Publicatie datum: 1989-06-01
Auteur: Hugo de Jonghe
Collectie: 18
Volume: 18
Nummer: 7
Pagina’s: 374-381
Documenten
spraakkunst uit het school boek 1 commentaar bij een demonstratieles in deze bijdrage wil ik laten zien hoe ikzelf bij demonstratielessen voor mijn studenten uit de middelbare normaalschool probeer om functioneel spraak kunstonderwijs te organiseren met een schoolboekpassage die niet functioneel is opgevat ik geloof dat vele leraren en leraressen in hun dagelijkse praktijk met dat probleem te maken hebben mijn bijdrage gaatterug op een demonstratieles in het academiejaar1985 1986 en is met enige aanpassingen overgenomen uit het driemaandelijkse contactblad van de mns 2 de demonstratieles werd voor derdejaarsstudenten nederlands gegeven aan een tweede jaar latijn in het recente leerplan nederlands voor de eerste graad van de zgn eenheids structuur 3 staat onder 2 1 grammatica het volgende te lezen het schoolvak grammatica is een middel waarmee drie verschillende doelen worden nagestreefd a verhoging van de taalvaardigheid m i v spelling b hulp bieden bij het aanleren van vreemde talen c bijbrengen van juiste denk en redeneerwijzen cognitieve vorming vroegere leerplannen zoals het rijksleerplan 5 of dat van het nsk0 6 gingen niet erg uitdrukkelijk op dergelijke doelen in al suggereren ze wel ten overvloe de dat spraakkunstonderwijs zoveel mogelijk op taalvaardigheid betrokken moet worden wie met de onderwijspraktijk in contact komt ziet dat evenwel niet zo vaak gebeuren spraakkunstlessen zijn in de regel alleen maar gericht op het bijbrengen van termen en begrippen waar verder niet zoveel mee wordt aangevangen alleen bij spelling kun je meestal nog wel van enige voor de hand liggende bruikbaarheid spreken begrippen als persoonsvorm tijd uitgang stam deelwoord vervoeging persoon getal enkelvoud en meervoud enz worden in het meest gangbare type spellingonderwijs vaak genoeg gebruikt daarin speelt het spraakkunstonderwijs dus wel degelijk zijn bescheiden rolletje de doelstellingen die ik hoger citeerde zijn mooi genoeg en men kan zich voorstellen dat ze in de inleidingen van schoolboeken geen slechte indruk zouden maken het is natuurlijk wel iets anders om je spraakkunstlessen zo op te zetten dat ze echt op zulke doelen toegesneden zijn neem b bijvoorbeeld hoe kan dat nagestreefd worden als er helemaal geen coordinatie is met de 374 vonk 1989 18de jg nr 7 vreemde taalvakken als de gebruikte terminologie verschilt als je in de verschillende taalvakken met schoolboeken werkt waarvan de programmering helemaal andere wegen opgaat of doel c bijdragen tot de denkscholing hoe kan dat als het schoolboek alleen maar theorie presenteert in de aard van zo is het plus een serie oefeningen om de gepresenteerde theorie er verder in te helen doelstellingen verzinnen is een ding onderwijs verstrekken is een ander toch maar eens proberen goed in de opleiding kun je er niet buiten om het toch te proberen je hebt immers studenten die niet alleen de theorie maar ook de praktijk van de moedertaaldidactiek in hun greep moeten krijgen het gaat dan natuurlijk niet op om die twee uiteen te laten lopen wat ze tijdens de theorielessen horen ver kondigen moeten ze in de realiteit ook gedemonstreerd zien en bovendien moeten ze nog de overtuiging opdoen dat theoretische uiteenzettingen niet in de lucht hangen maar ook echt in praktische toepassingen doorwerken een demonstratieles biedt daar de eerste kansen toe nu is zo n demonstratieles op zichzelf al wat ongewoons tenminste als je die als moedertaaldidacticus zelf op je moet nemen wat in tal van opleidingen het geval is je stapt dan immers in iemand anders zijn klas binnen in een programmering die je zelf niet gekozen hebt met een schoolboek datje al of niet zint met leerlingen waar je in het beste geval toch maar heel sporadisch contact mee hebt en dan kan het je overkomen dat je net zoals het mij overkwam als lesonderwerp het werkwoordelijk gezegde toegespeeld krijgt zeg dan niet doe het niet omdat je immers toch hoort te beseffen datje eigen studenten het voor hun stagelessen ook met dergelijke opdrachten moeten doen precies daarom lijkt het me het beste om het toch maar te doen maar wat doe je met het werkwoordelijk gezegde daar zit je met een fraai stukje oertraditionele spraakkunst opgescheept het schoolboek een keurig uitgegeven derde druk van een veel gebruikte metho dem neemt dat onderwerp in een al even traditionele zin op precies hetzelfde als den hertogh 8 in 1903 te zien gaf dat was een opvatt ing waarbij gezegde niet in de modernere zin van predikaat werd begrepen maar doodleuk als de combinatie van persoonsvorm met scheidbaar voorvoegsel deelwoord infini tief deel van een werkwoordelijke uitdrukking enz wat de leerlingen school boekgebruikers wordt geleerd is om het aldus begrepen werkwoordelijk gezegde in allerlei zinnen te herkennen welke kant moetje daarmee op als je functionele spraakkunst wilt demonstreren van enige functionaliteit is in het 375 schoolboek althans helemaal geen sprake ter illustratie neem ik hier maar een stukje over 59 werkwoordelijk gezegde jullie weten al dat persoonsvorm en onderwerp de kern van de zin vormen b v jan schrijft de leraar lacht we kunnen in die zinnen ook een hulpwerkwoord inlassen b v jan heeft geschreven de leraar zal lachen deze zinnen bestaan niet meer uit o pv maar uit o pv voltooid deelwoord of infinitief de vormen van het werkwoord noemen we samen het werkwoordelijk gezegde wwg het werkwoordelijk gezegde is een zinsdeel als de delen ervan naast elkaar staan schrijven we er wwg boven zijn de delen gescheiden dan verbinden we ze met een haak om aan te tonen dat ze een zinsdeel vormen boven de haak schrijven we dan wwg als we het volledige wwg gevonden hebben kunnen we de delen ook nog benoemen wwg 1 de jonge marokkaan ging in de schaduw van de boom zitten pv inf het zal de aandachtige lezer zeker niet ontgaan dat de eerste zin verwijst naar iets wat de leerlingen al moeten kennen inderdaad onderwerp en persoons vorm kwamen net voor het werkwoordelijk gezegde aan de beurt van het naamwoordelijk gezegde is er in de onmiddellijke omgeving geen spoor te bekennen daar moetje twee boeksecties ca 90 bladzijden verder voor zijn wel zullen kernwoord en bepaling bijvoeglijke en bijwoordelijke bijzinnen en de tijden van het werkwoord zo meteen gaan volgen wie kan zowat begrijpen je kunt maar moeilijk van een lossere samenhang spreken wat de hele zaak in mijn ogen althans verder diskreditieert is dat het boek zeer courant onge differentieerd wordt gebruikt met tweede klassers in de meest uiteenlopende richtingen in ons concrete geval met leerlingen die voor latijn hebben geopteerd het ui tt reksel dat hierboven staat afgedrukt laat ook zien hoe de aanpak lijnrechttegen de geschetste doelstellingen ingaat van denkscholing kan er wel geen sprake zijn als je ziet hoe apodictisch hier waarheid wordt gedecreteerd zo is het en niet anders ruimte voor observatie van taalgegevens voor omzichtig formuleren van een hypothese en voor even omzichtige toetsing daarvan aan meer gegevens wordt er niet gelaten er is geen sprake van 376 inductie zelfs wordt het observatiemateriaal met opzet zo verarmd gekozen dat het precies zal kloppen met de uitleg eronder zinnetjes waarin het zgn werkwoordelijk gezegde schrijft lacht heeft geschreven zal lachen in zijn eentje predikaatvullend is je mocht wel wensen dat er vingers opgingen om andere zinnen voor te stellen zoals mieke heeft de leraar verwacht echt dit soort spraakkunstonderwijs kon men wel beter niet geven wat kan een leerling daar in godsnaam aan hebben voor zijn taalvaardigheid voor zijn denkscholing voor het aanleren van vreemde talen een ander voorstel toch kan zelfs deze materie op een functionele manier aangepakt worden ik zie drie mogelijke invalshoeken en die hebben alle drie te maken met het verschijnsel dat de delen van het werkwoordelijk gezegde in het nederlands als een tang de andere delen van het predikaat omsluiten 1 de persoonsvorm en de rest van het werkwoordelijk gezegde staan in een onafhankelijke zin zo ver mogelijk uit elkaar 2 er is expressieve plaatsing mogelijk dan wordt een zinsdeel dat normaal binnen de tang moet staan erbuiten geplaatst 3 deze tangconstructie is eigen aan het nederlands en het duits maar b v niet aan het frans het engels het spaans enz zo zien we al meteen hoe we de richting van de drie functionele doelen uit kunnen gaan het zit er dik in dat doelen a en b in het bereik komen als we van de drie opgesomde punten werk maken of doel c ook nog mee gerealiseerd zal worden hangt van de aanpak af dan moeten we inductie maar een ruime kans geven en ervoor zorgen dat de leerlingen tot vaststellingen komen dat niet wij alles over hun hoofden heen gieten even kijken hoe een en ander te bereiken valt eerst samen observeren en bepraten op het bord komen de volgende zinnen 1 het havenstadje slaapt 2 niemand loopt op het strand 3 heb jij iemand gezien op de dijk 4 ik zal kijken eens even 5 of zal gaan kijken jij eens 377 6 op dit uur pleegt te slapen nog iedereen 7 we houden in de gaten het strand toch maar even de leerlingen voelen dat 4 t e m 7 verkeerd zijn hun taalgevoel d i hun innerlijke grammatica komt in opstand zij suggereren betere zinsordes we proberen samen uit te maken wat die betere zinsordes precies inhouden wat staat op een verkeerde plaats naar welke plaats kan of moet het verhuizen geleidelijk komen we op het idee van een tang die de overige zinsdelen omsluit is ook in 2 een tang mogelijk dit misschien 2a niemand loopt het strand op betekent dat hetzelfde als 2 is er dan wel een tang in 2 als je willen erbij doet krijg je dan 2b of 2c 2b niemand wil het strand op lopen 2c niemand wil het strand oplopen is er in 2 wel een samengesteld werkwoord wat zou jij schrijven daarna schema invullen en tangen maken in het schema zie werkblad staan de observatiezinnen aan de linkerkant rechts is er ruimte om in te vullen wat samen met de persoonsvorm de tang van het werkwoordelijk gezegde uitmaakt daarna kunnen de leerlingen per twee invullen samen bespreken en tang schrijven in het vakje onderaan 378 werkblad het havenstadje slaapt pv niemand loopt het strand op pv heb jij iemand gezien op de dijk pv ik zal kijken eens even pv of zal gaan kijken jij eens pv op dit uur pleegt te slapen nog iedereen pv we houden in de gaten het strand pv toch maar even maak nu maar eens keurige zinnen 1 de kinderen zoeken naar schelpen zullen weer de hele ochtend 2 hun moeders houden een oogje in het zeil voortdurend daarbij 3 de vissers uitvaren zijn al in de vroege ochtend 4 zij terugkomen met hun vangst zo dadelijk weer 5 twee kinderen lopen zijn het water in met hun bal daarnet 6 de man van de reddingsboot zien ze hebben natuurlijk ook wel 7 hij ingrijpen niet hoeven helemaal zolang ze niet te ver gaan en hoe zit het in n paar andere talen 8 les enfants ont entendu une vielle chanson de marin 9 les pecheurs de deauville vont ocher sur la mer du nord 10 nous voulons passer nos vacances en normandie 11 the fishing boats have come back with plenty of fish 12 the children have heard an old mariner s song 13 ich habe noch nie ein so schones lied gehort 14 wir wollen unsere ferien nachstes jahr an der kuste verbringen 15 hemos pasado las vacaciones en torremolinos besluit een tang heb je buiten het nederlands ook in het sommige zinsdelen kun je in onze taal buiten de tang zetten om ze speciaal te doen uitkomen dan staan ze expressief let maar op 16 wie heeft er nooit eens langs het strand gewandeld op zo n ochtend 17 ik heb het zelf nooit gehoord dat zeemansliedje 379 op het werkblad is nu verder een toepassing te vinden waarbij de leerlingen zeven zinnen uit losse onderdelen moeten samenstellen daarbij zullen ze de tang zoveel mogelijk laten omsluiten let op de schikking van het materiaal on derwerp en essentiele predikaatselementen staan telkens vooraan voor de plusjes beginnen zodat je er een afzonderlijke zin mee zou kunnen maken zo n zin zou je dan verder kunnen gaan stofferen met wat achter de plusjes volgt en daarbij komt dan een en ander telkens binnen de tang terecht met een tekstverwerker zou je het nog beter kunnen laten zien niet bang van vreemde talen het volgende werkbladonderdeel iaat zien dat we geen schrik hoeven te hebben van vreemde talen in de nederlandse spraakkunstles het zou wel mooi zijn als de spraakkunst op school gecoordineerd werd aangepakt waar dat niet zo is en dat is bijna overal kunnen we taalmateriaal uit andere talen binnenhalen dat is ook een manier om ervoor te zorgen dat ons onderwijs niet in de lucht blijft hangen maar voor de leerlingen nuttig is als ze in paren b v werkwoordelijke gezegdes gaan onderstrepen in de zinnen 8 tot 15 op het werkblad zullen ze zelf ontdekken hoe ook het duits zo n tangconstructie heeft terwijl het frans het engels en het spaans die niet hebben het lijkt me overigens wel leuk om al die zinnen meteen ook maarte vertalen jonge latinisten komen er overigens wel achter dat het spaanse hemos met het latijnse habemus correspondeert expressieve plaatsing tot besluit de nederlandse tang werkt niet zo bikkelhard dat zal bij het eerste observeren al wel gebleken zijn we bespreken 1 6 en 17 op het werkblad bij die laatste zin zien we hoe je met een voorlopig zinsdeel zelfs een voorwerp buiten de tang kunt krijgen en dan kunnen we weer gaan toepassen met de zinnen die we ondertussen al gehad hebben of met een tekst uit boek of krant dat laatste dan om na te gaan hoe het geleerde in de praktijk werkt het zal er daarbij op aankomen dat men zich niet al te angstig opstelt we moeten ons maar niet genoopt voelen om overal het antwoord bij te weten het is nu eenmaal niet zo dat we alles kunnen verklaren en dat bij een leraar of lerares te ervaren zal het vertrouwen in zijn haar leiding eerder versterken dan verzwakken hugo de jonghe ten doorn 6 1852 beigem 380 noten 1 wat nu demonstratieles heet was vroeger typeles bij de hervorming van het pho zijn de etiketjes nog maar eens vervangen 2 overgenomen uit orewoet 1986 3 4 blz 12 19 driemaandelijks tijdschri ft van de mns maria boodschap nu guardini instituut te brussel 3 nvkso guimardstraat 1 1040 brussel leerplan secundair onderwijs nederlands maart 1988 dit leerplan is bestemd voor de eerste graad eerste leerjaar a en tweede leerjaar en zal in de eenheidsstructuur worden ingevoerd vanaf 1 september 1989 4 o c blz 11 5 ministerie van onderwijs rijkssecundair onderwijs leerplan nederlands doorstroming 1983 1984 6 nsko experimenteel leerplan nederlands eerste graad licap brussel 1977 7 f soors e a gedifferentieerd nederlands 2 plantyn antwerpen 1986 3de druk 8 c h den hertoghs nederlandsche spraakkunst verscheen al in 1892 en werd in 1903 herdrukt omdat er van deze belangrijke spraakkunst voor korte tijd geen exemplaren meer te verkrijgen waren terwijl er opnieuw vraag naar was verscheen er in 1973 bij w versluys te amsterdam een nieuwe uitgave van ingeleid en bewerkt door h hulshof tijdens de periode van het structuralisme ca 1920 tot ca 1960 is de traditionele opvatting van het werkwoordelijk gezegde helemaal op de tocht gezet het gezegde was men immers als predikaat d i als uitspraak over een gegeven onderwerp subject gaan begrijpen wat didactisch alleszins voordeliger is in recente onderwijsspraakkunsten wordt gezegde in de regel in die betere logisch semantische zin opgevat voorbeelden zijn m c van den toorns nederlandse grammatica groningen 1976 of t pollmann en a sturm overzinnen gesproken noorduyn 1977 2de druk in nederlands je taal lier 1985 heb ik er met w de geest geen ogenblik over geaarzeld om me bij die verbeterde zienswijze aan te sluiten merkwaardig genoeg heeft de ans algemene nederlandse spraakkunst 1984 dat niet gedaan maar dat is dan ook uitdrukkelijk geen onderwijs spraakkunst 381