Publicatie datum: 1969-01-01
Auteur: Dr. I. van der Velde
Collectie: 01
Volume: 01
Nummer: 2
Pagina’s: 7-12
Documenten
spelling taal sociale milieus dro i van der vel de u itga n gsp u n t j ac ques maritai n vergelij kt in zij n e duc ati on atthe c ro ssroa ds de geest me t vuur de lee rstof me t ho ut hout dat i n he t v uur wor dt g eworpen wordt door het vuur verteer d m aar wa kk ert tegel ij k de vl am aa n zo m oet de geest aan krac ht winnen door d e ve rwerking v a n de aang eboden l ee rstof hij l aat op deze verg e l ij k ing volgen bu t a big m als of da mp wood throun into the fire onl y puts it out d at doet vochtig hou t i nder daad het is het motto waarmee we destijds de tragedie der werkwoordsvormen open d en op dit m om e nt dragen we he t motto da t in o ns pro efs chrift b eperkt doel de op het zuiver schrijven der werkw oordsv ormen over de tot alite i t spel ling de situat ie is bij ons basison derw ijs helaas altijd nog in hoo fdzaak zo da t m e n bij tal van leerling en een du i de lijke apathie kan co n sta t ere n tegen het moedertaalonderwijs als geheel kwest ie van overdracht omdat zij taal m et spelli ng in dentificeren z ij hebb en o ok g een andere keus een droeve zaak omdat levend en daardoor vruchtbaar moedertaalonderwijs een sociaal cult ureel b elang is va n de eerste or d e de oorzaak van deze trieste situatie l igt vo or ons voorna m elijk i n het feit dat sinds de zestien de zev ent iende eeuw de verschille nde a l dan niet offi ciele spelling r ege l ingen die w ij sind sdien hebb e n doorge maa kt to ch wel vooral pr o dukt zijn geweest va n ee n in weze n ar istocrat i sc h e geestesc ultuu r behee rst door geleerden zij regelden wetenschappelijk bewust of onbewust naar moge lijkheden van de nakomelingschap van eigen en verwante milieus met nega tie van mogelijkheden en behoeften van wat genoemd werd en wordt de gro te massa zowel de spellingregel ing van siegenbeek pre d ikant en hoo gleraar 1 80 4 als die van d e vries en te winkel hoogleraar en leraar 1 865 date ren u it de peri ode van v er voor de al ge me ne l eerplicht 1900 la tere rege linge n rus ten nog altijd o p deze syst em en ook nog de r e geling marchant 1 9 34 a l p aste deze zich tot op zek e r e h o ogt e aan bij de kritie k va n kolle wij n de kritie k van kollewij n in zijn artik el onze l astig e spelling 1 89 1 mag m en beschouwen als de eerste g e deelt el i j k ges la ag de p ogi ng tot de mo crat isering van ons spell ingsysteem dit proces tot vereenvou digi ng is si nds 1934 in gang gebleven maar aarzele nd werkend met mi nieme concessies in dat licht moet men menen wij ook de regeling van de commissie va n haeri ngen het groene boe kje van 1 9 54 zie n en d e bindvo orstel l en van de commissie pee wesselings 1969 de u it g angsp un ten v an b e id e commissies achten wij v erouderd z ij passen ni et m eer in de duid elij k waarnee mbaar op ga ng ge komen ontwikkel ing naar een massa civilisatie die naar creativiteit en cr eatief begrip van velen vraagt de receptieve fase van een jarenlang aanleren van spel l ingregels en spell ing verschijnselen tot enige jaren in ons voortgezet onderwijs toe komt hoe lange r 7 hoe m eer achter d e m aa tschappelij k e n o odzake l ijkhei d te ligge n zij is over leefd b eide commissies ginge n uit van d e spell ing als a fzon de rlijk feno meen los van haar relatie tot de hogere categorie taal geheel los van haar relatie tot de nog hogere categorie samenleving beide commissies aanvaardden de oude negentien de eeuwse basis de komende civilisatie vraagt o i een spellingregeling die voor de gemiddelde leerling der lagere school leerbaar is in korte tijd en met weinig moeite de komende sa menl ev i ng vr aagt denkend ook aan het vrije t ijdsprob l eem een zo snel moge lijke entree in het culturele leven in welke vorm dan ook deze eis heeft haar co nse quenties voor het spellingonde rwijs de leer l ingen moe ten de da mp wood periode z o sne l mogel ijk ove rwonnen hebb en d e weg naa r vele belang rijke cultuuraspecten leidt via taal nimmer via spelling als onze ministers van o nderwijs en wetenschappen en van c ultuur rec reatie en m aa tschappelijk wer k dat eens voor ogen hielden onderwijs cul tuu r en recreatie zijn alle drie bij goe d moe d ertaalon der wijs betrokke n en gebaat drie vragen der redacti e op de bindvoorstellen van de commissie pee wesselings tweede rapport mei 1969 gaan we niet in vakbladen en dagbladpers hebben er vele kolommen aan gewijd buitendien is het de vraag of dit rapport nog toekomst heeft wyj doen geloof ik beter te trachten ons volk in brede kringen te overtuigen van de noodzakelijkheid ener radicale omzetting zoals hierboven is aangegeven en zoals wij persoonlijk die hebben uitgewerkt in spellingvere invoudiying onder wijskundige en sociale noodzakelijkheid geschreven in samenwerking met de algemene nederlandse onderwijzers federatie a n o f wij volstaan met te verwijzen naar dit boekje de aldaar gegeven argumentatie heeft o i ook na het tweede rapport haar kracht behouden we schenken liever aandacht aan een drietal vragen die de redactie ons heeft voorgelegd en die meer de essen tiele problematiek van het spellingsysteem betreffen buitendien hebben we op de bindvoorstellen reeds gereageerd in twee artikelen in de a n o f bladen onder de titel nimmerrust zie de augustusnummers 1969 d e eerste vra a g l u i d t wat is het nut van spellingregels hebben we hier wellicht te maken met een van de vele voorbeelden va n r enaissa ncistisch hu m a n istische normeringsijver past dan niet in het kader va n de ontwikkeling van onze cultuur dat we de kr eet spellingvrijheid aanheffen d rie vragen in een we beginnen m et d e laatste kun n en we naar absolute 1 spellingvrijhei d t oe 7 in deze vo rm gestel d zou ik willen zeggen neen we mogen niet terechtko men in een doolhof van i ndivi dualistische spe lli n gen het schriftbeeld moet v erkrijg baar b a dhuisweg 13 9 de n ha ag door storting va n f 4 25 op postreke n i ng 41053 t n v de penni ng m eester v an de a n o f 140 bladzijden 8 gema kkelijk vatbaar blijven d at is een gerechtvaar digde eis van geestelijke eco n omi e we vinden het wel grappig als we een enkele keer lezen van een levende op jekten shoo maar als de spelling van object kan varieren tussen object objekt opject en opjekt en die van show tussen show shoo sho sjow e n sjoo sjo dan b e kru i p t ons t o ch ee n g evoel va n korzelighei d a fgezi en dan nog van de variaties tussen de combinatie mogel ijkheden we kunnen niet terug naar de middeleeuwen toen de uitspraak der gewestelijke talen veelal bepa lend was voor de schriftelijke weergave alleen het zou wenselijk zijn dat we het hoofdpr i nc i pe d er mid deleeuwen overname n 66k u itgin g en van de een heid beschaafde uitspraak spelling de beschaafde uitspraak aanvaardden als de enige hoofdregel van de spelling zonder haar te ont k rachten door z g aan vu llen de regels zoa l s d e vries en te winke l hebben gedaa n d it zou dus be tekenen na ar de bewoordingen va n het eers te rapport pee wesselings ee n z o conseque n t moge l ijke opzet i n fonologische zin niet alleen voor de spel l ing der bastaardwoorden maar voor het nederlands als gehee l dit zou dus ook betek ene n terzijde schuiven van de regel der gelijkvor mi g he id o nza l ig e vindi ng van spie g hel uit 1 58 4 inderdaa d produkt van humanistische normeringsijver d e eenhei d tu sse n woordklan k en woordbeeld is de natuurl ijke situat i e desnoods vast te le g gen in een nieuw groen boekje dat b v ee ns i n de tie n jaren volgens telkens vast te stel len r ege l s zou m oeten worde n b ij gewerkt op basis van nieuwe noo dzakelijkheden het laat zich op dit moment niet ove rzien hoe veel e n wel k e spellingregels telkens noo dzake lij k zullen blij k e n of spell i ngre gels nu t hebben hun nut ligt ve rmoe d elij k in ee n zekere thans nog niet te taxeren onmisbaarheid enige spe l lingvrijheid is echter evenzeer on m isbaar di e noo dzak el ij kheid er k ent zelfs de commissie pee wesselings in haar tweede rapport wel niet consequent d a t is zij overigens ma ar zelden maar zij kan er k laarblij kelijk niet aan ontkom en we mogen overeenkomstig dub b ele ui tspraak schrijven ch uitgesproken als eh of k c hristus naast kristus regel 28 qu uitgesproke n al s k of kw ant ikafir naast ant ikwar iaat rege l 35 xc uitgesproken als ks of ksk eksel l entie naast eksklamatie regel 43 ma a r i n regel 14 oy 1 9 2 y 3 8 3 sc 3 9 t geeft zij bi n dende v o o r schrif ten d ub belvormen ove reenk omstig dubbele uitspraa k zijn nu eenm aal onontkoomb are conse quenties v a n het aanvaar den van een fono l ogi sche basis we g aven ree ds a an dat de regel der gelijkvormighei d zoals wij die thans ken nen e n toepassen d at er e n d u it 15 84 pro du kt is van huma n is tische nor m erings ijver hoof dstuk i ii van de trage die der werkwoor dsvormen behandelt de op komst van de nationale talen par 1 in italie par 2 in de nederlanden le dru k blz 2 2 4 0 het is ondenkbaar b etoogden we daa r dat ee n omho ogs tre vende burgerij zoals de late middeleeuwen die kenden haar begeerte naar be schavi ng b u ite n de la nd sta al om duurzaam zo u kunne n b ev redigen zij heeft 9 zich in die middeleeuwen voor haar taalgebruik echter een voorbeeld gekozen het vormingsideaal der humanisten is voornamelijk bepaald door hun liefde voor de taalkunst van het oude rome het klassieke latijn wordt het voor beeld voor de grammatica der nationale talen die grammatica kenmerkt zich als haar voorbeeld door een rijkdom van vormen systematisch ondergebracht in talloze vormschema s coornhert een van onze grote zestiende eeuwse huma nisten 1522 1590 formuleerde het nages treefde ideaal aldus rijck is de tale die van verstandighe woorden heeft overvloedighe verandering natuurlijk had dit norm e ringsproces tijd nodig het nederlands wordt in de achttiende eeuw gecodificeerd er komen vaste en onloochenbaere r egels ontsta an uit de convergerende arbeid van taalgeleerden ten kate huidecoper kluit dilettanten moonen schoolmeesters kostschoolhouders van der palm zeydelaar die vaste en onloochenbaere regels betreffen drie detailgebieden men zoekt vast e normen voor de spelling men stelt vaste regelen op voor de grammatica men streeft naar taalzuiver heid de orde waarnaar de humani s tische grammatici krachtens hun kla ssiek v oorbeeld he bben gestreefd wordt in velerlei opzichten gerealiseerd die achttiende eeuwse orde met haar sindsdien nagestreefde doch nimmer volledig bereikte wetenschappelijke fundering men denke aan de grondbeginse len van siegenbeek en van de vries en te winkel met hun veelvuldige onder linge tegenspraak die orde is voor onze tijd to t dwangbuis geworden zoa l s wij uiteenzetten de commissie pe e wesselings heeft boor de s pelling van de b as taardwoorden zie haar eindvoorstellen ongeveer 70 regels nodig de tweede vraag luidt is al eens exact becijferd hoeveel tijd gaat zitten in het leren beheer sen van onnutte bij echt radicale spellinghervorming verdwijnende spellingregels op deze vraag kan voorlopig geen exact antwoord worden g e g even eerst zal moeten worden vastgesteld wat we precies onder een echt radicale spelling hervorming moeten verstaan daarna pas kan worden nagegaan welke spellin g regels in de nieuwe situatie onnut blijken te zijn een exact antwoord zal moeten berusten op 1 offici e le vaststelling van de nieuwe basis 2 daarop aansluitend systematisch onderzoek het problee m dat hier wordt aangeroerd is in feite reeds eerder aangesned e n toen we pleitten voor meer eenheid tus s en woordklank en woordbeeld we schreven daar h et laat zich op dit moment niet overzien hoeveel en welke spel l ingregels telkens noodzakelijk zu ll en blijken in onze ge dachtengang hopelijk weinig we raken hier dat is duidelijk aan de toekomstige ver houding in de leerplans tussen spellingonderwijs en eigenlijk taalonderwijs en deze verhouding hangt weer samen met bepaalt mis schien de mate waar in de spelling dient te worden vereenvoudigd 10 voor deze samenhangen hebben de successieve regeringen die zich met de spellingproblematiek hebben beziggehouden en het zijn er vele zie paeda gogische studien februari 1969 nimmer oog gehad dit feit bewijst eens te meer hoe noodlottig het is spellinghervorming te zien als afzonderlijk feno meen het is ons niet bekend of daarvoor in aanmerking komende instituten te denken valt vooral aan de stichti ng voor onderzoek van het onderwijs s v o en aan de pedagogische centra zich ooit voor dit probleem hebben geinte resseerd het zou overigens mogelijk zijn dat van regeringswege in verb an d met spellingherziening aan deze van overheidswege gesubsidieerde instellingen het verzoek werd gericht dit stukje researcharbeid op hun programma ie plaat sen de enige vrij exacte gegevens waarover wij beschikken berusten op de taxa tie die wij maakten in de tragedie der werkwoordsvormen die gegevens dateren van 1955 1956 maar schijnen in hoofdzaak nog te gelden onze bere kening gebaseerd op de destijds gangbare taalmethoden en op de als aanvul ling bedoelde speciale oefenboekjes leerdei dat zeker in de drie hoogste leer jaren per leerjaar tussen 100 en 150 uur aan de schrijfwijze der werkwoorden werd besteed d y z gerekend over 40 of ruim 40 werkweken minstens 2 z a 3 uur per week van de normaliter 4 tot 5 a 6 beschikbare lesuren voor taal onderwijs maar deze taxatie betrof uitsluitend de werkwoordsvormen bij deze minstens 2 2 a 3 uur per week moeten worden opgeteld de uren besteed aan de overige spellingmoeilijkheden te denken valt aan moeilijke nederland se woorden woorden als herinneren onmiddellijk aan weerszijden e d verder vooral aan de bastaardwoorden men zie hie rover het artikel van j hoogteyling in paedagogische studien 1964 blz 234 gewenste woorden kennis voor de eerste klas van het v h m o aan de oefeningen met ei 1 ou au aan het schrijven v an een vocaalteken in open lettergrepen met de vele verwarringen tussen i en ie dan de fouten in het systeem der tussen klanken n en s aan de verwarringen bij de sjwa e voor i en enz is 1 a l z uur gemiddeld per week in de hoogste drie leerjaren te hoog geschat dat is 40 d 60 uur per leerjaar we geloven van niet het totaal uren per leerjaar besteed aan spelling komt dan te liggen op 100 a 150 uren voor de werkwoordsoefeningen 40 a 60 uren voor het overig spellingonderwijs afgerond op 150 a 200 uren van de in totaal 40 x 5 a 6 2 00 a 240 beschik bare lesuren taal als we met de minima werken komen we tot 1 5 0 uren spellingonderwijs op 200 uren taal i werken we met de maxima dan komen we tot 200 uren spellingonderwijs op 240 uren taal in percenten resp tot 75 en 83 3 voor taal resten dan 25 en 16 7 l laatons zeg gje n rond 20 voorzover wij thans nog gerechtigd zijn tot een oordeel komt dit percentag e vrij nauwkeurig overeen met de feitelijke situatie te oordelen ook naar ee n li uitlating in het onderwijsverslag 1965 wie aan het eind van een schooljaar eens onderzoekt wat nu werkelijk aan schriftelijke taalexpressie is gedaan komt mee stal teleurgesteld uit de vraag voor ons blijftc wordt de 20 wel s teeds gehaald we zijn er ons van bewust dat de vraag der redactie met de ze becijfering niet is beantwoord we hebben uiteengezet waarom wij momenteel een exact ant woord onmogelijk achten we zijn ons er ook van bewust dat bovenstaande be cijfering eenmanswerk is we publiceren onze berekeningen echter omdat we tenschappelijk onderzoek naar deze voor het moedertaalonderwijs fundamentele kwestie tot dusver is uitgebleven m fabels a b boende r inleiding tijdens de vorige cursus heb ik in de tweede klas van de middelbare meisjes school van de openbare scholengemeenschap professor casimir te vlaardingen een aantal lessen besteed aan de fabel en ander moraliserend werk een tast baar resultaat h i e rv an is een door de leerlingen vervaardigd fabelboekje m fabels dit experiment wordt beschreven in het hierna volgende artikel na informatie over doelstellingen gevolgde methode en didactische motivering volgt een uit gebreid werkschema doelstelling de uitgave van het fabelboekje was geen doel maar middel als uitgave wel het voornaamste doel was geweest zou het experiment pedagogisch en didac tisch gezien m i bij voorbaat waardeloos geweest zijn ik rekende er wel op en naar bleek terecht dat het uitgeven van zelf vervaardigde en geillustreerde fabels de leerlingen een belangrijke werkmotivatie zou geven mij bepalend tot datgene waarvan het resultaat min of meer meetbaar is noem ik als doelstellingen van genoemde fabellessen en uitgave 1 de leerlingen door zelfstandig onderzoek en creatief bezig zijn te brengen tot inzicht of althans besef van het wezen vorm en inhoud van een literaire tekst in het algemeen en van de fabel in het bijzonder 2 het bevorderen van de schriftelijke en mondelinge taalvaardigheid zowel pro duktief als receptief m etho d e onze insp ir ator is ulshiifer met he m volg den we de inductieve metho de b ij onze on tde k k ingstocht naar het we zen v an de f abe l w ij kw ame n v an ee n b ij zo n dere gebeurtenis tot de a l gemene fabel aan hem ontl eenden we het beginse l van het afw isse l e nd l ezen e n schrij v en spr e k e n e n horen aan het experi ment m fabels geschreven geillustreerd ingeleid en uitgegeven door leerlingen van klas m2a vlaardingen 1969 u1shsfer r methodik des deutschunterrichts i stuttgart 19673 p 27 222 238 12