Taalachterstand inlopen

Publicatie datum: 1970-01-01
Collectie: 01
Volume: 01
Nummer: 3
Pagina’s: 15-24

Documenten

taalachterstand i n lope n dr g a kohnstamm drs a k de vries 1 inleidin g 2 demonstratie 3 taal denkspelen 4 discussie 1 inleidin g ter inleiding op de demonstratieles 2 sprak de heer de vries over het kader waarin dit experimentele taal denkprogramma zich ontwikkelt voor details moge verwezen worden naar zijn artikel taallessen voor kleuters in moer 69 70 2 ble 33 39 de hoofdlijnen waren de vraag naar de relatie tussen taal en intelligentie hierbij werd verwezen naar de uitkomsten van het onderzoek dat van heek e a hebben verricht om erachter te komen hoeveel inte lligente kinderen uit het milieu der minst geschoolden aan het eind van de lagere school niet naar het v h m o havo vwo gaan uit dat onderzoek bleek dat alle intelligente kinderen uit dat milieu doorstromen alleen is het percentage doorstromers uit het milieu der minst geschoolden wel erg klein o uit het onderzoek naar de taalontwikkeling van utrechtse kinderen van 4 tot z 712 jaar was gebleken dat er grote verschi ll en in taalontwikkeling aan te to nen zijn tussen groepen kinderen uit verschillende sociaal culturele milieus waarbij de kinderen uit het milieu der minst geschoolden gemiddeld een ont wikkelingsachterstand hebben van een tot anderhalf jaar op kinderen uit de milieus der meer geschoolden de combinatie der onderzoeksresultaten deed de vraag rijzen of die enorme taalachterstand op zo jeugdige leeftijd niet mede verantwoordelijk is voor het gemeten intelligentietekort bij kinderen uit het milieu der minst geschoolden op het ogenblik dat ze de basisschool verlaten daarna werden andere factoren besproken die ook aan het ontstaan van de gemeten tekorten konden hebben meegewerkt milieufactoren als interesse verwachtingen en de bereidheid van de ouders zich offers te getroosten tegenover de onverwacht gunstige onderzoekresultaten die van heek e a op deze punten verzamelden werden de minder bemoedigende resultaten geplaatst van onderzoekingen naar de invloed van erfelijke factoren op de ontwikkeling van het intelligent gedrag bij kinderen vervolgens werd cronbachs waarschu wing aangehaald waar hij zegt dat men onderwijsmensen geen dienst bewijst door ze op de erfelijkheid te wijzen daar hebben ze geen boodschap aan voor hen is het van belang te weten dat ze wel degelijk invloed kunnen uit oefenen op de ontwikkeling van o a het denken en de taal van die kinderen die aan hen werden toevertrouwd 15 op diverse plaatsen in ons land houdt men zich bezig met deze problemen in enschede o l v van calcar vanuit nijmegen o l v msnks en coffie in ha a rlem eveneens in haarlem o l v gerstel in rotterdam o 1 v graadfa en in utrecht het utrechtse programma bestaat uit drie onderdelen het schoolvoorbereidingsprogramma van tennissen het gezinsbeinvloedingsprogram ma onder rupp en het taal denkprogramma o l v kohnstamm een dergelijke gecosrdineerde research is uniek temeer daar de drie programma s op dezelfde wij ze geevalueerd worden ter inleiding op de discussie 4 liet de heer kohnstamm s middags nog een bandopname horen van een kind uit het m ilieu der minst geschoolden waarna hij ter v ergelijking ook een opname liet horen v an een kind uit het milieu der me e r geschoolden daarbij viel op hoe stuntelig het eerste k i nd eenv ou dige zinn e tjes nazei het tastte vaak zelfs de zinsstructuur aan terwijl het laa tste kind zonder enige moeite en met behoud van de zinsmelodie de taal re p roduceerd e 2 d emonstr a tie zes kleuter s klau tere n het podium op en trekken een b lauwe overall hu n praatpak aan dit al leen n og maar voor de show wa nt in de gewone klassesit u atie zijn de p akken n a zes m aanden gebruikt te zijn al niet meer nodig ze zijn aangeschaft voor de eerste maanden omdat de kinderen zich aanvankelijk weinig concentreerden op het praten en a an hun goed gingen frunniken wat hun aandacht sterk afleidde enkele kl euters k ijken ge a musee r d na ar d e volle za al en zw a aien welw illend naar hun gehoor microfoons wo r den ge e n verpl aatst en dan zegt j uf kijk maar allemaal naar juf en zeg maar v a ndaa g is het vrijda g h et was die dag vrijdag de kle uters herhalen in koor va ndaag is het vrijdag ju f is het vandaag vr ijdag kl ja vanda a g is het vr ijd a g j u f ik heb mij n praatp ak aa n kl ik heb m ij n praa tp a k aan juf hebben jullie je praatrak aan kl j a wij heb ben on s pra atp ak a an juf ik heb voor jullie een heel nieuw verhaal meegenomen ee ns kijken wat voor verhaal dat is ik doe het ee rste pl a atje op het bor d een fla nelbord peter ziet d e ho n d a ll een op de stoep kl pete r ziet de ho nd a lleen op de stoep de heer g reesink geeft in moer 169 70 3 meer a chtergrondinform atie over het t a aldenkspel pl aatjes r a ngschikk en dat door de kin d eren gedemon streerd werd 1 6 juf ziet peter de hond alleen op de stoep kl ja peter ziet de hond alleen op de stoep juf wie ziet wat er nog meer op het plaatje staat een kind peter wil de hond wat geven juf wil hij dat of doet hij dat 7 hij doet het dus maak er maar een goede zin van hetzelfde kind peter geeft een koekje aan de hond juf geeft peter een koekje aan de hond kl ja peter geeft een koekje aan de hond juf goed zo kijk eens goed ze bevestigt het tweede plaatje op het bord wie weet er wat van te vertellen een kind peter neemt de hond mee naar huis juf neemt peter de hond mee naar huis kl ja peter neemt de hond mee naar huis juf wat gebeurt er nu plaatje 3 een kind peter doet de hond in de kleerkast juf goed zo peter doet de hond in de kleerkast zeg maar allemaal kl peter doet de hond in de klerenkast onrust bij de kinderen een herhaalt klerenkast juf wie weet hier iets van te vertellen bevestigt volgend plaatje wie weet hier iets van te vertellen 7 monique 7 een kind en moeder doet de kast open juf en wat ziet ze een kind de hond juf moeder doet de kast open en ziet de hond zeg maar allemaal kl moeder doet de kast open en ziet de hond juf en wat doet e en nu mag alex eens proberen van dit plaatje toe maar pl s een kind de hond staat achter peter juf vertel iets meer aarzeling opmerkingen door elkaar wat zal peter vragen jongens een kind peter zegt hij stond op de straat alleen peter zag de hond op de stoep staan juf wat zal hij nu aan moeder vragen een kind of hij bij hun wonen komt juf hoe zeg je dat een kind peter vraagt aan moeder of de hond bij hun mag wonen juf ja goed zo peter vraagt aan moeder of hij de hond mag hebben kl peter vraagt aan moeder oftie de hond mag hebben anderen houwen als dan ten slotte moeder en peter een hondehok gemaakt hebben pl 6 vangt de tweede fase aan alle kinderen krijgen een plaatje en mogen dan voor juf spelen ze zeggen in de goede volgorde bij hun plaatje een zin en stellen hun medeleerlingen ee n 1 7 vra ag w aarop deze i n koo r antwoorden da arna gaan de k indere n erg l a nge zinne n mak e n door met al l er lei ontde kki ngen d e k al e zi n ne tjes uit te bre ide n m oeder d o et de de ur ope n en sc hrikt e n ziet de hon d p eter vr aagt moeder of hij de hond mag h oude n e n de hond zit a chter pete r aa n het slot van de l es her ha le n d e kinder en de inleidingsfor mul e van da ag is het vr ij dag g aan a c hte r hun stoel sta an en k rijgen elk op hun b eurt een compliment jij w as een kn a ppe jongen de kinde r en t r ekk en h un p a k uit en verdwijne n n aar de flesjes pr i k de les heeft ongeveer twintig minu t e n geduurd 3 t a al denkspe l e n later op de dag gaf de heer de vries aan de hand van dia s een kort over zicht van bij dit experimentele programma gebruikte taal denkspelen voor kleuters ook bij andere spelen wordt gewerkt in het praatpak de kinderen antwoorden meestal in koor de volgende spelen passeerden de revue 1 voorzetsels le r en ge bru i k en de kinderen krijgen een plaa t met een bloem erop te zien en e en met een wesp die om de bloem heen vl iegt de kinderen zegge n nu de wesp vliegt voor a chter onder de b loem 2 verleden tijd v an uitbeeldbare onregelm a tige werkwoorden leren gebr uiken de leerlinge n zien een pl aatje met b v een hard lopende jongen de leidster zegt de jongen loopt hard ze haalt het pl aa tje weg en vr a agt w at zag je daar k l euters de jongen l i ep h ard 3 system at i sch leren denken w at zit er in die doosv de kinde r en zien een doos waar in de lei dster ee n p l aatje van iets heeft gedaan d e kin dere n tra ch ten door systemat isc h te vra gen te ontdekke n w a t er i n die d oos moet zitten vind je he t in huis vind je h et bu i te n d w z in de sta d op het land op het w ater in de lu cht h oort het bij de mensen dieren p lanten dingen enz enz 4 r ang sc hi kken de k inder e n krijg e n ee n se rie plaa tjes te zien die ze beschrij ven daarna worden de afbeeldingen door elkaar gedaan elke leerling krijgt er ee n en de kinde r en moe te n ze nu in de goede vol gor de g aan ophange n op het flane lbord zi e par 2 5 tege nstelling en niet di t maar da t spel de kinderen mogen vrij pra ten ov er plaatjes al s dan d e leidster ee n fout maakt doo r v rag enderwijs iet s i n de sit uatie te v eran de ren m ogen de ki nder e n de zin ve rb e tere n moed er he eft een hond aan de lijn ju f heeft oma de hond aan de lijn kleuters nee niet oma heeft de hond aan de lijn m a ar moeder heeft de hond aan de lijn la t e r neme n de k i nd e ren de juf rol ov er het spel i s b ij de k i nderen zeer popu la ir 6 vergelijken overee nk o msten en tege n stell ingen zien de kinderen krijgen vijf in g ro te trekken gelijke vo or stelli ngen te zien hier van kabou ters die 1 9 echter in kleur grootte of andere details lachen huilen verschillen over deze afbeeldingen worden dan vragen gesteld hoe zijn deze kabouters gelijk en hoe zijn ze verschillend in het antwoord m oe ten dan attributen genoemd worden groot of klein geel of blauw lachend of huilend 7 spreken de kinderen krijgen elk een poppekop op een stokje elke kleu ter speelt de rol van een pop de poppen vormen samen een poppen f amilie die van alles kan beleven ze gaan b v naar een schoenenwinkel waar uiter aard een gesprek ontstaat er wordt dus gestreefd naar spontaan gebruik van taal in prettige situaties met goed gestructureerde zinnen alle leerlingen worden gestimuleerd tot het leveren van bijdragen aan de gesprekken 8 voorbe reide n d lezen korte tijd voor de ki n de re n de k leuter sch ool ve rlaten worden ze voorbereid op het lezen door de taal te objectiveren de zin bestaat u it losse eenhede n woor den d eze w oorden in de vo rm van plaatjes aangebo den boven het eerste woord komt een gouden kroontje te hangen na het laatste een gouden punt zo zoeken de kin deren zinnen bijeen als peter te le foneert met tess a of de jongen speelt met de hond ook lere n ze kl anken o ndersc h e i den in woorden met dri e fon emen ee n oefe ni ng in het luisteren zou d it kunnen w or den genoemd ee rst worde n de een voudige woorden d ie d e l e i dster spe lt door de ki nde ren gesynthetiseerd en da arna wordt hun ge leerd de w oordjes met drie klanken zelf met behulp van kaartjes te spellen 4 discussi e vra g e n b ij he t correc te antwoord chr schrij ner in de groepsbesprekingen en in de daarop aansluitende discussie bleken nogal wat aanwezigen geschokt door bepaalde uiterlijkheden van het bovengenoem de programma of althans aspekten die daarvoor konden doorgaan ik heb toen heet van de naald enkele vragen geformuleerd waarop ik graag in deze wat meer bezinnende vorm nog eens terugkom iaat ik beginnen met de verklaring dat het kritisch karakter van mijn vragen tijdens de bovengenoemde discussie ongetwijfeld mede uiting gaf aan een ze kere geprikkeldheid door uiterlijkheden mensen van de praktijk zoals kohnstamm 1 ze noemt verdragen het maar moeilijk als ze zien hoe de uitingen van een kind van welke leeftijd ook verwaarloosd worden of gema nipuleerd ten behoeve van het te bereiken resultaat i c aangeduid als for mele taal nu behoor ik helaas tot de indringers die nooit zelf met kleuters van deze leeftijd gewerkt hebben maar ik zou toch de volgende vragen naar aanleiding van deze les plus de eraan ten grondslag liggende literatuur willen stellen 2 0 a d e k i n dere n r e ageerde n op een in de zaal onve r staa nb ar e m an ier m aar spontaan op de geboden serie plaatjes deze eerste reactie was tenminste voor henzel f ade quaat of bij de uiteindel ijk dom n agefoonde r e a ctie met deze eerdere spontane reacties was rekening gehouden viel niet na te gaan maar e nk ele eige n schappen van de formele reactie waren ove r duide lijk de r i tm ische beweging noch de intona tie van het gesprok en nederlands w are n geh a n dha afd nu zijn zaken als inton atie a ccent e n ritme bepaald geen aard i ge ra ndverschij nse l e n van de taa l maar het zou m i wel eens zo kunnen zijn dat ze behoren tot wat men thans de dieptestr u ctuur van de taal noemt en die wils in zijn pleidooi voor het accent 2 aanduidt a ls wezenlij ke kenm erken v a n de ta ai die een nauwe samenhang met het stelsel der fonemen vertonen ik m ee n bovendien da t men bij het moderne talenonderwijs juist in dit opzi cht belangr ijke ondervindingen heeft opgedaan b het hoofdstukje taal en denken in kohnstamms rede bevat een aantal verwijzingen na ar namen van vele groten waarv a n de opvattingen wel haast onverzoenbaar lijken ik pretendeer niet de opvattingen van alle betrokkenen in extenso te kennen maar ik meen d a t het gezien de doel stellingen van het programma noodzakelijk was geweest allereerst te on derscheiden tussen taal en taal eq bruik en vervolgens de relatie tussen taal en denken resp taalgebruik en denken te onderzoeken ten aanzien van de door k ohnst a m m genoemde geringe achtersta nd in denkontwikkeling van doof geboren kinderen d i e een goede opvoeding krij gen zou ik toch willen opmerken dat deze notie van een goede opvoeding toch inhoudt dat een kin d zijn denke n ontwikke lt door com muni catie met zijn omgeving en wel door een menselijke communic a tie wa arin symbolen on m isb aar zijn c als men a chterstand in t aalontwikke l ing al ka n m eten en ook kohnst a mm is er blijk b aar pag 6 n iet van overtuig d dat we nu a l met stel ligheid kunne n a angeven waa rin deze precies besta at d a n b l ijven m i toch een aantal vra gen over b ete k ent deze a chterst an d i n vormen e n st ructuren van het a b ook ee n achterst and in vo rmen en str u ct u ren i n het eigen soci al dialect va n de betrokkenen is het niet denkbaar maar onvoldoende onderzocht dat deze kinderen woor d en en stru ct ur en bezige n die bi n nen hun eigen l eefmili eu de ook doo r kohnsta mm genoemde taa l geb ruik s functies wel vertegenwoordigen en is dan deze eigen taa l geen u itgangspunt v oor ie de r ta al onderwijs i n de v s h eeft men negers portoricanen en poor whites a anv ankelijk engels willen leren met voorbijgaan aan het reeds aanwezige taalvermogen juist in de laatste jaren ontstaan steeds meer programma s wa arin men uitga at van de eerste sociale c q regionale taal van de betrokkenen om vervolgens engels as a second language of as a second dialect te doe n 21 l eren de z g subcultuur wordt in een dergelijk programma als voor de betrokkene volkomen gelijkwaardig behandeld zou dit ideeel niet meer verantwoord zijn gezien gelijksoorti g e ervaringen met de studie van het nederlands naast b v het fr i es zou het bovendien ook methodisch wel eens vruchtdragend kunnen bl ijken d met het v orige punt hang t ten nauwste samen de vraag of men wel het recht hee ft me t het oog op maatschappelijk succes de ge b orgenheid van e e n kr i ng b innen de eigen groep aan te tasten kohnstamm gaat er v an u it dat onze maatsch a ppij een taalmaatschappij is waarin degeen die niet goed luisteren en lezen spreken en schrijven kan m oe ite heeft zich e en goede pos i tie te verwerven afgezien v a n de vraag of het hier gestelde juist is me e n ik toch dat de h ieruit af te leiden doelstelling van het programma t w een groter aan tal mensen toegang te verlenen tot de h ogere func tie s in de maats chap p ij d m v een meer gestrooml ijnde aanpassin g aan dezelfde maat s chappij te nminste problematisch is k o hn stamm vindt dat al s ie dereen l eer de spre k en a ls min ist e r luns wij met het probleem van de demokra tis er i ng e e n heel eind verder zouden z ij n miss chien zou het zin hebben indie n de h eer kohnstamm zijn conc epti e v an demokrati s er i ng nog eens kritisch onderzoekt en vervol ge n s toelicht ik heb in het bovenstaande maar enkele a specten van het gebodene a ange roerd ben b v niet ingeg a an op de ogenschi jnlijk nodeloze verbetering van de uitspraa k houwen in houden evenmin heb ik gevraa gd naar de oorzaken van de kennelijke kortsluiting in dit ene geval tussen de formele taal en het op basis daarvan gevraagde verhaal ik hoop dat deze aspecten in een eventueel volgende discussie nog eens a an de orde komen 1 dr g a koh n stamm taalontwikkeling en milieu a da m 69 2 j wils pleidooi voor het a ccent in alb u m louise kaiser antwoor d aan de heer schrijne r de eerste opmerking van de heer schrijner g aat ove r het verwa arlozen of m a nipuleren v an de u i tingen v a n een kind ons antwoord hierop is d at er in het t d pr ogr amma in geen enkel opzicht spr ake mag zij n van ve rwa a rlozing van de uitingen van een kind de ta alspell etjes zij n j u ist gebouwd om het kind uit te lokken zich te u iten wel is wa ar da t die uitingen gema nipuleerd worden beter kan men zeggen da t ze uitg a ngspunt vormen v oor mee r taa l produktie als we het kind in het niet dit maar da t spel vragen te vertell en wat he t 22 ziet op een plaat waar een situatie op uitgebeeld staat en het zegt die kindj es spe len dan l okken w i j het kind uit meer te zeggen ove r de kinderen die op de pl a a t te zie n zijn ve rtel eens w at over di e kinderen als het k i nd dan zegt da t het jongetje met b l o kken spee l t vr agen we om meer te vertellen en als er da n uitkomt dat jongetje bouwt een toren met grote blokken wordt deze uitspraak aangegrepen om het gebruik van de ontkenning te oefenen wanneer de l eidster vr aa gt bouwt het jongetje een toren met grote flesse n h et kind moe t dan a ntwoorde n nee het jongetje bouwt geen toren m et gr ote flessen maar met grote blokke n natuurl ijk k an men dat manipuleren noemen maar men doet daarmee geen recht aan wat er gebeurt aan een heen en weer spreken wa arin het kind leert stil te staan bij wat hij ziet en leert om zijn waarneming met meer precisie te verwoorden de tweede opmerking betreft het in koor naspreken van een u itspr a ak dit voorzeg nazegp rincipe dat in het eerste deel van het progr a mma het belang riikste did aktische middel is om kinderen intensief met bepaalde vormen van taa l gebruik te l a ten kennismaken is door ons pas na veel aarzeling ingevoerde ten eerste omdat de kinderen waar dit progr amm a voor bestemd is over nog veel minder t aa l beschikken dan wij zelfs na het zien van de testresultaten utant vermoedden en ten tweede omdat het een effectief middel bleek te zijn daar komt nog bij dat de kinderen het zelfs na een h a lfjaar elke dag twintig min uten nog pr achtig vonden om in koor te spreken onze leidsters waren toen a l l a ng op de voorzeg nazeg verhaaltjes uitgekeken natuurlijk om dat deze leidsters voor het eksperiment de hele dag niet anders deden verondersteld wordt in de vra a g da t prosodische ver schijnselen a ls intonatie accent en r itme behoren tot de dieptestructuur van de ta al inderdaad vereisen deze verschijnselen voor zover ze betekenisonderscheid aanbre n gen een repre sentatie in de dieptestr uctuur aangezien het o ia ook volge ns kraak niet goed mogelij k is zogenaamde neutrale zinnen a ls uitingen uit te spreken zijn ook de zinnen die de kl eute r s nazeggen steeds prosodisch gemarkeerd voor ons doe l nl e en groot aanbod v an taaluitingen om de ontwi k keling van de ta al behee rs i ng en het t aalgebruik te stimule ren is het van secondair bel a ng of in de dieptestru ct uur van een na te zeggen zin nu ee n vra a gelement impera tief element of pr osodische e l ementen gepostul eerd moeten worden wel is het wa ar dat bij het nazeggen het tempo bo v a fwijkt van dat in de omg angstaa l wa t dan in feite onplezierig a andoet zijn niet ongr a mmatikale vers chij n se le n ma ar zaken die de stylistiek betreffen dit betekent d at wij niet veronder stellen d at de uitingen domweg nagefoond worde n er is een zekere ta albeheersing voor nodig om een zin te kunnen n a spr e k e n u it voorzeg na zeg toetse n bl eek da t kindere n een zin na zeggen op hun nive au van t a albeheersing er worden syntactische zowel als fonologische verschu ivinge n gemaakt en waarschijnlijk zelfs semant ische w a ardoor de gere pro duc e e rde zin een uitin g wordt d i e ve rw i jst na ar het compe tentieniveau va n 23 he t kind n o oit echter he b ben we gemerkt dat een kind echoot d w z iets nazegt dat het n i et verstaat of waarvan het de sy ntactische structuur eigenlijk niet aankan de opm erking over socia al di al ect in een artike l in kleute rwer e l d ju ni 70 hebb en w e antwoord gegeven op de vr aag of het t d prog r amma dialekt vijandig is dat is het niet wel is het de bedoel ing om k i ndere n naast h un dialekt ook te confronteren met het a b n wa a rin ze o m str aks in de ee rste k la s v a n het b asisonderwijs l eren lezen het is een vorm v a n roma ntiek om te stellen d at de kinderen het zo goed doen in hun eigen dialekt d it program ma is voor t aalarme kinder en die ook in hun dia lekt niet besch ikken over een rijkdom aan woordenscha t e n t aalstrukturen voor kinderen die in friesla nd in een taal rijke omgeving opgroeien geldt het bovensta a nde niet een t d prog ramma in het fr ies voor f ries sprekende kin deren die in een ta al arme omgeving opgroeien is daarentegen heel goed denk baar hoewel we in dat geval zouden pleiten voor een s imultane training in het verstaan en gebruiken van a b n de vraag naar het recht om de kinderen uit het milieu der minst geschool den de beschikking te geven over meer taal en meer gedifferentieerd taalge bruik moet de heer schrijver niet aan ons stellen m a ar a an de ou ders v a n deze kinderen u it de enquetes v a n van heek e a zowel a ls uit de ou derbezoeken die wij a fl eggen blijkt dat de ouders het op prijs stellen dat e r gewerkt wordt aan het verschaffen van alle kansen a an hun kinderen o ok u it het onderzoek van van h eek e a blijkt dat de meeste ou ders dit va n zelfsprekend vinden wat k ohnst am ms opvatting over demokratisering betreft de heer schrijver ci teert een ironisch bedoelde zin uit zijn openbare les wij verzoeken de heer schrijver ook d e rest van de rede te lezen a lvorens te suggereren dat met deze ene zin kohnsta mms demokratiseringsideeen a dequa at zijn weerge geven tens l otte terecht wordt opgemerkt d at h et ve rbete ren van het gesproken woord houwen in houden nergens voor nodig is het is een uitdrukkelijke a fspraak in het progra mm a dat er geen andere uitspraak van de kinderen verl angd wordt dan de gangb a re in dit geval was de leidster de a fspraak ve rgeten of zoa ls ze zelf zegt ik geloof dat ik altijd houden zeg wat overigens geen excuus is 24