Publicatie datum: 1987-03-01
Auteur: Roger Van Hul
Collectie: 17
Volume: 17
Nummer: 2
Pagina’s: 84-91
Documenten
spraakkunst of of taalbeschouwing 2 1 spraakkunst op school 1 1 een feitelijke analyse wat gebeurt er tijdens de lessen spraakkunst in de basis school waarom gebeurt dat wat is het nut voor de kinde ren hoe verhoudt spraakkunst zich tot de andere taalge bieden deze en andere vragen leveren bij de leerkracht zelf meestal een dubbele reactie op eerst verbazing moeten nu plots vragen gesteld worden omtrent dit vak dat al zolang als vanzelfsprekend en zo hoort het onderwezen werd met nagestreefde wiskundige zuiverheid daarna onzekerheid en de vreemde talen dan en het logisch abstract denken en de bevordering van de taal beheersing en de spelling de uitnodiging tot reflectie komt op zich al verrassend over immers een leerkracht is bij uitstek uitvoerder van wat leerplannen en of handboeken en toetsen als accen ten naar voren schuiven getrouw bouwt hij of zij uit wat externen in strenge vormen gegoten hebben creatief na denken over wat en hoe en waarom was is eerder een hinderlijke eigenschap zo komen een aantal aandachtige waarnemers vrij eenduidig tot een aantal karak teristieken van het huidig spraakkunst onderwijs grammatica en inzonder de syntaxis krijgen een te sterk en exclusief accent daems et al men beperkt zich tot heel duidelijke indiscutabele zinnen en taalelementen die artificieel en muf aandoen los van de gesproken taal de meulenaer spraakkunst wordt herleid tot het leren stellen en beant woorden van erg stereotiepe vraagjes tot het leren hanteren van foefjes en truukjes de meulenaer een middel dat doel geworden is een kunst op zich doordat wel een ruim begrippenarsenaal gehanteerd wordt zonder aandacht aan of relatie met de levende taalvaar digheid van dort slijper grammatica biedt nauwelijks steun bij het interpreteren van teksten en de leerstof is te moeilijk aangezien het kind nog niet in staat is tot zulke abstracties nijmeegse werkgroep volgens griffioen is het resultaat zo mager ondanks de zwoegende onderwijzer dat men maar het best de grammatica op de lagere school afschaft scherpe uitspraken te scherp wellicht maar voor wie als leerkracht met spraakkunst doende is bieden deze 84 vonk 1987 1 de jg nr 2 uitspraken toch redenen om even stil te staan de eigen praktijk te analyseren en te onderzoeken op de zinvolheid ervan wat met de hoed op de kast 1 of 2 zinsdelen de teg tijd in jan krijgt morgen drie boeken kortom om het feitelijk spraakkunstonderwijs leeft inhou delijk en didactisch bekeken heel wat onbehagen bovendien versterken externe factoren deze ontwikkeling in bijna alle officiele toetsen overweegt uitermate het onderzoek naar ontleden constructie oefeningen zijn uit zonderingen ook bij controle bezoek blijkt spraakkunst en daarin het ontleden een snel en dankbaar meetterrein wie peilt bv de vorderingen in spreekvaardigheid 2 het wenselijk beeld 1 2 1 leerplannen voor de leerkracht is het wenselijk beeld beschreven in het leerplan niet in de handboeken is een veel gehoord verwijt het leerplan immers is de kern de basis waarrond materialen en middelen uitgewerkt dienen te worden het rijksleerplan dateert van 1958 zegge bijna 30 jaar oud het leerplan van de centrale raad is van 69 en geldt tot eerlang een herziening verschijnt toch nog enkele citaten uit dat leerplan van 69 het onderricht in de spraakkunst moet leiden tot een beter gebruik van de eigen moedertaal d w z tot beter luisteren en spreken beter lezen beter stellen waarbij ook de spelling te pas komt dit onderricht staat dus niet in dienst van het onderwijs van andere talen het uitgangspunt voor het spraakkunstonderricht is de geproken taal de benaderingswijze gaat niet uit van de vorm van de zin wel van de betekenis mondelinge expressie gaat de grammaticale vooraf het spraakkunstonderwijs moet zijn bekroning niet vin den in de ontleding maar in de constructie van de zin nog meer citaten zouden de vaststelling versterken van hoe een visie kan verschillen met de praktijkvertaling het onderzoek naar hoe zoiets mogelijk is zou ons in deze bijdrage te ver voeren we houden ons bij deze fei ten belangrijker lijken ons de wenselijke opties voor morgen we puren deze en uit het vroegere leerplan en uit de wetenschappelijke ontwikkelingen en uit de opge dane praktijkervaringen 1 2 2 opties voor een vernieuwd spraakkunstonderricht uitgaan van de betekenis een structurele zinsbenadering is eeh bijkomend te bestuderen facet uitgaan van de gesproken taal die levensechter het kind in zijn communicatiegebeuren betrekt aanspreken van het totale kind ook in spraakkunst moet 85 plaats zijn voor beleven spreken uitbeelden verwoor den verwerken construeren staat voorop de investering in ontleden dient afgeslankt naamgeving en regelformuleringen dienen tot het echt noodzakelijke beperkt tot b v datgene wat nodig is i v m spelling en het functioneel begrijpen spraakkunst is een deelgebied van het nadenken over het taalsysteem de inperking moet ruimte vrij maken voor andere taalbeschouwelijke mogelijkheden spraakkunst moet bijdragen tot beter taalgebruik lezen schrijven luisteren spreken spraakkunst en tekstbegrip kunnen op gelijkaardige wijze benaderd worden spraakkunst eist een multidiciplinaire aanpak tekst is meer dan geschreven zinnen of gedachten taal uit zich in een groeiende waaier van communicatiemi delen talige activiteiten moeten zich uitputten in afwisseling een thematische aanpak iets bevragen nadenken over kan een kwestie van minuten of van lesuren zijn men kan even stilstaan bij een gedachte een zin een talig facet men kan breedvoerig een taalverschijnsel bestu deren in relatie met 1 2 3 overbrugging concreet gesteld we opteren dus niet voor het afschaffen van de spraakkunst op de lagere school zoals aclo 1978 griffioen e a wel voor een reductie een duidelijke plaatsbepaling en een andere didactische aanpak vanuit de gestelde opties willen we enkele mogelijkheden nader belichten a het werkwoord sleutel van de zin een leerling wordt gevraagd een werkwoord uit te beelden de anderen noteren in een woord wat ze zagen b v schrij ven de leerlingen stellen vast dat schrijven pas echt actief is als iemand die handeling doet ik schrijf hij schrijft door de koppeling aan een persoon of zaak krijgt het werkwoord een actieve aangepaste vorm de persoonsvorm analoog worden andere werkwoorden uitgebeeld na verloop ontdekken de leerlingen een drieledigheid werkwoorden als sealen er moet een nodige aanvulling bij werkwoorden als slaan er moeten 2 nodige aanvullingen bij werkwoorden als geven er moeten er drie bij die die geeft die die ontvangt en datgene wat gegeven wordt door deze benadering groeit het inzicht dat de samenstel ling van de zin in zijn essentiele delen vanuit het werk woord bepaald wordt het nadenken over een zin gebeurt vanuit het beleven de uitbeelding de betekenis 86 b de zin bevragen als middel om over een zin na te denken kunnen de leerlin gen een eenvormig denkpatroon volgen waardoor het kluwen van truukjes overbodig wordt 1 wat gebeurt er handeling of toestand 2 iemand of iets doet het 3 iemand doet iets aan iemand de rest van de zin zijn vrije aanvullingen plaats tijd visuele schematisering zoals bij het leren van vreemde talen kan elk zinsdeel voorgesteld worden door een kleurkaart b v rood voor werkwoorden geel voor onderwerpen dit didactische middel biedt enorme kansen om aan taalconstructie te doen waarborgt het actief taalhandelen en steunt de verinner lijking enkele oefenmogelijkheden een 11 trekt een rode kaart daarop is een vervoegd werkwoord genoteerd b v loop een tweede 11 moet een bijpassend onderwerp uitzoeken uit een reeks gele kaarten ik of jij ze ervaren dat het naast elkaar plaatsen ik voor of na loop mogelijk is bij jij alleen na loop een derde il kan eventuele aanvullingen toevoegen een l e een m v vrije aanvullingen men biedt een zinspatroon aan bv geel rood blauw de lln construeren zinnen of zoeken zinnen die dat pa troon illustreren ze kunnen het gegeven patroon wijzigen wat de volgorde betreft welke betekenisgevolgen levert dat op een werkwoord van type 1 2 3 wordt aangeboden de lln bouwen mogelijke constructies ze ervaren het ver schil in gebruik en in complexiteit tussen de types een gesproken zin beluisteren het patroon ontdekken en het waarom van de opbouw verwoorden het hanteren van krantekoppen in hoeverre komt de boodschap duidelijk over ondanks het ontbreken van bepaalde zinsdelen cf een gekend zinspatroon zo ontbreekt veelal een pv soms elk werkwoord toch is de inhoud duidelijk of wordt opgevuld vanuit de context vanuit actuele nieuwsfeiten c verscherpte zeggingskracht leerlingen bespreken een voorval b v een aanrijding om meerdere redenen heeft men een nauwkeurige aanduiding nodig van de in het accident betrokken auto de auto wordt dan verduidelijkt tot de rode auto de vuurrode auto de vuurrode auto met schuifdak de vuurrode auto met schuifdak van het merk in allerlei mondelinge en schriftelijke situaties kunnen de lln deze verscherpte omschrijvingen leren hanteren 87 ten voordele van een juistere aanduiding van eenduidigheid tussen ieder in het communicatieproces deze bouwmethode leert tegelijk de woordgroep te ontdekken vanuit een kernwoord auto het begrijpen het verklanken halen uit deze benadering evenzeer voordeel besluit deze voordelen willen aantonen dat spraakkunst met beper king en didactisch herdenken zinvol kan bijdragen tot aanwijsbare verbetering van het taalgebruik 2 of taalbeschouwing 2 1 spraakkunst is nadenken over hoezeer spraakkunst als een geisoleerd taalgebeuren bena derd en ontwikkeld werd is o m afleesbaar uit aanteke ningen bij het leerplan moedertaal 1969 op de lagere school staat het hele moedertaalonderricht in het teken van een beter taalgebruik de taalbeschouwing behoort tot het domein van het voortgezet onderwijs alsof spraakkunst hoe dan ook geen facet van taalbeschou wing zou zijn geen nadenken over b v de structuur het kan dan ook niet verwonderen dat de leerkracht mede doorheen de concretiseringen moeite heeft met de plaats en de fundamentele doelstellingen van spraakkunst een schema kan hierbij heel wat verduidelijken uit ont werp van een curriculum moedertaal centrale raad k o taalbeschouwing nadenken over taalgebruik taalsysteem luisteren fonetiek spreken fonologie lezen morfologie schrijven syntaxis semantiek taalbeschouwing wordt dus omschreven als het nadenken over taalgebruik en taalsysteem daarin situeert de huidige schoolspraakkunst zich quasi louter in het deelgebied syntaxis de andere componenten van het taalsysteem komen eerder onbewust tot hun recht als het nadenken over en even losstaand 2 2 spraakkunst en tekstbegrip de benadering n g zoals van een zin o we die ook didactisch voorstelden 9gebeurde vanuit een drietal vragen g 88 1 wat gebeurt er over welke toestand gaat het 2 welke personen dieren zaken zijn erbij betrokken 3 zijn er aanvullingen 1 1 i wie wat of doet 1 wat 1 aan wie i rest t i vanuit dezelfde vragen kan men ook nadenken niet alleen over de inhoud van een zin maar ook over de inhoud van een tekst zoekend naar het belangrijkste de hoofdgedach ten die de spreker auteur wil weergeven zo n tekstbevraging kan in elk leerjaar opgezet worden na het beluisteren of het individueel lezen van een tekst kan men op zoek naar antwoorden op de vragen wie zegt wat tegen wie waar doet en hoe wanneer waarom en met welk effect niet altijd kunnen of moeten al deze vragen beantwoord worden de bevraging kan aanvankelijk mondeling gebeuren nadien in groepjes tenslotte individueel maar steeds zal een open gedachtenwisseling het individueel nadenken over de inhoud van een boodschap verrijken en verruimen na deze eerste verkenning is dan eventueel nog plaats voor de vroegere meer klassieke vraagjes om vraagvormen werkvormen en zoekstrategieen te oefenen we pleiten dus voor een eenvormige benadering van spraak kunst en tekstonderzoek het betekent immers voor de leer lingen een gevoelige vereenvoudiging elke tekst kan op zijn fundamentele en functionele wijze onderzocht worden tekst kan dan zijn zachte berm op een bordje langs de weg of 2 j x bellen of max pers kg of een affiche een reklamebord een verkiezingsslogan een stukje uit een kinderboek een krantekop berchem door het oog van de naald motorijders zijn harde jongens terecht wordt geklaagd over de schoolse teksten taalbe schouwing dwingt gelukkig om uit te gaan van intrinsieke motivatie dit onderstelt dat die leerinhoud aangegrepen wordt die kinderen als nuttig interessant of boeiend en leuk ervaren lezen van teksten dient dan ook zo breed en gevarieerd mogelijk uitgewerkt te worden 2 3 maar ook over taalbeschouwing is dus niet alleen een andere spraakkunst benadering het nadenken over kan en dient te gebeuren binnen elk deelfacet van het hierboven aangehaalde schema 89 de volgende g illustraties willen slechts een aanzet zijn zijn een brede uitbouw spreken en luisteren het is hier warm wie dat zegt bedoelt meer dan een mededeling het houdt een wens in gericht aan wat zegt wie tegen wie hoe waarom je staat op mijn tenen iemand komt te laat in je bijeenkomst hoe reageer je lezen welke tekst past bij welke prent wie schreef dit waarom met welke bedoeling is dit een wens een bevel een mededeling schrijven het nadenken over de stijl de woordkeuze de indeling de ordening de inhoud de bedoeling de doelgroep de duidelijkheid de volledigheid de correctheid fonologie wat past bij alle vier and ond ol as z h br w hoeveel woorden kun je vormen met de letters uit keel zoek de naam van een boom in elk woord verslinden bereiken besparen verdenken morfologie g gge in het voltooid deelwoord welk werkwoord krijgt verkopen p zullen doen verbranden vanwwe elk werkwoord kun je geen zn maken 9 litef n loven pannen p ontwaken syntaxis y e welk werkwoord kang geen lv krijgen 7g roken even 9 schrijven schrijven liggen gg werkwo0 welke werkwoordsvorm kan een bevel uitdrukken r od welk zinsdeel ontbreekt in rode e dui e duivels p de dool op semantiek wat betekent het verkleinwoord in hij heeft een wagentje van anderhalf miljoen gekocht vergelijkingen zegswijzen en spreekwoorden samenstellin gen en tegenstellingen taaldenkrelaties figuurlijk taalgebruik belgisch chocolademerk koerst mee in franse rum race groenen bijten in t zand oostende op jacht 90 3 tot slot taalbeschouwing is een nieuwe term en onderstelt een andere ingesteldheid van de gebruiker belangrijk hierbij is dat men tijd en ruimte krijgt om op zoek te gaan en om erin thuis te komen dit houdt o m in los groeien uit eenvastgeankerde gewenning zijnde het blind uitvoeren binnen een statisch keurslijf ook moet een vernieuwde aanpak niet zozeer inhoudelijk vorm krijgen voor ieder en overal gelijk maar in een gewijzigde instelling en houding van de leerkracht bewust van de hem omringende taligheid roger van hul schoolstraat 6 2730 zwijndrecht bibliografie fr daems e a leren leven in taal de sikkel 1982 nijmeegse werkgroep taaldidactiek aan de basis wolters 9basis w i m van calcar een nieuwerammatica g acco 1983 1985 w van peer j tielmans instrumentaal acco 1984 s l o taalbeschouwing 9 ter discussie enschede 1984 co leuven taalonderwijs j anders bekeken aps a dam 1980 aarnoutse begrijpend lezen in het 4de leer 3 nijmegen g 1982 prof de geest grammatica als erfdeel r ons erfdeel 5 84 7 s de meulenaer l waarheen met het spraakkunstonderwijs a de katho lieke schoolgids 9 1983 nr 4 en 5 91
Gerelateerd:
- Fictie in de basisvorming, een leerplan
- Een spiegelcurriculum voor communicatief taalonderwijs: een veldaanvraag nader beschouwd
- Verscheidenheid in eenheid en eenheid verscheidenheid. Twaalf docenten Nederlands over hun literatuuronderwijs in de bovenbouw van havo en vwo.
- Het afleiden van woordbetekenissen uit context: een poging deze vaardigheden te trainen.