Taalbeschouwingsonderwijs: naar een strategie

Publicatie datum: 1988-09-01
Auteur: Roger Roger
Collectie: 18
Volume: 18
Nummer: 4
Pagina’s: 171-179

Documenten

taalbeschouwingsonderwijs naar een strategie de von mag er trots op zijn het begrip taalbeschouwing in vlaanderen te hebben geintroduceerd het woord viel in ons land voor het eerst op de von conferentie van 19741e drongen deze conferentie werd geleid door de neder landers wim van calcar en herman meddens de gemiddelde leeftijd van de vlaamse leraar lag veel lager dan nu ons haar was langer onze auto s kleiner de von was een vrij onbekend clubje een jaar tevoren was allende in chili vermoord ten val gekomen zei de gazet van antwerpen de verbeelding zou nooit vanzelf aan de macht komen we wisten het nu zeker de jaren 60 waren echt voorbij het is dus niet zo toevallig dat juist deze von conferentie de meest technische tot dan toe werd het zou van deskundigheid moeten komen niet van inzet of enthoesiasme alleen taalbeschouwing sloeg in opende perspec tieven gaf veel stof om verder te denken waar staan we in vlaanderen nu 14 jaar later een heel eindje verder maar het strand zelf ligt toch nog steeds onder de kasseien wat is taalbeschouwing als een woord zolang gebruikt wordt zonder dat wat erdoor wordt opgeroepen algemeen aanvaard wordt dan gaat het ofwel zijn betekenis verliezen iedereen is nu voor creativiteit het is een cliche geworden ofwel een scheldwoord worden veel nogal geemancipeerde vrouwen willen geen feministen heten welke inhoud willen wij aanduiden met het woord taalbeschouwing taalbeschouwing is niet voor niets een woord dat een activiteit uitdrukt het gaat om iets doen niet om stof je grammatica kun je kennen je taalbeschouwing niet hoewel zo n woord in schoolverband natuurlijk al gauw evolueert niet vergeten tegen vrijdag jullie taalbeschouwing te leren dit actieve in taal beschouwing impliceert dus dat men gaat gebruik maken van andere werkvor men in de klas en daarbuiten deze werkvormen zullen in de eerste plaats gericht zijn op het observeren van levend taalgebruik en eventueel op het systematiseren ordenen daarvan lezen luisteren transformeren vergelijken catalogeren opzoeken echt bespreken worden dus uiterst belangrijk we gaan weg van het afleiden van de regel uit voorbeelden waarna toepassingsoefe ningen volgden wat de ieerinhoudbetreft zien we enerzijds een verschuiving van de studie van het taalsysteem naar die van het taalgebruik al hoeft het eerste niet echt buiten beschouwing te blijven het taalgebruik waarover we het hebben is het levende vonk 1988 18de jg nr 4 171 nederlands meestal dat van nu dat rondom ons verschijnt in radio en weekblad roman en conversatie thuis en in het hoge noorden als standaard taal of in een andere varieteit er gaat echter vooral veel meer aandacht naar andere aspecten dan de syntaxis de zinsontleding vanaf het begin komen ook fonologische semantische en pragmatische aspecten van een taalverschijnsel aan de orde wordt een taaluiting ook sociolinguistisch en psycholinguistisch benaderd taalfilosofie wordt iets waarmee je al vanaf de lagere school op je eigen niveau bezig bent men stapt af van het idee dat de aspecten van het taalkundig denken het ene na het andere aan de orde moeten komen men probeert meer concentrisch te werken in feite is taalbeschouwingsonderwijs dus een stap weg van het schoolse een tegelijk meer realiteit en leerlinggerichte aanpak van het moedertaalonderwijs waarvan wij geloven dat hij zal leiden naar betere taalbeheersing meer taalinzicht meer taalplezier samen in feite iets waar toch al bijna honderd jaar geleden voor geijverd werd door mensen als j h van den bosch f buitenrust hettema c h den hertog en j van ginneken dus weg met de grammatica leve de taalbeschouwing waar staan we nu er zijn op het eerste gezicht duidelijk een aantal belangrijke stappen in deze richting gezet zeg maar dat bijna iedereen die op dit ogenblik gezag heeft in het moedertaalonderwijs tenminste theoretisch zeer kritisch staat tegenover de schoolspraakkunst en eerder de taalbeschouwing genegen is dat geldt voor alle didactische handleidingen de meeste lerarenopleiders inspecteurs bij scholingen enz wie nu nog in een congreslezing wil opkomen voor spraak kunstonderwijs beseft heel goed dat hij tegen de stroom ingaat dat wil zeg gen tegen de stroom onder de didactici want zelden is zo duidelijk geweest hoe ondanks een relatief grote eenstemmigheid in de onderwijsretoriek de onder wijspraktijk een volstrekt zelfstandig leven blijft leiden inspecteurs kunnen ster ke verhalen vertellen over de tegenwind die ze krijgen als ze in sommige scho len aandringen op minder spraakkunstonderwijs leerplannen geven alle ruim te voor taalbeschouwing maar in feite zijn het de grammaticale aspecten ervan die door veel leraars worden opgeblazen veel leraars doen soms wel wat taal beschouwelijks maar zo weinig er blijkt in de school een vertragingsmecha nisme te werken waardoor leraars maar blijven doen wat altijd al gedaan is en hierbij gesteund worden door de schoolboeken die zoals gewoonlijk aan de leraars geven wat deze vragen want anders geraakt het boek niet verkocht de enige vlaamse schoolspraakkunst op taalbeschouwelijke basis blijft in de ma gazijnen liggen de beoordelingsexemplaren ervan worden hoofdschuddend doorbladerd 172 ook voor de leerinhouden werkt dit vertragingsmechanisme overigens laten we gewoon even kijken naar de manier waarop in de school de modaliteit en de sociolinguistiek doorgaans nog worden aangepakt want het is een uitstekend voorbeeld van de kloof tussen didactiek en taalwetenschap enerzijds en klaspraktijk anderzijds de modaliteit staat in veel leerplannen vermeld bij het ode jaar soms met een vage verwijzing naar de taalhandelingenleer 1n schoolboeken voor deze klas wordt hiervoor doorgaans een onverteerbare brij gekookt waarin modaliteit zinssoort en taalhandeling stevig door elkaar ge mengd worden deze brij wordt dan doodgemoedereerd opgediend aan leerlin gen die er niets mee kunnen aanvangen door leraars die enkele jaren tevoren aan de universiteit examen hebben afgelegd over het hoofdstuk 5 van de grammatica de schutter van hauwermeiren 1983 waarin deze zaken glashelder naast elkaar staan maar in de klas is niets gebeurd of nemen we de sociologische structuur van de taal in het ede jaar een vrij simplistische behandeling van de sociolinguistiek waarbij mensen die over dit vak succesrijke examens gemaakt hebben bij vlaanderens leidende specia listen terzake slaafs de tekst van hun leerboek blijven volgen en daarbij niet willen beseffen dat deze leerinhoud in hun boek ons uit de nevel der tijden toekomt ni uit van ginneken 1913 1914 sic misschien via lecoutere en grootaers 1948 resic dit laatste boek heeft nog meer sporen nagelaten in het taalkundedeel van onze schoolboeken veertig jaar later vindt men het nau welijks verouderd zo lijkt het wel de opleiding slaagt er eens te meer niet in de eigen middelbareschoolervaring van de leraars te verdringen hetzelfde geldt overigens voor de werkvormen en de impliciete doelstellingen kortom het is een vreemde wereld waarin de deskundigen sedert een aantal jarentaalbeschouwingsgerichtzijn terwijlde leraars overwegend blijven vinden dat feitelijk spraakkunst toch degelijker is of toch niet zo vreemd de ver gelijking met het vreemde talenonderwijs kan leerrijk zijn al sinds de jaren 50 wordt daar door de didactici met allerlei variaties gepleit voor communicatief en actief onderwijs maar nog steeds zijn er een groot aantal onder onze collega s die vinden dat je frans engels of duits pas echt kent als je eerst veel spraak kunst en woordjes geleerd hebt en die dan daarna hebt leren gebruiken als er nog tijd is het niveau mag niet dalen meneer nee zeker niet dat wil niemand maar wat is niveau oorzaken als die leraars zo reageren dan is dat niet omdat ze gewoon maar lui pedant en ziekelijk zijn en de aglaia hebben laten vallen hier zit een bepaalde logica achter meneer droogstoppel 173 1 vooreerst behoren leraars beroepshalve en qua persoonlijkheid meestal eerder tot de meertheoriegerichte dan tot de meer ervaringsgerichte mensen de eersten leren liever al doende de tweeden al pratende lezende studerende enz dat is ten dele een kwestie van temperament ten dele van intelligentie of ontwikkeling d w z onder intellectuelen is de tweede soort van leren zeer ge bruikelijk niet alleen daarom hebben leraars nogal de neiging het overdragen van theorie te beschouwen als het overdragen van kennis zijzelf hebben eerder of op een andere manier de ervaring het taalgevoel opgedaan die in de theorie gestructureerd wordt de theorie is geen waarde op zich voor hen ze verwijst naar lets in hun ervaring leerlingen daarentegen dreigen de theorie over de soorten samenstellingen en het eufemisme als volkomen losstaande te gaan beschouwen hetzelfde verschijnsel doet zich overigens voor bij het litera tuuronderwijs waar sommige leerkrachten de literatuurervaring even over slaan bij gebrek aan tijd maar ook uit overtuiging dat inzicht alleen al volstaat en toch het eigenlijke doel is de onderzoekende houding die juist de kern is van het taalbeschouwingsonderwijs wordt daardoor vaak als overbodig ervaren en leerinhouden en begrippen worden overheersend het overwinnen van deze eenzijdig rationalistische instelling is geen sinecure want voorde betrokken leraars is deze attitude juist zeer bevredigend dat komt niet alleen doordat ze zo de stand van zaken in de klas helder kunnen overzien maar ook doordat zij deze manier van doen zelf als leerling en student prettig vonden ze konden zoiets goed leren dat stimuleerde op zichzelf al en dan kregen ze er nog schouderklopjes en goede cijfers bij zoiets kruipt in de kleren 2 veel leraars en niet alleen zij zijn terecht bang voor niveauverlaging ook wij vinden dat de leerlingen inderdaad bewust met taal bezig moeten zijn erover reflecteren het zou erg zijn als het niveau van hun reflectie overtaal lager zou liggen dan dat van hun reflectie over b v wiskunde of geschiedenis dat is niet alleen goed voor hun algemene vorming maar ook voor hun taalbeheersing waarom schrijven latinistjes gemiddeld beter dan leerlingen uit andere afdelin gen zeker ten dele omdat ze traditioneel intelligenter zijn dan het gemiddelde maar ook omdat ze voortdurend vastgeprikt zijn op teksten tot taalreflectie ge dwongen verplicht elke letter die ze schreven te verantwoorden als ze daarbij dan ook nog meer dan gemiddelde aandacht van de leraar krijgen dan is het beeld volledig via bewust bezig zijn met taal ontwikkelt de leerling dus een houding van zelfcontrole die zijn taalvaardigheid vergroot self monitoring komt tot stand leraars denken nu soms dat ze dit voordeel van het onderwijs in het latijn kunnen bereiken door veel spraakkunst toe te dienen in feite bereiken ze hun doel echter niet onder andere omdat ze ten onrechte uitgaan van de theorie zonder de ervaring die de latinisten door vertaling thema tekstanalyse enz krijgen maar ook omdat ze weigeren te geloven dat onderzoek heeft uitgewe zen dat iemands taalvaardigheid meerbaat heeft bijtheoretisch spraakkunston 174 derwijs naarmate hij verstandiger is zodat je er bij zwakke leerlingen helemaal niets mee bereikt helemaal niets 0 jawel het is een prima selectiemiddel waarmee je de intel ligentste 25 vrij goed kunt schiften van de resten als we dat niet meer kunnen dan worden onze oudleerlingen niet meer allemaal ingenieur of chirurg binnen deze redenering bestaat niveauverlaging er dan niet in dat de leerlingen minder bijleren maar dat ze niet meer zo fijn gezift worden wie dat soort succesjes boekt spreekt niet van veranderen de school die nog eisen durft stellen is in de ogen van dergelijke mensen een school die meedogenloos spraakkunst geeft dat men eisen stelt aan b v spreekvaardigheid of schrijfvaardigheid is veel moeilijker naar buiten over te brengen het proces is hier belangrijker het is moeilijkerte sturen en nog moeilijkerte evalueren dus dreigt de buitenstaan der de indruk te krijgen dat hier niets geleerd wordt bij sommigen komt de angst voor niveauverlaging misschien ook nog hieruit voort dat de promotors van taalbeschouwing teveel als voorbeelden van leerin houden allerlei triviakennis gegeven hebben en schrikken de leraars van de tegenstelling tussen die voorbeelden en de massiviteit van het traditionele schoolspraakkunstgebouw of misschien vrezen sommige leraars dat de nogal relativerende houding die kan voortvloeien uittaalbeschouwingsonderwijs als die persoon zo spreekt dan is daar een reden voor zal leiden tot een tekort aan taalkundig normbesef als die persoon zo spreekt dan is dat fout taalbeschouwers moeten dergelijke angsten niette snel wegwuiven er is geen reden om de gevoelens van de leerkrachten minder au serieux te nemen dan die van de leerlingen 3 onmiddellijk in verband met het voorgaande staat dan de derde reden de institutionele druk al is dan meestal de opleiding de bijscholing en de inspectie eerdertaalbeschouwingsgezind erzijn nog andere factoren in het spel directie ouders collega s ouders schrikken vaak als hun zoon of dochter op school wat anders leert dan zijzelf vroeger of een van hun andere kinderen in een andere school wat denkt een vader misschien als zoonlief een lessenreeks krijgt over graffiti van waes et al 1982 of over protesteren tack 1986 wordt daar niet gemopperd over onze school als een voorzichtig directeur dat doorkrijgt gaat hij prompt actie voeren voor een traditioneler taalonderwijs dat niemand pijn doet waarbij het argument dat onze handelsafdeling nu al maar net genoeg inschrijvingen heeft misschien niet uitgesproken wordt maar wel in ieders achterhoofd zit sommigen vinden conservatisme een goed han delsmerk in de concurrentie tussen de scholen en de netten voor basisscholen neemt de concurrentiedruk nog een andere vorm aan zij voelen zich vaak verplicht hun leerlingen voor te bereiden op een of andere middelbare school in de buurt als wordt rondverteld dat onze oudleerlingen in het college niet kunnen volgen dan verliezen we al onze besten en als ze niet 175 kunnen volgen dan i s dat doorgaans niet bij gebrek aan schrijf of leesvaar digheid zo wordt ten onrechte vaak gedacht maar omdat ze de acht soorten bijwoordelijke bepalingen niet kunnen onderscheiden nu zijn de spraakkunst leerplannen voor het ede leerjaar van de basisschool altijd al zwaarder dan die van het 1 ste jaar secundair onderwijs hoe vreemd dat ook moge lijken maar toch blijven de basisscholen nog anticiperen op die ene eliteschool uit de stad maar zal iemand ze daarvoor in de huidige concurrentiestrijd om de leerlingen de steen werpen institutionele druk op de vemieuwers komt vaak ook van collega s andere neerlandici willen de vertrouwde altijd bijstuurbare zekerheden niet zo maar laten vallen voor de onduidelijke suggesties van enkele nieuwlichters via ge meenschappelijke toetsen kunnen ze dan vaak hun zin doordrukken maar ook leraars in andere talen gaan soms vervelend doen over het feit dat ze b v de passe compose niet kunnen uitleggen aan leerlingen die niet eens weten wat een voltooid verleden tijd is hoe dat soort leraars aan de leerlingen vormen bijbrengen zoals de passe simple het gerundivum en de aorist die in het nederlands niet bestaan mag joost weten al deze collega s bazen ouders concu rrenten zijn veel nadrukkelijker aan wezig dan de inspecteur de didacticus de spreker van de bijscholing de schrijver in vonk want zij zijn er alle dagen 4 en de leerlingen wat moet je als leraar als je ontdekt dat ze geen bood schap hebben aan normale functionaliteit dat ze vooral houden van kennis die tot niets engageert dat ze vaak erg apprecieren dat er goed studeerbare en opvraagbare stof wordt gegeven vergelijkbaar met die van de parallelklas dat ze alleen cijfers willen halen wat moetje als je al dan niet terecht bang bent voor ordeproblemen dan besluipt je de verleiding om je te gaan verdedigen met spraakkunst en schri ft elijke oefeningen daarom krijgen lastige leerlingen niet minder spraakkunst maar worden ze er vaak juist onder gehouden met geestdodend werk de leraar voe lt zich in de klem tussen niet geengageerd entertainment en niet geengageerd stofzuigen en kiest dan vaak voor het tweede zonder te zoeken naar de uitweg van een degelijk taalbeschouwings onderwijs respect voor zijn problemen a u b 5 wij moeten ons ook maar eens afvragen of wij als propagandisten van taal beschouwing wel genoeg aandacht hebben besteed aan het communiceren van onze ideeen en opvattingen neem nu het woord taalbeschouwing ze lf het is een neologisme dat daardoor alleen al suggereert dat er iets nieuws komt iets vreemds ook bovendien zit daar beschouwing in zo een zweve ri g con templatief begrip het geeft sommigen waarschijnlijk helemaal het gevoel dat ze zich moeten gaan bekeren tot een soort nieuwe godsdienst met rare kleren en naamverandering jezelf inchoatief aspect laten noemen door de andere von leden of swami dieptestructuur geef toe uitnodigend is anders 176 daar komt nog bij dat er bij de propaganda voor taalbeschouwing dikwijls im pliciet uit wordt gegaan van een soort thematisch of projectachtig onderwijs terwijl leraars nog steeds overwegend cursorisch denken zij hebben al die onderdelen van het vak b v taalkunde tijdens hun studie aan normaalschool of universiteit ook als afzonderlijke vakken of vakonderdelen gekregen en kun nen zich moeilijk iets anders voorstellen ervaringsleren blijkt eens te meer sterker dan inzicht en wat willen wij eigenlijk vragen ordelijke geesten zich af de taalbeschouwers hebben hun ideeen doorgaans namelijk voorgesteld in losse artikels zelden in samenhangende curricula zie ook daems et a1 1982 p 121 124 en dat blijft maar duren we zitten voor een deel nog steeds met een collectie interessante losse ideeen boeiende lessenreeksen enz maar we hebben geen systema tische leerplannen taalbeschouwing die moeten de leraars nog voor een groot deel zelf opbouwen de didactici hebben gefaald als systeembouwers heeft men zich wel altijd echt gerealiseerd wat de afstand was die de leraars af moesten leggen back to basics kommer en kwel alom er wordt weer over moedertaalonderwijs gepraat heeft taalbeschouwing als leerinhoud en als werkvorm dan zijn kans voorbij laten gaan en moeten we er ons bij neerleggen dat de vernieuwingswil er in de late jaren 80 niet meer is moeten we aanvaarden dat bij leraars op zijn best een mentaliteit van uitbouwen en verdiepen van verworvenheden op alle niveaus heerst niet zo somber misschien zullen sommigen al tevreden zijn met het feit dat in enkele nieuwerwetse schoolboeken de traditionele spraakkunst nu onder het kopje taalbeschouwing staat maar dat doen de auteurs gewoon om in te spelen op het bekende feit dat een leraar de nacht na een spraakkunstles altijd nachtmerries krijgt waarin zijn oude vakdidacticus hem bestraffend toespreekt dan geef je dus spraakkunst en noemt het taalbeschouwing zoals de vos uit de fabel het lammetje verdronk in de beek en het dan karpertje noemde maar toegegeven er blijkt inderdaad minstens een oppervlakkig knagen van het geweten bij veel leerkrachten uit toch zouden onderwijshervormers veel beter rekening moeten houden met de premissen van hun gesprekspartners het vertalen van nieuwe ideeen in de termen en begrippen van onze collega s zou voor de communicatie al heel wat betekenen laten we ook daarom maar eens ophouden met het kankeren op het spraakkunstonderwijs dat roept toch maar weerstanden op bij mensen die in hun zekerheden aangetast worden laten we liever bakkeleien met collega s 177 zoals die lerares die een paar jaar geleden in de klas van mijn dochter zei jammer meisjes dit jaar geen spreekoefeningen we hebben teveel spraak kunst op het programma want die mevrouw hee ft haar leerplan niet afgewerkt spreekonderwijs moet laten we vooral de energie positief richten op de taal beschouwelijke aanpak van de taalbeheersing er is bij de leraars heel wat be langstelling voor vernieuwing van het sch rijf en stelonderwijs en door te wijzen op de taalbeschouwelijke mogelijkheden daarin zouden we veel kunnen berei ken bij praat en luisteronderwijs zijn die mogelijkheden er ook maar die liggen tegenwoordig iets minder in de markt zo dunkt me ook andere aspecten van het moedertaalonderwijs zijn gemakkelijk taalbeschouwelijk aan te pakken de typisch vlaamse hobby woordenschatles b v al is de traditie daar al wat taaier zie roger 1988 binnen de bestaande leerplannen hebben we dus al heel wat ruimte op voor waarde dat we wat we willen vertalen in termen uit de leerplannen we moeten de leraars dringend leerplannen leren lezen en ze ervan overtuigen dat er andere invullingen van mogelijk zijn dan die van hun schoolboek misschien slagen we er ook nog eens in de gemiddelde leraar ervan te overtuigen toch zeker niet meer zinsontleding te geven dan het leerplan voorschrijft daarnaast zal er nog verder moeten worden gewerkt aan de uitdieping van taalbeschouwingscurricula waarbij de overgang van basisschool naar middel bare school nu eens eindelijk se ri eus onder de loep wordt genomen bijscho lingen kunnen waarschijnlijk aan een deel van de leraars meer zelfvertrouwen geven voor de inhoudelijke vulling van hun taalbeschouwingslessen op voor waarde dat deze cursussen uitgaan van hun vraagstelling je moest eens in mijn plaats staan en wat moeten we antwoorden aan leraars die zich afvragen hoe ze een taalbeschouwelijke aanpak kunnen handhaven tegenover hun collega s wat moet zo iemand b v doen als hij toch pakken zinsontleding moet geven omwille van de gemeenschappelijke toets waar hij te weinig greep op heeft wie toch zijn onderwijs wil veranderen in taalbeschouwelijke zin zonder met zijn collega s in grote problemen te geraken zou alleszins een paar elementaire regels van de strategie in acht moeten nemen a zorg datje precies weet watje wil gaan doen datje zaakjes goed voorbereid zijn b probeer niet alles ineens te veranderen dat kun je toch niet waar maken en bovendien krijg je bij iedereen de naam een revolutionair te zijn en die zijn uit de mode c zorg ervoor datje collega s en je directeur weten watje wil gaan doen deel mee dat het een experiment is wat je doel is enz 178 d leg uit welk programmaonderdeel je wil veranderen welke moeilijkheden dat onderdeel al heeft opgeleverd wat het relatieve nut nutteloosheid ervan was en toon duidelijk aan dat wat je doet binnen het leerplan past e toon aan datje zeker geen niveauverlaging wil wel integendeel en laat dat nog waar zijn ook f als je het met een paar mensen samen kunt doen des te beter geef je col lega s in geen geval de indruk dat het tegen hen gaat datje jezelf beter acht wat de leraars vreemde talen betreft hun klachten over de kennis van onze leerlingen moeten onderzocht worden maar dat onderzoek zou liefst heel con creet moeten gebeuren b v door met alle taalleraars samen een lijstte maken van wat als basiskennis van alle leerlingen redelijkerwijs mag verwacht worden doorgaans blijkt dat die wensen erg meevallen of klaarblijkelijk volstrekt on zinnig zijn de leraar latijn die verwacht dat we met kerstmis in het eerste jaar de samengestelde zin al gehad hebben in feite is een werkbaar compromis hierover in de meeste gevallen vrij gemakkelijk te bereiken als er maar over gepraat wordt meteen hebben we dan iets gedaan aan de reputatie van het vak nederlands en speciaal van de taalbeschouwing bij de niet neerlandici want het onbegrip van collega s is doorgaans geen stimulans tot vernieuwing weten zij wel wat we precies willen maken we op sommigen niet de indruk dat we alleen maar afbrekers zijn taalbeschouwingsonderwijs is een uiterst stimulerende onderwijsvorm die zeer veel kan betekenen voor de taalbeheersing van onze leerlingen en voor hun inzicht in de wereld maar als we die onderwijsvorm algemeen door willen laten dringen tegen alle hierboven opgesomde trends in dan zullen we drin gend strategieen moeten ontwikkelen die met deze trends rekening houden het heeft ook allemaal zijn tijd nodig als we zien hoe traag de evolutie gegaan is in de praktijk van het vreemde talenonderwijs of wat er allemaal onder de naam expressie gebeurt dan moet men niet te snel ontmoedigd doen over de taalbeschouwing we zijn er nog maar 14 jaar mee bezig we moeten niet hopen dat iedereen zich ineens zal bekeren al zijn we zelf misschien al verlicht taalbeschouwing hee ft de wind mee het is nu een kwestie van goed stuurman schap roger roger tleeuwerikenlei 3 2520 edegem bibliografie daems fr pepermans j roger r leren leven in taal malle 1982 ginneken jacques van handboek der nederlandsche taal 2 dln nijmegen 1913 1914 lecoutere c p f en grootaers l inleiding tot de taalkunde en tot de geschiedenis van het nederlands leuven g roningen 1948 6de verbeterde en vermeerderde druk roger roger de woordenschatles in vonk 1988 3 schu tter g de van hauwermeiren p de structuur van het nederlands malle 1983 waes luuk van e h b o werkgroep verboden op de muren te schrijven in vonk 1982 1 p 15 27 tack paul excuseer ik wist niet beter een taalbeschouwelijke verkenning in werkblad voor nederlandse didactiek l4de jaargang nr 3 1986 p 121 138 179