Spraakkunst = W.O. Een voorstel om spraakkunstlessen voor kinderen van de basisschool te motiveren.

Publicatie datum: 1988-09-01
Collectie: 18
Volume: 18
Nummer: 4
Pagina’s: 211-214

Documenten

spraakkunst w o een voorstel om spraakkunstlessen voor kinderen van de basisschool te motiveren het is voor de meeste onderwijzers een raadsel waarom ze spraakkunst moeten geven en waarom ze dat op de gangbare manier moeten doen toch maken weinigen daar een probleem van ze nemen genoegen met argumenten zoals onze leerlingen hebben spraakkunst nodig voor hun verdere studies zonder spraakkunst zullen ze niet zo goed leren spreken en schrijven die argumenten houden echter minder steek dan die collega s misschien vermoe den in het secundair onderwijs begint men praktisch opnieuw van nul wat voor veel leerlingen nog nodig blijkt ook de fouten die leerlingen van de basisschool maken zijn meestal ingewikkelder dan je met de simpele spraakkunst van de lagere school kunt uitleggen en veel volwassenen die een dikke onvoldoende voor spraakkunst zouden halen spreken en schrijven behoorlijk nederlands weinig leerkrachten motiveren dan ook hun spraakkunstlessen sommigen slagen erin hun leerlingen toch vrij enthousiast aan het werkte krijgen door hen b v individueel op eigen tempo te laten werken door hen stap voor stap vooruit te laten gaan zodat de leerlingen met succes kunnen werken wat hen vol doening gee ft anderen geven spraakkunst zo mooi systematisch dat dat tege moet komt aan de behoefte aan orde en duidelijkheid die veel kinderen hebben toch vind ik het zelfs dan wat triest dat die leerlingen echt niet voelen dat ze met iets zinvols bezig zijn kan spraakkunst op de basisschool dan wel zinvol zijn een antwoord vinden we als we de vraag ook eens stellen voor andere vakken in de basisschool met uitzondering misschien van wiskunde is het antwoord daar waarschijnlijk dat we kinderen in contact willen brengen met voor hen belangrijke dingen zodat ze er op hun niveau inzicht in krijgen en ermee leren leven op een zo zinvol mogelijke manier dit antwoord is natuurlijk voor ver betering en vooral voor verfijning vatbaar er zijn weinig zaken die voor ons be langrijker zijn dan onze taal niet voor niets zijn er dan ook zoveel taallessen het is dus heel normaal dat we eens kijken hoe onze taal in elkaar steekt en hoe we met die taal kunnen omgaan dat doen we in de basisschool ook b v met het menselijk lichaam ik geloof dat geen enkel kind het eigenaardig vindt dat het op school leert hoe zijn lichaam in elkaar steekt wat hij moet doen om het in een zo goed mogelijke conditie te houden en welke zinvolle en leuke dingen hij ermee kan doen ik stel dan ook voor dat we op dezelfde manier te werk gaan met onze taal net zoals bij het menselijk lichaam kun je je ook bij de menselijke taal allerlei vragen vonk 1988 18de jg nr 4 211 stellen b v wat is taal eigenlijk en omdat die vraag veelte complex is proberen we het met deelvragen zoals waartoe dient taal hoe zit taal in elkaar wat gebeurt er wanneer men taal gebruikt hoe kun je het best met taal omgaan wat voor zinvolle en leuke dingen kun je ermee doen wat voor leuke en zinvolle dingen hebben anderen er al mee gedaan het spreekt vanzelf dat je ook de kinderen zelf eerst hun vragen laat stellen een deel van die vragen zijn wat men noemt taalbeschouwing andere zijn eerder praktische vragen over taalgebruik weer andere hebben met literatuur te maken wat nu met onze spraakkunst kunnen de lessen wereldorientatie verder w o over het menselijk lichaam ons daarvoor inspiratie geven ik meen van wel vandaar mijn titel spraakkunst w q ik stel dan ook voor spraakkunst te geven zoals je w q geeft je vertrekt van de behoefte om meerte weten over iets wat de kinderen belangrijk en boeiend vinden je laatje leerlingen die dingen bekijken je zoekt de namen voorwatje ziet je probeert samen met je leerlingen de structuur erin te vinden je vraagtje af hoe dat werkt watje ermee kunt doen je zoekt naar wat daar allemaal leuk en wonderlijk aan is enz natuurlijk ga je ondertussen ook op zoek naar wat anderen daar al over gevonden en verteld hebben nu en dan kun je die werkwijze voor de leerlingen duidelijk maken door te verwijzen naar b v de lessen over het menselijk lichaam je vertrekt natuurlijk van zinnen die je leerlingen uitgesproken hebben want je bestudeert hun taal niet de taal van de een of andere wildvreemde kinderen zijn vooral geinteresseerd in hun eigen omgeving hun eigen lichaam hun eigen taal en natuurlijk ook in heel vreemde dingen zoals indianen ruimtevaart apen de structuur van lutgard loopt naar de bal interesseert hen heel wat minder zeker als er geen lutgard en geen bal in klas te bespeuren zijn toen ik dat aan mijn studenten in de lerarenopleiding vertelde zei een van hen pieter ik begrijp niet goed wat je bedoelt die zin gebruikte ik dan ook als vertrekpunt en studieobject van mijn uiteenzetting omdat ik niet van een zin van de lezer kan vertrekken neem ik de zin van pieter en vertel ik wat ik daarmee in mijn klas gedaan heb ik denk dat hetzelfde in een klas van de basisschool gedaan kan worden maar dan in verschillende lessen leerlingen van de basisschool zullen gemakkelijk vinden dat een zin uit woorden bestaat net zoals het lichaam ook uit allerlei elementen bestaat in lessen woordleer zullen ze dan zien dat er soorten woorden zijn die hebben een naam net zoals de elementen waaruit ons lichaam bestaat oren neus handen piemel er zijn helaas geen namen van woordsoorten die zo leuk zijn als sommige namen van lichaamsdelen lidwoord leuk vinden is wel wat ver gezocht vind ik 212 in lessen zinsleer laatje hen begrijpen dat een zin eigenlijk uit grotere delen be staat die soms uit een woord soms uit een groep woorden bestaan ik begrijp niet goed wat je bedoelt dat is ook zo met het menselijk lichaam alsje al de elementen van het menselijk lichaam die je opgenoemd hebt rangschikt en samenbrengt kom je tot de li chaamsdelen hoofd romp armen en benen de lichaamsdelen van een zin noemt men de zinsdelen er zijn delen die gemist kunnen worden en delen die niet gemist kunnen worden een arm of een been kun je missen hoofd en romp niet bij zinnen is dat net zo dat deel van de zin dat absoluut nodig is om een zin te hebben noemt men de zinskern ik 1 begrijp 1 niet goed wat je bedoelt de delen van het menselijk lichaam hangen niet zomaar willekeurig aan elkaar zoiets zou een monster zijn voor zinnen geldt hetze lf de ik watje bedoelt niet goed begrijp is een monsterzin je kunt de delen wel een beetje anders schikken zo slaap je zo loop je als pieter zou zeggen begrijp ik niet goed watje bedoelt dan zou hij van z n mededeling een vraag gemaakt hebben bij het bestuderen van het menselijk lichaam net zoals bij het bestuderen van b v planten auto s laten we de leerlingen aanvoelen hoe wonderlijk dat allemaal in elkaar steekt ook bij zinnen kunnen we dat doen ook daarom is het absoluut noodzakelijk dat we van zinnen van onze leerlingen vertrekken zo kon ik in mijn klas zeggen je moet eens kijken naarwat allemaal door pieters hoofd gegaan is toen hij dat zinnetje gezegd heeft pieter kon dan natuurlijk zeggen of dat waar was of niet hij had kunnen zeggen jij fiets wei hemels hetgeen wij hierover opeet en dat zou zelfs zo stom niet geweest zijn als het eruit ziet want hij had dan telkens de juiste vorm en de juiste woordsoort gebruikt maar was er niet in geslaagd het juiste woord te vinden uit de duizenden woorden die hij al kent pieter had ook de juiste woorden kunnen gebruiken maar niet de juiste vormen zo had hij kunnen zeggen lk begrijpen niet goed wat jou daarmee bedoel maar nee hij besefte dat bij ik alleen begri jp past en bij alleen bedoelt en dat hij n jij en niet jou in die functie moest gebruiken pieter heeft er ook aan gedacht de woorden in de goede volgorde te plaatsen en hij heeft zelfs de juiste intonatie gebruikt het toppunt is dat hij daar niet lang over heeft nagedacht niet waar pieter 213 spraakkunst en taalbeschouwing op de lagere school blijven daar meestal steken ten onrechte want er is nog veel meer dan dat ik zwijg dan nog over wat er allemaal in de hersenen en de spraakorganen en daartussen gebeurt ook daar had van alles verkeerd kunnen lopen bijsommige mensen loopt daar ook iets verkeerd maar pieter heeft ook nog met een heleboel andere dingen rekening gehouden toen hij die zin zei hij dacht daarbij waarschijnlijk aan de volgende zaken lk begrijp wel wat callebaut zegt zo moeilijk zegt hij het nu ook niet maar ik begrijp niet goed waarover hij het eigenlijk heeft en ik snap ook niet waarom hij daar zo enthousiast over doet en wat zijn bedoeling daarbij is waarom vertelt hij ons dat eigenlijk ik had vandaag iets anders verwacht toch zou ik het wel graag begrijpen misschien vindt pieter het interessant of misschien wil hij op het examen een goed figuur slaan ik zal het hem maar direct zeggen anders vergeet ik het of heeft hij geen tijd om het me uitte leggen lk zou echter callebaut best niet zeggen dat hij het niet goed uitgelegd heeft anders is hij misschien kwaad op mij misschien ligt het trouwens aan mij omdat ik niet goed genoeg opgelet heb maar dat zal ik hem ook maar niet vertellen onbewust heeft pieter dus rekening gehouden met de factoren die bij elk taalgebruik meespelen en dat allemaal in een fractie van een seconde knap he van pieter had je niet van hem gedacht he als je het zo bekijkt lijkt het me toch eerder ongepast dat wij leerkrachten vooral aandacht besteden aan de fouten die kinderen maken terwijl ze eigenlijk bij elke zin ontzettend veel handelingen op een correcte manier uitvoeren het is evident dat het veel leukeren zinvoller is alsje van een zin van een leerling vertrekt en van een zin die verband houdt met de klassituatie woordsoorten en zinsdelen zijn dan niet meer zo vreemd want de leerlingen hanteren ze zelf en nog meestal juist ook je kunt ook veel meer zeggen over zo n zin dan over een zin uit een schoolboek die geen auteur en geen context heeft daarenboven kunnen de leerlingen aan de hand van zo n zin beter aanvoelen hoe wonderlijk hun taal wel is en hoe echt knap ze ook hun taal gebruiken ik zou al heel blij zijn als de leerlingen van de basisschool at zouden leren maar dat leren ze zelden wel worden ze gedrild om b v het persoonlijk voornaam woord van het lidwoord te onderscheiden en meewerkende voorwerpen van bijwoordelijke bepalingen zijn we in de w o lessen ook zo pietluttig ides callebaut p a st andreasnormaalschool garenmarkt 8 8000 brugge 214