Tekstonafhankelijke vragen, een voorstel

Publicatie datum: 1982-05-01
Auteur: Chris Cuyves
Collectie: 12
Volume: 12
Nummer: 3
Pagina’s: 4-15

Documenten

tekstonafhankelijke vragen een voorstel wat zijn tekstonafhankelijke vragen waarom zo n schema tekstonafhankelijke vragen onderscheiden zich van tekstaf hankelijke iit het feit dat ze bij gelijk welke tekst kunnen gesteld worden het voordeel van het werken met zulke vragen is duidelijk de leerlingen leren op die manier een algemeen toepasbare leesmethode r roger 1981 p 18 dit moet hen in staat stellen om na een tijd zelfstandig een tekst te analyseren en te evalueren vooraleer zij daaraan toe zijn zal het waarschijnlijk no dig zijn hen eerst met tekstafhankelijke vragen te laten werken waarin het tekstonafhankelijke systeem herkenbaar is schellens en van den hoven 1979 p 54 de vragen uit het tekstonafhankelijke systeem kunnen door de leer kracht immers omgebouwd worden tot meer testafhankelijke vragen d w z vragen die nauwer op een bepaalde tekst betrokken zijn een voorbeeld tekst de kippenslachterij een fragment uit ik jan cremer 2 1966 zoals opgenomen in wereld en teksten door hugo raes en paul de wispelaere p 113 117 de tekstonafhankelijke vraag zijn de feiten de gegevens die de auteur aanhaalt geloofwaardig waarom niet controleerbaar kan je zelf de waarheid ervan nagaan hoe gemakkelijk moeilijk probeer het de tekstafhankelijke vraag geloof je wat jan cremer ver telt waarom niet hoe kan je nagaan of het waar is wat hij vertelt het werken met een tekstonafhankelijk schema zou ook moeten leiden tot een objectievere vorm van vragen stellen bij het stellen van tekstafhankelijke vragen n a v een tekst gaat de lk of de maker van een handboek immers dikwijls uit 4 van een zijn interpretatie van een tekst of een tekst deel ook bij veel verwerkingsvragen kritische vragen ligt het antwoord al min of meer vast hierdoor wordt de indruk gevestigd dat een tekst slechts een interpretatie toelaat hetgeen toch lang niet altijd het geval zal zijn kreeft en luyten 1979 p 68 een tekstonafhankelijk schema heeft bovendien duidelijk niet te versmaden voordelen voor de leerkracht die graag werkt met teksten die actueel en recent zijn dus meestal niet te vinden in het handboek dus niet van vragen voor zien zo n lk kan aan zulk schema een houvast hebben zij hij moet telkens de kop niet breken om zinvolle vra gen te vinden een hindernis minder om met de leerlingen recente en of door henzelf meegebrachte teksten te lezen wie werkt met zo n schema is meteen ook zeker dat zij hij bij het voorbereiden van de vragen telkens de voornaamste facetten van een tekst voor ogen houdt zij hij moet die daarom niet allemaal aan bod laten komen maar kan naar aanleiding van een bepaalde tekst een bewuste keuze maken andere leesmethodes en mijn bezwaren onderstaand schema is gegroeid uit onvrede met wat ik in de literatuur zie bibliografie op dit gebied gevonden heb mijn voornaamste bezwaren 1 een systeem zoals dat van van calcar en meddens 1976 is voor de lk noch voor de lln onmiddellijk d w z zonder bewerking van de lk bruikbaar herhaaldelijk heb ik in de eerste jaren van mijn overigens nog niet zo lange leraarsloopbaan geprobeerd om het systeem van van calcar te gebruiken bij het voorbereiden van van een les met een zakelijke tekst dit leverde grote moeilijkheden op ik kreeg moeilijk zicht op het m i wat overladen systeem moeizame arbeid leverde enkele bruik bare vragen op die bovendien dan nog amper leken op die van van calcar de oorzaak van de moeilijkheden kan uiter aard bij mij liggen ik vermoed nochtans dat mijn verstand 5 hoewel misschien niet beter dan toch wel meer geoefend en beslagen is in zulke zaken dan dat van mijn leerlingen als het de bedoeling is hen uiteindelijk zelfstandig met zulk tekstonafhankelijk schema te laten werken dan is het absoluut nodig het schema hanteerbaarder en overzichtelij ker te houden het systeem van van calcar en meddens vol doet duidelijk niet aan de eerste eis die schellens en van den hoven 1979 aan het gebruik van tekstonafhankelijke vragen stellen er moet een hanteerbaar systeem in de vragen zitten waar mee de leerling uiteindelijk zelfstandig een tekst kan evalueren schellens en van den hoven 1979 p 53 2 sommige van de vragen uit van calcar5systeem zijn m i niet concreet duidelijk en doorzichtig genoeg om door lln beantwoord te kunnen worden dit druist dan weer in tegen de tweede eis van schellens en van den hoven de vragen op zich moeten voor de leerling beantwoordbaar zijn of het moet mogelijk zijn hen dat te leren o c p 53 zo zie ik bv niet goed in hoe de doorsnee leerling moeilijk te begrijpen vragen als de volgende zou kunnen beantwoor den houdt de tekst zich bezig met de werkelijkheid op het niveau van de direkte handeling of op het niveau van de toeschouwing dus is er sprake van deelnemend of afstand nemend taalgebruik van calcar en meddens 1976 p 555 aanvaard ik de uiting ben ik gedwongen de uiting te aanvaarden en daarmee de voorwaarden die deze uiting tot een onderdeel maken van een maatschappelijke situatie van calcar en meddens 1976 p 553 niet alleen van calcar en meddens leveren moeilijkheden op voor wat die tweede eis betreft ook griffioen en damsma 1978 bevatten vragen die vaag te moeilijk of te algemeen zijn voorbeelden zijn de feiten feiten is de redenering zindelijk griffioen en damsma 1978 p 183 e v 6 3 werken met de methode van hennephof hennephof 1979 p 24 25 eigenlijk geen schema van tekstonafhankelijke vragen levert dan weer andere problemen op hennephof geeft voor het lezen van zakelijke teksten in de klas een tiental stappen meer bepaald heb ik de moeite met stappen 5 6 7 en 8 de leerkracht probeert in deze lesfasen met de lln een gemeenschappelijk leesdoel te formuleren hiermee gaat ieder de tekst voor zichzelf en in zijn geheel lezen en indrukken reacties vragen en problemen noteren uit eigen ervaring kan ik zeggen dat een opdracht als noteer je eigen indrukken reacties enz aan de lln weinig houvast biedt zij gaan er in de meeste gevallen mee volstaan hier en daar een bepaalde passus en of een moeilijk woord te onderlijnen wie met de methode hennephof werkt put naar mijn gevoel niet voldoende de mogelijkheden uit die in het werken met die teksten zitten veel facetten van de tekst blijven met die leesmethode voor de lln verborgen o m structuur controleerbaarheid geloofwaardigheid de methode hennephof is wel bruikbaar als men werkt met lln die al een achtergrond hebben opgebouwd op het ge bied van het lezen van zakelijke teksten in een laatste jaar humaniora bv of in het hoger onderwijs ook als methode die bij wijze van afwisseling een wat lossere be spreking van zakelijke teksten brengt kan ze goede diensten bewijzen en in die zin gebruik ik ze zelf ook zij het dan in enigszins gewijzigde vorm 4 de sq3r methode van van parreren 1965 5 is dan weer eerder gericht op het studerend lezen van non fiction werken in hun geheel ze is minder bruikbaar voor het behandelen van kortere zakelijke teksten in de klas en nu het schema nee niet het schema wel een schema vol onvolkomenheden waarschijnlijk en als dusdanig voor anderen misschien stof voor een volgend artikel zk hoop nochtans dat het 7 tenminste voor enkelen een eventueel aanvullende in spiratiebron kan zijn bij het formuleren van vragen in verband met een of andere zakelijke tekst in wat volgt zal men elementen herkennen van de geciteer de methodes andere zijn dan weer gegroeid uit eigen ervaring het schema i anticipatie communicatieve situatie a titel a wat weet je zo al over het onderwerp af waar haal je die kennis eigen ervaring gelezen hoe wanneer waar wat gehoord gezien b voortgaande op de titel waarover zou de tekst kunnen gaan b auteur a wie beroep functie behoort hij tot een groep vereniging instituut partij zo ja welke strekking schrijft hij als vertegenwoordiger van die groep of uit eigen naam b in hoeverre zou dit alles invloed kunnen uitoefenen op de inhoud van de tekst m a w wat voegen al deze elementen toe aan onze verwachtingen omtrent de tekst c presentatie a onder welke vorm is de tekst gepubliceerd in roman als artikel in krant tijdschrift 8 zo ja welke genre vrouwents sensatiets weten schappelijke ts strekking politiek sociaal ideologisch in een folder reclame verkiezings in een non fictionwerk wetenschappelijk vulgariserend b wat voegen al deze gegevens toe aan de verwachtingen i v m de tekst d publiek a kan je uit a b c afleiden op welk lezerspubliek de auteur mikt welk waar leid je dat juist uit af b wat voegt dit toe aan onze verwachtingen omtrent de tekst samenvattend gegeven titel auteur presentatie en lezerspubliek wat verwacht je dat er in de tekst gaat komen ii analyse a inhoud a formuleer een aantal kernvra a g en waarop de tekst een antwoord geeft of en probeer in de tekst een antwoord te vinden op de vragen wie wat hoe waar wanneer waarom oorzaak gevolg b wat is het doel van de auteur met de tekst uitleggen weerleggen vaststellen kritiek uitoefenen overtuigen doen lachen 9 onderzoeken verstrooien vertellen ontroeren wat wil de auteur uitleggen vaststellen bekritiseren waarmee wil hij ontroeren doen lachen overtuigen welke feiten gegevens bewijzen argumenten haalt hij daartoe aan c strekking wat is de houding van de auteur t o v het onderwerp waaruit blijkt deze houding uit positief of negatief geladen woorden uit duidelijke waardeoordelen geef voorbeelden b structuur a uiterlijk is er een visueel merkbare indeling welke alinea s tussentitels spaties b inhoudelijk probeer de logische lijn die door de tekst loopt bloot te leggen maak een schema van de tekst komen uiterlijke en inhoudelijke structuur met elkaar overeen leg eventueel een verband tussen beide c taallsti11 moeilijke woorden hoe is de woordkeuze de zinsbouw de formulering zakelijk helder humoristisch eenvoudig beeld rijk enz geef voorbeelden d de bron a waar haalt de auteur zijn informatie b is die bron een andere tekst en welke 10 wetenschappelijk onderzoek op welk gebied een enquete in verband waarmee bij welke groep van mensen een gesprek met wie eigen ervaringen observatie van wat wanneer iii evaluatie a wat is de houding van de lezer t o v 1 de inhoud a zijn de feiten de gegevens die de auteur aanhaalt geloofwaardig waarom niet controleerbaar kan je zelf de waarheid er van nagaan hoe gemakkelijk moeilijk probeer het b welke informatie in de tekst vind je juist en onweerlegbaar c welke feiten argumenten stel je tegenover feiten argumenten waar je het niet mee eens bent d is de informatie de lijst van argumenten vol ledig indien niet welke aanvullingen zijn mogelijk waar kan je aanvullende informatie vinden e is er een ander standpunt t o v het onderwerp mogelijk dan dat van de auteur zoals in de tekst weergegeven welk van wie groep individu f blijkt uit de tekst dat de auteur weet waarover hij schrijft is hij deskundig op het gebied van het onderwerp hoe blijkt dat 2 taal stijl aangepast aan de inhoud het publiek eventueel kritiek op woordkeuze zinsbouw formule 11 ring 3 het doel van de schrijver is dit de moeite waard of niet waarom is het doel bereikt of niet waarom 4 structuur is er een andere eventueel betere structuur opbouw van de tekst mogelijk welke b wat heb je eraan gehad 1 cognitief heb je iets bijgeleerd wat 2 affectief mooi belangstelling gewekt overtuigd van iets gemotiveerd om iets te gaan doen om over hetzelfde onder werp een andere tekst te lezen het schema in de klas het eerste deel anticipatie kan doorlopen worden in de vorm van een klassegesprek vraag i a a wordt gesteld bij wijze van motivatie om op die manier de les te beginnen vanuit de leefwereld de er varingen de kennis van de leerlingen de vraag kan trou wens heel concreet gemaakt worden om nog eens het voor beeld te nemen van de kippenslachterij zie eerder als startvragen hierbij heb ik gebruikt wie heeft er ooit al eens een kippenkwekerij slachterij bezocht wat heb je daar gezien wat vond je ervan na die startvragen kan de lk vervolgens druppelsgewijze informatie verstrekken i v m de communicatieve situatie titel auteur naar aanleiding hiervan formuleren de lln telkens wat die nieuwe informatie toevoegt aan hun verwachtingen 12 daarna kan de lk de lln de tekst geven met de opdracht hem te lezen en na te gaan of en in welke mate hij aan hun verwachtingen beantwoordt de verwerking van de tekstafhankelijk gemaakte analyse ii en evaluatievragen iii kan aan de lln zelf over gelaten worden in groepjes kunnen zij deze vragen beantwoorden waarna de resultaten naar voren worden gebracht en vergeleken de boven beschreven werkwijze heb ik in de klas herhaal delijk gevolgd moeilijkheden bleken nadl eens te rijzen bij vraag i b en i c meer bepaald als het ging om een auteur tijdschrift krant enz die de lln niet kenden bijgevolg konden zij naar aanleiding hiervan ook moeilijk hun verwachtingen i v m de tekst verwoorden een voor de hand liggende oplossing is dat de lk zelf wat meer informatie over auteur enz verstrekt aan het tweede stadium de lln die zelfstandig een tekst bespreken aan de hand van het schema ben ik vooralsnog niet toe het schema staat nog niet zo heel lang op punt en men kan toch niet altijd met zakelijke teksten bezig zijn in grote lijnen zou dit tweede stadium er als volgt moe ten uitzien de lln krijgen een vereenvoudigde versie van het schema zonder anticipatiedeel dat nog altijd in de vorm van een klassegesprek wordt afgewerkt en met alleen de hoofdvragen uit het analyse en evaluatiedeel aan de hand hiervan bespreken zij individueel of in groep een tekst de resultaten worden nadien besproken en ver geleken zijn er nog vragen onder deze titel verscheen in vonk 1981 6 een artikel van roger roger daarin wordt gepleit voor het vaker stel len van divergente en waluatieve vragen typologie van gallagher en aschner zoals gepubliceerd in leidse werk groep 80 554 555 het eerste type van vragen doet een 13 beroep op de creativiteit vraagt om nieuwe ideeen te produceren het tweede type heeft betrekking op oordelen waarden en keuzen het blijkt dat beide types vragen zeer weinig gesteld worden aan de leerlingen veel minder bv dan cognitieve geheugenvragen die naar feiten vragen en convergente vragen die de analyse en de integratie van aanwezige gevens eisen bij wijze van proef heb ik zelf eens nagegaan onder welke van de vier vraagtypes de vragen uit het schema te rangschikken zijn de resultaten i a a divergent b divergent b en c a cognitief b divergent d a convergent b divergent ii in zijn geheel convergent iii a 1 a en b evaluatief c divergent d evaluatief en divergent e divergent f evaluatief 2 3 4 evaluatief b evaluatief voor vragen i a b d b heb ik een ogenblik getwijfeld tussen divergent en convergent wat mij uiteindelijk er toe aangezet heeft voor het eerste te kiezen is het feit dat de lln om op deze vragen te antwoorden toch moeten speculeren nieuwe ideeen produceren vanuit aanwezige ge gevens conclusies als ik de typologie juist heb toegepast dan kan men voor bovenstaand schema het volgende concluderen weinig cognitieve geheugenvragen een ruim aantal convergente en evaluatievragen ietwat minder divergente vragen 14 bevredigend ik laat het oordeel aan de lezer over chris cuyves bibliografie van calcar j i m en meddens h eenheid van taalgebruik en taal beschouwing in levende talen 321 dec 1976 536 565 griffioen en damsma 1978 griffioen j en damsma h grondslagen en een uitwerking van een didactiek van het nederlands in het voort gezet onderwijs h d tjeenk willink wolters noordhoff groningen 1978 hennephof 1979 hennephof k leesonderwijs in omgaan met teksten in de klas woltersnoordhoff groningen 1979 pp 17 25 kreeft en luiten 1979 kreeft henk en luijten ton teksten met vragen het gebruik van tekstonafhankelijke vraagsystemen bij leesvaardigheid in omgaan met teksten in de klas o c pp 59 80 leidse werkgroep 80 leidse werkgroep moedertaaldidactiek moedertaaldidactiek dick coutinho muiderberg 1980 roger roger zijn er nog vragen in vonk 11de jrg 1981 nr 6 november december pp 15 26 schellens en van den hoven 1979 vragen voor een kritische lezer in omgaan met teksten in de klas o c pp 38 58 van parreren 1965 5 parreren c f van j perck en e velema effectief studeren utrecht antwerpen 19655 wispelaere paul de en hugo raes wereld in teksten deel 4 manteau brussel den haag 1975 noot een uitgewerkte les op basis v an het schema is te verkrijgen door overschrijving van 20 frs inclusief verzendingskosten op rek nr 402 4025421 15 van kredietbank winkelcentrum brasschaat met vermelding e h b o programma nr 37 de titel van lesvoorstel nr 37 is de pelsjagers die u een vrouw kunnen verkopen tekst uit beknopt verslag 15