Publicatie datum: 1983-09-01
Auteurs: Ton Vallen, Sjef Stijnen
Collectie: 13
Volume: 13
Nummer: 4
Pagina’s: 13-26
Documenten
taalvariatie als onderwijs proleem de dialect standaardtaalproblematiek in het onderwijs toegelicht aan de hand van het kerkradeproject 1 inleiding het is een opvallend gegeven dat er in belgie de positieve uitzonderingen niet te na gesproken naar verhouding slechts op bescheiden schaal onderzoek wordt verricht naar de dia lect standaardtaalproblematiek in zijn algemeenheid en met name naar de rol die deze problematiek in het onderwijs speelt dat laatste geldt ook voor onderzoek op het terrein van de taal problemen van allochtone 2 anderstalige leerlingen in het onderwijs zowel in vlaanderen als wallo nig in de eerste plaats wekt het bovenstaande verbazing omdat zowel de staat belgie in zijn totaliteit alsook de verschil lende taalgebieden daarbinnen zo n el dorado s voor tweeta ligheids imeertaligheidsonderzoek zijn dat verwacht zou kunnen worden dat dit kleine land zowel in kwalitatief als kwantitatief opzicht groot is wat betreft de expertise op dit gebied op de tweede plaats is de genoemde constate ring opvallend omdat de dialect standaardtaalproblematiek zeker wanneer deze gerelateerd is aan het onderwijs in vlaanderen als we ons daartoe verder beperken een onder werp is dat regelmatig aanleiding geeft tot verhitte discus sies in alle rangen en standen natuurlijk zijn er voor de beschreven situatie vele oorzaken of verklaringen aan te geven feit is echter dat enigszins gechargeerd en welbewust provocerend kan worden vastge steld dat in vlaanderen de hoeveelheid toepassingsgericht taal kundig onderwijskundig onderzoek naar de dialect standaard taalproblematiek in het reguliere onderwijs omgekeerd evenredig is aan de bonte baaierd taalvarieteiten in dit gebied en aan de hoeveelheid emoties die deze problematiek bij velen oproept de voor de hand liggende conclusie is even hard als eenvoudig het wordt hoog tijd in vlaanderen toepassingsgericht wetenschappelijk onderzoek op het onder havige gebied te entameren dit onderzoek te verbinden met praktische innovatie activiteiten op school en daarbij de positie en de problemen van kinderen van allochtone herkomst niet uit het oog te verliezen nu willen we beslist niet de suggestie wekken dat er in andere landen veel aan onderzoek en innovatie ten aanzien van de dialect standaardtaalproblematiek in het onderwijs is gedaan er zijn echter vooral in de angelsaksische landen duitsland en in beperkte mate ook in nederland wel duidelijker aanzetten waarop kan worden voortgebouwd vonk 1983 18de jg nr 4 13 de omvangrijkste nederlandse onderneming in dit opzicht het kerkradeproject uitgevoerd in de uiterste zuidoosthoek van de nederlandse provincie limburg staat in dit artikel centraal voorgeschiedenis aanleiding en opzet van het kerkradeproject met het ontwikkelen van een opzet voor het kerkradeproject werd in 1972 begonnen de directe aanleiding daarvoor komt verderop ter sprake in het voorjaar van 1973 ging het project van start waarbij subsidie werd verleend door de stichting voor onderzoek van het onderwijs s v o te den haag voor het opstarten van een dergelijke risico dragende en grootschalige onderneming stonden de sterren in het begin van de jaren zeventig aanmerkelijk 9unstiger dan in de huidige tijd niet alleen was de financiele posi tie van subsidieverlenende instanties toentertijd rooskleu riger ook vonden er veranderingen plaats in het denken over taal en taalachterstanden in de sociale wetenschappen en vooral binnen de taalwetenschap deze kentering werd door een groot aantal algemeen maatschappelijke factoren veroorzaakt binnen de linguistiek vormde vooral het door dringen van de ideeen en de onderzoekresultaten van william labov en diens geestverwanten reden tot herbezinning met name labov 1970a en 1970b bestempelde de onderwijspsycholoog kohnstamm in zijn oratie kohnstamm 1969 de taal die arbeiderskinderen en dialect sprekers van huis uit hanteren nog als taalachterstand in feite was zijn rede en het daarin behandelde utrechtse taal denk programma grotendeels mosterd na de maaltijd in de eerste helft van de zeventiger jaren werd immers de taalachterstands of deficietopvatting die er geruime tijd ten aanzien van het taalgedrag van sprekers van socio en dialecten had bestaan volledig ontmaskerd deze opvat ting inclusief de daaraan gekoppelde taalkompensatiepro gramma s bleek grotendeels op theoretisch drijfzand gebouwd en maakte dan ook plaats voor een veel voorzichtiger en genuanceerder differentie opvatting waarbinnen niet de taalachterstand maar het taalverschil centraal staat grof ge zegd impliceert dit dat ook niet standaardtalen linguis tisch hooggestructureerde volwaardige taalsystemen zijn die equivalente mogelijkheden bezitten om logische inhouden uit te drukken als standaardtalen taalvarieteiten als het kerkraads of welk ander nederlands of vlaams dialect dan ook zijn wat dat betreft dus niet inferieur aan de nederlandse standaardtaal tot op de dag van vandaag is er geen enkele wetenschappelijk gefundeerde aanwijzing dat kinderen hun taalvermogens en denkfuncties niet op een analoge of gelijkwaardige wijze zouden ontwikkelen als gevolg van verschillen tussen taalvarieteiten wilde 14 intuities en vooroordelen hierover zijn er natuurlijk in overvloed zowel ten aanzien van sprekers van autochtone als van allochtone taalvarieteiten omdat standaardtalen nu eenmaal aanzienlijk meer functies vervullen dan dialecten communicatiemogelijkheden in een groter geografisch gebied in alle voorkomende situaties en in geschreven vorm is het uiteraard nodig dat dialect sprekende kinderen mede met het oog op hun verdere ont plooiingskansen in onderwijs en samenleving een hoge mate van taalvaardigheid in de standaardtaal verwerven bij dit verwervingsproces kunnen allerlei problemen optreden die hun oorzaak vinden in verschillen de differentie tussen taalvarieteiten met name tussen de thuistaal varie teit en de schooltaal varieteit in het kader van de diffe rentie opvatting wordt daarom niet verzuimd deze moeilijkhe den te signaleren en te onderzoeken hoewel zo nu en dan ten onrechte wordt gesuggereerd o a door appel e a 19793 dat de differentie opvatting mensen het idee kan geven dat er geen taalprobleem voor het onderwijs bestaat ibid 154 recente beschouwingen over de deficiet differentie discussie zijn onder meer te vinden in hudson 1980 en huls 1982 het kerkradeproject was het eerste op het onderwijs gerich te socio linguistisch geinspireerde onderzoek in het nederlandse taalgebied dat de differentie opvatting als theoretisch vertrekpunt koos zoals reeds gezegd was dat ten tijde van de start van het project nog tot op zekere hoogte een gok achteraf bezien blijkt dat een terechte beslissing te zijn geweest mede door de brede acceptatie van de differentie opvatting het mislukken van de taal kompensatieprogramma s en de aansluiting bij de kerkraadse benadering van de dialectproblematiek in het onderwijs door de toenmalige commissie modernisering moedertaalonder wijs c m m de huidige aclo m bleef de aandacht voor vraagstukken op dit terrein in de jaren zeventig relatief groot in nederland vgl c m m 1976 en aclo m 1978 in een later stadium ging ook de stichting voor de leerplanont wikkeling s l o activiteiten in dit opzicht ontplooien vgl o a lentz van tuyl 1982 de directe aanleiding tot het kerkradeproject was een vraag vanuit het onderwijsveld omdat schoolhoofden en leerkrach ten in de regio kerkrade niet zo tevreden waren over het functioneren en de resultaten van hun onderwijs werd in 1970 1971 in opdracht van de vereniging katholieke school raad kerkrade een bescheiden survey onderzoek ter doorlich ting van het onderwijs aldaar verricht hieruit kwam onder meer naar voren dat de resultaten van het lager en voortge zet onderwijs wat lager waren dan elders en dat de onder wijsgevenden als een van de oorzaken daarvoor het resistente dialect noemden voor meer informatie zie claeys 1971 15 in verband met het laatste werd toen vanuit kerkrade aan de nijmeegse centrale voor dialect en naamkunde n c d n om adviezen voor oplossingen gevraagd zinvolle advisering verdergaand dan gezond verstand en intuitie bleek echter om meerdere redenen niet mogelijk enerzijds bevond het d i alectonderzoek zich nog voornamelijk binnen de traditie van de dialectgeografie anderzijds was er nauwelijks kennis aanwezig over taal onderwijs laat staan over innovatie strategieen op dat gebied in verband met de laatste twee punten werd contact gelegd met het nijmeegs instituut voor onderwijsresearch nivor wat uiteindelijk resulteerde in een gezamenlijk subsidie aanvraag bij de reeds genoemde s v o binnen het kerkradeproject is linguistisch onderwijskundig onderzoek uitgevoerd met een exploratief en toepassingsge richt karakter dit karakter komt onder andere naar voren uit de opzet van het onderzoek wat mogelijke onderwijsver anderingen betreft werd er nl uitgegaan van het zgn re search development diffusion r d d model wat de planning betreft werd een onderverdeling aangebracht in een voorbe reidingsfase een uitvoeringsfase en een innovatiefase binnen het r d d model wordt het proces van onderwijsver nieuwing gezien als een rationele opeenvolging van fasen waarin allereerst onderzoek wordt gedaan om de problematiek in kaart te brengen vervolgens strategieen voor vernieuwin gen worden ontwikkeld welke vernieuwingen eerst op kleine later op grotere schaal onder de gebruikers worden verspreid de voorbereidingsfase van het kerkradeproject liep van april 1973 tot mei 1975 de uitvoeringsfase waarin het eigenlijke wetenschappelijke hoofdonderzoek plaatsvond duurde ruim twee jaar augustus 1975 december 1978 de innovatiefase begon in mei 1979 en werd in 1981 afgerond voorbereidingsfase en uitvoeringsfase doelstellingen onderzoeksactiviteiten en resultaten de voorbereidingsfase en de uitvoeringsfase omvatten de wetenschappelijke researchcomponent binnen het bovengenoemde r d d model voorbereidingsfase de voorbereidingsfase diende om exploratief inventariserend vooronderzoek te verrichten met het oog op het hoofdonder zoek in de uitvoeringsfase de doelstelling was tweevoudig het geven van een meer concrete beschrijving van de globa le constatering van claeys 1971 dat dialectsprekende kinderen in het kerkraadse basisonderwijs in het nadeel zijn ten opzichte van leerlingen die de standaardtaal als thuistaal hebben 16 het samenstellen en uitproberen van een aantal onderzoeks procedures die voor het verzamelen van taalmateriaal bij kleuters en lagere schoolkinderen praktisch bruikbaar zijn in het onderhavige opzicht in de voorbereidingsfase stonden de volgende vier onder zoekactiviteiten centraal a literatuurstudie deze was zowel voor de participerende linguisten als voor de deelnemende onderwijsresearchers zeer noodzakelijk omdat een dergelijk onderzoek nooit eerder in nederland was uitgevoerd en omdat een aantal onderzoeksonderdelen geintegreerd aan bod moesten komen b voorbereidend veldonderzoek bij dertig kleuters en eersteklassers werden een zestal instrumenten voor het verzamelen van taalmateriaal in dialect en standaardtaal op hun bruikbaarheid uitgetest de verzamelde data werden vervolgens nader geanalyseerd c leerkrachtenonderzoek 234 leerkrachten uit kleuter en lager onderwijs werden middels een vragenlijst van 158 vragen schriftelijk geenqueteerd over de dialect standaardtaalproblematiek in het onderwijs bij 40 van hen vond aanvullend een mondeling interview van twee uur plaats d her analyse schoolvorderingentoetsen op een aantal reeds beschikbare toetsresultaten van 400 eersteklassers en 1000 zesdeklassers werd een heranalyse uitgevoerd waarbij taalgebruik van huis uit dialect c q stan daardtaalsprekend en sociaal milieu i c beroepsniveau van de ouders verzorgers als analysefactoren werden ingevoerd de resultaten van het onderzoek in de voorbereidingsfase worden hier niet apart gepresenteerd maar komen gecombi neerd met de resultaten van de uitvoeringsfase in 2 3 aan de orde uitvoeringsfase de doelstelling van het hoofdonderzoek in de uitvoeringsfase kan als volgt worden aangegeven het localiseren van die onderwijsonderdelen waarop dialectsprekende leerlingen in vergelijking met standaardtaalsprekende in het kerkraadse basisonderwijs in het nadeel zijn en het verkrijgen van indicaties omtrent mogelijke oorzaken daarvan de belangrijkste onderzoeksactiviteiten in de uitvoeringsfa se waren a selectie van deelnemende scholen klassen leerlingen b verzameling en analyse van onderwijsresultaten c verzameling en analyse van gegevens over het kerkraads mede met het oog op het onder a en b genoemde d verzameling en beschrijving van gegevens over de onder wijsleersituatie in de geselecteerde klassen 17 ad a via een uitgebreide en daarmee tijdrovende selectie procedure waarop op deze plaats niet nader kan worden ingegaan werden uiteindelijk 309 leerlingen uit 16 ver schillende schoolklassen voor het hoofdonderzoek geselec teerd het betrof 75 jongste kleuters 64 eersteklassers 36 derdeklassers en 84 zesdeklassers binnen elk van deze vier betrokken leerjaren waren dialectsprekers en stan daardtaalsprekers uit hoog en uit laag sociaal milieu verte genwoordigd de vergelijkingen tussen dialect en standaard taalsprekers die in de analyses werden uitgevoerd vonden dan ook steeds plaats binnen dezelfde milieugroepen boven dien werd bij deze vergelijkingen gecorrigeerd voor de factor intelligentie op deze wijze kon bij de diverse analyse onderdelen de invloed van de factor taalachter grond zuiverder worden vastgesteld ad b de verzamelde en geanalyseerde onderwijsresultaten hadden betrekking op een breed terrein op de afzonderlijke procedures en op interessante details daarvan kan hier niet worden ingegaan zie daarvoor stijnen vallen 1981 het onderstaande overzicht geeft een indruk van de gegevens die werden verzameld en geanalyseerd taalgegevens directe methodieken mondeling produktief groepsgesprekken in het alle klassen nederlands waaraan in totaal door 242 kindere werd deelgenomen 4 6 kinderen per gesprek schriftelijk produk navertellen verhaal tief verhaal afmaken met ge bruikmaking van enkele voorgegeven woorden brief aan t v makers in hilversum brief aan kennis of familie lid indirekte methodie intralinguaal semi objectieve toet ken toetsen toepassing stan sen objectieve toet daardtaalregels sen alle klassen interlinguaal semi objectieve toet interferentie sen objectieve toet toetsen 3e en sen 6e klas andere gegevens gegevens ontleend aan leerlingen rekenen wereldorien le 3e en 6e klas tatie leespreferen tie prestatiemotiva tie 18 gegevens ontleend aan leerkrachten rapportcijfers alle klassen beoordelingsvragenlijs ten gegevens omtrent 6e klas doubleren vorm van vervolgonderwijs ad c met het oog op de interpretatie van afwijkingen van de standaardtaalnorm fouten in het nederlands van dia lectsprekende leerlingen werd door 152 van hen deelgenomen aan groepsgesprekken in het dialect onder leiding van een proefleidster omdat het vanuit de daarop uitgevoerde analy ses nauwelijks mogelijk was vast te stellen welke van de in deze dialectgesprekken voorkomende verschijnselen terug te voeren zijn op de systematiek van de thuistaal en welke kenmerkend zijn voor kerkraadse kindertaal in het algemeen werden meer taalsystematische basisgegevens over het kerk raads verzameld door middel van groepsinterviews met 60 volwassenen van uiteenlopende leeftijden en afkomstig uit verschillende sociale milieus en via bevraging van experts ad d in alle 16 voor het onderzoek geselecteerde klassen werd met drie verschillende observatiesystemen gedurende in totaal zes ochtenden per klas geobserveerd van een gedeelte van de lessen gedurende deze 96 ochtenden werden ter controle van de observaties achteraf audio opnames gemaakt samenvatting resultaten voorbereidingsfase en uitvoeringsfase de onderzoeksresultaten van de eerste twee fasen van het kerkradeproject en de conclusies die daaruit kunnen worden getrokken zijn onmogelijk in kort bestek volledig weer te geven derhalve volgt hieronder een samenvatting van het belangrijkste voor een volledig overzicht een statis tische verantwoording specifieke analyses e d leze men bijv stijnen vallen 1981 en hagen 1981 vanuit meerdere invalshoeken bekeken wijzen de onderzoeks gegevens erop dat er in het kerkraadse basisonderwijs en bij de daarbinnen gehanteerde taaldidaktiek onvoldoende wordt ingespeeld op specifieke problemen die er voor dia lectsprekers op basis van hun thuistaal bestaan er wordt bijvoorbeeld te weinig rekening gehouden met het feit dat het onderwijs nederlands voor dialectsprekers geen moedertaalonderwijs maar veeleer tweede taalonderwijs is voor het onderscheid moedertaalonderwijs tweede taalon derwijs vreemde taalonderwijs zie kerkhoff vallen te verschijnen 1983 een en ander blijkt ondermeer uit het grotere aantal grammaticale fouten dat dialectsprekers 19 in vergelijking met standaardtaalsprekers tegen het neder lands maken en met name uit het gegeven dat een groot gedeelte van deze fouten zijn oorsprong vindt in de thuis taal het dialect interferentiefouten het relatieve aan tal van dit type fouten neemt in de loop van het onderwijs niet af en in een aantal gevallen met name bij schriftelijk gebruik van het nederlands zelfs toe interferentiever schijnselen leiden vooral in mondeling taalgebruik ertoe dat men niet begrepen wordt uit de uitgevoerde observaties komt als belangrijkste gegeven naar voren dat er tijdens de verbale interactie in de klas door leerkrachten en leerlingen nauwelijks dialect wordt gesproken ook bleek dat dialectsprekende kinderen vooral in de hogere leerjaren in gesprekssitua ties in de klas minder actief participeren dan van huis uit standaardtaalsprekende klasgenoten deze twee conclu sies hebben uitdrukkelijk betrekking op de zgn officiele lessituatie minder formele situaties op school geven een heel ander beeld te zien uit een aantal onderzoeksresultaten blijkt dat van huis uit dialectsprekende kinderen het nederlands minder goed beheersen dan het dialect en dat ze bij standaardtaalge bruik geremd zijn het is dan ook niet verwonderlijk dat vrijwel alle dialectsprekers het prettig zouden vinden in de klas ook met de leerkracht dialect te mogen spre ken deze voorkeur is in de zesde klas wat minder sterk hoewel ook deze leerlingen hun thuistaal beter beheersen en dat ook zelf vinden het lijkt erop dat oudere kinderen zich meer en duidelijker bewust zijn van de sociale waarden die aan dialect en standaardtaal worden toegekend presti gebewustzijn dialectsprekers worden over het algemeen door hun leer krachten wat minder gunstig beoordeeld dan standaardtaal sprekers dit geldt niet alleen voor hun standaardtaalbe heersing maar ook voor andere onderdelen van het curricu lum ook uit de resultaten van een meervoudig globale opstelbeoordeling opstellen van leerlingen worden door de eigen leerkracht en door andere onderwijsgevenden van hetzelfde leerjaar beoordeeld en deze beoordelingen worden onderling vergeleken blijkt dat taal attitudes van leerkrachten een belangrijke rol meespelen in het onder wijs leerkrachten geven ook zelf te kennen dat het nadelig voor het onderwijs is wanneer er in een klas veel dialect sprekers zitten in aansluiting bij het voorafgaande kan ook nog worden opgemerkt dat dialectsprekers over het algemeen lagere adviezen krijgen over de te volgen vorm van vervolgonderwijs dan standaardtaalsprekers met name geldt dat voor dialectsprekers uit arbeidersmilieus tussen dialect en standaardtaalsprekers worden over het algemeen weinig verschillen gevonden wat betreft onderwijs resultaten zoals die worden gemeten met de gebruikelijke meer traditionele schoolvorderingentoetsen dat geldt vooral voor onderdelen als rekenen en wereldorientatie het is in dit verband opvallend dat desondanks dialectspre 20 kers wat vaker doubleren en lagere adviezen voor vervolg onderwijs krijgen dan standaardtaalsprekers op basis van de totale onderzoeksresultaten kan geconclu deerd worden dat zowel qua schoolloopbaan als qua functione ren in de klas kerkraadse dialectsprekers in het nadeel zijn bij standaardtaalsprekende klasgenoten dit gegeven rechtvaardigde dan ook het opstarten van de derde project fase innovatiefase doelstelling opzet activiteiten en resultaten de doelstelling van de innovatiefase was om mede op basis van de onderzoeksresultaten in de twee voorafgegane fasen zodanige veranderingen in het kerkraadse basisonderwijs in gang te zetten dat daardoor concrete verbeteringen in de situatie voor dialectsprekers zouden worden bewerk stelligd een tweede daaraan gekoppelde doelstelling was deze innovaties zodanig in te richten en te structureren dat ze als voorbeeld zouden kunnen dienen voor andere gebie den plaatsen onderwijssituaties waar van een grote discre pantie tussen thuistaal en schooltaal sprake is evenals in de voorbereidings en uitvoeringsfase kan ook in deze paragraaf slechts samenvattend op de belangrijkste aspecten en resultaten van de innovatiefase worden ingegaan voor het verkrijgen van een volledig beeld leze men hos kuijper van tuyl 1982 swachten en vaessen 1982 en kuijper stijnen van den hoogen te verschijnen 1983 van meet af aan was het in de innovatiefase duidelijk dat de beoogde veranderingen in het kerkraadse basisonderwijs niet in gang gezet zouden kunnen worden door de uitvoerders van het in de eerste twee projectfasen verrichte wetenschap pelijke onderzoek concrete veranderingen kunnen beter en efficienter worden geentameerd door personen en instan ties die veel dichter bij de onderwijspraktijk van alledag staan nu was het vanaf de start van het kerkradeproject reeds zo dat de regionale schoolbegeleidingsdienst s p c heerlen ten aanzien van de praktijkgerichtheid van het project een soort waakhondfunctie vervulde de participatie van deze instantie werd in de derde fase aanzienlijk actie ver daarnaast werd mede met het oog op de voorbeeldfunc tie zie het tweede gedeelte van de hierboven gegeven doel stelling ook de stichting voor de leerplanontwikkeling bij de innovatiefase betrokken met de bedoeling om concrete veranderingen in het onderwijs op de betrokken projectscho len die zich vrijwillig hadden aangemeld in te voeren werden aan het begin van de derde projectfase drie werkgroe pen opgericht die bestonden uit leerkrachten van de pro jectscholen kleuterscholen lagere scholen docenten 21 van de opleidingen tot leerkracht schoolbegeleiders leer planontwikkelaars ouders van leerlingen en onderzoekers deze werkgroepen kwamen in de innovatiefase eenmaal per drie a vier weken bij elkaar met de bedoeling concrete voorstellen voor innovaties te ontwikkelen en lesmateriaal te vervaardigen daarbij zou de aandacht zich vooral moeten richten op de volgende drie terreinen a de attitudes van leerkrachten en leerlingen tegenover dialect en standaardtaal b de verbale interactie in de klas c de differentiatie in de taaldidactiek omdat de werkgroepen binnen bepaalde grenzen evenwel autonoom waren in hun benadering van deze drie aandachtsge bieden kan achteraf bekeken vastgesteld worden dan men zich na een aanvankelijke orientatie en discussiefase vooral richtte op het bevorderen van de acceptatie van het dialect in de klas in combinatie met het ontwikkelen van een thematisch cursorische werkwijze dit laatste werd vooral ingegeven door het feit dat het geisoleerd invoeren van dialectgebruik op school bij leerkrachten ouders en leerlingen vanwege de artificiele situatie op verzet stuit te omdat het desondanks toch zinvol werd geacht het dialect als communicatiemiddel en als hulptaal in het onderwijs een functie te geven werd een poging ondernomen zulks in te kaderen binnen de ruimere innovatie operatie van het thematisch cursorisch werken binnen de thema s en projecten die werden opgezet werd steeds naar functies voor de thuistaal gezocht uiteraard werden door de werk groepen concrete aanpakken projecten lessen en materiaal ontwikkeld maar daarbij kan hier nu niet worden stilgestaan zie daarvoor hos kuijper van tuyl 1982 en swachten vaessen 1982 het onderzoek dat in de derde fase werd uitgevoerd heeft in belangrijke mate een ondersteunend karakter gehad de onderzoeksresultaten kunnen daarom niet zonder meer gegene raliseerd worden dit wil echter zeker niet zeggen dat de inzichten en ervaringen uit de innovatiefase elders onbruikbaar zijn binnen de gegeven relativeringen kunnen op grond van vergelijkingen tussen de scholen die actief deelnamen aan de werkgroepen enerzijds en een aantal andere scholen controlescholen anderzijds de volgende conclu sies worden geformuleerd aan het einde van de innovatiefase accepteren de leer krachten van de projectscholen het dialectgebruik van de leerlingen in de onderwijsleersituatie meer dan aan het begin van deze fase dit geldt ook in vergelijking met de leerkrachten van de controlescholen leerkrachten van de projectscholen zeggen dat ze aan het einde van de innovatiefase minder corrigerend ten 22 aanzien van dialectgebruik van hun leerlingen optreden dan aan het begin leerkrachten van de projectscholen staan aan het einde van de innovatiefase positiever tegenover het gedeelte lijk gebruiken van dialect als voertaal in de onderwijs leersituatie dan leerkrachten van de controlescholen leerkrachten van de projectscholen zijn aanvankelijk in minderheid van mening dat de leerlingen een voorkeur voor dialect in het onderwijs hebben terwijl bij de eindbevraging een meerderheid dit oordeel is toegedaan dit beeld is vergelijkbaar met dat bij de leerlingen het aantal leerkrachten van de projectscholen dat van mening is dat dialectsprekende leerlingen spreekangst hebben neemt in de loop van de innovatiefase af wat algemeen prestatieniveau betreft worden dialectspre kers niet ongunstiger beoordeeld dan standaardtaalspre kers op het terrein van de standaardtaalbeheersing worden dialectsprekers in de lagere leerjaren lager ingeschat dan standaardtaalsprekers aan het einde van de innovatie fase is dit niet meer het geval er is een opvallend verschil tussen de eigen mening van dialectsprekende leerlingen over gevoelens van spreekangst in de standaardtaal en de mening van hun leerkrachten hierover vooral dialectsprekers uit hogere leerjaren geven meer blijk van gevoelens van spreekangst in de standaardtaal dan men op grond van uitspraken van de leerkrachten zou verwachten zie ook punt 5 hierboven er zijn aanwijzingen dat spreekangst op grond van een als zodanig gevoelde minder goede standaardtaalbeheersing voor dialectsprekende leerlingen een extra probleem is dat standaardtaalsprekers veel minder kennen aan het einde van de innovatiefase beschouwt de meerder heid van de dialectsprekende leerlingen op de projectscho len de onderwijsleersituatie de school niet langer meer als een puur standaardtaaldomein ze geven te kennen dat hun dialect evenzeer door hun leerkracht wordt geac cepteerd als de standaardtaal voor de dialectsprekende leerlingen op de controlescholen is de school een stan daardtaaldomein volgens de dialectsprekende leerkrachten spreken dialect sprekende leerlingen op de projectscholen meer dialect met leerkrachten dan op de controlescholen het spreken van dialect op school heeft voordelen voor de algehele participatie van dialectsprekende leerlingen men name geldt dat voor activiteiten in de meer informele sfeer ten aanzien van de doorbreking van het exclusieve stan daardtaalkarakter van de onderwijsleersituatie hebben in de innovatiefase twee doelstellingen een rol meege speeld 23 door dialectsprekende leerlingen toe te staan dialect te spreken zullen ze in gesprekken hun eerder gecon stateerde achterstand in beurtfrequentie ten aanzien van standaardtaalsprekers kunnen wegwerken door dialectsprekende leerlingen toe te staan dialect te spreken zullen ze zich in verbaal opzicht gemakke lijker en uitgebreider kunnen en gaan uiten uit de analyses van gesprekken waarin door leerlingen zowel dialect als standaardtaal werd gesproken kan de conclusie worden getrokken dat bovengenoemde doel stellingen inderdaad zijn bereikt volgens de leerkrachten van de projectscholen zijn de resultaten van de dialectsprekende zesdeklassers op de cito schooltoetsen basisonderwijs in 1980 en 1981 niet lager dan in de voorafgaande jaren dit betekent dat binnen een thematisch cursorische aanpak van taal onder wijs veel meer dialectgebruik in dat opzicht cito toet sen niet tot problemen leidt soortgelijke bevindingen zijn ook in friesland naar voren gekomen na de invoering van fries als verplicht vak in het basisonderwijs slotopmerking uit het voorafgaande is onder andere naar voren gekomen dat dialectsprekende kinderen het op meerdere onderdelen lastiger hebben op school dan standaardtaalsprekende klasge noten en minder gunstige onderwijsresultaten behalen in alle gevallen waarin er van een discrepantie tussen thuis taal en schooltaal sprake is en dat geldt in nog sterkere mate voor kinderen van allochtone herkomst dient er dan ook rekening te worden gehouden met dit gegeven om konkrete problemen in het onderhavige opzicht te kunnen oplossen dienen deze echter allereerst in kaart te worden gebracht teneinde er in de didaktische benadering van de betrokken leerlingen ook rekening mee te kunnen houden innovatie activiteiten in het onderwijs dienen bij voorkeur te worden voorbereid begeleid en ondersteund met toepassingsgericht wetenschappelijk onderzoek omdat dit laatste zoals in de inleiding is betoogd in vlaanderen tot nu toe praktisch volledig ontbreekt ligt de conclusie voor de hand dat er op dit moment nog niets concreets gedaan kan worden c q veranderd kan of hoeft te worden aan de bestaande praktijk niets is minder waar dan dat ook al is de situa tie in vlaanderen volgens sommigen anders dan elders een veelgehoord excuus overigens uit alle tot nu toe op dit terrein uitgevoerd onderzoek komt zeer duidelijk naar voren dat een correctieve taalaanpak op school waarbij de normen van de te leren taal varieteit als het non plus ultra gelden weinig blijvend succes oplevert onderzoeksge gevens wijzen steeds duidelijker op de zinvolheid van het positief gebruik maken van de reeds bestaande kennis en inzichten in de eerstgeleerde taal bij het leren en onder wijzen van een tweede of vreemde taal varieteit er gaan zelfs stemmen op dat dit een absolute en noodzakelijke 24 voorwaarde is de mate waarin van de eerste taal in het onderhavige geval het dialect in het taal onderwijs ge bruik wordt gemaakt kan verschillend zijn al naar gelang de doelgroep en het didactisch model dat men kiest het zou te ver voeren hierop nu nader in te gaan feit is echter en dat is uit de voorafgegane paragrafen en ook uit ander onderzoek duidelijk gebleken dat het gebruik maken van dialecten of andere minderheidstalen op school voor de betreffende leerlingen van positieve invloed is op op onderwijsresultaten het functioneren in de klas het welbevinden op school dat deze en andere positieve effecten ook kunnen bijdragen tot het welbevinden van leerkrachten op school moge duide lijk zijn wij kunnen dit artikel dan ook niet anders af sluiten dan vast te stellen dat de in vlaanderen en ook in nederland nog veel voorkomende angst voor het welbe wust en gepland gebruiken van dialect op school volkomen ongegrond is ton vallen katholieke hogeschool tilburg subfaculteit letteren i o postbus 90 153 nl 5000 le tilburg sjef stijnen katholieke lerarenopleiding sittard oude markt 5 nl 6131 en sittard noten 1 dit artikel is gebaseerd op een voordracht die op 22 oktober 1982 door ton vallen werd gehouden tijdens een orientatiemiddag over de problematiek van standaardtaal en dialect op school aan de uia te antwerpen georganiseerd door het centrum voor beroepsvervol making leerkrachten van de uia en de vereniging voor het onderwijs in het nederlands 2 in dit artikel wordt regelmatig gebruik gemaakt van de termen al lochtoon en autochtoon toegespitst op de situatie in vlaanderen wordt daar door ons globaal gezegd het volgende mee bedoeld allochtonen personen die niet in vlaanderen zijn geboren of van wie de ouders van niet vlaamse herkomst zijn zoals turken nederlan ders grieken walen personen uit de ex kolonien autochtonen personen die in vlaanderen geboren en getogen zijn en van wie de ouders van vlaamse herkomst zijn 25 bibliografie aclo m 1978 schooltaal thuistaal s gravenhage appel r e a 1979 3 sociolinguistiek utrecht antwerpen claeys p 1971 onderzoek naar de onderwijssituatie in kerkrade kerkrade c m m 1976 school en dialect een discussienota s hertogenbosch hagen a 1981 standaardtaal en dialectsprekende kinderen een studie over monitoring van taalgebruik diss k u nijmegen muiderberg hos h kuijper h van tuyl h 1982 dialect op de basisschool het kerkradeproject van theorie naar onderwijspraktijk enschede hudson r 1980 sociolinguistics cambridge nederlandse vertaling door j daan 1982 sociolinguistiek groningen huls e 1982 taalgebruik in het gezin en sociale ongelijkheid diss k u nijmegen ooy kerkhoff a vallen t te verschijnen 1983 sociolinguistische en socioculturele aspecten van tweede taalonderwijs in handelingen internationaal colloquium linguistische en socio culturele aspecten van het taalonderwijs gent 24 26 november 1982 kohnstamm g 1969 taalontwikkeling en milieu openbare les utrecht kuijper h stijnen p van den hoogen j te verschijnen 1983 onderwijskundig en linguistisch onderzoek in de innovatie fase van het kerkradeproject werktitel nijmegen labov w 1970a the logic of nonstandard english in j e alatis ed 1970 linguistics and the teaching of standard english to spea kers of other languages and dialects washington d c 1 43 nederland se vertaling verschenen in d hartveldt red 1978 taalgebruik baarn 116 161 labov w 1970b the study of language in its social context in studium generale 23 30 87 uitgewerkte definitieve versie verschenen in w labov 1972 sociolinguistic patterns philadelphia 183 259 nederlandse vertaling in g geerts a hagen red 1981 sociolin guistische studies 2 groningen 57 123 lentz l van tuyl h 1982 taalvaardigheid in de basisschool enschede stijnen s vallen t 1982 dialect als onderwijsprobleem een socio linguistisch onderwijskundig onderzoek naar problemen van dialectspre kende kinderen in het basisonderwijs diss k u nijmegen s graven hage swachten l vaessen m 1982 werken met dialect in de klas het kerkraads voorbeeldenboek nijmegen 26