Taalbeschouwing. Aha! Een zin-loze aanpak!

Publicatie datum: 1997-01-01
Auteur: Jan T’Sas
Collectie: 26
Volume: 26
Nummer: 3
Pagina’s: 34-45

Documenten

taalbeschouwing aha een zin loze aanpak jan t sas mijn leerlingen weten niet wat een onderwerp is ze kunnen geen persoonsvorm vinden in een zin een bijwoord verwarren ze met een bijvoeglijk naamwoord ik moet heel die basisleerstof er opnieuw inpompen het is opvallend hoeveel taal leerkrachten van het secundair elk jaar hetzelfde zeggen en wie krijgt in dit verhaal de schuld de leerkracht van het jaar voordien natuurlijk die op zijn beurt neerkijkt op een andere collega die op zijn beurt het basisonderwijs met de vinger wijst of schort er wat aan het taalbeschouwingsonderwijs als zinsontleding niet goed werkt dringt een zin loze aanpak zich op eerkrachten nederlands u kent allemaal schoolslag uw vak niemand heeft er schuld aan dat leerlingen zo moeilijk een zin kunnen ontle den of een woord benoemen maar het is taalbeschouwing houdt veel meer in dan wel een feit dat heel wat leerlingen en zinsontleding en woordbenoeming eindter zelfs studenten eerste licentie men ontwikkelingsdoelen en ontwikkelaars germaanse afschuwelijk slecht van leerplannen zijn het daar alvast una scoren in traditionele opdrachten van zins niem over eens de nadruk ligt op commu ontleding het is ook een feit dat het woord nicatie natuurlijke situaties waarin men taal zinsontleding op zich bij een aantal leerlin hanteert de betekenis van taal als medium gen metaforische beelden van instortende om een boodschap over te brengen kort gebouwen en verzuurde soep oproept het om centraal staat taalgebruik taalbe blijft tenslotte een feit dat een leerling zijn schouwingsonderwijs moet er dan ook op eigen of een vreemde taal niet noodzakelijk gericht zijn leerlingen te leren reflecteren beter zal gebruiken als hij de diverse trucs over dat taalgebruik kent om een onderwerp of voorzetselvoor werp te vinden maar om dat te kunnen moet de leerling eerst zijn taal kunnen gebruiken hij moet moeten we het traditionele grammaticaon ze begrijpen hij moet ze kunnen lezen derwijs dan maar meteen opbergen en ver spreken schrijven en ernaar luisteren zon schepen naar een ver continent nee maar der taalvaardigheid geen of weinig taalbe misschien moeten we in het onderwijs maar schouwing vraag een kind van tien niet te eens doen waar het bij lessen taalbeschou reflecteren over de verschillende school wing werkelijk om gaat leerlingen inzicht slagbewegingen als het zelf nog nooit in die doen krijgen in de systematiek van taal en stijl heeft gezwommen gebruik komt dus als we daarbij het taalbeschouwingsonder voor beschouwing wijs ook nog boeiend kunnen maken voor de leerling waarom dan niet 26e jaargang nummer 3 jan feb 1997 kabouter sarcastisch wie taal gebruikt combineert in feite drie abstracte lees traditionele woordbenoe domeinen betekenis vorm en situatie ga ming en zinsontleding leiden tot weinig eerst je handen wassen zegt een moeder inzicht in de manier waarop taal in elkaar zit tegen haar kind de betekenis van die zin is als zij niet gekoppeld worden aan de facto duidelijk het kind moet zijn handen gaan ren betekenis en situatie dat leiden we af wassen voor er iets anders kan gebeuren uit wat voorafging nog een voorbeeld om de vorm van de zin is ook duidelijk het is dit te illustreren bekijken we twee zinnen een bevel bovendien komt de zin voor in een bepaalde situatie het gezin gaat aan 1 uw man werkt tafel en de persoon die het bevel geeft 2 uw man werkt goed bevindt zich blijkbaar in een positie die hem toelaat zo n bevel te geven voor de traditionele grammatica is hier wei nig aan de hand de tweede zin is een uit kinderen hebben niet onmiddellijk door dat breiding van de eerste dat beide zinnen taalgebruik een combinatie is van deze drie echter in een heel andere context worden factoren het is allemaal een pot nat vraag gebruikt zal de traditionele grammatica aan een kind van vijf maar eens wat is het worst wezen langste woord reus of kabouter het ant woord zal bijna onvermijdelijk reus zijn in de eerste zin gaat het om het feit dat zo n kind kan namelijk nog niet abstraheren iemand werkt actief bezig is afhankelijk en de vorm van een woord los zien van de van de situatie kan de betekenis van die zin betekenis reus is voor hem het langste merkbaar verschillen misschien heeft de woord omdat een reus nu eenmaal veel man pas onlangs een zwaar ongeluk gehad groter is dan een kabouter en wordt hij nog niet verondersteld weer aan het werk te zijn of misschien is de zin kinderen kunnen ook niet meteen abstrac wat sarcastisch bedoeld omdat de man in tie maken van grotere of kleinere taalgehe kwestie de naam heeft de hele dag in zijn len als het om taal beschouwen gaat zet zetel te zitten in zin 2 gaat het om de het kind zijn eerste stappen op woordni manier van werken niet om de activiteit veau van daaruit gaat het kleinere delen zelf de toevoeging van het woord goed beschouwen woorddelen klanken letters verandert de betekenis van de zin dus aan en grotere delen woordgroepen zinnen zienlijk met de toevoeging van goed ont teksten het is een geleidelijk proces dat staat ook een andere situatie pas eindigt als het kind twaalf jaar oud is pas dan kan het abstract denken over taal de traditionele zinsontleding gaat aan de pas dan kan het met andere woorden een concepten betekenis en situatie voorbij wat onderscheid maken tussen vorm betekenis het voor leerlingen allemaal een stuk ab en situatie enerzijds en woord woorddeel stracter minder relevant moeilijker en en woordcombinatie anderzijds en dan meestal ook vervelender maakt zinsontle nog het is niet verwonderlijk dat nog heel ding vertrekt dus het best niet van de zins wat topics uit de taalbeschouwing uit de kern of van een trucje en trucjes zijn er eindtermen van de eerste graad zijn genoeg denk maar aan de manieren om geweerd en verschoven naar hogere jaren een onderwerp te vinden in een zin iets als het onderwerp is het zinsdeel dat in getal overeenkomt met de persoonsvorm simpel toch zeggen leerkrachten maar toch ver geten leerlingen het altijd weer jan feb 1997 nummer 3 26e jaargang vitt zin loos benoemen als doel op zich hoe kunnen we het dan echt simpel wil taalbeschouwing een vaardigheid wor maken er is maar een oplossing zinsont den waar leerlingen ook in het vreemdeta leding vertrekt van de boodschap die een lenonderwijs wat aan hebben dan moeten zin bevat de functie die het onderwerp in lessen taalbeschouwing vertrekken vanuit die boodschap heeft pas later als de bete de boodschap de betekenis pleidooi voor kenis van het onderwerp duidelijk is gewor een zin loze aanpak die zinvol wordt om den en de leerlingen weten waarnaar ze maar even met woorden te spelen en daar moeten kijken kan de leerkracht een trucje is een methode voor meer bepaald een aanbieden dat de leerlingen helpt om het inductieve methode bij wijze van voorbeeld onderwerp sneller te vinden gooien we het krijgt u twee lesjes voorgeschoteld mis grammaticaonderwijs dus de boot in nee schien zult u niet onmiddellijk door hebben we stappen enkel af van de inventieve waar ze precies over gaan maar dat maakt maar bepaald abstracte varieteit zinnetjes deel uit van de methode doet u even mee die leerlingen in stukken moeten hakken en uitleg volgt voorbeeld 1 taantafeir lesverloop stap 1 1 beantwoord de volgende vragen kan jij met je auto rijden als de bjel kapot is wat zou je ervan denken als je een torenwachter zou zijn wat gebeurt er als je de 100 meter loopt op pollevies hoe zou jij reageren als er plots een inkbiegel op je afkwam waarmee kan een mens zoal spaalen is een maalplak een geschikt instrument om frieten te bakken heb je lessen nodig om met een rijtak te kunnen omgaan wat gebeurt er als je een schabelleke in het haardvuur gooit wat zou jij doen als je een auto op de lantoor zag staan 2 problemen om te antwoorden misschien moest je de woorden die je niet kent maar eens opzoeken in een woordenboek 3 wat heb je bij het opzoeken vastgesteld hoe komt dat 4 en waren je antwoorden op de vragen gepast 5 hoe zou je de betekenis van al de woorden kunnen te weten komen 26e jaargang nummer 3 jan feb 1997 stap 2 1 lees onderstaand stukje tekst a lees het voor als nieuwslezer voor de radio b vertel het verhaal thuis of aan je vrienden c vertel het ook eens aan de directeur van je school grafgroeten in de amerikaanse stad vermont heeft een man een hartaanval gekregen doordat een vriend hem op zijn schouder tikte dat gebeurde wel in heel speciale omstandigheden op een avond keerde de 40 jarige chris lewis naar huis terug van een verjaardagsfeestje zoals hij wel vaker deed nam lewis een binnenweg door het plaatselijke kerkhof doordat de man wat veel gedronken had struikelde hij en kwam hij in een open grafkuil terecht die had men gegraven voor de begrafenis van de volgende dag nog wat versuft door zijn val probeerde lewis weer uit de kuil te geraken maar dat lukte niet meteen plots voelde hij een hand op zijn schouder een stem zei het lukt toch niet jongen dat heb ik ook al geprobeerd het was een vriend van lewis die een uur eerder al naar huis was gegaan en in dezelfde put was getuimeld maar dat had lewis niet onmiddellijk door van schrik kreeg hij een hartaanval 2 welke verschillen zijn je opgevallen in de manier waarop het verhaal werd over gebracht stap 3 1 rollenspel ga met twee vooraan staan en kies een van de volgende rollenspel len uit een deftige dame doet haar inkopen op de markt een groenteman spreekt haar aan in het park ontmoeten twee vriend inn en elkaar terwijl ze hun hond uitlaten twee boeren klagen over de slechte oogst het slechte weer de te lage prij zen voor hun aardappelen tijdens een nieuwsuitzending moeten die twee boeren geinterviewd worden twee voetballiefhebbers praten na de wedstrijd over de slechte scheidsrech ter de gemiste kansen 2 hoe verliepen deze gesprekken jan feb 1997 nummer 3 26 jaargang 3 beantwoord de volgende vragenlijst in een wachtzaal van de dokter spreekt een onbekende dame je aan in ver zorgd a n je antwoordt o in dialect o in standaardtaal o in een tussentaaltje mengeling van dialect en standaardtaal in een vreemde stad vraag je een voorbijganger de weg naar het station je spreekt o in dialect o in standaardtaal o in een tussentaaltje mengeling van dialect en standaardtaal je bent klasverantwoordelijke en moet bij de directeur toestemming vragen om een actie voor 11 11 11 op touw te zetten je vraagt dat o in dialect o in standaardtaal o in een tussentaaltje mengeling van dialect en standaardtaal je neemt deel aan een jongerenkwis op de televisie je spreekt o in dialect o in standaardtaal o in een tussentaaltje mengeling van dialect en standaardtaal je belt een vriendin op haar moeder neemt de telefoon eerst op je vraagt of je vriendin thuis is o in dialect o in standaardtaal o in een tussentaaltje mengeling van dialect en standaardtaal je bent razend op iemand van je klas tijdens de speeltijd scheld je hem uit o in dialect o in standaardtaal o in een tussentaaltje mengeling van dialect en standaardtaal je praat over koetjes en kalfjes met je beste vriend in o in dialect o in standaardtaal o in een tussentaaltje mengeling van dialect en standaardtaal 5 waarop heb je je gebaseerd om je keuzes te maken 6 er staan nu heel wat verschilpunten op het bord tussen standaardtaal en dialect probeer ze eens te groeperen op vier niveaus hiernaast vind je alvast vier kolommen om in te vullen 26e jaargang nummer 3 jan feb 1997 samengevat ci n i n4 a 1 a y r x bj i gi r yj 5