Taalvariatie en de school

Publicatie datum: 1983-09-01
Auteur: Frans Daems
Collectie: 13
Volume: 13
Nummer: 4
Pagina’s: 3-12

Documenten

taalvariatie en de school moedertaal het is een gemeenplaats te zeggen dat de school kindgericht of kindvriendelijk moet zijn wie wil het daar niet mee eens zijn een andere gemeenplaats zegt dat de school rekening moet houden met de beginsituatie van de leerlingen of aansluiten bij wat het kind is kent en kan ik spreek hier opzettelijk over gemeenplaatsen heel veel mensen willen hier immers achter staan zowel onderwijsgevenden als mensen van buiten de school wat is dan het probleem stel dat je leraar moedertaal bent kleuterleid st er onderwijzer es regent es enz en voor de von is elke leerkracht voor een belangrijk deel ook leraar moedertaal en nu realiseer je je dat een groot deel van je leerlingen van thuis uit dialect spreekt ga je nu als kindgerichte leerkracht aansluiten bij die beginsituatie en je leerlingen uitdrukkelijk de mogelijkheid bieden zich in de klas te uiten in die taalvarieteit die ze het best beheersen in hun moedertaal en dus vaak in het dialect of wijs je die mogelijkheid van tevoren al af want je denktdat ze in strijd is met hogere waarden met de taak van cultuuroverdracht die de school heeft als je dat doet zou dat dan niet kunnen komen doordat je zonder het te beseffen wellicht sterk beinvloed bent door algemeen verbreide vooroordelen en in wezen simplistische opvattingen over taalvariatie of stel dat een leerling in de gang tegen je opbotst en alleen maar zegt oei merk je dan ook op wat hij niet verbaal meedeelt door de uitdrukking op zijn gezicht door de stuntelige houding van niet goed weten wat te doen of denk je alleen maar iets in de aard van lomp dat ze kunnen zijn beleefd zijn is er niet meer bij zou het kunnen dat je dan niet doorhebt dat de omgangsvormen van sommige kinderen thuis heel anders zijn dan de omgangs vormen die de school op prijs stelt in feite de omgangsvor men van een bepaalde sociale klasse ga je die leerling tot de orde roepen desnoods strafwerk geven of ga je het probleem in de klas bekijken in een les taalbeschouwing een prachtige taalbeschouwelijke uitwerking van een situatie in die aard vind ik tack 1980 hoe vullen wij het begrip moedertaal in onze klaspraktijk in bedoelen wij met moedertaal inderdaad de moedertaal van onze leerlingen dat is immers altijd een welbepaalde taalvarieteit een manier om taal te gebruiken en om te handelen die minder of meer regionaal gekleurd is en die alle mogelijke kenmerken van het sociale thuismilieu vertoont vonk 1983 18de jg nr 4 3 of reduceren wij het begrip moedertaal tot 66n enkele varieteit van de standaardtaal een varieteit die men wel eens schooltaal noemt in deze inleiding werden enkele vragen gesteld het zijn vragen waarmee een leerkracht geregeld geconfronteerd wordt alleen is het punt stellen wij ons die vragen wel zijn wij zodanig ingekapseld door het systeem dat wij ons die vragen misschien niet kunnen stellen schuiven we die vragen bijvoorbeeld vanwege de consequenties soms van ons af zijn wij bereid ons ervoor in te zetten om ideeen als die van het kindgericht onderwijs dat bij de eigen beleving van de leerlingen aansluit in de werkelijkheid te realise ren ook als dat inhoudt dat we sommige opvattingen kritisch zullen moeten bevragen en eventueel herzien in de rest van dit artikel willen we enkele aspecten van de taalvari g teitenproblematiek op school kort belichten andere bijdragen in dit themanummer gaan op die aspecten dieper in taalvarieteiten lange tijd heeft de taalkunde gewerkt met de opvatting dat een taal in hoge mate onveranderlijk zou zijn behalve dan veranderingen in de loop van de tijd die opvatting van invariabiliteit vinden we zowel in de klassieke school grammatica als in het structuralisme en in de transforma tionele taalkunde de sociolinguistiek heeft nu juist be klemtoond dat daarmee de taal werkelijkheid geweld wordt aangedaan een van de grote kenmerken van het taalgebruik is zijn grote variabiliteit en daar zou elke taalbeschou wing terdege rekening mee moeten houden afhankelijk van het standpunt van waaruit we het taalgebruik bekijken kunnen we verschillende soorten van taalvari g tei ten onderscheiden dialecten sociolecten stijlen en registers van dialect spreken we als we kijken naar kenmerken in het taalgebruik die regionaal of lokaal gebonden zijn die kenmerken zijn om te beginnen van taalstructurele aard uitspraak woordvorming bv de vorming van verkleinwoorden regels voor meervoudsvorming zinsbouw bv in het leuvens is de normale volgorde van de werkwoorden zoals in hij zegt dat hij het niet kunnen zien heeft en de woorden schat het meest opvallend zijn de uitspraak en de woorden schat een sociolect is als het ware een sociaal dialect voorbeel den van sociolecten zijn de taal die 10 jarige kinderen van een gentse stadsschool met elkaar praten het taalge bruik van bejaarden in het bejaardentehuis van het ocmw 4 in leuven het taalgebruik in de leraarskamer van de gentse stadsschool van daarnet het nederlands van marokkaanse kinderen in mechelen enz een sociolect is een taalvarieteit die eigen is aan een bepaalde sociale groep en die mee de eigenheid van die groep uitmaakt onze maatschappij kent heel wat verschillen de sociale groepen en ieder van ons is tegelijkertijd lid van verschillende gemeenschappen zodat we vaak ook meerdere sociolecten beheersen er zijn verschillende facto ren waarop de eigenheid van een maatschappelijke groep gebaseerd kan zijn de socio economische klasse en die is op haar beurt gebaseerd op een samenspel van beroep inkomen en scho lingsgraad verschillende socio economische klassen genie ten in onze samenleving ook een verschillend sociaal prestige de leeftijd de sekse de etnische groep bv autochtone vlaamse kinderen tgo kinderen van marokkaanse migranten binnen 661 1 dialect kan men vaak verschillende sociolecten onderscheiden zo kent men in leuven plat leuvens naast meer burgerlijke varieteiten het verschil tussen algemeen nederlands en dialect berust dikwijls niet zozeer op de keuze tussen een regionale en een algemene taalvarikeit als op de keuze voor een bepaald sociolect standaardtaal is immers in feite ook een sociolect bij het begrip stijl denken we aan de mate van aandacht die sprekers aan hun taalgebruik besteden de amerikaanse sociolinguist wm labov heeft de opvatting geintroduceerd dat we stijl moeten zien als een stijlcontinuum met als uitersten een zeer informele en een zeer formele stijl zo kunnen we zeggen dat ouwe en altijd minder formeel zijn dan oude en steeds een register tenslotte is een soort van taalvarieteit die samenhangt met de taalgebruikssituatie de nieuwslezer van de tv gebruikt in het journaal een heel ander register dan thuis in zijn gezin onder zijn vrienden op cafe of dan in de bestuursvergadering van de journalistenbond de schooltaal is een heel apart register wat is standaardtaal dan historisch moeten we zeggen dat de nederlandse standaardtaal ontstaan is uit het hol landse dialect zij het met invloeden erin van andere dia lecten tegelijk was die standaardtaal een bepaald socio lect de taal van de economisch en cultureel betere klassen in nederland en in de standaardtaal is er nu nog heel wat regionale variatie denkbaar dat hoor je meteen als je tindemans en van agt of een brt en een nos nieuws lezer beluistert en in die standaardtaal zijn er eveneens tal van stijlen en registers te onderscheiden 5 verschillen tussen taalvarieteiten elke taalvarieteit vertoont een aantal kenmerken waardoor ze zich van andere taalvarieteiten onderscheidt die kenmer ken zijn van tweeerlei aard taalstructureel en communica tief pragmatisch met taalstructurele kenmerken bedoelen we uitspraak en foneemsysteem woordvorming zinsbouw en woordenschat vooral aan de uitspraak en de woordkeuze herkennen we gemak kelijk een taalvarieteit die spreekt leuvens die spreekt zo bekakt wellicht niet zo opvallend maar in feite veel ingrijpender zijn de kenmerken in het communicatief pragmatische domein als je in de klas aan de leerlingen vraagt heb je gister avond naar dallas gekeken dan schijnt het zo te zijn dat kinderen uit de zgn lagere klassen denken dat er een redelijk kort antwoord verwacht wordt kinderen uit de middenklassen zullen vragen van die aard eerder opvatten als een uitnodiging om uitvoerige commentaar te geven hudson 1982 253 beide groepen kinderen reageren daarmee in overeenstemming met de conversatiegewoontes en normen die ze van thuis uit mee hebben maar het ziet er ook naar uit dat leerkrachten op school de normen van de middenklas sen hanteren en dus het antwoord met uitvoerige commentaar zullen verwachten en apprecieren elke gemeenschap heeft zo haar eigen normen om talig en non verbaal met elkaar om te gaan in onze vlaamse gemeen schap zijn de verschillen in gedragsnormen tussen de gemeen schappen dermate subtiel dat we die verschillen nauwelijks bewust opmerken en dat we als we ze opmerken ze niet direct als gemeenschapsnormen herkennen en erkennen het is maar wanneer we in nederland komen en met onze voornaam aangesproken worden waar we dat niet verwachten of met kinderen uit andere culturen te maken krijgen dat we ons gaan realiseren dat de normen voor het taalgedrag zo gemeen schapsgebonden zijn als dus het kind dat in de gang tegen de leerkracht opge botst is reageert met oei zullen we gemakkelijker geneigd zijn te denken dat het lomp is dan dat het volgens andere normen dan de onze reageert we hebben hier niet de ruimte om veel dieper op de communi catief pragmatische aspecten in te gaan toch zijn die voor het taal onderwijs vermoedelijk van veel groter belang dan de zuivere uitspraak of de juiste woordkeuze in het onderwijs van het nederlands aan kinderen van migranten wordt vooral aandacht besteed aan de taalstructurele aspec ten uit onderzoek blijkt dat het gevolg dan ook is dat die kinderen in het communicatief pragmatische vlak met serieuze moeilijkheden te kampen krijgen voor verdere informatie over het communicatief pragmatische willen we de lezer verwijzen naar andere bijdragen in dit nummer 6 en vooral ook naar de studies over verbale interactie in de klas zie o a bonset e a 1980 hagen en sturm 1982 kusters en sluis 1982 hudson 1982 attitudes mensen hebben attitudes tegenover taalvarieteiten en tegen over de sprekers van die varieteiten die attitudes varieren van negatief tot positief ze kunnen bovendien aanzienlijk verschillen naargelang van de sociale groep waar mensen toe behoren in ons land heeft o a k deprez 1981 onderzoek gedaan naar de attitudes tegenover standaardtaal en dialect zijn proefpersonen drukten hun oordeel uit in verschillende evaluatiedimensies beschaafd onbeschaafd rijke taal arme taal mooi lelijk gezellig ongezellig stijf daarbij bleken de dialecten het te halen voor de gezellig heidsdimensie voor de andere dimensies scoorden sommige varieteiten van de standaardtaal beter volgens deprez werden de oordelen binnen deze vier dimensies bepaald door drie factoren het sociale prestige de eigenheid en de verstaanbaarheid hoewel de mensen voor drie van de vier dimensies de stan daardtaal hoger blijken aan te slaan betekent dat toch niet dat hun eigen taalgedrag daarmee in overeenstemming is vergelijk leerkrachten die in de leraarskamer in het dialect erover klagen dat hun leerlingen in de klas geen abn spreken in een grootscheeps onderzoek stelden geerts nootens van den broeck 1977 vast dat de vlamingen de standaardtaal het meest geschikt vinden voor het publieke domein school radio en tv en het dialect voor het prive domein man en vrouw onder elkaar vrienden en kennissen op het werk kinderen en ouders volwassenen met kinderen juist voor de school is het erg belangrijk ons te realiseren dat onze positieve of negatieve houding tegenover leerlingen gebaseerd kan zijn op vooroordelen inzake hun taalgedrag het is een bekend feit dat de eerste indruk die we van iemand opdoen meestal gehandhaafd blijft als dan een kind door zijn taalgedrag een ongunstige indruk op de leer kracht maakt is de kans groot dat we het fenomeen krijgen van de zichzelf vervullende voorspelling als de leer kracht verwacht dat het kind het in de klas maar pover zal doen zal de houding tegenover dat kind het er ook toe aanzetten om het slecht te doen hudson 1982 232 natuurlijk mogen we geen oververalgemening maken er zijn duidelijk heel wat leerkrachten die kinderen niet zomaar beoordelen op basis van simplistische vooroordelen inzake standaardtaal sociolect en dialect een mooi overzicht van dergelijke vooroordelen wordt gegeven in hagen en sturm 1982 7 communicatieve competentie als er een domein is waarin er vooroordelen bestaan dan is dat het domein van het sociaal milieu kinderen uit de zgn lagere klassen presteren op school vaak niet zo goed en dat wordt voor een deel toegeschreven aan de thuis taal ook op dit punt moeten we naar de literatuur verwij zen voor een meer genuanceerde uitleg zie bv beheydt 1982 hudson 1982 volgens de milieuhypothese van bernstein 1972 worden de kinderen uit verschillende sociale klassen gesocialiseerd in taalcodes die verschillen in de graad van semantische explicietheid in de arbeidersklassen is het taalgebruik meer impliciet en doet de spreker sterker een beroep op de gemeenschappelijkheid van referentiekader met de luiste raar al wat de spreker meent dat de toehoorder uit zijn eigen kennis kan aanvullen laat hij onuitgesproken de spreker gaat er dan stilzwijgend van uit dat de hoorder dezelfde normen en waarden hetzelfde werkelijkheidsbeeld heeft als hijzelf leerkrachten uit het beroepsonderwijs zullen deze beschrijving zonder moeite herkennen de school nu vraagt een taalgebruik dat semantisch veel meer expliciet is de leerling moet niet alleen maar ant woorden met ja of nee hij moet een volledige uitleg geven ook al lijkt hem dat overbodig ook al weet hij dat hij bekende dingen moet vertellen de instructiesituatie vraagt immers dat leerlingen en leerkracht zeer expliciet zijn het betekent echter tegelijk ook dat de school een taalcode hanteert die de kinderen uit sommige klassen van thuis uit niet kennen als je het zo bekijkt heeft de milieuhypothese niet zozeer betrekking op de taalstructurele kenmerken van de thuistaal van de leerlingen uitspraak woordenschat e d m maar dan heeft de hypothese vooral betrekking op de communica tief pragmatische kenmerken en die verschillen sterk van milieu tot milieu in vlaanderen is het plaatselijke dialect nog altijd de thuistaal van heel veel leerlingen en die kinderen behoren tot zeer uiteenlopende sociale milieus hun thuistaal is dan grotendeels dezelfde op het punt van uitspraak woordenschat en zinsbouw maar verschilt juist in het communicatief pragmatische domein voor de school betekent dat dat je de kinderen uit een laag sociaal milieu nog niet echt vooruithelpt als je aan hun uitspraak of woordenschat probeert te sleutelen wel als je je om te beginnen realiseert dat de school er totnog toe maar weinig rekening mee heeft gehouden dat haar commu nicatief pragmatische normen voor het taalgebruik anders zijn dan in het thuismilieu van een aantal van de leerlin gen wat kinderen dus op school moeten leren is niet in de eerste plaats de uitspraak of de woordenschat van de standaardtaal ook al mag dat erbij komen maar ze moeten 8 vooral leren hoe je je in allerlei situaties het best kunt gedragen verbaal en non verbaal dan zou de school de kinderen ook ervaringen moeten bezorgen van situaties die ze van thuis uit niet kennen ik kom nog eens terug op het incident met de leerling die tegen de leerkracht opbot ste dat gegeven kan aanleiding zijn om al spelend en naden kend met de kinderen te onderzoeken hoe je je in diverse situaties kan excuseren en ook waar dat niet hoeft hoe doe je dat wat verwachten mensen dat je zou zeggen of doen waarom verwachten ze dat er is dus duidelijk behoefte aan vormen van taalbeschouwingsonderwijs taalpolitiek als je uitspraken doet over taalvariatie en de school hebben die uitspraken gewild of ongewild altijd ook taal politieke implicaties de taalpolitiek die de von voorstaat is aanwezig op bijna alle bladzijden van de von visie hier wil ik maar een paar punten belichten de voornaamste functie die wij aan de standaardtaal toeken nen bestaat erin dat de standaardtaal het middel is voor bovenregionale communicatie om goed boeken kranten enz te kunnen lezen om tv te kunnen kijken om met mensen uit andere streken goed te communiceren heb je er alle voordeel bij een redelijke beheersing van de standaardtaal met haar variaties te bezitten tenminste receptief en zo mogelijk ook produktief om die reden vinden wij dan ook dat de standaardtaal in vlaanderen niet al te zeer moet verschillen van de standaardtaal in nederland daar naast moeten we ons ook realiseren dat de nederlandse taal gemeenschap een tweeling is als gevolg van het feit dat vlaanderen en nederland verschillende staten zijn met een deels gemeenschappelijke en deels verschillende cultuur dan kan het gewoon niet anders dan dat de taalvariatie in vlaanderen anders gestructureerd is dan in nederland welke taalpolitiek moet er dan gevoerd worden bij het antwoord op die vraag wil ik een onderscheid maken tussen de school en de buitenschoolse samenleving hoe groot kan de taalvariatie op school zijn het antwoord op die vraag kan niet uitsluitend gegeven worden op grond van taal en cultuurpolitieke overwegingen vlaamse bewe ging taalunie integratie van de nederlandse cultuur e d m we moeten ook gebruik maken van de kennis van taalva riatie die de sociolinguistiek aandraagt en dan denk ik aan het feit dat taalvariatie gebonden is aan sociale en situationele factoren en aan het feit dat de mensen be paalde attitudes hebben tegenover taalvarieteiten en tegen over de gebruikers ervan interessant in dit opzicht is de discussie tussen j goossens en k deprez er is nog een derde factor waar we bij het beantwoorden van de gestel de vraag rekening mee moeten houden pedagogische en didac tische overwegingen er is de beginsituatie de thuistaal 9 van veel leerlingen verschilt van de schooltaal het zou didactisch wenselijk kunnen zijn dat de thuistaal van de leerlingen in de klas aan de oppervlakte mag komen dat ze door de leerkracht positief gewaardeerd wordt taal is op school op een dubbele manier aanwezig als leerdoel en als instructiemedium voertaal wat het leerdoel be treft in de von vinden we dat kinderen op school de kans moeten krijgen om hun communicatieve competentie zo goed mogelijk te ontwikkelen rekening gehouden met hun eigen belangen en mogelijkheden onderwijs kan maar effect hebben als de leerlingen actief deelhebben aan het leerproces dan mag de voertaal geen belemmering vormen voor hun parti cipatie en dus moet er in het klasgebeuren ruimte zijn voor de eigen taal van de leerlingen dat moet op een oor deelkundige manier gebeuren ik houd dus geen pleidooi voor een naief laissez faire wel moeten we af van de simplistische houding van alles wat niet in het abn is is verkeerd voor de vlaamse samenleving in haar geheel hebben wij in de von ook overwegingen van taalpolitieke aard als onderwijsmensen streven wij naar een democratische samenle ving van vrije ontvoogde kritische mensen wij wensen een samenleving waarin mensen niet gediscrimineerd worden en dus willen wij ertoe bijdragen dat vooroordelen die aan de basis van discriminatie liggen uit onze samenleving verdwijnen we zouden wensen dat de negatieve of ten on rechte positieve houdingen tegenover mensen houdingen die gebaseerd zijn op vooroordelen o a inzake hun taalge bruik uit onze samenleving zouden verdwijnen volgens sociaal psychologische theorieen ontwikkelen onze attitudes zich doordat we in de loop van de jaren over het voorwerp van onze attitude kennis opdoen en daarmee bepaalde ge voelswaarden verbinden zie daarover ebertowski 1980 deprez 1983 bijgevolg is het nodig dat de kennis van de mensen over de objecten van hun attitudes echte kennis zou zijn en niet louter vooroordeel en dat hun gevoels waarden in overeenstemming zouden zijn met hun waarden systeem op dit domein is er een hele taak weggelegd voor het onderwijs voor de von voor de auteurs van taalrubrie ken in kranten en op de radio en voor verenigingen met taalpolitieke oogmerken de van ik ben er dan ook niet gelukkig mee als ik de voorzitter van de vereniging algemeen nederlands lees nu kan dialect vaak een sociale of een situationele variant zijn maar primair is dialect of ge westtaal een geografische variant debrabandere 1983 zo n uitspraak lijkt mij een typisch voorbeeld van een gebrekkige kennis van taalvariatie wie geinteresseerd is in een ander voorbeeld leze paardekooper 1983 10 en nu dit themanummer van vonk richt zich tot onderwijsmensen die bereid zijn zich vragen te stellen en eventueel tot andere antwoorden te komen dan de antwoorden die ze totnog toe misschien zouden hebben gegeven dit nummer stelt hoge eisen aan de lezer het merendeel van de artikelen is nogal diepgravend van aard de ideeen in de artikelen kunnen voor sommige mensen betekenen dat ze sommige vaste waarden zullen moeten herzien iets wat niet zo simpel is ook al vermoed ik dat de auteurs van de artikelen zelf ook in de loop van de jaren hun mening hebben herzien wat mij persoonlijk betreft ik weet dat ik toen ik in 1963 afstudeerde over standaardtaal en dialect ideeen had die ik nu in 1983 als simplistisch en naief moet bestempelen in de von hopen wij dat veel vlaamse onderwijsmensen over de bijdragen in dit nummer diepgaand zullen nadenken en we hopen een bijdrage tot de verbetering van het taal on derwijs te leveren fr daems voorzitter von bieststraat 160 2970 hever bibliografie l beheydt deficit difference en ideologie in van de craen wille myns red 1982 59 76 b bernstein een sociolinguistische benadering van het socialisatiepro ces met enkele verwijzingen naar opvoedbaarheid in geerts hagen reds 1981 160 188 oorspr uit 1972 h bonset t kusters j sturm reds taalgedrag in de klas dcn cahier 9 wolters noordhoff groningen 1980 p van de craen r willemyns red sociolinguistiek en ideologie studiereeks van het tijdschrift van de vub brussel 1982 f debrabandere taalvariaties het standpunt van de v a n nederlands van nu 31 3 1983 86 k deprez naar een eigen identiteit doct diss kul in eigen beheer kessel lo 1981 k deprez met nederlands zeker nederlands van nu 31 3 1983 80 84 11 m ebertowski taalevaluatie en taalvariatie de sociaal psychologische bijdrage tot de sociolinguistiek in geerts hagen reds 1981 31 49 g geerts a hagen reds sociolinguistische studies 1 bijdragen uit het nedelldndse taalgebied wolters noordhoff groningen 1981 g geerts j nootens j van den broeck opinies van vlamingen over dialect en standaardtaal taal en tongval 29 3 4 1977 98 141 ook in geerts hagen reds 1981 j goossens heeft het nederlands variatiegrenzen in het vlaams neder lands van nu 31 3 1983 69 78 a hagen j sturm dialect en school dcn cahier 12 wolters noord hoff groningen 1982 r hudson sociolinguistiek vert j daan wolters noordhoff gronin gen 1982 t kusters k sluis onderzoek op het gebied van de analyse van klas interactie in leidse werkgroep 1982 392 425 leidse werkgroep moedertaalonderwijs in ontwikkeling coutinho muider berg 1982 p c paardekooper de taalkundige als bewaker van de taal onze taal 52 1 1983 1 3 p tack taalbeschouwing gedemonstreerd in lessen over protesteren werkblad voor nederlandse didactiek 9 1 1980 1 10 von visie de visie van de von op moedertaalonderwijs bijlage bij vonk 12 4 1982 12