Slechte tijden voor het literatuuronderwijs. Het leerplan fictie stelt teleur.

Publicatie datum: 1994-01-01
Auteur: Leo Lentz
Collectie: 04
Volume: 04
Nummer: ?
Pagina’s: 4-13

Documenten

leolentz slechte tijden voor het literatuuronderwij s het leerplan fictie stelt teleur waar moet het naartoe met het schoolvak nederlands in de basisvorming en hoe moet het in het bijzonder met het literatuuronderwijs in dat vak on langs verscheen een leerplan fictie dat de slo maakte op verzoek van de stichting promoti e literatuuronderwijs d e auteurs va n het leerplan zij n martien de boer dick prak en eric wagemans het document is integraal gepubliceerd in tsjip van december 1993 in de inleiding bij dit nummer beschrijft koo s hawinkels het feestelijk gevoe l dat hem overkwam toen hij dit leerplan bij de post vond een dergelijk gevoel had ik ook toen ik begon te lezen maar al snel sloeg dat prettige gevoel om in verbazing en veront waardiging mijn eindoordeel over dit leerplan is zonder meer negatief warn de moor zegt in hetzelfde nummer dat de ideeen uit dit leerplan ook in de bi bliotheek en de steunpunten kunstzinnige vorming een positieve rol zouden kunnen spelen mijn ervaring in die sector als lid van de landelijke werk groep literaire vorming waarin diverse vertegenwoordigers uit de sector van de kunstzinnige vorming participeren is echter dat het denken daar mijlen verder is dan de ideeen zoals geformuleerd in dit leerplan ik zal in deze reac tie mijn kritiek toespitsen op de volgende punten allereerst wil ik het document bespreken als leerplan een leerplan i s een vakdocument voor vakmensen die inzicht willen krijgen in de manier waarop het onderwijs voor een aantal leerjaren georganiseerd kan worden en die de doelen uitgewerkt willen zien voor elk leerjaar en voor de verschillende deel gebieden van het vak ik zal laten zien dat dit document aan die eisen niet voldoet vervolgens wil ik wat dieper ingaan op de visie op het vak neder lands en met name op het deelgebied dat de jeugd literatuur betreft zoals die in dit leerplan zichtbaa r wordt en tenslotte wil ik het leerplan beoordele n als bijdrage aan het kunstonderwijs in nederland waarbij ik ervan uitga dat net als de disciplines muziek en beeldende kunst en drama ook de literatuur als kunstzinnige discipline recht heeft op de nodige aandacht in de basisvor ming en gezien moet worden in relatie tot die andere kunsten samenvatting voor wie de tekst niet gezien heeft vat ik heel kort de hoofdlijn va n het do cument samen het begint met een inleiding waarin de auteurs zich baseren op een kleinschalig onderzoek en een aantal uitgangspunten formuleren in het volgende hoofdstuk wordt de relatie beschreven tussen dit leerplan en de kerndoelen nederland s voo r d e basisvorming vervolgen s word t i n vie r hoofdstukken het eigenlijke leerplan weergegeven onderverdeeld in een be schrijving van het terrein van fictie een hoofdstuk over verschillende genres een hoofdstuk over fictie begrijpen taalgebruik tijd structuur perspectief personages verhaallijn en een hoofdstuk ove r het omgaan met fictie het 4 lentz slechte tijden voo r het literatuuronderwij s laatste hoofdstuk gaat in op enkele organisatievormen elk onderdeel van het leerplan bevat lessuggesties ik besteed aan die suggesties in deze bespreking geen aandacht ze zijn uiters t beknopt gemiddeld drie regels per suggestie en willekeurig geordend voor uitwerkingen va n suggesties kan de lezer be ter terecht bij het boekje va n helge bonset nederlands in de basisvorming of de meer recente publikatie van cor geljon literatuur en leerling als vakman in mijn eer aangetast wat is de kwaliteit van dit document als leerplantekst ik formuleer twee cri teria voo r mijn beoordeling i n d e eerste plaat s moe t he t document o p he t niveau van de vakkennis van de leraar geschreven zijn en daar verstandige in zichten aa n toevoegen di e meestal voortkome n ui t nieuwe ontwikkelinge n in wetenschap of didactiek in de tweede plaats moet er een helder overzicht van doelen uitgewerkt worden voortbouwend o p de kerndoelen voo r de ba sisvorming liefst enigszins gespreid over de verschillende jaren in hoeverre is bier sprake van een vakdocument voor de leraar nederlands die een opleiding in de neerlandistiek heef t genote n aan een universiteit of zich minimaal vier jaar met taal en letterkunde heeft bezig gehouden aan een ho geschool ik geef een paar voorbeelden van fragmenten die duidelijk moete n maken waaro m i k mij a l lezende spoedig verbaasd e e n mi j afvroe g i n wa t voor document ik eigenlijk aa n het lezen was fictie is er voor je plezier en voor je persoonlijke ontwikkeling lezen en naar films en televisie series kijlcen kan gewoon ontspannend zijn maar het kanje ook diep raken en aan het denken zetten over de wereld omje heen en over hoe mensen met elkaar omgaan problemen veroorzaken of oplossen door middel van fictie kunje iets leren over gevoelens en gedachten van an deren gebeurtenissen in andere tijden andere landen andere omstandigheden fictie verruimtje blik en stimuleert je fantasie toen ik dit las dacht ik tegen wie hebben ze het is dit geschreven voor de leraar nederlands wordt die tegenwoordig in leerplanteksten met je aange sproken e n moe t binne n di e gediplomeerde beroepsbeoefenaa r uitgeleg d worden wat wij aan de vakgroep nederlands van de universiteit utrecht nog niet aan onze eerste jaars zouden durven vertellen uit vrees dat zij met toma ten zouden gooien of mene n d e leerplanschrijver s da t zi j ons vakmensen moete n duidelij k maken ho e wij een tekstje voo r onze leerlingen ui t de brugklas moeten for muleren want dat i s toch eigenlijk het niveau waarop hier geschreven is ook al zou ik het als leraar nederlands niet aan mijn brugklasleerlingen dur ven voor te leggen is dit fragment een incident allerminst ik geef een paar voorbeelden 5 lentz slechte tijden voo r het literatuuronderwij s de vraag waarom schrijvers schrijven is niet eenvoudig te beantwoorden er zijn erg veel redenen te bedenlcen waarom iemand gebeurtenissen enfanta sie en op papier zet schrijvers zijn vaak gefascineerd door de stofdie ze be schrijven herinneringen bepaalde toestanden in de samenleving historische gebeurtenissen fantasieen over de toekomst en willen hun lezers daarvan deelgenoot maken waarom wordt in een leerplan voor docenten nederlands de vraag opgewor pen waaro m schrijver s schrijven he t i s mij een raadsel maar als de vraa g dan relevant is en niet eenvoudig te beantwoorden zoals in de eerste zin ge steld wordt waarom wordt de lezer dan beledigd met zo n simpel antwoord ik voe l mi j tijden s he t leze n werkelij k al s vakma n i n mij n ee r aangetast wordt hier geprobeerd aandach t te vestigen o p de sociaal maatschappelijk e positie van de auteur in nederland dat is zeker een interessant thema en een leerplan i s het document bij uitstek om de collega s voor te stellen aandach t te besteden aan maatschappelijke thema s in de jeugd literatuur aa n interna tionale prijzen di e schrijvers al s jan d e zanger gekrege n hebbe n voo r hu n prestaties op dat punt aandacht voor de economische positie van de literaire schrijver i s zeke r he t overwegen waard de leerplanschrijve r ha d d e leze r kunnen wijze n o p het prachtige boek van hans abbing een economie van de kunsten waari n duidelij k word t hoe slecht die positie is in plaats daar van krijge n w e een tekstj e voorgeschotel d da t rechtstreek s ui t een school boek overgenomen lijkt wat te zeggen over genres en de nieuwe media maar er worden natuurlijk nie t enkel nieuwe thema s in dit leerplan beschre ven ook het aloude thema van de genreleer komt aan de orde een thema dat op elke lerarenopleidin g uitvoeri g behandel d wordt let op hoe de afgestu deerde docent hierover vender wordt geholpen binnen het genre verhalend proza onderscheiden we het korte verhaal en het lange verhaal oftewel het korte verhaal de novelle en de roman tussen deze drie bestaat slechts een gradueel verschil grofweg gezegd een kort verhaal is een korte op zichzelf staande afgeronde vertelling waarin een ofmeer personages voorkomen in meestal een enkelvoudige verhaallijn een roman is een uitgebreider verhaal waarin meer personages kunnen voorkomen en waarin naast de hoofdlijn van het verhaal soms ook zijlijnen uitgewerkt zijn wat leren wij hier over genres er wordt iets onduidelijks gemompel d ove r aantallen personage s kome n er in romans nu meer personages voo r dan i n korte verhalen en over verhaallijnen i n een kor t verhaal i s die enkelvou dig maar in een roman zijn er soms ook zijlijnen d e lezer verwacht een te genstelling enkelvoudig en meervoudig maar dat durven onze deskundigen niet aan gelukki g maar wan t wi e het wer k va n d e meeste r va n het kort e verhaal julio cortazar kent weet dat ook het korte verhaal vaa k meervou dige verhaallijnen bevat wat er met zijlijnen bedoel d wordt behoeft blijk baar gee n toelichting wat mi j betref t hoef t ee n leerplanteks t nie t aa n ee n afgestudeerde vakma n o f vrouw ui t te leggen wa t genres zijn e n waari n d e novelle zich onderscheidt van een roman dat lezen we in onze vakliteratuur 6 lentz slechte tijden voor het literatuuronderwijs maar als men er dan iets over wil zeggen waarom neemt men dan niet de moeite om die vakliteratuur te raadplegen en er met bronvermelding iets aan toe te voegen dat kan toch de enig denkbare legitimering zijn voor het op nemen van zo n passage de leerplanschrijvers hebbe n on s iets nieuws te melden over genreleer het is een stoutmoedige veronderstelling dat geef ik toe want uit de geciteerde passage wordt allerminst duidelijk dat de auteurs ons op dit gebied iets te melden hebben in dit leerplan wordt bewust gekozen voor de term fictie omdat men het terrein van literatuuronderwijs uitbreidt naar media als film en televisie op dat punt wordt de neerlandicus dus geconfronteerd me t zogenaamde nieuwe media daarover heeft het leerplan ons dan ook iets te melden terwijl een boek het produkt is van 6en schrijver en soms een illustrator en een ontwerper is een filmhetresultaat van de creatieve samenwerking tus sen producent regisseur scenarioschrijver en cameraman de aftiteling van een filmoftv seriebevat daarom een heleboel informatie tjonge dacht ik en staarde even in gedachten voor me uit de diepe conse quenties overdenkend van dit nieuwe perspectief op literatuur en film over de verfilming va n literatuu r e n wat daarbij kom t kijken he b ik trouwens niets gelezen in dit leerplan diep hurken mijn eerste conclusie zal duidelijk zijn als vakdocument is dit leerplan be neden alle peil omdat het de vakmensen aanspreekt op een niveau dat deze al hadden toen zij nog met hun studie moesten beginnen de leerplanschrijvers hebben in hun ijver leerlinggericht onderwijs te ontwerpen de enorme ver gissing begaa n zic h diezelfd e leerlinge n voo r ogen t e neme n tijden s he t schrijven van dit document en daarmee de deskundige leraar over het hoofd gezien van alle leerplanteksten ui t de afgelopen eeuw die ik bestudeerde voor mijn onderzoek naar de geschiedenis van het leerplan in nederland het leerplan in nederland van hans van tuijl en ondergetekende ben ik er geen tegengekomen waar de auteurs zo diep hurken dat de lezers er alleen maar op neer kunnen kijken een nog pijnlijker gedacht e is dat de schrijvers mis schien volstrekt niet geprobeerd hebben te hurken maar daarentegen zo hoog mogelijk probeerden te reiken en in de veronderstelling verkeren dat zij een degelijk vakdocument ontwikkeld hebben terwijl het bereikte niveau nog be neden dat van het gemiddeld collegedictaat van een eerstejaars student is ordering van de doelen over het tweede aspect van de leerplankwaliteit kan ik kort zijn ook de for mulering van de doelen van het onderwijs deugt niet de lezer vindt geen en kele aanduiding van een mogelijke ordening van doelen over de vier leerja ren en dat is de historische kern van elk leerplandocument de ordening van het onderwijs over de leerjaren helaas is die gedachte in nederland aan het verdwijnen en daarmee nemen de klachten over niet functionerende leer plannen natuurlijk alleen maar toe maar ook al zijn de doelen niet verdeeld over leerjaren dan nog kunnen ze helder geformuleerd zijn helaas is daar 7 lentz slechte tijden voo r het literatuuronderwij s ook geen sprak e van in de eerste plaats omdat niet systematisch per onder deel ee n doel geformuleer d is in de tweede plaats omdat waa r dat we l ge beurt de formulering erva n veelal gebrekkig is om te beginnen heeft de le zer de grootste moeite om te ontdekken waar precies sprake is van de formu lering van een doelstelling omdat deze niet afzonderlijk gemarkeer d zijn door bijvoorbeeld ee n ande r lettertype of een kopj e doelen wat we aan doel stellingen vinden is bovendien uiterst voorzichtig geformuleerd veel zinnen bevatten het modale hulpwerkwoord kunnen en reike n d e lezer daarme e slechts ee n mogelijkheid a f en to e is er sprak e va n he t stelliger moeten of frases al s van belang is misschien word t er op dat moment een heus doel geformuleerd het lijkt er een beetje op van belang is dat leerlingen een goed inzicht krijgen in verschillen over eenkomsten en grenzen tussenfictie en non fictie enfictie en werkelijkheid zodat ze weten wat ze lezen en waarnaar ze kijken van belang is vooral dat leerlingen zich enigszins bewust zijn van de sub tiele vormende werking vanfictie of die nu positief of negatief is de kennismaking met het verhaal moet opleveren dat de leerlingen weten dat er verschillende soorten verhalen bestaan en dat er voor elk wat wils is in ieder leerjaar moet een aantal korte verhalen beluisterd en gelezen worden de leerlingen moeten een ofmeer verhalenbundels in handen hebben gehad zowel bundels rond een thema reizen eerste liefde en dergelijke als bun dels met korte verhalen van een auteur ze moeten het verschil kennen tus sen een verhalenbundel en een roman bij veel onderdelen ontbreken dergelijke aanduidingen van doelen maar waar we z e vinden val t o p dat z e volstrek t willekeuri g geformuleer d lijke n t e zijn leerlinge n moete n zic h bewus t zij n va n allerle i dingen z e moete n kennis hebben va n sommige zaken en ze moeten boeken in handen hebbe n gehad die laatste aanduiding is wel het meest onthullend blijkbaar moge n we tevreden zijn als leerlingen boeken even pakken en weer neer leggen een boekenkast vo l met onderwijskundige e n leerpsychologische literatuu r over de systematie k i n het formulere n va n doelstellinge n va n onderwij s e n het onderscheiden va n aspecten al s houding kennis en gedra g i s blijkbaar nie t meer relevant oo k o p di t tweed e aspec t va n leerplankwalitei t scoor t het leerplan fictie dus een dikke onvoldoende houding ten opzichte van het vak nederlands ik ga over naar mijn tweede aandachtspunt de visie op het schoolvak neder lands de auteurs va n het leerpla n make n ee n bewust e keuze voo r fictie i n plaats va n literatuur ficti e word t uitgebrei d naa r drama film televisie hoorspel en de mondelinge vertelling in de inleiding betogen de auteurs dat zij daarmee voortbouwen o p een ontwikkeling die al enige jaren gaande is tegen een andere tendens zetten zi j zich af oo k al blijkt ui t onderzoek dat het streve n naa r leesplezier no g altijd d e boventoon voer t i n de belevin g van docenten de auteurs menen dat dit geen zinnig doel is je kunt er niet uit afleiden wat de leerlingen moeten leren en je weet bij voorbaat al dat niet alle leerlingen het doel zullen bereiken en dat kunje ze 8 lentz slechte tijden voo r het literatuuronderwij s niet kwalijk nemen stelje voor dat leerlingen verplicht werden plezier in al hun schoolvakken te hebben aan dit leerplan ligt dan ook een werkbaarder streven ten grondslag namelijk om de leerlingen zoveel te laten ontdekken op het gebied vanfictie dat ze welbewust kunnen beslissen en beargumente ren welke plaats zijde verschillende soortenfictie in hun leven geven verderop zeggen de auteurs dat het erotn gaat de leerlingen het gereedschap de kennis en vaardigheden in handen te geven om ge fundeerd te kunnen beslissen welke plaats de verschillende fictiegenres in hun leven krijgen en om zonder belemmeringen vanfictie te kunnen genie ten twee noties staan hier centraal ten eerste een node die het veld betreft ho e smal of hoe ruim moeten we dat zien ten tweede een node ten aanzien va n het doel wat beogen w e in grote lijnen me t dit onderwijs beid e noties wi l ik bespreken fictie eerst de velddiscussie het terrein van de leraar nederlands wordt dus uitge breid me t film drama televisie mondelinge vertellin g e n hoorspel daar voor wordt als verzamelnaam de term fictie gebruikt ik neem aan dat deze uitbreiding niet alleen de onderbouw va n de basisvorming betreft e n dat die lijn wordt doorgetrokken naar de bovenbouw de eerste vraag die dan aan de orde is luidt in hoeverre zijn de bevoegde do centen nederlands opgeleid om onderwijs te geven over dit uitgebreide veld in het universitair onderwijs zij n d e disciplines va n de literatuur aan de ene kant en theater hoorspel drama en televisie aan de andere kant institutioneel gescheiden de literatuur is het domein va n de vakgroep nederlands en van de literatuurwetenschappers d e overig e disciplines worde n bestudeer d bi j theaterwetenschappen ho e zi t he t n u me t de bevoegdheid va n d e eerste graads docent nederlands komt die als vanouds uit de neerlandistiek en klust die er een beetje bi j in de tweede groep disciplines of verklaren w e ook de afgestudeerde theaterwetenschappe r als bevoegd eerstegraads docent neder lands dreig t hie r ee n no g verdergaand e continenta l drift binne n he t schoolvak nederlands na het uiteengroeien va n literatuuronderwijs e n taal beheersing naa r mij n menin g kunne n w e domeinverschuivinge n i n he t 9 lentz slechte tijden voor het literatuuronderwijs voortgezet onderwijs niet bepleiten zonder aandacht te schenken aan deze op leidingsproblematiek mijn persoonlijke opvatting is dat het een ongelukkige keuze is om de neer landicus op te dragen onderwijs te verzorgen in enkele kunstzinnige discipli nes waar hij niet voor opgeleid is hoe zouden de muziekdocenten reageren als zij met ingang van volgend jaar ook geacht worden het dansonderwijs te verzorgen omdat dat altijd zo n verwaarloosd terrein is geweest ik denk ook dat onze collega s bij theaterwetenschappen nie t erg gelukkig zijn met een ontwikkeling waarin hun vakgebied een serieus aandachtspunt wordt in het voortgezet onderwijs terwijl hu n studenten gee n enkele kans krijgen me t hun opieiding dat onderwijs te verzorgen zou het niet meer voor de hand liggen de dramadisciplines onder te brengen bij een dramadocent die daarvoor opgeleid is daarmee krijgt ook het vak drama een steviger basis wordt het meer dan omgaan met spel en komt de receptieve kant van dat vak sterker tot ontwikkeling hoe aantrekkelijk zo n voorstel ook lijkt het probleem is dat de nederlandse dramadocent een hbo opleiding heeft genoten die volledig op het produktieve vlak ligt zelf spelen terwijl de academisch gevormde theaterwetenschapper een zuiver receptieve opieiding achter de rug heeft en geen onderwijsbevoegdheid heeft tenzij hij is afgestudeerd i n de tijd dat de studie theaterwetenschappen nog een kopstudie was als vervolg op bijvoor beeld een kandidaatsdiploma nederlands kortom in feite is er noch binnen de neerlandistiek noch binnen de drama en theateropleidingen een profiel te vinden voor de leraar die het onderwijs moet geven dat in dit leerplan voor gesteld wordt afgezien va n de bevoegdheidskwestie is er een schaarsteprobleem volgens de urentabel kan de leraar nederlands om de week een uurtje fictie geven die geringe tijd moet nu dus verdeeld worden over film televisie theater hoorspel en jeugd literatuur in feite komt het voorstel dus neer op een forse reductie van het aantal uren dat per jaar aan jeugd literatuur besteed kan wor den dat staat in schril contrast met het ieesbevorderingsbeleid van de over heid dat er juist op is gericht leerlingen wat meer tijd aan jeugd literatuur te laten besteden ook vanuit dat perspectief vind ik deze uitbreiding van het veld geen gelukkige keuze doel tot zove r de eerste notie die va n de uitbreiding va n het terrein va n het schoolvak nederlands de tweede notie betreft die van het doel gaat het om de bevordering van leesplezier of om de leerlingen het gereedschap de ken nis en vaardigheden in handen te geven om gefundeerd t e kunnen beslissen welke plaats de verschillende fictiegenres in hun ieven krijgen en om zonder belemmeringen va n fictie te kunnen genieten ik ben het eens met de kri tiek op het doel van het leesplezier maar het alternatief ka n mij ook niet bekoren vooral op het besluitvormingsdoel heb ik kritiek gaat het er echt alleen maar om dat leerlingen kunnen beslissen welke plaats die genres in hun leven krijgen is er enig schoolvak in de basisvorming dat er op gericht is dat leerlingen uiteindelij k kunne n beslisse n welk e plaats techniek he t 10 lentz slechte tijden voor het literatuuronderwijs nieuwe vak engels wiskunde of muziek in hun leven inneemt moet je daar al dat gereedschap die kennis en die vaardigheden voor ontwikkelen ik vind het een beetje mager wat mij betreft gaat het om de ontwikkeling van de literaire competentie en daarmee de literaire socialisatie van 12 tot 16 ja rigen met die competentie kan de leerling inderdaad beslissen wat hij of zij met literatuur wil maar die beslissing kan iemand zonder die competentie ook wel nemen de waardevrijheid van deze formulering wordt vooral duide lijk wannee r w e on s voorstelle n da t di e leerlin g verde r niet s me t jeugd literatuur te maken wil hebben hoe kan een leraar nederlands tevre den zijn me t die uitkomst is zijn doe l niet om alle leerlingen esthetisch e ervaringen mee te geven die een positieve houding ten opzichte van litera tuur tot gevolg hebben natuurlijk weten we dat dat niet bij iedereen bereikt wordt zoals de leraar wiskunde zich realiseert dat niet iedereen overal een wiskundige uitdaging in ziet maar dat besef hoeft toch niet te leiden tot een principiele desinteresse in de esthetische vorming van de leerling het ge reedschap de kennis en de vaardigheden zijn erop gericht de leerling te hel pen toegang te krijgen tot de literatuur dat terrein te veroveren en zich er een plaats in te zoeken welke plaats dat precies is maakt inderdaad nie t uit maar we streven er wel naar dat het een plaats binnen de literatuur is en niet erbuiten op dat punt mag een leerplan naar mijn mening geen neutrale hou ding innemen het gaat erom een keuze te maken die goed te beargumente ren ook al beseffen w e dat niet alle leerlingen het uiteindelijke doel zullen halen nu is de stok zo laag gelegd dat menige leerling eroverheen stap t zonder t e merken da t er een obstake l lag opnieuw zulle n wi j ee n oud e klacht van veel leerlingen en hun ouders vernemen bij nederlands daar leer je niets hoe die stok wat hoger gelegd zou kunnen worden stel ik in het vervolg aan de orde offerandes uiteraard moet een uitbreiding van het schoolvak nederlands met de drama disciplines ten koste gaan van andere aandachtsvelden dat wordt ook duide lijk zichtbaar in dit leerplan een eerste offer i s gebracht aan de historische dimensie van het vak nergens in het leerplan vinden we een notie van het belang om aandacht te besteden aan oudere teksten avonturenverhalen wor den zeer op prijs gesteld maar enige relatie met inmiddels zeer toegankelijke bewerkingen van ons reinaard verhaal of de geschiedenis van brandaan ont breekt ik vind dit jammer ik pleit niet voor een nieuwe canon met middel nederlandse literatuur en hooft en vondel maar ik vind het noodzakelijk dat ook in de eerste jaren van de basisvorming aandacht wordt geschonken aan de traditie van fictie i n nederland ik zou niet weten waarom leerlingen i n de basisvorming wel in het vak geschiedenis geconfronteerd kunne n worde n met verhalen uit de oudheid en niet in het vak nederlands de leraar geschie denis en de leraar nederlands zouden elkaar op dit punt nog steeds moeten kunnen aanvullen en de leerlingen zouden moeten beseffen da t die beide vak ken niet los van elkaar staan daarmee wordt tevens een ontwikkeling weer spiegeld in het wetenschappelijk bedrijf waar geschiedschrijving e n litera 11 lentz slechte tijden voo r het literatuuronderwijs tuurbeschouwing elkaar steeds vaker vinden en nuttige samenwerkingsver banden sluiten wanneer w e deze dimensie serieu s nemen kom t ook het tweede deel van het hierboven beschreven doel duidelijker naar voren zonder belemmeringen van fictie kunnen genieten een belangrijke belemmering is immers het gebrek aan historisch inzicht een gebrek aan ervaring met ou dere literatuur wie dat doel serieus neemt kan niet om die historische di mensie in het literatuuronderwijs heen behalve het opofferen va n deze historische dimensie is er een tweede offer gebracht de esthetische dimensie ook hier begeef ik me op gevaarlijk ter rain maa r ik vind dat dat moet en dat de leerplanschrijvers vooral op dit punt zich uitermate gemakzuchtig om niet te zeggen bang opstellen wat volledig ontbreekt in dit leerplan is het besef dat het onderwijs in de disciplines film theater televisie en literatuur in feite kunstonderwijs is onderwijs dus dat verwant i s met het kunstonderwijs i n die andere disciplines die een vaste voet hebben gekregen in ons onderwijs muziek en beeldende vorming wat centraal moet staan in al het kunstonderwijs is de esthetische ervaring hoe moeilijk dat begrip ook te operationaliseren is en altijd betekent het onder wijzen i n deze disciplines het maken van keuzes die op zichzelf ook altijd weer ter discussie gesteld kunnen worden het leerplan fictie maakt geen en kele keuze geen enkele auteur wordt genoemd omdat het niet aan de slo is om voorkeuren ui t te spreken op dit gebied aldus de schrijvers va n het leerplan daar ben ik het mee eens maar een leerplan moet juist helpen bij het maken va n keuzes door de school en op dit punt laat het leerplan de scholen volledi g i n de steek misschien i s men bang geweest een nieuw e storm van kritiek te doen ontstaan zoals naar aanleiding van de voorstellen voor een vaste literatuurlijst voo r het voortgezet onderwijs ik pleit ook al lerminst voor zo n lijst maar een beetje mee r durf had ik wel verwacht is het zo dapper om te beweren dat leerlingen aan het eind van de basisvorming minimaal e6n zelf te kiezen werk gelezen moeten hebben van de vijf grote hedendaagse nederlandstalig e auteur s wolkers reve mulisch claus nooteboom dat zij minimaal een bewerking moeten hebben gelezen van een zelf te kiezen ouder nederlands literair werk van voor 1900 ik realiseer me heel gbed dat we hier spreken over de eerste vier jaar van de basisvor 12 lentz slechte tijden voo r het literatuuronderwij s ming e n dat he t du s gaa t om niveau s di e uiteenlope n va n lb o to t gymna sium maar i k denk dat het va n durf getuig t om juist voo r dit niveau mee r uitdagende doelen t e formuleren da n nu gedaan is en dus juist op dit niveau al de overgang van jeugdliteratuur naa r zogenaamde literatuur voor volwas senen aan de orde te stellen ook op dit punt is een vergelijking me t een an dere discipline de film onthutsend welke 15 jarig e scholier gaat nog naar een jeugdfilm hoe woedend zouden de leerlingen worden wanneer de docent hen zo u zegge n da t zi j no g t e jong zij n voo r film s voo r volwassenen e n ligt dat nu zo volledig anders bij de literatuur ik kan het niet geloven conclusies ik va t mijn conclusie s samen dit leerplan i s een beledigin g voo r docente n nederlands omdat het hu n vakkenni s volledi g negeert zi j worde n toege sproken ove r vakinhoudelijke thema s als waren zi j brugklassers het leer plan biedt geen overzicht van doelstellingen voo r de verschillende jaren va n de basisvorming op basis van een uitwerking van de kerndoelen voorzove r er doelen zijn geformuleerd zij n die niet gemarkeerd en dus moeilijk te vin den bovendien zij n zi j slordi g geformuleerd d e i n het leerpla n gemaakt e keuzes voor fictie e n de uitbreiding met de disciplines film theater hoor spel en televisie leidt tot problemen wa t betreft d e benoembaarheid va n do centen nederlands en tot beunhazerij va n neerlandici o p het vakgebied va n hun collega s uit de theaterwetenschappen genoemde disciplines kunnen be ter ondergebracht worden bij het reeds bestaande schoolvak drama het leer plan bied t een a historisc h perspectie f o p literatuur e n ficti e i n nederland hetgeen een betreurenswaardig e verschralin g inhoudt tenslotte negeert he t leerplan de kunstzinnige dimensie van het schoolvak nederlands het is een bedreiging voor het literatuuronderwijs in nederland leo lentz is universitair hoofddocen t bi j de afdeling taalbeheersin g van de vak groep nederlandse taal en letterkund e va n de universitei t utrecht hi j promo veerde in 198 9 op een onderzoek naa r het leerplan in nederland hij is lid van de landelijke werkgroe p literaire vorming en van het college va n advies va n de landelijke stichtin g kwaliteitsbewakin g kunstzinnig e vorming amateuristi sche kunst literatuur h abbing een economie van de kunsten beschouwingen over kunst en kunst beleid groningen 1989 h bonset e a nederlands in de basisvorming een praktische didactiek mui derberg 1992 c geljon literatuur en leerling een praktische didaktiek voor het literatuuron derwijs bussum 1994 l lentz h van tuijl het leerplan in nederland een studie naar vorm inhoud enfunctie van het leerplan voor het primair onderwijs alkmaar enschede 1989 13