Documenten
taalbeschouwing en taalbeheersin g ad haans wat doe je niet allemaal als moedertaalleraar of je nu op de kleuterschool bezig bent of op de havo nu eens laat je je leerlingen invuloefeningetjes maken welk werk woord past in dez e zin dan weer laatje z e me t hun ogen dicht geluiden herkennen de ene dag speel je een rollenspel de volgende laat je een zin ontleden ad haans leraar taalkunde aan een van de nieuwe lerarenopleidingen probeert in die veelheid van aktiviteiten een ordening aan te brengen en prio riteiten aan te geven hij doet dat op basis van nieuwe inzichten in wat er gebeurt als je taal probeert te verwerken of te produceren hij maakt daarbij een duidelijk onderscheid tussen aktivi teiten die erop gericht zijn de omstandigheden te verbeteren waaronder je taal gebruikt bv koncentratieoefeningen hoe beter je je kunt koncentreren hoe beter je kunt luisteren en aktiviteiten die erop gericht zijn je taalvermogen te vergroten in het eerste geval spreekt hij over performance verbetering in het tweede over competence uitbreiding zijn stelling luidt competente uitbreiding is het hart van het moedertaal onderwijs die komt alleen tot stand op basis van taalbeschouwing zelfs het door velen verfoeide ontleden kan in ad haans z n opvatting een belangrijke bezigheid zijn in zijn argumentatie steunt hij op observaties van de manier waarop kinderen de taal leren gebruiken twee opvallende uitspraken zijn het waard vooraf te signaleren taalonder wijs is eigenlijk heel veel laten doen en nauwelijks kunnen meten wat er werkelijk in de leerling gebeurd is en taalonderwijs is taalbeschouwing en nog een paar dingetjes het artikel richt zich vooral op docenten en studenten van kleuteropleidingsscholen p a s en lerarenopleidingen het wil vooral een diskussiestuk zijn reakties zijn dan ook zeer welkom met opzet kies ik voor dit artikel de titel die stutterheun aan zijn gelijknamige boek gaf w an t de ke rn v an elke diskussie over de zin van grammatikaonderwijs syntaxis semantiek of taalbeschouwing idem pragmatiek is steeds de vraag of taalbeschou wing inherent is a an taalgebruik en dat ze een belangrijke plaats inneemt in het taalver we rgsg o c s s onder taaibesc 7ouwing versta ik elke meer of minder bewuste reflek tie op taal en taalgebruik en daarbij denk ik d an vooral aan het spontane reflekteren op taaluitingen zoals we dat vaak bij jonge kinderen waa rn emen bijvoorbeeld als ze reageren op een onbegrepen woord of uitdrukking bij het jonge kind is taalbeschou wing de voedingsbodem voor de groeiende taalbeheersing en onder dit laatste versta ik het vermogen om gedachten en gevoelens wensen en verwachtingen enz op adekwate wijze via de taal aan anderen mee te delen en omgekeerd het vermogen om uit het taalgebruik van an deren op adekwate wijze het e ri n meegedeelde te versta an in de eerste fase van de taalverwe rving de fase van de eenwoordzin waarin het kind dingen en h an delingen een naam lee rt geven heeft de beschouwing een overwegen d 224 semantisch karakter bekend is de scene van het kind dat van stoel tot stoel loopt en telkens vraagt toel daarmee a h w de betekenisonderscheidingen van het woord stoel onderzoekend het kind dat zich zijn moers taal eigen moet maken zal al of niet met behulp van die moeder de taal tot objekt van zijn intuitieve beschouwinkjes moeten maken het zal er toch op een of andere manier achter moeten komen wat je toel noemt en wat niet dat je niet alles wat in de wei loopt raapjes kunt blijven noemen en veel later dat de betekenisonderscheiding jong wel in het woord veulen maar niet in het woord pony opgesloten zit deze kreatieve opbouw van het interne lexikon de woordenschat berust op onbewuste taalbeschouwingsaktiviteiten in de tweede fase van de taalverwerving die van de twee en driewoordzin gaat de uitbouw van het interne lexikon met de daaraan voorafgaande semantische beschouw kinkjes door terwijl daarnaast de syntaxis voorwerp van beschouwing wordt lang zaam maar zeker bouwt het kind zijn syntaktische regelsysteem uit instrukties daar voor krijgt het niet hoogstens modelletjes en korrekties via pop lief en anke koek komt het kind tot anke pop lief n anke koek eten om al op vierjarige leeftijd de syntaktische volmaaktheid van anke r pop is lief n anke eet koek te bereiken in de latere fasen van het taalverwervingsproces krijgt het kind geleidelijkaan de beschik king over een aanzienlijke woordenschat de streeflijst woordenschat voor de zesjarige van kohnstamm de vries bevat al bijna 3000 items het beheerst op zesjarige leeftijd een aantal vervoegings en verbuigingsregels het kent dan een aantal procedes waarmee het nieuwe woorden kan maken en het is in staat tot de vorming van reeds vrij komplekse zinnen het weet dan ook al best zij het misschien niet bewust wat de uitwerking van bepaalde taaluitingen kan zijn wanneer de situatie gunstig is voor een vraag of verzoek dat je met taal dingetjes kunt versluieren enz kortom het kind heeft al een groot aantal taalgebruikservaringen opgedaan en daardoor een bepaald pragmatisch besef gekregen zonder misschien tot explicitering ervan in staat te zijn dat het v w b de semantiek en de syntaxis wel tot enige explicitering van zijn beschou winkjes in staat is is gebleken in een onderzoek dat het echtpaar gleitman en eliza beth shipley hebben gedaan aan de universiteit van pennsylvania waarbij aan een groep van vijf tot achtjarige kinderen expliciete oordelen werden gevraagd over afwij kende zinnen het zes a zevenjarige kind dat het basisonderwijs binnenkomt beschikt over een aanzienlijke intuitieve kennis van de struktuur van zijn moedertaal en ook van het gebruik ervan het zou van groot belang zijn voor het taalonderwijs om precies te weten wat die intuitieve grammatikale en kommunikatieve kennis inhoudt maar bij weinig vormen van onderwijs zal het z6 moeilijk zijn de juiste beginsituatie te bepalen als juist bij het taalonderwijs onder taalonderwijs versta ik dat geheel van didaktische werkvormen en leeraktiviteiten dat erop gericht is de taalbeheersing van het kind te vergroten dat taalonderwijs begint dan meestal met het leren lezen en schrijven omdat dat technieken zijn die men moet beheersen om geschreven taal te verstaan of te produceren met vergroting van de taalbeheersing hebben die leerprocessen op zich weinig te maken in het begin van dit artikel heb ik gezegd dat taalbeheersing taalbeschouwing veronder stelt ook wanneer er van expliciet taalonderwijs nog geen sprake is zoals in de eerst e 225 jaren van het taalverwervingsproces dat het kind reflekteert op het taalaanbod uit zijn omgeving blijkt vooral uit zijn vragen als het iets niet begrijpt maar ook uit het plezier dat het beleeft aan grapjes als bijvoorbeeld zeg eens tien keer achter elkaar ork soep eet je met een bewijzen van reflektie op taal van taalbeschouwing dus kan men ook destilleren uit de kostelijke vondsten op het gebied van de woordvornung die men uit de kindermond kan optekenen vooral wanneer het taalverstaan geblokkeerd wordt zal het kind tot taalbeschouwing komen hier kom ik later nog op terug taalonderwijs beoogt vergroting van de taalbeheersing wat betekent dat nu precies en hoe is dat doel te bereiken ik zou hierbij graag een onderscheid willen maken tussen competente uitbreiding en performance verbetering onder de competente van de leer ling versta ik zijn intuitieve kennis van het lexikon en zijn beheersing van zowel het puur linguistische regelsysteem syntaktisch morfologisch fonologisch als het kom munikatieve de performance is het daadwerkelijke gebruik van deze intuitieve kennis en regelbeheersing in de processen van taalverstaan en taalproduktie competence uit breiding is het resultaat van taalbeschouwing performance verbetering is het resultaat van oefening in lezen spreken luisteren en schrijven of van voorbereidende oefe ningen hier volgen enkele voorbeelden van pogingen tot competente uitbreiding van taalbeschouwing dus a m b t het lexikon vreemde woorden verklaren rubriceeroefeningen als zet bij elkaar wat bij elkaar hoort in twee rijtjes mus kat ezel kanarie kraai koe b m b t de zgn woordvormingssubcomponent van het lexikon afleidingsprocede s beschouwen wat betekent baar in bewoonbaar verklaar baar herkiesbaar betekenisrelaties in samenstellingen laten opsporen vergelijk bierworst rook worst en bloedworst betekenisspecifikatie in samenstellingen toelichten wie weet wat kerk en wat hof betekent weet nog niet wat kerkhof is c m b t tot selektierestrikties zoek uit het rijtje hiernaast het juiste subjekt bij dit predikaat d m b t transformationele relaties maak synonieme zinnen misschien komt hij morgen het is mogelijk dat hij morgen komt welke zinnen horen bij elkaar zinnen toet bijstellingen geven naast zinnen met uitbreidende bijvoeglijke bijzinnen e m b t de taalgebruikssituatie wie zegt het en tegen wie u krijgt van mij een proces verbaal nee mevrouw dat verkopen wij niet al dit soort oefeningen vereisen reflektie op taal en taalgebruik heel vaak weten we of we bij een individuele leerling werkelijk competente uitbreiding bereikt hebben omdat we zijn beginsituatie praktisch nooit kunnen bepalen heel veel taaloefeningen zijn dan ook voor telkens wisselende individuele leerlingen overbodig d w z niet werkelij k 226 competence uitbreidend taalonderwijs is eigenlijk heel veel laten doen en nauwelijks kunnen meten wat er werkelijk in de leerling gebeurd is we kunnen immers niet waa rnemen wat er in de black box v an de menselijke geest plaatsvindt bij het streven naar perform ance verbetering kunnen we het effekt van ons didaktisch handelen veel beter waarnemen kinderen ga an zich beter koncentreren op de te lezen tekst zijn minder gauw afgeleid luisteren beter spreken vlotter schrijven onge dwongener enz deze dingen zijn niet gemakkelijker te meten maar wel beter waar te nemen dan de groei van de intuitieve kennis en regelbeheersing perform ance verbete ring houdt in dat men voorwaarden schept om het gebruik van de competente onge stoorder te laten verlopen psychologische remmingen wegnemen expressiedran g sti muleren luisterbereidheid opvoeren koncentratievermogen verbeteren geheugenkapa citeit vergroten enz wie competente uitbreiding nastreeft is m i wezenlijker met taalonderwijs bezig als wie aan de voorwaarden sleutelt en daarom is het goed daar nog wat dieper op in te gaan dr g kempen van het psychologisch laborato ri um in nijmegen heeft in novem be r 1974 een lezing gehouden getiteld de taalgebruiker in de mens daarin schetst hij het vo lgende model van de taalgebruiker a b c d e spraak syntak conceptueel syntak articulator herkenner tische systeem tische ontlede generator het hart van het taalgebruikersmodel is het conceptueel systeem het geheel van be gripsinhouden en relaties waarover de taalgebruiker beschikt de weg van het taalver staan is die van a naar b naar c de weg van de taaluiting die van c naar d naar e het conceptueel systeem aldus kempen is in wezen niet talig wie iets wil uiten begint al te spreken voordat hij de zin helemaal gevormd heeft slechts het thema is aanwezig nog niet de zin het is dus niet zo zoals het t g g model eigenlijk veronderstelt dat de uiting zowel lexikaal als syntaktisch helemaal rond is voordat men begint te spreken de fonologische komponent heeft immers het eindprodukt van de syntak tische komponent als input in het model van kempen zoekt de spreker nog tijdens het proces van spreken naar de juiste formulering de inhoudsselektor deel van de syn taktische generator zoekt naar de juiste woorden de syntaktische generator naar een bruikbaar syntaktisch schema elke zelflcorrektie in woordkeus of zinsbouw laat zien dat de spreker al formulerend kritisch reflekteert op zijn taalgebruik als de inhoud van zijn woorden niet de bedoelde is dus niet genoeg in overeenstemming met het thema dan korrigeert hij zichzelf hieronder een uitvergroting van het formuleer schema 227 syntaktische generato r articulato r conceptueel systee m inhouds selektor hie r heeft de hier worden de woor van hieruit worden de gedachte zich den en syntaktische articulatieorganen gevormd het schemata gekozen gestuur d thema bij zelfkorrektie vindt terugkoppeling naar het thema plaats het proces van taalverstaan is vrij vertaald naar kempen een voortdurend pogen om met zo weinig mogelijk morfonologische en syntaktische analyse te volstaan auditieve of visuele signalen die we niet nodig hebben of niet nodig denken te hebben gebruiken we niet datzelfde geldt voor de syntaktische informatie we willen zo snel mogelijk door de fonetische of ortografische en door de syntaktische laag doorstoten naar de begripsinhouden als bij de verwerking van de begripsinhouden in het conceptueel systeem blijkt dat er iets mis is koppelen we terug voor een nauwkeuriger analyse hoe beperkter het conceptuele systeem hoe groter de afhankelijkheid van fonetische of ortografische en syntaktische informatie de beroemde amerikaanse taalpsycholoog george miller onderscheidde in het proces van taalverstaan zes niveaus van aktiviteiten 1 hearing de eenvoudigste aktiviteit zelfs een onbekende taal kan gehoord worden 2 matching de morfonologische interpretatie van het gehoorde de hoorder breekt de geluidsstroom in herkenbare morfemen betekenisvolle klankgehelen 3 accepting de syntaktische interpretatie van het gehoorde de hoorder kent aan de morfemenreeks een syntaktische struktuur toe hij accepteert de uiting dus als grammatikaal of verwerpt hem als ongrammatikaal dat laatste heb ik tussen haakjes gezet omdat dat erg zelden voorkomt hoorders doen meestal hun best om goede verstaanders te zijn en zijn vaak graag bereid om kromtaal met eigen aanvul j 2 2n k 0kt s te accepteren als een interpretabele uiting 4 interpreting semantische interpretatie van de zin de hoorder begrijpt wat de zin betekent wat de meaning van de zin is 5 understanding de hoorder past de zin in in koptekst en situatie hij begrijpt de wijdere strekking van de zin de significance de bedoeling van de spreker de eventuele ironie enz 6 believing de hoorder oordeelt over de waarheid van de zin als daarover te oordelen valt in het volgende schema probeer ik een synthese te geven van de visies van kempen en miller op het proces van taalverstaan 228 syntaktische spraakher en morfolo conceptueel kenner gische systee m ontlede r hearing matching interpreting accepting understandin g believing ook in het proces van taalverstaan zit dus een taalbeschouwingsmoment vanuit het conceptueel systeem wordt het fonetisch syntaktische aanbod beschouwd voorzover dat nodig is naarmate de onbekendheid met spreker en situatie groter is wordt de taalbeschouwing intensiever wie meent precies te weten wat er komen gaat luistert of leest nauwelijks let dus nauwelijks op het feitelijke taalaanbod omdat de voorspelbaar heid ervan erg groot is iemand die middelnederlandse of zeventiende eeuwse teksten probeert te verklaren dient daarentegen erg gespitst te zijn op de morfonologische en syntaktische feiten omdat zijn onbekendheid met schrijver en situatie juist erg groot is maar ook omdat hij vaak niet precies weet naar wat voor concepten de woorden verwijzen dit brengt ons op de kip en ei problematiek die griffioen onoplosbaar lijkt griffioen vraagt zich in zijn didaktische handboek op blz 251 af of iemand een zin korrekt ontleedt dankzij het feit dat hij de tekst begrijpt of dat hij door grammati kale analyse tot begrip komt uit het bovenstaande zal duidelijk zijn dat de taalgebrui ker bij taalverwerking alleen dan tot nauwkeuriger grammatikale analyse overgaat als het begrijpen stagneert de taalgebruiker heeft een taalverwerkingsstrategie ontwik keld waarin hij met een minimum aan fonetisch en syntaktisch aanbod probeert te volstaan tot nauwkeuriger taalbeschouwing komt hij pas als zijn aanvankelijke hypo thesen de verkeerde blijken te zijn de taalgebruiker wordt dus meer en meer een taalbeschouwer naarmate het begrijpen de verwerking in het conceptuele systeem moeizamer gaat wie als taalgebruiker taalbeschouwer helemaal niet tot begrip kan komen staat tenslotte nog maar een weg open die van de expliciete grammatikale analyse hij geeft als taalgebruiker de taak uit handen aan de in de terminologie doorknede taalbeschouwer die met voorstellen moet komen die expliciete taalte schouwer kan dan aan de taalgebruiker voorstellen doen als probeer er eens van uit te gaan dat x subject is leidt dat tot een zinnige interpretatie en dan kan het gebeu ren dat de taalgebruiker in staat is deze expliciete voorstellen van de taalbeschouwer om te zetten in een taalverwerkingsstrategie dan kan hij langs deze kunstmatige weg toch nog tot begrip komen om nu terug te keren op de probleemstelling van griffioen het is dus altijd zo dat het begrijpen van taalmateriaal grammatikale analyse veronderstelt de niveaus matching en accepting van miller maar dat de taalgebruiker zich van deze aktiviteiten nauwe lijks bewust is moeilijkere en oudere teksten zoals stutterheim die in zijn boek taalbeschouwing en taalbeheersing citeert vereisen soms een expliciete taalbeschou 229 wieg waarvoor een terminologisch apparaat onontbeerlijk is in zeldzame gevallen kan dit soort expliciete taalbeschouwing de taalgebruiker helpen om tot taalverstaan te komen interpreting en in het gunstigste geval ook understanding een leuk experimentje in dit verband om bijvoorbeeld studenten van een lerarenoplei ding enigszins te motiveren tot de bedoelde expliciete grammatikale analyse is het volgende na aanbieding van het zinnetje het jongetje merkte dat het vlees lekker smaakte wordt gevraagd een snel grammati kaliteitsoordeel te vellen over het tweede zinnetje het jongetje merkte dat het vlees lekker vond de voorbeeldzinnetjes zijn ontleend aan een experiment van de taalpsycholoog levelt de meeste studenten en andere taalgebruikers zullen uitgaan van de grammatikale struktuur van het eerste zinnetje waarin het vlees een woordgroepje vormt en op grond daarvan het tweede zinnetje als ongrammatikaal van de hand wijzen een nadere beschouwing gevolgd door een herziening van de aanvankelijke veronderstelde gram matikale struktuur zal tot accepting van het zinnetje en dus ook tot interpreting leiden taalbeheersing veronderstelt taalbeschouwing zowel in het proces van taalverstaan als in dat van de taalproduktie hebben we taalbeschouwingsmomenten aangetroffen in het taalverwerkingsproces wordt taalbeschouwing noodzakelijker naarmate het begrij pen moeizamer gaat bij het formuleren wordt de reflektie op de gebruikte taal dringender naarmate de verwoording van het thema moeilijker of hachelijker is de taalgebruiker is dus altijd ook een taalbeschouwer met een variant op de bekende uitspraak van theo thijssen taalonderwijs is taalbeschouwing en nog een paar dingetjes literatuur 1 c f p stutterheim taalbeschouwing en taalbeheersing amsterdam 1965 2 g a kohnstamm en a k de vri es streeflijst woordenschat bij de overgang van kleuteronder wijs naar basisonderwijs ijmuiden 1969 3 lila r gleitman henry gleitman en elizabeth f shipley the emergence of the child as grammarian cognition 1 2 3 1972 4 g kempen de taalgebruiker in de mens rapport 74 fu 11 psychologisch laboratorium nijmegen 5 g miller the psycholinguists in readings in applied transformational grammar mark l ester ed holt rinrhart and winston 1970 6 j griffioen zeggenschap groningen 1975 230