Taalbeschouwing met stripverhalen

Publicatie datum: 1988-03-01
Auteur: Jos Mertens
Collectie: 18
Volume: 18
Nummer: 2
Pagina’s: 91-97

Documenten

taalbeschouwing met stripverhalen s kinderen lezen heel wat stripverhalen en gaan daarbij geheel op in hun lectuur zonder te beseffen dat hun boeiend beeldverhaal een aantal impliciete opva tt ingen over mensen en toestanden bevat daarbij ondersteunen en accentueren de tekeningen voor bepaal de taaluitingen in dezetekstgaan we verder in op de relatie tekening taal we vertrekken van een bladzijde uit een strip van jef nys 1 leerdoelen 1 bij elk beeld opsom men wie spreekt wie luistert wat gezegd wordt hoe waar en met welke bedoeling 2 het verband tussen taalgebruik en begeleidende bewegingen leggen en de functie van gebaren en mimiek bij het eigen spreken ervaren en verwoorden 3 de verschillen tussen de beelden binnen en buiten het stripverhaal aanduiden en toelichten 4 de sexistische trekjes van het fragment aanwijzen brainstorming rond het woord kinderdief bedoeling snel een aantal ideeen bij elkaar krijgen om het lezen van het stripverhaal voor te bereiden hoe op vier flappen waarop het woord kinderdief geschreven staat schrijven vier groepen zoveel mogelijk woorden op dit gebeurt in stilte en zonder discussie de resultaten van de vier parallelwerkende groepen worden bekeken en vergeleken de zelfde woorden of woorden met eenzelfde inhoud worden aangeduid na een kort klassegesprek rond stripverhalen krijgen de leerlingen een blad uit het strip verhaal de koningin van onderland van jef nijs leskern de leerlingen lezen het blad individueel vervolgens mogen ze spontaan vertellen wat ze ervan vinden woorden of uitdrukkingen die men niet begrijpt worden klassikaal verklaard vermoeienis vermoeidheid oogje in t zeil houden in de gaten houden uitkijken bedot spelen verstoppertje spelen vonk 1988 18de jg nr 2 91 en nv da 9 by ons stapt zeker bijmi zjt ye een brawrr w e die cltarnpetlrr on moeten we zeker geen he email reihq en ik snaclits zo sptciaalap schrik 4 66en nies s r za v a en eens i t t ons te keten champetter bijzonder bewakrn zepme maar waarge woont dan sal ik s naco s dear s e g eelt otfe in zei houden sanderoaaos och dat is nv loch erg zie 4 jarrrrcle joy rreke jornmeke ow beste vriend teof e nv fr berke ook geslo n s e aan heeft de c lnpetter toch oc dn ordrr man kan torlr nvr wacht a s k die smerige dief ingoed vit ij ogen gekeke s cpa e p g tscn rg k zijn ei n my handen kr jg ny irh9 c30 ons 6 jzonder ii ssaler s a f man yermoe rls feiten wt elyens in sisklo hetrgerfr len wan awn vliepeovagers zey enikden ik lot liy heekter nachten rterd arp za ens met an de kind rdiwte kvnnen mijnbekoedot snappra spelen in zijn 6v k 92 de spontane reflecties worden beknopt samengevat het is een spannend verhaal ik vraag me af hoe het afloopt ik vind dat die kinderen niet bang zijn ik vind het erg die papegaai speelt bedot dat vind ik goed gevonden om te zeggen dat hij die kinder dief gaat slaan enkele leerlingen weiden uit over een kinderpakker die in onze omgeving zou ope reren 1 zien en interpreteren van formele aspecten de leerkracht hee ft een aantal opdrachten voorzien die de aandacht van de leerlingen richten op het formele aspect van deze strips de klas wordt in groepen opgesplitst elke groep werkt aan dezelfde opdracht opdracht 1 bijlage 1 schrijf de naam van de personen die meespelen in dit verhaal op als je de namen opgeschreven hebt verdeel dan de rollen en herlees het verhaal hoeveel afbeeldingen telt dit blad aantallen per afbeelding 1 2 31 4 5 617 8 9110111112 aantal mensen per afbeelding 5 1 5 5 1 4 1 2 3 2 2 1 32 aantal tekstballonnetjes per afbeelding 1 1 1 1 1 2 1 2 2 2 1 1 16 wat valt er op tel hoeveel tekstballonnetjes de champetter heeft 3 jommeke 5 moeder 4 filiberke 0 wat valt op wie spreekt het meest het minst waarom welke afbeeldingen hebben uitroepende zinnen 1 4 7 8 9 10 10 vragende 1 2 8 9 mededelende 3 5 6 6 11 12 in welk deel zijn er veel weinig uitroepende zinnen waarom waarom twee leestekens in wat zegt ge i lees op twee manieren de volgende zinnen zijn niet af maak ze volledig alleen op wandel wat moeder 93 opdracht 2 de leerlingen knippen het blad middendoor we vergelijken het bovenste deel met het onderste zoek het verschil op stemming boven onder tijd boven onder plaats boven onder omstandigheid boven filiberke is erbij onder opdracht 3 het verband waarnemen tussen spreken en gebaren tekstballonnetje schrijf gebaar op waarom wanneer maak jij van het gebaar zo n gebaar ha dag lieve vriendjes en hebt gijlie geen schrik jommeke uw beste vriend nu fliberke ook gestolen ha dan heeft de champetter niet uit zijn ogen gekeken och die brave man kan toch niet bij de bespreking hiervan gaan we in op het e ff ect dat zo n gebaar hee ft we lezen het tekstballonnetje eerst met daarna zonder gebaar we bespreken het verschil opdracht 4 de leerlingen knippen elke afbeelding van het blad uit iedere leerling kiest een afbeelding iedereen werkt individueel ze bekijken de afbeelding en beantwoorden de vragen 1 wie spreekt 2 wie luistert je ziet ze op de afbeelding je ziet ze niet 3 hoe wordt er gesproken luid gewoon zacht 4 welke gebaren maakt de spreker 5 op welke plaats speelt de afbeelding zich af 6 waarom zegt de spreker dit enkele leerlingen geven hun antwoorden waarna een bespreking volgt 94 2 zien en beoordelen van inhoudelijke aspecten met de uitgeknipte afbeeldingen maken we het stripverhaal terug dit gebeurt samen met het bespreken van opdracht 4 de leerlingen vertellen dan het verhaal na zonder de tekstballonnetjes te gebruiken welke titel kan je op dit verhaal kleven de volgende titels vonden het meeste gehoor filiberke is gekidnapt de champe tter vergeet de wacht te houden de kinderpakker slaat toe via complementair groepswerk gaan we de inhoud van het verhaal toetsen op de werkelijkheidswaarde twee parallelwerkende groepen beantwoorden vragen die betrekking hebben op het stripverhaal twee andere vanuit de realiteit zoals de kinderen die zien de antwoorden op deze vragen tonen de verschillen aan eerst de vragenl vragen te beantwoorden vanuit het vragen te beantwoorden vanuit de realiteit stripverhaal van het kind 1 de kinderen weten dat er een kinderdief 1 je weet dat er een kinderpakker rond rondloopt waar bevinden zij zich loopt op welke plaats kom jij dan zeker niet 2 de champe tt er komt voorbij wat ant 2 een agent komt voorbij wat antwoord woordt jommeke op de vraag of ze je als hij vraagt of je sch ri k hebt van een schrik hebben kinderpakker 3 wat zegt de champe tter om de kinderen 3 welke raad zal een agentje geven als er gerust te stellen een kinderdief op pad is 4 wat zegt en doet jommeke als hij ver 4 wat doe of zegje tegen jezelf alsje hoo rt neemt dat zijn beste vriend verdwenen dat je beste vriend gekidnapt is is 5 de taak van de champetter is de wacht 5 de politie staat in voor de veiligheid van te houden toch verdwijnt iemand de mensen er verdwijnt iemand wat zegt jommeke over de champet wat zeg je dan over de politie ter wat zegt je moeder over de poli ti e wat zegt zijn moeder erover de antwoorden worden overlopen en met elkaar vergeleken hier kunnen mogelijke interpretaties aan de orde komen waarom de agent op een overdreven wijze de kinderen geruststelt waarom de schrijver de kinderen nu juist in het bos laat gaan de brainstorming uit de aanvangsfase kan eveneens aangehaald worden om de verschillen en overeenkomsten te bevestigen in ieder geval ervaren de leerlingen dat in het stripverhaal bepaalde zaken bedoeld zijn om de spanning ten top te drijven daarnaast zijn er heel wat situaties in de strip die niet stroken met de realiteit uit de antwoorden maken we een indeling van wat kan en niet kan in dit stripverhaal 95 3 met behulp van drie vragen gaan we na hoe de schrijver staat tegenover de rollen van mannen en vrouwen 1 wie heeft het meest het minst schrik van de kinderdief 2 wie gelooft wevniet in de woorden van de champetter 3 wie van de ouders is onthutst blijft kalm uit deze vragen komt volgend schema op het bord vrouwen mannen 1 meisjes hebben veel sch ri k 1 jommeke hee ft helemaal geen sch ri k filiberke zegt niets 2 de meisjes geloven de champe tter 2 jommeke hee ft de champetter niet no moeder verdedigt de champe tter dig hij denkt zelf na om te weten wat hij moet doen h ij wantrouwt de cham petter 3 moeder is helemaal in de war ze maakt 3 vader blijft kalm hij zegt en doet niets heel wat drukte door deze antwoorden stellen we vast dat jef nijs een bepaald beeld over de ge slachten ophangt jongens en meisjes vaders en moeders worden sterk verschil lend voorgesteld het vrouwelijk geslacht doet hij voorkomen als bangelijk goedge lovig meelopend het zwakke geslacht het mannelijk geslacht daarentegen schil dert hij af als ondernemend onbevreesd agressief zakelijk het recht in eigen han den nemend het sterke geslacht wat zal het effect zijn als de rollen eens omgedraaid worden dit proberen we even uit annemieke neemt de rol van jommeke en omgekeerd vader en moeder verwisselen van rol rozemieke wordt gestolen door deze rolveranderingen krijgt de strip een andere kleur onder de leerlingen ont staat heel wat hilariteit dit bewijst dat zij het verschil voelen en begrijpen slot deze les taalbeschouwing ronden we af door de strip te transformeren in een rollenspel waarbij de leerlingen zelf een oplossing voor de diefstal zoeken de leerlingen schenken vooral aandacht aan de begeleidende bewegingen bij het spreken we verdelen het verhaal in enkele taferelen 1 de champetter en de kinderen in het bos 2 filiberke wordt gekidnapt 3 moeder vertelt het nieuws 4 wat wil jommeke doen 5 hoe los je het op vooraf afspreken jos mertens boomgaardstraat 2 2180 nieuwmoer kalmthout noot 1 dekoningin van onderland uit de jommeke reeks 96 bijlage 1 opd iachtbn bij het able blad n n n nr 1 sohrijf de namen van de personen op die meespelen in dit stripverhaal 2yte1 en noteer het aantal afbeeldingen op dit blad 42 3 vu1 het juiste cijfer in per afbeelding 1 4 2 3 4 5 677 4379710 11 12 tot a al 7 hoeveel mensen op de af beelding y 5a i5 c j 2 2 2 r 3 hoeveel speekblaas j es s aaak het versohils 4 0 4 4 0 1 2i00 1 0 a o ag 1 wat valt op i 1 i op 1 f ii 4 hoeveel speekblaasjes zegt de champetter jommeke moeder filiberke 0 wie spreekt het minst aaalsathet meest 43axaxwag waarom i w s l s 5 welke afbeeldingen hebben uitroepende zinnen a u y 9 ao j 40 vragende zinnen 4y 2 a q mededelende zinnen 3 5 11 a 2 41 waarom zoveel uitroepende zinnen in het onderste deel qrr l y qrq vn l riunae t d0 t lehslt n as2j v 6 de volgende zinnen uit de strip zijn niet af zoek de zinnen op en marc er een volledige zin van alleen op wandel s 9 wat moeder 6ttfr k t n 4 n 9fe 4 e s c d iirt rn p a eil 97