Publicatie datum: 1989-01-01
Auteur: Jan Pieter van Oudenhoven
Collectie: 07
Volume: 07
Nummer: 1
Pagina’s: 35-45
Documenten
jan pieter van oudenhoven spelling en schoolsucces 1 inleiding wie spelfouten maakt kan op emotionele reacties rekenen vrijwel nooit leiden spel fouten ertoe dat de tekst niet te begrijpen is maar niettemin roepen ze vaak veront waardiging op bij leerkrachten ouders krantenlezers en willem frederik hermans er is iets aan de hand met spelling bij geen ander schoolvak is de betrokkenheid van de samenleving zo groot dat komt doordat het spellingonderricht behalve een cognitieve ook een normatieve aangelegenheid is over spelling als normenstelsel handelt de volgende paragraaf in paragraaf 3 zal ingegaan worden op de belangrijke rol van het vak spelling op school gezien het grote belang van spelvaardigheid voor de verdere schoolloopbaan van de leerlingen is het gewenst dat het spellingonderwijs zo goed mogelijk gebeurt hoe het gangbare klassikale spellingonderwijs verbeterd kan worden daarover gaat de vierde paragraaf van dit artikel vier mogelijke maatregelen komen daarbij aan bod het geven van positieve feedback individualisering van de instructie het onderwijzen van algoritmen en het betrekken van medeleerlingen bij het onderwijs 2 spelling als normenstelsel spelling is een gewoon schoolvak de leerlingen moeten veel regels leren die elke hogere jaargroep moeilijker worden en zoals bij ieder belangrijk vak bestaan er verschillende didactieken maar spelling is tevens een bijzonder vak het is namelijk een normenstelsel over hoe we schriftelijk met onze taal omgaan normen zijn regels die voorschrijven hoe een groep of gemeenschap zich dient te gedragen essentieel voor normen is dat die groep of gemeenschap in casu degenen die nederlands spreken en of schrijven de opvattingen in enige mate ondersteunt een wet die weliswaar voorschrijft hoe men moet handelen maar nauwelijks geaccepteerd wordt is dus geen norm dat spelling een geaccepteerd stelsel van voorschriften is blijkt wel uit de vele reacties die overtredingen oproepen van kleine kinderen accepteert men doorgaans spelfouten ze hebben zelfs iets ontwapenends maar als oudere kinderen nog steeds niet goed kunnen spellen beginnen ouders en grootouders geirriteerd of ongerust te raken van laaggeschoolde volwassenen is bekend dat ze meestal slecht spellen uit angst voor smalende reacties schamen velen van hen zich ervoor brieven te schrijven of schriftelijke boodschappen achter te laten beter opgeleiden kunnen zich niet veroorloven in sollicitatiebrieven spelfouten te maken niet zelden vormt spelling het eerste criterium op grond waarvan men kandidaten voor een baan afwijst zelfs als goed kunnen spellen volkomen irrelevant is voor de functie uitoefening dat spelling als normenstelsel leeft blijkt vooral wanneer er weer eens een golf van spellingher vormingsplannen over ons heenkomt in de herfst van 1988 opende professor paarde 35 spiegel 7 1989 nr 1 35 45 ko o per de discussie in het nrc handelsblad schrijvers wetenschappers leerkrach ten sluimerende querulanten en gewone taalgebruikers klommen in de pen een volle pagina met ingezonden brieven vormde slechts een selectie uit al de reacties die bij het dagblad binnenkwamen met deze voorbeelden zal voldoende aangetoond zijn dat spelling een normatieve functie heeft de vraag is nu waarom er zoveel betrokkenheid bij spelling bestaat allereerst is het gewenst dat er duidelijke normen bestaan voor maatschappelijke schriftelijke communicatie een geletterde moderne samenleving kan niet zonder uitgevers dagbladen softwareproducenten en brievenschrijvers in vlaanderen en nederland moeten weten waar ze aan toe zijn wij mensen accepteren een slecht gespelde boodschap nog wel de computer daarentegen verwerpt een fout gespeld commando de tweede reden is dat mensen taal of dat nu gesproken of geschreven taal is als iets van zichzelf ervaren edwards 1986 wijst er op dat taal behalve een commu nicatieve ook een symbolische functie heeft ze bepaalt in belangrijke mate onze sociale identiteit want ze is het symbool waarop alle nederlands sprekenden en schrijvenden zich aangesproken voelen zoals allerlei regionale en sociale taalvarietei ten op hun beurt aan kleinere groepen een deel van hun sociale identiteit verlenen in zekere zin geldt voor ieder wie aan m n taal komt komt aan mij op de derde plaats geldt dat degene die zich aan de spellingnormen houdt meer prestige geniet evenals het goed gekleed gaan doorgaans geassocieerd wordt met status verschaft een goede beheersing van de spellingregels aanzien dit geldt des te sterker voor degene die de regels niet correct weet toe te passen zo iemand wordt als dom of ongeletterd beschouwd terwijl heel wat mensen zich niet zo veel aantrek ken van kledingsvoorschriften is er niemand die voor dom wil doorgaan tenslotte worden spellingnormen extra versterkt door het feit dat overtredingen van de norm zo goed waarneembaar zijn ze worden immers uiteraard schriftelijk vastgelegd controle op de naleving van de normen kan probleemloos geschieden enerzijds staat nauwgezet omschreven wat goed en fout is het groene boekje anderzijds is het eigen aan schriftelijke communicatie dat schrijffouten perfect geregi streerd worden 3 het belang van spelling in het onderwijs1 zojuist hebben we gezien hoe groot de maatschappelijke betrokkenheid bij spelling is vanzelfsprekend werkt dat door in het onderwijs bij uitstek daar want er is waar schijnlijk geen maatschappelijke sector waar spelling zo een saillante plaats inneemt als de school maar er zijn andere factoren waarvan sommige van sociaal psycholo gische aard die van spelling een belangrijk vak maken de factoren die we hieronder zullen bespreken zijn de tijdsinvestering de rol van de beoordeling de invloed van spelvaardigheid bij andere taalactiviteiten spelling als handicap voor verschillende maatschappelijke groepen en tot slot spelvaardigheid als bekrachtiger van milieugebon den verwachtingen op vrijwel alle basisscholen vindt van jaargroep 3 tot en met 8 klas 1 tot en met 6 spellingonderwijs plaats het vangt aan zodra de kinderen wat woordjes hebben leren lezen maar het meest wordt er geleden door leerlingen en leerkrachten in 36 jaargroep 7 en 8 wanneer de wat complexere werkwoordsvormen aan bod komen gemiddeld genomen staat spelling voor anderhalf uur per week op het rooster te geven in twee blokken van 45 minuten of drie blokjes van 30 minuten hetgeen een flinke tijdsinvestering is spelling is een vak dat kinderen al vrij snel op school krijgen maar het is ook een vak dat frequent beoordeeld wordt op de meeste scholen krijgen de kinderen eens per week een dictee in jaargroep 4 weten de leerlingen ongeveer 7 jaar oud al perfect wie goed en wie slecht zijn in dictee en tussen de goeien en de slechten zweeft een grote groep met wisselende en gemiddelde resultaten spelling en rekenen zijn de enige vakken waarbij al zo snel duidelijk is wie er goed en wie er slecht in is bij een vak als gymnastiek tekent een dergelijke differentiatie zich pas veel later af uit eigen onderzoek in jaargroep 5 blijkt dat vrijwel alle kinderen zich zelf nog goed in gymnastiek vinden dat is vermoedelijk te danken aan de houding van de leerkrachten die eerder stimulerend dan beoordelend is en aan het feit dat gymnastiek zoveel aspecten kent dat iedere leerling wel ergens goed in kan zijn te vaak negatief beoordeeld worden werkt ontmoedigend en heeft een nadelige invloed op prestaties vooral van zwakke leerlingen dat wijzen empirische studies uit maar het is ook een conclusie die voor leken weinig verrassend zal zijn juist de lage presteerders die het meest te winnen hebben bij positieve feedback krijgen deze bij het gangbare klassikale onderwijs het minst de waardering die een leerling ontvangt is bij het klassikale beoordelingssysteem namelijk vooral afhankelijk van de positie die hij inneemt ten opzichte van zijn medeleerlingen en niet of nauwelijks van de mate van vooruitgang die hij boekt neem bijvoorbeeld een leerling die doorgaans zo n twaalf fouten in een dictee maakt stel dat hij zich inspant en daardoor op acht fouten komt dan krijgt zo n kind zijn vorderingen ten spijt vermoedelijk weer een onvoldoende een leerling daarentegen die meestal een zes krijgt en even goed zijn best doet krijgt dat wel beloond met een mooier cijfer het klassikale beoordelings systeem werkt dus zeer ontmoedigend voor de zwakste leerlingen voor een empirische onderbouwing hiervan zie siero van oudenhoven veen 1983 in ieder geval bij vakken als spelling waarbij prestaties eenduidig en gemakkelijk vast te stellen zijn afgezien van de lesuren waarvoor expliciet spellingonderwijs staat vermeld speelt spelling ook een rol bij alle lesactiviteiten waarbij de leerlingen een schriftelijke prestatie moeten leveren hierbij moet men vooral aan opstellen denken leerkrachten hebben de neiging ook bij opstellen spelfouten aan te strepen en ze bij de beoordeling mee te laten tellen in een experiment hebben we deze veronderstelling getoetst we hebben daartoe 48 leerkrachten en evenveel aspirant leerkrachten veertien opstellen laten beoordelen waarvan er zeven door arbeiderskinderen en zeven door leerlingen uit hogere sociale milieus allen uit jaargroep 5 van de basisschool gemaakt waren de opstellen werden zowel ongecorrigeerd als gecorrigeerd op spelling interpunctie grammatica en gebruik van hoofdletters aangeboden om de opstellen verder zo gelijk mogelijk te houden waren de gecorrigeerde en de ongecorrigeerde versie telkens in hetzelfde kinderhand schrift overgeschreven bij de ongecorrigeerde opstellen viel de waardering hoger uit voor de leerlingen uit de hogere milieus bij de gecorrigeerde opstellen echter waren er geen significante verschillen meer in beoordeling tussen de beide milieus het maakte verder niet uit of de beoordeling door aspirant leerkrachten of door ervaren leerkrachten geschiedde 37 in een tweede experiment was het mogelijk de rol van alleen spelfouten vast te stellen bijna 250 asprirant leerkrachten kregen een opstel voorgelegd met veel of weinig spelfouten maar in beide gevallen betrof het voor het overige een identiek opstel zoals verwacht werd het opstel met veel spelfouten lager beoordeeld dan het opstel dat maar enkele spelfouten bevatte omgerekend naar het bekende schoolcijfer van 1 tot 10 kregen de opstellen respectievelijk gemiddeld een 5 8 en een 6 3 op school heerst de standaardtaal op een enkele uitzondering na vindt al het onderwijs in het a b n plaats het kan ook moeilijk anders wel betekent het dat leerlingen die van huis uit a b n spreken in het voordeel zijn en dat leerlingen die thuis een taal gewend zijn die van de standaardtaal afwijkt een handicap hebben dat laatste geldt voor arbeiderskinderen leerlingen uit regio s waar dialect gesproken wordt en kinderen uit ethnische minderheidsgroepen het ligt voor de hand dat deze kinderen wat meer moeite hebben met spelling aangezien de spellingregels bij conven tie gekoppeld zijn aan de beschaafde uitspraak vooral naar de onderwijsprestaties van arbeiderskinderen is veel onderzoek ver richt herhaaldelijk is aangetoond hoe lager het milieu hoe lager de prestaties o a van heek 1968 meijnen 1984 deze onderzoeksconclusie bevat weinig nieuws maar minder bekend is dat de prestatieverschillen tussen de uiteenlopende sociale milieus het grootst zijn op de taalvakken en in het bijzonder op spelling net als bij zoveel andere groeperingen bestaan ook bij leerkrachten negatieve opvattingen over de verbale capaciteiten van kinderen uit benadeelde milieus het valt te begrijpen dat leerkrachten lagere verwachtingen hebben over het verbale kunnen van benadeelde kinderen als zij dagelijks geconfronteerd worden met hun zwakke taaiprestaties te meer daar de resultaten van psychologische tests dat beeld nog eens bevestigen wanneer men voortdurend geconfronteerd wordt met zwakke taaiprestaties van leerlingen uit benadeelde milieus is het moeilijk stereotiepe opvattingen te wijzi gen het is aannemelijk dat de leerkracht wel geneigd zal zijn zijn lage verwachtingen over de verbale capaciteiten van kinderen uit benadeelde milieus bij te stellen als het mogelijk blijkt via het onderwijs milieuverschillen op verbale prestaties te verkleinen zeker als dit gebeurt op een gebied waar de verschillen groot zijn en de prestaties eenduidig te beoordelen zoals bij spelling in het bovenstaande is uiteengezet dat het vak spelling veel meer betekent dan het zuiver leren schrijven dat voor anderhalf uur op het lesrooster staat de maatschap pij hecht waarde aan een goede spelling spelvaardigheid beinvloedt ook de waardering van opstellen kinderen die zwak zijn in spellen zijn bij het gebruikelijke klassikale beoordelingssysteem onderhevig aan een feedbackpatroon dat funest is voor hun motivatie het zijn vooral de kinderen uit benadeelde milieus die moeite hebben met spellen en de in het algemeen lagere spelvaardigheid van kinderen uit benadeelde milieus bevestigt de stereotiepe opvattingen die er bestaan over hun verbale capacitei ten op grond van deze mechanismen is het aannemelijk dat spelvaardigheid een belang rijke invloed heeft op iemands schoolcarriere in een evaluatie onderzoek van het onderwijsstimuleringsbeleid mens van calcar 1981 94 96 kwam inderdaad naar voren dat praktische taalvaardigheid waar spelling een belangrijk onderdeel van vormt een struikelblok vormt op de basisschool terwijl 90 van de geinterviewde leerkrachten van mening was dat tenminste driekwart van de leerlingen de doelstelling van praktische taalvaardigheid zou moeten bereiken vond slechts 11 dat deze 38 doelstelling gehaald werd voor de overige doelstellingen gold enerzijds dat zij minder belangrijk gevonden werden terwijl anderzijds een groter aantal leerkrachten van mening was dat de doelstellingen gehaald werden het is goed voorstelbaar dat prak tische taalvaardigheid gezien het belang dat leerkrachten eraan hechten en gezien het feit dat op weinig scholen meer dan driekwart van de leerlingen dit doel bereikt het belangrijkste criterium is op grond waarvan besloten wordt of een leerling moet blijven zitten 4 onderwijskundige maatregelen ter verbetering van het spellingonderwijs er zijn verschillende strategieen denkbaar om de vaak negatieve invloed van een slechte spelvaardigheid op de schoolloopbaan te reduceren de meest radicale aanpak zou de afschaffing van het spellingonderwijs zijn een standpunt dat voorzover bekend nauwelijks voorstanders kent een dergelijke oplossing doet denken aan het voorstel om voortaan de voorste treinwagons los te koppelen omdat uit een onderzoek van de ns gebleken is dat de meeste ongelukken met de voorste treinstellen gebeuren wel zijn er onder degenen die zich met het moedertaalonderwijs bezighouden voor standers van een reductie van het spellingonderwijs omdat zij andere aspecten van het taalonderwijs belangrijker achten o a nielen 1979 hoe aantrekkelijk deze oplossing ook lijkt erg realistisch is een dergelijke aanpak niet het belang van een acceptabele beheersing van de spellingregels ten behoeve het maatschappelijke verkeer is te groot om een vak als spelling te verwaarlozen bovendien zou een geringere aan dacht op school voor spelling de verschillen tussen goede en zwakke leerlingen waarschijnlijk alleen nog maar vergroten overigens zal deze strategie bij de huidige trend van back to basics niet veel aanhangers meer hebben voor de strategie van spellingvereenvoudiging daarentegen zijn meer aanhangers te vinden strikt onderwijskundig gezien zou een spellinghervorming inderdaad aan te bevelen zijn omdat er nogal wat inconsistente regels zijn en sommige spellingproble men erg lastig zijn vooral de werkwoordsvormen zijn berucht maar het probleem is dat telkens als de hervormingsbeweging aan kracht wint het aantal tegenstanders ook toeneemt onder hen bevinden zich vooral schrijvers uitgevers maar zelden degenen die veel moeite met spellen gehad hebben en aangezien voorstanders en tegenstan ders elkaar zo ongeveer in evenwicht houden gebeurt er niets een andere reden waarom er niet veel verandert is dat spellinghervormers vaak met voorstellen komen die het woordbeeld dermate verkrachten dat elke bereidheid bij de andere partij om er eens over na te denken verdwijnt de strategie waar mijn medewerkers en ik voor kiezen is die van onderwijskundige verbeteringen in het spellingonderwijs het is duidelijk niet de bedoeling meer tijd aan spelling te besteden ervan uitgaande dat er nog een marge is om het spellingonder richt efficienter en onderwijskundig verantwoorder te laten verlopen hebben we een reeks onderzoeken opgezet om de effectiviteit van enkele methodische ingrepen in het spellingonderwijs te kunnen bepalen hieronder volgt een verslag van die onderzoe ken2 respectievelijk komen aan bod het verschaffen van positieve feedback geindi vidualiseerde instructie algoritmisch onderwijs dit betreft geen eigen onderzoek en tot slot cooperatief leren 39 4 1 positieve feedback hierboven hebben we al gezien dat de klassikale beoordeling ontmoedigend werkt voor de zwakke leerlingen gezien hun slechte prestaties ontvangen ze immers vrijwel voortdurend negatieve feedback terwijl het juist voor hen beter zou zijn positieve feedback te ontvangen als negatieve feedback vooral als ze vaak voorkomt een ongunstige invloed heeft op prestaties dan ligt het voor de hand de kinderen meer positieve feedback te geven dat is echter gemakkelijker gezegd dan gedaan het is niet eenvoudig om leerlingen die slechte prestaties leveren op realistische wijze positieve feedback te geven niettemin hebben we dat proberen te realiseren in een aantal onderzoeken dat hier kort besproken zal worden in drie veldexperimenten werd de manier van beoordelen bij het spellingonderwijs zo gewijzigd dat vooral de zwakke leerlingen geacht werden hun prestaties te verbete ren de experimenten duurden drie a vijf maanden en vonden alle drie plaats bij leerlingen van jaargroep 5 ongeveer negen jaar oud in het eerste onderzoek vroegen we de leerkrachten uit de controleconditie hun gebruikelijke spellingaanpak te con tinueren hetgeen inhield dat zij een klassikale spellingmethode hanteerden twee e drie keer per week een half uur spellingonderwijs gaven en wekelijks een dictee afnamen dat gecorrigeerd werd teruggegeven de correctie bestond uit het aanstrepen van alle fouten gepaard gaande met een waardering in de vorm van een cijfer of een uitspraak dat het voldoende of onvoldoende was de gang van zaken bij de positieve feedback conditie was gelijk aan die van de controleconditie behalve dat in deze conditie de leerkrachten gevraagd werd om bij zeven van de twaalf wekelijkse dictees een realistische positieve opmerking te plaatsen zoals bijvoorbeeld station is een moeilijk woord en dat heb je goed geschreven de positieve opmerkingen moesten op voorgeschreven momenten geplaatst worden bij een zeer slecht dictee gaven de leerkrachten echter geen positief commentaar en bij een voor de leerling zeer goede prestatie werd altijd een positieve opmerking gezet kortom in tegenstelling tot de controleconditie ontvingen de lage presteerders naast het cijfer dat voor hen door gaans laag uitviel nu ook een positieve opmerking het resultaat van het onderzoek was dat de positieve feedback in het algemeen tot betere prestaties leidde maar deze had niet meer invloed bij zwakke leerlingen dan bij goede leerlingen een probleem bij de positieve feedback conditie was echter dat de leerkrachten het steeds moeilijker vonden om die kinderen die in vergelijking met hun medeleerlingen slechte prestaties leverden met overtuiging te vertellen dat ze iets goeds gedaan hadden daarom werd in het tweede en derde veldexperiment van oudenhoven 1987 de beoordeling niet meer bepaald aan de hand van een klassikale norm maar aan de hand van individueel gemaakte vorderingen de mate van vooruitgang bepaalde derhal ve of het oordeel gunstig of ongunstig uitviel het voordeel van een dergelijke beoordeling is dat de leerkracht zelfs bij zeer zwakke leerlingen mits zij enige vooruitgang laten zien op een geloofwaardige manier een positieve opmerking kan maken bij het tweede experiment gebruikte de leerkracht voor de vooruitgangsfeed back een vorderingenboekje waarin zo n 120 vakjes met telkens een typisch spelling geval stonden als een kind in het wekelijkse dictee er blijk van gaf een nieuw spellinggeval te beheersen dan mocht het kind het betreffende vakje inkleuren bij geen vooruitgang vertelde de leerkracht dat het de ingekleurde woorden nog steeds goed deed en in geval van achteruitgang wees de leerkracht het kind erop dat het 40 die fouten eerder niet gemaakt had de onderzoeksresultaten lieten zien dat in de conditie met de vooruitgangsfeedback de prestaties van de zwakke leerlingen meer vooruit gingen dan die van de vergelijkbare leerlingen uit de controleconditie voor de middelmatige en goede leerlingen maakte het niet uit welke beoordelingsmethode er gebruikt werd de geindividualiseerde beoordeling met de vorderingenboekjes was nogal omslach tig omdat de leerkracht voor alle leerlingen een inschalingslijst moest maken om hun niveau te kunnen bepalen bovendien moest hij deze lijsten voortdurend bijstellen bij het derde veldexperiment vond de vooruitgangsfeedback daarom op een eenvoudiger wijze plaats de leerkrachten streepten wel alle fouten aan in het wekelijkse dictee maar mochten niet het aantal fouten bij het dictee vermelden noch een waardering of een cijfer geven de beoordeling geschiedde door een gekleurde sticker waarvan de kleur correspondeerde met het aantal fouten in de klas hing een plaat met vijftien verschillende kleuren met bovenaan geel en onderaan zwart de leerlingen wisten dat een gele sticker betekende dat ze het dictee erg goed gemaakt hadden en een zwarte dat ze een zeer slecht dictee gemaakt hadden er was geen cesuur aangegeven tussen voldoende en onvoldoende de leerlingen waren niet op de hoogte gebracht van de koppeling tussen de kleur van de sticker en het aantal fouten slechts enkele vooral degenen met weinig fouten hadden het principe van de omrekening van het aantal fouten naar de kleur door terwijl het bij de controleconditie niet veel uitmaakte of een zwakke leerling van vijftien fouten naar acht fouten ging in beide gevallen kreeg hij een onvoldoende beoordeling zag de leerling bij de experimentele conditie zijn beoordeling in zo n geval enorm omhoog schieten maar ook een kleine vooruit gang bijvoorbeeld van veertien naar dertien betekende voor de zwakke leerling dat hij op de kleurenschaal omhoog ging terwijl dertien of veertien fouten bij de gebrui kelijke klassikale beoordeling tot een even sterk negatief oordeel leidde evenals als bij het vorige experiment gingen de prestaties van de zwakke leerlingen meer vooruit wanneer zij vooruitgangsfeedback ontvingen en maakte het voor de betere leerlingen nauwelijks uit of ze klassikaal of geindividualiseerd beoordeeld werden het interessante van alle drie experimenten is dat alleen al een verandering in de beoordeling sterk genoeg blijkt te zijn om gedurende langere periodes de schoolpresta ties te beinvloeden in een natuurlijke situatie waarin ook allerlei andere invloeden werkzaam zijn het is een vrij natuurlijke volgende stap om de kinderen niet alleen geindividualiseerd te beoordelen maar ze ook oefeningen te laten maken die overeen komen met hun individuele spellingniveau die behoefte kwam ook als vanzelf naar voren bij de leerkrachten die meededen aan de geindividualiseerde beoordeling doordat ze veel scherper in de gaten kregen welke fouten de kinderen maakten was het verleidelijk daar ook de oefeningen op af stemmen 4 2 geindividualiseerd spellingonderwijs op zoek naar een krachtige onderwijsmethode waarin alle kinderen op een ongekun stelde wijze positieve feedback zouden kunnen ontvangen kwamen we al snel bij de methode van het geindividualiseerde spellingonderwijs die redelijk goed aan onze wensen voldoet het klassikale onderwijssysteem wordt bij deze methode doorbroken doordat de leerlingen taken moeten verrichten die qua moeilijkheid aansluiten bij hun capaciteiten zodra de leerlingen oefeningen van een bepaald niveau beheersen gaan 41 ze over tot het maken van oefeningen van de daaropvolgende moeilijkheidsgraad op deze manier kunnen leerlingen effectiever leren omdat ze opdrachten maken die optimaal aansluiten bij wat ze cognitief kunnen verwerken bovendien laat het maken van oefeningen die de leerling aankan diens ervaring van succes toenemen met een gunstige uitwerking op verdere prestaties alle leerlingen kunnen zo op realistische wijze positieve feedback ontvangen aangezien ieder op zijn eigen niveau werkt en de kans op een succesvolle afronding van de spellingopdracht voor iedere leerling even groot is in een tweetal experimenten waarin een geindividualiseerd spellingonderwijs verge leken werd met een klassikale vorm van spellinginstructie bleek de geindividualiseerde wijze van werken zowel voor de zwakke als voor de betere leerlingen tot betere prestaties te leiden de extra prestatiewinst van deze methode vergeleken met die van de gebruikelijke klassikale methode was in beide gevallen ongeveer even groot als het leerrendement dat normaal in drie maanden optreedt toepassing van het geindividualiseerde spellingonderwijs stuit niet op grote bezwa ren het kost ongeveer een maand om de leerkrachten in te werken de methode is te gebruiken in combinatie met de gebruikelijke klassikale taalmethoden brengt nauwe lijks materiaalkosten met zich mee en is in klassen met een normale grootte tot ongeveer 30 leerlingen redelijk toe te passen het is wel erg gewenst om als men kiest voor individualisering van het spellingonderwijs in een bepaalde jaargroep dat dan ook in alle volgende jaargroepen van de basisschool toe te passen anders brengt men het leerrendement weer om zeep de twee zojuist genoemde onderzoeken vonden beide plaats in jaargroep 5 en hadden geen betrekking op de werkwoordspelling generalisatie naar andere jaargroe pen is dus niet zonder meer mogelijk echter in een recent onderzoek zuidema 1988 dat plaats vond in jaargroep 7 en betrekking had op werkwoordspelling werd onder meer een geindividualiseerde vorm van spellinginstructie naar aanleiding van het onderzoek van van oudenhoven 1983 vergeleken met een klassikale vorm de conditie met geindividualiseerde instructie liet ook in dit onderzoek betere resultaten zien dan de controleconditie de conclusie dat het geindividualiseerd spellingonderwijs aan te bevelen is voor verschillende jaargroepen en uiteenlopende spellinggebieden lijkt dus gerechtvaardigd 4 3 algoritmisch spellingonderwijs bij de hierboven genoemde onderwijskundige ingrepen van positieve feedback en geindividualiseerde instructie speelt het opwekken van de motivatie een belangrijke rol ofschoon bij de laatste meer onderwijskundige principes in het geding zijn deze principes zijn natuurlijk ook toepasbaar op andere schoolvakken zoals rekenen aangezien spellen altijd de toepassing van regels inhoudt ligt het voor de hand dat de meeste onderwijskundige aandacht gericht is geweest op een zo efficient mogelijk aanleren van spellingregels het is ondoenlijk om de vele methoden binnen dit kader te bespreken voor een kort overzicht wordt verwezen naar zuidema 1988 die de verschillende algoritmische spellingmethoden onlangs nog eens op een rijtje heeft gezet zuidema zelfheeft de methode werkwoordwinkel assink klein 1984 geevalu eerd door haar te vergelijken met de meer traditionele maar op ruime schaal gebruik 42 te analogiemethode dat gebeurde in het zelfde zo juist genoemde onderzoek waarin hij ook de geindividualiseerde instructie met de klassikale vorm vergeleek zoals gezegd leidde de geindividualiseerde instructie tot betere resultaten dan de klassikale instructie maar de gunstigste resultaten boekte de combinatie klassikaal onderwijs met toepassing van algoritmen anders dan verwacht was de combinatie geindividualiseerde instructie en algoritmen niet de meest effectieve aanpak een mogelijke verklaring is dat die ingreep zo veel veranderingen in het normale lespatroon teweeg bracht dat leerkrachten en leerlingen overladen werden met instructies hetgeen tot een minder werkzame methode leidde dan wanneer uitsluitend geindividualiseerd of volgens de algoritmische methode gewerkt werd aangezien er de laatste tijd verschillende nieuwe algoritmische methoden ontwikkeld zijn lijkt op dit gebied verder onderzoek gewenst 4 4 cooperatief leren een onderwijsvorm die de laatste jaren in de belangstelling staat is het samenwerkend leren sinds 1984 doen wij van oudenhoven van berkum swen koopmans 1987 van oudenhoven wiersema van yperen 1987 wiersema van oudenhoven 1988 onderzoek naar het effect van deze onderwijsvorm op spellingprestaties in de onder zoeken maken de leerlingen de spellingoefeningen in groepjes van twee ze kijken eikaars werk na en ze geven elkaar uitleg over de gemaakte fouten bij de eerste twee onderzoeken die plaats vonden in jaargroep 5 gingen de kinderen die in twee tallen werkten meer vooruit dan de kinderen die alleen werkten bij het laatste onderzoek dat plaats vond bij de jaargroepen 4 6 en 8 vonden we alleen in jaar groep 6 een gering verschil ten gunste van de samenwerkende leerlingen een mogelijke wat speculatieve verklaring is dat het samenwerken alleen zin heeft als er wat te overleggen valt in jaargroep 4 zijn de spellingproblemen tamelijk simpel en komen er nauwelijks spellingregels aan te pas dan kunnen leerlingen even goed individueel leren in jaargroep 5 en 6 komen wat moeilijker spellingproblemen aan de orde daarbij kan overleg met een medeleerling nuttig zijn in jaargroep 8 wanneer de uiterst complexe werkwoordsvormen op het programma staan is het inzicht in de spellingregels en de daaraan ten grondslag liggende grammaticaregels doorgaans zo gering dat overleg met medeleerlingen niet veel zin heeft op grond van het tot nu toe verrichte onderzoek kunnen we het cooperatieve leren dus niet voor alle klassen aanbevelen voor de middengroepen lijkt het een effectieve en voor de leerlingen motiverende methode te zijn 5 conclusie spelling is een vak dat meer dan andere schoolvakken in de maatschappelijke belang stelling staat de waarde die de maatschappij aan goed spellen hecht en een aantal sociaal psychologische factoren maken het vak belangrijker dan de anderhalf uur per week op het rooster doet vermoeden een slechte spelvaardigheid is funest voor de schoolloopbaan gelukkig zijn er onderwijskundige maatregelen mogelijk die het spellingonderwijs aanzienlijk kunnen verbeteren in het bijzonder voor de zwakke spellers deze maatregelen komen neer op het positiever maken van de beoordeling kinderen laten samenwerken de instructie individualiseren of een beter doordacht 43 algoritmisch spellingonderwijs invoeren vooral de laatste twee maatregelen zijn interessant voor de verbetering van het spellingonderwijs individualisering van het spellingonderwijs lijkt voor alle klassen van de basisschool een goede ingreep te zijn algoritmisering is waarschijnlijk aan te bevelen wanneer de werkwoordspelling op het programma staat een voordeel van spelling is dat er een eindpunt is waarbij men van een acceptabele beheersing kan spreken zwakke leerlingen kunnen zo inlopen op hun bekwamere medeleerlingen bij wiskunde zou zoiets niet mogelijk zijn daar worden de verschillen in bekwaamheid alleen maar groter naarmate het onderwijs vordert wanneer de verschillen in spellingprestaties tussen de leerlingen kleiner worden voorkomt dat veel frustratie voor de zwakke leerlingen bovendien kan bij de beoordeling van andere schriftelijke prestaties zoals opstellen de nadruk meer op de inhoud vallen een verbetering van het spellingonderwijs is wellicht van groter invloed voor de schoolloopbaan van de gemiddelde leerling dan zulke grootschalige maatregelen als de invoering van een algemene basisvorming noten 1 de argumenten en de empirische ondersteuning ervan zijn ontleend aan van ouden hoven 1983 2 de hier besproken onderzoeken met uitzondering van die waar expliciet naar verwezen wordt staan uitgebreid beschreven in de publicatie genoemd onder noot 1 bibliografie assink e p klein de werkwoordwinke de werkwoordspelling in kaart purme rend muusses 1984 edwards j language society and identity oxford basil blackwell 1986 heek f van e a het verborgen talent meppel van gorcum 1968 mens a c van calcar onderwijsstimulering op weg nijmegen amsterdam its sco 1981 meijnen g w van zes tot twaalf den haag s v o 1984 nielen e normaal functioneel spellingonderwijs moer 2 1979 3 14 oudenhoven j p l m van onderwijsongelijkheid en evaluatieve feedback apeldoorn van walraven 1983 oudenhoven j p van vooruitgangsfeedback en spellingprestaties in e harskamp w hoeben leermethoden in het onderwijs lisse swets zeitlinger 1988 p 1 84 oudenhoven j p van g van berkum t swen koopmans effect of cooperation and shared feedback on spelling achievement journal of educational psychology 79 1987 p 92 94 oudenhoven j p van b wiersema n van yperen effects of cooperation and feedback by fellow pupils on spelling achievement european journal of psychology of education 2 1987 p 83 91 siero f w j p van oudenhoven p veen causale attributies na oordelen over prestaties gedrag 11 1983 p 190 204 44 wiersema b en j p van oudenhoven effect of cooperation on spelling achievement at three age levels grade 2 4 and 6 paper presented at the international convention on the study of cooperation in education july 5 8 tel aviv israel 1988 zuidema j efficient spellingonderwijs een leer en expertmodel voor het spellen leuven amersfoort acco 1988 45 46
Gerelateerd:
- Fictie in de basisvorming, een leerplan
- Een spiegelcurriculum voor communicatief taalonderwijs: een veldaanvraag nader beschouwd
- Verscheidenheid in eenheid en eenheid verscheidenheid. Twaalf docenten Nederlands over hun literatuuronderwijs in de bovenbouw van havo en vwo.
- Het afleiden van woordbetekenissen uit context: een poging deze vaardigheden te trainen.