijstje nog minimaal aangevuld 76 worden met herlezen en herzien daarnaast vind ik zijn keuze voor de kwaliteit van de tekst t als maat voor schrijfvaardigheid twijfelachtig volgens de glopper is het niet goed mogelijk om uitspraken over de schrijfvaardigheid te baseren op de kwali teit van de schrijfprocessen als argument hiervoor voert hij aan dat over schrijfpro cessen te weinig bekend is opdat voorspeld kan worden uit welke processen kwali teitsprodukten voorkomen p 9 een aardig voorbeeld van begging the question ik vermoed echter dat het cognitief psychologische en ontwikkelingspsychologische schrijfonderzoek van respectievelijk flower hayes en bereiter scardamalia veel meer aanknopingspunten biedt dan de glopper zijn lezers wil doen geloven een uitgebreidere en degelijker behandeling van recente schrijftheorieen had mij wellicht van het tegendeel kunnen overtuigen helaas ontbeert schrijven beschreven zulke theoretische reflecties de laatste variabele uit de karteringszin die ik enige aandacht wil schenken is de c van criteria uit eerdere reactie op peilingsonderzoek blijken deze namelijk niet zelden de achilleshiel te vormen vgl schuurs 1987 1989 en janssen 1987 de belangrijkste criteria zijn volgens de glopper inhoud organisatie stijl en conventies p 17 onder conventies wordt dan verstaan spelling interpunctie en uiterlijke verzorging mijns inziens zijn hiermee nog geen beoordelingscriteria maar louter beoordelingsdomeinen vastgesteld op de vraag hoe de kwaliteit van de inhoud etc moet worden bepaald wordt in de gloppers proefschrift nauwelijks antwoord gegeven hij stelt het oordeel over de inhoud moet gevormd worden aan de hand van de volgende vragen wordt in de tekst gelet op het doel van de opdracht voldoende informatie gegeven worden overbodige details weggelaten p 57 echter wat is voldoende informatie en wat zijn overbodige details kortom de criteria zijn soms weinig operationeel zo weet ik bijvoorbeeld niet of leerlingen een constructie als groter als jan in plaats van groter dan jan wordt aangerekend of niet de glopper beoordeelt de teksten op het criterium grammatica maar hij vermeldt niet welke grammatica als norm is gekozen ten aanzien van de spelling daarentegen vind ik de criteria eerder wat naief de glopper maakt weliswaar een onderscheid tussen werkwoordspelling en niet werk woordspelling maar een onderscheid tussen bijvoorbeeld spelfouten en vergissingen maakt hij niet ondanks het pleidooi van verhoeven 1981 bijgevolg zijn de overtre dingen sgilderen en shilderen in het peilingsonderzoek van hetzelfde gewicht om de keuze voor de beoordelingscriteria ook theoretisch enigszins te verant woorden verwijst de glopper naar het bekende samenwerkingsbeginsel van grice het criterium inhoud houdt verband met de stelregels van de kwantiteit de kwaliteit en de relatie de criteria organisatie en stijl komen overeen met de stelregel van de wijze p 18 cursivering van mij cruciaal zijn uiteraard de gecursiveerde delen die niet verder worden uitgewerkt 3 schrijfonderwijs in kaart gebracht in het derde hoofdstuk begint het boek interessanter te worden daar begint het empirische onderzoek in het bijzonder een beschrijvend onderzoek naar de inhoud en aanpak van het schrijfonderwijs p 19 het is nuttig om daarvoor aan te sluiten bij het model dat van gelder e a 1969 van het didactisch proces geven p 20 helaas 77 besteedt de glopper uiteindelijk alleen aandacht aan die aspecten die het meest in verband kunnen worden gebracht met de inhoud van de leerstof p 20 cursivering van mij het schrijfonderwijs wordt dus uiteindelijk maar voor een klein deel in kaart gebracht waarmee de aansluiting bij het model van van gelder niet tot stand is gekomen en waardoor het opvoeren van van gelder een beetje het karakter van een verantwoording achteraf krijgt bij inhoud van de leerstof dient men bij de glopper te denken aan kennis over schrijfprocessen en schrijfprodukten die aangeboden kan worden door directe instruc tie door opdrachten tot het schrijven van teksten en door oefeningen in onderdelen van het schrijfproces p 21 de gegevens over de schrijfopdrachten en de schrijf oefeningen zijn verzameld door middel van een schriftelijke enquete onder 1000 leraren die lesgeven in de eerste vier klassen van het lto lhno mavo havo en vwo in deze enquete wordt bovendien gevraagd naar de wijze waarop schrijfpresta ties in het onderwijs worden geevalueerd hoe de vragenlijst er precies heeft uitge zien weet ik niet de glopper verwijst hiervoor naar een interne publikatie van s c o die ik en vermoedelijk vele lezers met mij niet voor handen heb de kennis over het schrijven is leerlingen ontlokt door middel van een schrijf opdracht zij moesten in een brief aan een vriend in 5 duidelijke aanwijzingen geven voor een in de ogen van de docenten goed opstel ik vermag niet in te zien hoe de brieven een enigszins betrouwbaar en valide beeld van de algemene schrijfkennis van leerlingen kunnen geven veel schrijfkennis zal latent aanwezig zijn en kan dus niet expliciet worden gemaakt in een brief bovendien zullen leerlingen zich gezien de opdracht wellicht beperken tot strategische kennis kennis van de beoordelingscriteria die de respectievelijke docenten hanteren de uitkomsten van dit deelonderzoek zeggen vrees ik meer over de leraren dan over de kennis van de leerlingen afgezien van bovenstaande kanttekeningetjes is dit deelonderzoek voorbeeldig uitgevoerd de waarde van de steekproef en de data worden nauwkeurig bepaald en de statische gegevensverwerking is in het gehele proefschrift van zeer hoog niveau wat zijn de belangrijkste uitkomsten de hoeveelheid tijd die er aan schrijven wordt besteed is nauwelijks afhankelijk van het schooltype maar vooral van de docent met andere woorden het hangt er maar helemaal vanaf bij wie je in de klas komt of je veel schrijfonderwijs krijgt of weinig dat geldt zowel voor het aantal lesuren dat docenten reserveren voor schrijfonderwijs als voor het aantal uren dat leerlingen besteden aan schrijfopdrachten in de klas of thuis per maand wordt er gemiddeld zo rond de twee uur voor schrijfonderwijs instructie schrijven in de klas ingeruimd met schrijven in de klas gaat gemiddeld ongeveer anderhalf uur heen aan schrijf huiswerk wordt bijna evenveel tijd besteed er blijft dus voor instructie gemiddeld opvallend weinig over echter de variatie tussen docenten is zeer groot de gemid delden hebben dan ook weinig betekenis behalve de onderwijstijd heeft de glopper ook de gebruikte schrijfopdrachten in kaart proberen te brengen op een lijst met 35 verschillende tekstsoorten moesten docenten aangeven hoe vaak zij hun leerlingen dergelijke teksten lieten schrijven de glopper geeft zelf aan dat we aan de uitkomsten van dit deel van het onderzoek niet veel waarde moeten hechten het is hem gebleken dat docenten naar eigen zeggen gemiddeld vijf opdrachten per maand verstrekken een aantal dat onwaarschijnlijk hoog is p 31 78 brieven en andere zakelijke teksten worden vooral in de eerste jaren maar weinig geschreven het populairst zijn nog steeds samenvattingen en allerlei soorten verhalende schrijfopdrachten navertellen of afmaken van een verhaal een kort verhaal of een persoonlijk verhaal schrijven de geringe tijd die er aan instructie wordt besteed vullen docenten overwegend met formuleren gebruik van voegwoorden etc spelling en interpunctie slecht weinig docenten oefenen regelmatig in het plannen ook oefeningen in tekstopbouw zijn zeldzaam het hoogst is nog de gebruiksfrequentie van oefeningen in het struc tureren van alinea s en gehele teksten p 36 ook hier geldt weer dat de antwoorden van docent tot docent sterk verschillen de schooltypen verschillen met name in de eerste twee jaren nauwelijks in de laatste twee jaren wordt op het havo vwo wat meer aandacht besteed aan denkoefeningen de evaluatie van de schrijfopdrachten beperkt zich doorgaans tot enkele regels algemeen commentaar onderaan de tekst die daarna ook niet meer herschreven hoeft te worden verschillen tussen de schooltypen zijn er opnieuw niet wel verschillen tussen individuele docenten de algemene conclusie mag luiden hoe en of schrijven gedoceerd wordt hangt volledig af van wie er voor de klas staat een conclusie die iedereen die op de middelbare school meer dan een docent nederlands heeft meegemaakt zal onderschrij ven de schrijfadviezen die de leerlingen geven zijn nauwelijks onthullend te noemen de meeste hebben betrekking op taalconventies correct spellen grammaticale zinnen schrijven letten op interpunctie de tekstopbouw alinea indeling maken indelen in inleiding kern slot en de presentatie lay out en handschrift de top vijf van meest gegeven adviezen luidt 1 netjes schrijven 2 deel je tekst in in alinea s 3 denk om de spelling 4 gebruik hoofdletters 5 zet een punt aan het einde van de zin jammer genoeg wordt er verder geen aandacht besteed aan de waarde van de adviezen de glopper beperkt zich tot het telwerk 4 de beoordeling van schrijfprestaties voor het vaststellen van de schrijfprestaties heeft de glopper gebruik gemaakt van acht schrijfopdrachten vijf brieven formeel en informeel en drie opstellen verhalen betogend en beschouwend iedere leerling uit de gestratificeerde zelfwegende steekproef van 100 derde klassen van het lto lhno mavo vwo en havo heeft in totaal drie van de acht opdrachten gemaakt uit iedere klas zijn de schrijfpro dukten van twaalf leerlingen beoordeeld zo dat per klas steeds de twaalf verschillen de combinaties van schrijfopdrachten vertegenwoordigd waren p 62 bij de beoordeling van de globale kwaliteit inhoud organisatie en stijl waren 21 docenten nederlands betrokken bij de beoordeling van het handschrift interpunctie grammatica en bij het tellen van inhoudselementen is van andere en minder juryleden gebruik gemaakt iedere opdracht is beoordeeld met behulp van beoordelingsvoor schriften en of voorbeeldopstellen ankers door verschillende juryleden de kwaliteit van de beoordelingen brengt de glopper uiterst nauwgezet in beeld analyse van de scoring op de relatief eenvoudige categorieen als briefconventies interpunctie en spelfouten en grammatica leverde een redelijke tot goede betrouw 79 baarheid op hoewel het soms noodzakelijk was om met gemiddelde beoordelingen te werken de opdrachten beoordelen op globale kwaliteit inhoud organisatie en stijl leverde grotere problemen op niet alleen bleken de beoordelaars onderling niet geweldig overeen te stemmen ze konden bovendien nauwelijks onderscheid maken tussen de verschillende beoordelingscriteria de overeenstemming tussen de beoordelaars kon nauwelijks worden toegeschreven aan factoren voor de specifieke criteria inhoud organisatie en stijl aan de convergentie van de oordelen lag vooral een algemene factor ten grondslag p 83 om welke factor het precies gaat blijft onbekend daarom besluit de glopper om per schrijfopdracht een totaal oordeel te vormen door optelling van de oordelen over algemene kwaliteit inhoud organisatie en stijl p 83 over de gevolgen van deze beslissing voor de inhoudsvaliditeit van de peiling doet hij geen nadere uitspraken het rekenwerk dat de glopper in dit hoofdstuk moet verrichten om de kwaliteit betrouwbaarheid en stabiliteit van de beoordeling te kunnen vaststellen is indruk wekkend de hoeveelheid werk die alleen al in dit deel van het onderzoek zit kan moeilijk worden overschat echter alle statistische analyses en alle tabellen ten spijt heb ik me toch geen oordeel kunnen vormen over de bruikbaarheid van de beoorde lingen daarvoor zou ik bijvoorbeeld moeten weten volgens welke voorschriften er is gewerkt dat juryleden het in hoge mate eens zijn over de inhoudselementen of het aantal interpunctiefouten zegt mij niet voldoende naast een oordeel over de betrouw baarheid had ik mij graag een oordeel willen vormen over de validiteit van de beoor deling op basis van de informatie in de gloppers proefschrift is dat helaas niet mogelijk zijn benadering is naar mijn smaak dan ook te psychometrisch bijgevolg kan ik de uitkomsten van de peiling niet op hun waarde schatten 5 de schrijfprestaties in het derde leerjaar hoe presteren leerlingen uit het derde jaar van het middelbaar onderwijs op de toetsen en hoe dienen die prestaties geinterpreteerd te worden aan deze vragen is het vijfde hoofdstuk van schrijven beschreven gewijd in het eerste deel bespreekt de glopper de resultaten van zijn peiling in het tweede deel ontwikkelt hij een interpre tatiekader voor die resultaten door aan experts leerkrachten en onderwijsdeskun digen een mening te vragen over het minimaal wenselijke niveau van schrijfvaardig heid wie in dit hoofdstuk een overzicht verwacht van de prestaties van de leerlingen op de eerder vermelde acht opdrachten komt bedrogen uit vanwege de omvang van het materiaal kan hier slechts een deel van het peilingsonderzoek belicht worden aldus de glopper p 84 de opdrachten waartoe hij zich beperkt zijn een mededeling aan het schoolhoofd een sollicitatiebrief voor vakantiewerk een betogend opstel en een beschouwend opstel allemaal taken die blijkens hoofdstuk drie niet of nauwelijks worden geoefend voor de brief aan het schoolhoofd kregen de leerlingen 15 minuten de tijd voor de sollicitatiebrief 25 minuten en voor het opstel een lesuur 50 minu ten p 61 de glopper is van mening dat de briefopdrachten een zekere maatschap pelijke validiteit niet ontzegd kan worden wat hij hiermee precies bedoelt 80 weet ik niet maar als hij hiermee bedoelt dat het enigszins reele schrijfopdrachten zijn omdat leerlingen in hun latere leven dergelijke schrijftaken moeten kunnen uitvoeren dan waag ik dat te betwijfelen je moet vrees ik wel een uitzonderlijk begenadigd en zeer ervaren schrijver zijn als je in 25 minuten een fictieve sollicita tiebrief kunt schrijven inleven in de geconstrueerde schrijfsituatie zou mij al zoveel tijd kosten een opstel schrijven in 50 minuten is overigens ook geen sinecure voor planning en revisie ontbreekt onder deze condities de tijd het moet in een keer goed de kans op spelfouten grammaticale fouten of vergissingen en interpunctie fouten wordt door de tijdsdruk en de daardoor beperkte revisiemogelijkheden ver moedelijk vergroot de kans op doordachte volledige creatieve teksten verkleind volgens mij maakt dit dat de resultaten van het peilingsonderzoek moeilijk be schouwd kunnen worden als een peiling van de opbrengsten van het schrijfonderwijs het lijkt mij bovendien niet uitgesloten dat leerlingen beter zouden presteren wanneer zij langer de tijd hadden gehad om de schrijfopdrachten te maken voor een volledig overzicht van de resultaten verwijs ik naar het vijfde hoofdstuk het zal de lezer daarbij opvallen dat de glopper vergeten is de tabellen aan te passen zoals gezegd zou hij zich in dit hoofdstuk beperken tot vier van de acht opdrachten maar in zijn tabellen en de bespreking vindt men de scores op alle acht ik geef nu kortweg de belangrijkste resultaten uit de samenvatting p 118 119 de leerlingen slagen er over het algemeen goed in om een korte mededeling te schrijven sollicitatiebrieven schrijven gaat hen moeilijker af vaak zijn ze inhoudelijk onvolledig en een meerderheid van de brieven voldoet niet aan de vormconventies de algemene kwaliteit van de teksten ligt relatief het hoogst bij de mededeling bij de sollicitatiebrief en bij het betogende en het beschouwende opstel beduidend onder het midden van de schaal p 119 per 100 woorden maken de leerlingen gemiddeld onge veer 2 tot 5 spelfouten en nauwelijks fouten in de werkwoordspelling 0 1 0 4 het aantal interpunctiefouten schommelt tussen de 3 en de 8 de grootste problemen doen zich voor bij de grammatica het gemiddelde percentage welgevormde zinnen schom melt tussen 57 en 76 p 119 het percentage onwelgevormde zinnen is het hoogst bij de mededeling en de sollicitatiebrief de verschillen in scores tussen de schooltypen zijn groot en vrijwel geheel volgens de verwachtingen het slechtst scoort het lto dan achtereenvolgens het lhno mavo havo en vwo alleen op het criterium handschrift scoort het lhno het hoogst wat verklaard zou kunnen worden door het grote aantal meisjes in dit school type op zichzelf zeggen deze uitkomsten nog weinig als men niet beschikt over een norm waartegen de scores kunnen worden afgezet de glopper heeft dan ook een aparte deelstudie opgezet die antwoord moest geven op de vraag welk prestatieniveau leerlingen aan het einde van de eerste fase van het voortgezet onderwijs bereikt zouden moeten hebben p 102 de normen worden vastgesteld door docenten nederlands en deskundigen en verant woordelijken op het terrein van het moedertaalonderwijs de docenten zijn verdeeld in twee groepen een groep die normen moest formuleren zonder informatie over het prestatiepeil en een groep die normen moest formuleren met informatie bij iedere opdracht en bij ieder criterium moesten er vier nonnen worden geformuleerd een 81 voor alle leerlingen uit het voortgezet onderwijs communale norm en een norm voor leerlingen uit respectievelijk het lbo mavo en havo vwo opnieuw de belangrijkste resultaten docenten uit het lbo leggen geen andere normen aan dan docenten uit het mavo er is ook geen verschil aantoonbaar tussen de normen van docenten uit het mavo en het havo vwo informatie over het prestatiepeil leidt niet tot een grotere consensus tussen de docentbeoordelaars sterker de variantie in de conditie met informatie is zelfs groter meer in het algemeen blijken de beoordelaars het zelden eens te zijn van beoordelaar tot beoordelaar kunnen de zak en slaagpercentages tientallen procenten verschillen p 116 met enig gevoel voor understatement constateert de glopper vervolgens door de omvangrijke individuele variantie boeten de gemiddelde normen enigermate aan betekenis in p 118 cursivering van mij de groepsnormen vertegenwoordigen dus absoluut geen consensus maar als de normen zo uiteen lopen dan is het bovendien volkomen onduidelijk welke waarde we moeten hechten aan de gemiddelde norm dat gemiddeld 38 van de leerlingen onder het gemiddeld gestelde minimumniveau pres teert is in dit geval weinig betekenisvol 6 relaties tussen schrijfprestaties onderwijs en achtergrond in het zesde hoofdstuk wijdt de glopper zich aan de samenhang tussen schrijfpresta ties op klasniveau en het schrijfonderwijs in het bijzonder zijn twee vragen van belang 1 hoe groot zijn de verschillen tussen klassen zowel binnen de steekproef als binnen de afzonderlijke schooltypen 2 welk deel van de prestatieverschillen op klasniveau valt toe te schrijven aan verschillen in schrijfonderwijs en welk deel aan verschillen in achtergrondvariabelen p 121 de schrijfprestaties per klas zijn bepaald met behulp van de uitkomsten van het peilingsonderzoek naar ik aanneem de onderwijsaanbodvariabelen en de achtergrond variabelen zijn in kaart gebracht door middel van schriftelijke enquetes onder docen ten onderwijs en leerlingen onderwijs en achtergrond de onderwijsvariabelen waren aantal uren nederlands gelegenheid tot specifieke oefening frequentie van schrijfopdrachten frequentie van schrijven voor verschillende vakken aard en frequentie van de feedback nadruk op tekstgerichte onderdelen frequentie van tekstgerichte oefeningen nadruk op taaltechnische vakonderdelen frequentie van taaltechnische oefeningen en extra curriculaire activiteiten bij de achtergrondvariabelen ging het om sociaal economische status percentage dialectsprekers percentage anderstaligen mondeling taalgebruik thuis sexe leeftijd leesgewoonten tijdbesteding aan radio t v en strips en de houding van vrienden en vriendinnen ten opzichte van leren de feitelijke analyse in de paragrafen 6 3 en 6 4 is bijzonder technisch de uitleg summier ik beperk me daarom tot een weergave van een aantal interessante uitkom sten de prestatieverschillen tussen de klassen zijn groot dit geldt vooral voor de verschillen tussen de schooltypen maar toch ook zij het in mindere mate binnen de schooltypen die verschillen blijken in hoofdzaak te kunnen worden toegeschreven aan het schooltype en verschillen in achtergrondvariabelen het onderwijsaanbod speelt geen rol van betekenis 82 de glopper maakt nog wel een kanttekening betreffende de kwaliteit van de meting hij heeft de meetfouten niet gerapporteerd en ook niet verdisconteerd het zelfde gebeurt overigens bij weergave van de peilingresultaten in hoofdstuk 5 zulke correcties zouden wellicht voor een deel van de variabelen verschil kunnen maken waarschijnlijk niet voor de prestatievariabelen of voor schooltype sexe leeftijd en sociaal economische status deze zijn waarschijnlijk met hoge betrouwbaarheid gemeten p 142 over de vraag waarom de meetfouten hier en elders niet gerappor teerd en verdisconteerd zijn tast ik in het duister temeer daar de glopper zelf het belang ervan onderkent 7 discussie schrijven beschreven eindigt met een hoofdstuk waarin het onderzoek en de uitkom sten van kanttekeningen worden voorzien zowel de begripsomschrijving en de gemaakte keuzes daarin als de gebruikte meetinstrumenten worden kritisch onder de loep genomen jammer genoeg monden de gloppers overpeinzingen zo af en toe uit in open deuren als het verdient aanbeveling om in toekomstig peilingsonderzoek meer aandacht te besteden aan de betrouwbaarheid en validiteit van metingen van het onderwijsaanbod p 145 en het is niet uitgesloten dat er hogere schrijfprestaties haalbaar zijn een verhoging van het peil is denkbaar wanneer er soortgelijke op drachten als de taken uit de peiling in het onderwijs vaker aangeboden worden p 152 in de relativering van de onderzoeksresultaten gaat de glopper mij niet ver genoeg naar mijn mening heeft hij slechts enkele aspecten van het schrijfonderwijs in kaart gebracht en slechts enkele aspecten van schrijfvaardigheid gemeten en dit dan nog op een discutabele wijze een algemeen oordeel over dit proefschrift valt niet makkelijk te vellen laat ik voorop stellen technisch vind ik het werk hoog staand met name de slimme beoordelingsprocedures en de geavanceerde statistische gegevensverwerking getuigen van degelijk onderzoek hoewel soms de waarde van de uitkomsten moeilijk is in te schatten doordat er o a zelden meetfouten worden gerapporteerd maar daar waar niet gerekend maar geredeneerd moet worden vind ik het onderzoek beduidend zwakker aan validiteitsvragen wordt bijvoorbeeld ten onrechte nauwelijks aandacht besteed tot besluit tijdens het lezen van het proefschrift en bij het schrijven van deze recensie heb ik mij voortdurend afgevraagd voor wie de glopper dit boek heeft geschreven en met welk doel het is een onvolledige samenvatting van eerder onderzoek degene die onbekend is met onderzoek van de glopper wordt in dit proefschrift onvoldoende informatie geboden voor een oordeel regelmatig wordt hij zij verwezen naar publikaties elders voor degene die wel bekend is met het onderzoek lijkt mij deze samenvatting overbodig voor veel docenten in het voortgezet onderwijs is het proefschrift door het technische karakter te moeilijk vrees ik en bovendien bevat het geen informatie waarmee zij in de onderwijspraktijk hun voordeel kunnen doen wie blijven er over dan het doel onderzoek samenvatten lijkt mij een wat beperkte doelstelling voor een dissertatie ook al gaat het om eigen onderzoek een praktische instrumentele of theoretische doelstelling kan ik bij de glopper ook niet ontdekken het onderzoek is voor 100 beschrijvend en daarmee behoort het tot het soort dat onlangs door prof 83 kobben in de bijlage wetenschap onderwijs van de n r c werd gehekeld kobben ging hierin met name in op een van de gevaren van het a i o stelsel lopende band onderzoek hij stelde dat voorkomen moest worden dat na bijvoorbeeld een beschrij ving van de voedingsgewoonten van migranten in rotterdam eenzelfde promotie onderzoek zou worden uitgevoerd naar de voedingsgewoonten van migranten in am sterdam enzovoort daarmee is niets gezegd over het nut van dergelijk onderzoek het is alleen als promotieonderzoek ongeschikt aldus kobben ik ben dat met hem eens een soortgelijke gevaar dreigt bij s c o onderzoek zolang er peilingsonderzoek wordt uitgevoerd kan er een groot aantal onderzoekers promoveren immers de peilingen kunnen en moeten gezien het doel eens in de zoveel tijd worden herhaald de opzet wordt dan te simpel vaardigheid definieren toetsen uit de kast halen afnemen scoren verwerken en rapporteren echter wil peilingsonderzoek ook als promotieonderzoek kunnen fungeren dan dient het vanaf nu ook een theoretische praktische of instrumentele component te bevatten misschien dat docenten didactici en curriculumontwikkelaars er dan ook iets meer aan hebben bibliografie blok h taal voor alledag feiten en meningen over het taalgebruik van lbo en mavo leerlingen in alledaagse situaties den haag svo 1987 janssen d functionele taalvaardigheid getoetst levende talen 427 1987 p 561 565 schuurs u nieuwe kansen voor grammatica onderwijs levende talen 426 1987 p 673 677 schuurs u is het schrijfonderwijs voldoende beschreven moer 1989 5 p 224 231 verhoeven g is dit een spelfoud of een versgissing een studie over primitieve schrijffouten slips of the pen en slips of the tongue in m steehouder c jansen taalbeheersing 1981 enschede 1981 84