Taalachterstand – maar bij wie?

Publicatie datum: 1972-01-01
Collectie: 03

Documenten

taalachterstand maar bij wie joost van roo n sinds kort zijn de werkende jongeren ontdekt in nederland werkende jeugd is in velen die de toon aangeven in politiek organisatieleven publiciteit hebben in deze bevolkingskategorie een object gevonden waaraan zij hun ambities mooi kwijt kunnen na de publikaties van het leidse sociologisch instituut van onderwijsdeskundigen van de ontwerpers der compensatieprogramma s en na de meer spectaculaire acties van werkende jongeren zelf zoals de kwj en het nvv zijn deze toonaangevenden ook beginnen te roepen de werkende jeugd is een achtergestelde groep zij is maatschappelijk in het nadeel bij haar vergeleken worden middelbare scholie ren en studenten in de watten gelegd al op de lagere school loopt zij achterstand op werkende jongeren hebben een armere woordenschat enzovoorts over de hoofden van deze interessante jongeren heen en buiten hun aanwezigheid worden ettelijke pleidooien gevoerd voor hun vorming en scholing vorming en scho ling waarop ook deze jongens en meisjes op kantoren in fabrieken winkelbedrijven en huishouding recht hebben reeksen acties en beschouwingen leverden tenslotte nogal magertjes als eerste poli tieke resultaat het voorwaardelijk arbeidsverbod op voor 15 jarigen de voorbereiding voor een aantal streekcentra langetermijnplannen voor een middenschool hoe verkoop je dat vijftienjarigen mogen moeten dus voortaan een dag in de week naar cursussen scholen of vormingsinstituten maar en dit verklaart waarom we er in moer over schrijven bij de vraag hoe je deze zegeningen aan betrokkenen verkoopt duiken onmiddellijk de problemen op die juist zoveel mededogen bij de kultureel bevoorrech te buitenwacht opwekten de arbeidende stand heeft immers een veel armere taalschat leeft toch in een totaal andere taalsfeer hoe informeer je dan de ouders van deze 15 ja ri gen over hun nieuwe bij wet per 1 augustus 1971 vastgelegde rechten en ver plichtingen om hun kinderen ergens te laten inschrijven in de informatietechnieken die her en der zijn toegepast worden de kortsluitingen dan ook pijnlijk voelbaar eerst een enkel voorbeeld ik citeer uit een advertentie geplaatst voor duur geld in een serie dagbladen van de drie noordelijke provincies bedoeld om de jongeren naar tien met name genoemde vormingscentra toe te praten werkende jongeren hebben recht op onderwijs net zo goed als hun beter bedeelde leeftijdsgenoten werkende jongeren van 15 16 17 en 18 jaar wi llen meer dan alleen maar de hele dag in de fabriek of achter de toonbank staan in de huishouding of op kantoor werken en omdat recht op onderwijs voor iedereen geldt is het logisch dat er een plicht van gemaakt wordt 92 lezersgericht doelgericht wat doet de tekstschrijver anders dan alleen maar zijn eigen ideeen over het toegespro ken publiek spuien zonder zich af te vragen of dit publiek dezelfde feiten zo beleeft en waar zit de logica in de laatste zin van deze alinea waar zit de logica voor hen die als buitenstaanders in de verte de parlementaire debatten niet of nauwelijks hebben gevolgd u b en t ve rp l i c h t ander citaat de werkgever is verplicht die dag vrijaf te geven en u bent verplicht e rv oor te zorgen dat ze ook inderdaad die dag onderwijs volgen wat krijgen we nou zullen de ouders verzuchten is het arme kind nog maar net van de schoolbanken verlost kan het eindelijk de armen uit de mouwen steken zullen we het plotseling naar school terug moeten jagen en als ik dat niet doe wat voor straf staat daar dan op en betaalt de baas het loon door van die vrije dag even verder in de advertentie volgt een definitie van vormingswerk dit wil jongens en meisjes mogelijkheden geven zich te ontwikkelen tot mensen die de verantwoordelijk heid voor zichzelf aankunnen en voor hun omgeving ze moeten leren meepraten meedenken meedoen volgens de tabellen van rudolf flesch wordt hier een prachtige score gemiddelde zinslengte behaald maar hoe komt de tekst inhoudelijk over van abstractieniveau gesproken wat hier wordt weggegeven is het veelsprekenmaarweinigzeggen taaltje dat uit de monden van zo vele welzijnswerkers pleegt te rollen mogelijkheden geven zich te ontwikkelen de kans zich sociaal en cultureel te ve rrijken de gelgenheid zich kritisch op te stellen tegenover de maatschappelijke verschijnse len van vandaag bezig te zijn met een gedachtenwisseling over de mode rn e mens en zijn wereld je verantwoordelijkheden bewust te worden en waar te kunnen maken in die trant kunnen we nog pagina s doorgaan juist deze hol klinkende abstrahitis maakt het op zichzelf uiterst belangrijke sociaal cultureel werk verdacht in de ogen van outsiders die zich geen knollen voor citroenen willen laten verkopen de tekstc ri ticus schrikt nog meer als hij deze woordenkraam ziet toegepast op jonge werknemers hoe kunnen zij er in vredesnaam achter komen welke goede bedoelingen die vormings centra met he n hebben ve rb a l e cu lt uu r eigenlijk zit het probleem nog veel dieper het is niet louter taalkundig van aard alle schriftelijke informatie hoe voortreffelijk ook is ten overstaan van deze bevolkings groep een ongebruikelijke methode van overdracht in het werkende jeugd vraagstuk is een van de grootste handicaps het onontkoombare feit dat we leven in een verbale cultuur deze adolescenten zijn noch van huis uit noch uit hoofde van hun beroeps leven gewend om in krant boek en tijdschrift hun heil te zoeken en nog minder om in geschrifte hun eigen expressiemogelijkheden te ontdekken 93 elke benadering via schriftelijke informatie heeft dus in zichzelf a l zijn beperkingen h oe riskant deze onderneming is blijkt ten volle uit de recente pogingen om l angs normale pu bliciteitswegen een d ag in de week vorming of scholing te propageren van sommige instituten en gemeentelijke diensten heb ik horen vertellen dat zij dagen achtereen zwoegden op teksten van brieven of advertenties waarmee zij beoogden deze vijftienjarigen en of hun ouders toe te spreken en h oe weinig succes zij daarmee oogstten h et kon wel eens zijn dat hier een gedeelte l ijke verklaring is te vinden voor de sabotering van het voorwaardelijk arb ei dsverbod b ij een lande l ijk onderzoek in de vormingsinstituten kwamen wat dat betreft curieuze cijfers te voorschijn van de 4 1 000 werkende 15 jarigen waarop de instituten in de herfst van 1971 zaten te w achten is nauwelijks 60 pct komen op dagen d e rapp orteurs van dit onderzoek noemen het gebrek aan een deugdelijke voorlichting als een van de oorzaken voor het massaa l wegblijven naast de slechte controle van de kant van de gemeenten en de derving van loon voor die ene dag in de week over de drempe l het tijdschrift jeugdwerk nu van eind november 1971 oppert nog enkele andere oorzaken de 15 jarige arbeider ziet het vormingswerk als een voortzetting van de schoolse school waar hij nu eindelijk van af is het vormingswerk is methodisch nog niet klaar met deze zaak het heeft een te hoge drempel en net als bij straatjeugdwerk en alternatieve hulpverlening zal het de straat op moeten bovendien het vormings werk opereert te geisoleerd van het onderwijs en het sociaal cultureel werk in het algemeen het moet alle avonden en weekends aanspreekbaar worden in pleit dan voor gezamenlijke plaatselijke publiciteitscampagnes waarbij aantrekke lijke affiches en muurkranten worden opgehangen bij de bedrijven op de sportvelden in clubhuizen en cafe s in dancings patatwinkels langs de straat en op de markt die o a verwijzen naar inloopcentra waar je altijd terecht moet kunnen dat zou dan mooi zijn maar we zijn nog even ver van huis als de via deze kanalen gespuide informatie zelf niet aan een grondige analyse wordt onderworpen als de teksten van affiches en muurkranten hoe hippie achtig of ludiek ook gesteld toch de sfeer van onze middle class cultuur en het algemeen beschaafd nederlands blijven ademen heeft ook de vindingrijkste campagne weinig zin we kunnen er inkomen dat een wasknijperfabrikant het belang van zijn produkten voor de samenleving vlotter kan aantonen dan de vormingswerker het vormingswerk is nog op veel fronten op zoek naar zijn identiteit dit neemt niet weg dat het al lange tijd werkende meisjes en jongens in eigen huis heeft en van hen toch veel heeft moeten leren laten de centra dan met deze deelnemers zelf aan het werk gaan en zich op zijn minst door hen doen corrigeren in hun spreken naar buiten en vermoedelijk doen officiele instanties er goed aan zich niet te snel te wagen aan deze informatie overdracht er zitten in de vorm van klasseverschillen en bijpassende maatschappelijke opvattingen meer adders onder het gras dan je denkt 94