Theseus op de SCO of het Procrustusbed van het Peilingsonderzoek

Publicatie datum: 1986-01-01
Auteur: Jan Sturm
Collectie: 04
Volume: 04
Nummer: 3
Pagina’s: 87-92
kritiek commentaar en beschouwing aan kees fens jan sturm theseus op de sco of het procrustusbed van het peilingsonderzoek dat ik niet van de straat ben mag ik te gelegener tijd en plaats gaarre laten merken soms wil ik zelfs echt voor een geletterd man volgens het groot woordenboek der nederlandse taal 1984 870 toegerust met letterkundige kennis gestudeerd versleten worden laat de lezer maar geloven dat ik een geletterde opvoeding tot wetenschap en beschaving ib genoten heb weliswaar is de rechtstreekse kennismaking met de klassieke letteren toppunten van beschaving en geleerdheid me onthouden en de directe toegang ertoe zie ik me in dit leven niet meer verwerven maar de lijst van namen uit de griekse en romeinse oudheid als aanhangsel opgenomen in het reeds genoemde woordenboek biedt soelaas van de persoonsnamen zijn vooral die vermeld die letterkundige betekenis hebben zowel in de klassieke literatuur zelf als in de moderne literatuur door navolging en toespeling ib 3559 t is behelpen maar meestentijds lukt het me toch wel geloof ik me in de maskerade der literaten te voegen dit figuurlijk gebruik van maskerade is in mijn literaire leidraad nog niet gecodificeerd wie weet wat de volgende druk in dezen biedt ik laat het graag aan anderen over zo ze daaraan al behoefte hebben om na te gaan waar mijn lust tot geletterdheid in de woordenboekbetekenis mee te maken heeft mij gaat het hier en nu hic et nunc slechts om de vraag of die incidentele neiging tot conformisme leidt tot teksten van betere kwaliteit het antwoord op die moeilijk lijkende vraag onthutst me enigszins nu ik het neer moet schrijven dat hangt er maar vanaf wat voor idiosyncratische ideeen mijn lezer er over kwaliteit op na houdt als zij hij zich daarvan al bewust is en erover na wil denken en waarom zou die wie denkt dat een tekst beter is naarmate die meer toespelingen op de klassieke literatuur bevat of ze nu uit een aanhangsel gejat zijn of niet heeft daartoe het recht dunkt me en omgekeerd natuurlijk ook wie denkt door die toespelingen tegen de achtergrond van zijn haar kennis van die klassieke letteren 87 spiegel 4 1986 nr 3 87 92 een rijkere inhoud te lezen een tekst van hogere kwaliteit hetzij haar hem vergund laat die lezer zijn haar kwaliteitsoordelen maar aan een tekst toekennen aan die tekst zelf verandert daarmee natuurlijk niets laat staan aan de kwaliteit daarvan het lijkt me voorstelbaar dat ik als schrijver me iets gelegen wil laten liggen of erger nog moet laten liggen aan het kwaliteitsoordeel van mijn lezer s met allerlei uiterlijkheden kan ik dat proberen te manipuleren ik kan gaan zitte zeeke woordenboek der zeeuwse dialecten 1171 maar ik blijf afhankelijk van die lezer of die daarin trapt of niet met dezelfde tekst lukt die manipulatie bij lezer a wel bij lezer b niet bij lezer a in context s wel maar in context z niet tussen lezer a en schrijver p wel maar tussen a en q niet als er sprake is van kwaliteit in de zin van goed beter best slecht slechter slechtst dan gaat het kennelijk on een eigenschap van het interactief handelen met een tekst het gaat dan om de gezamenlijk geconstrueerde kwaliteit van de manipulaties met culturele orientaties en waardenorientaties tussen lezer en schrijver aan de hand van aan een tekst toegedichte eigenschappen wat definieren de lezer en de schrijver als geletterd ongeletterd mooi lelijk goed kwaad hoe kunnen ze het erover eens worden dat ze die definities terugvinden op een papier met wat zwarte krabbels er is natuurlijk op zijn minst een ernstige complicatie definities van geletterdheid van schoonheid goedheid en waarheid contamineren op moeilijk ontwarbare wijze met elkaar en met macht daardoor kan een schrijver zich gedwongen voelen strategisch te handelen in plaats van communicatief zie koningsveld mertens 1986 maar dan gaat het opnieuw om een kwaliteit van het interactief handelen niet van de tekst mijns inziens haast ik me er aan toe te voegen wat mij bij het lezen van de vele pagina s druk die de medewerkers van de sco inmiddels aan de daar verrichte peiling van het onderwijsniveau besteed hebben opvalt is dat ze het probleem van de kwaliteit van teksten goeddeels onbesproken laten 1 en toch gaat bijna het hele onderzoek over het beoordelen van de kwaliteit van teksten ik zou het flauw vinden als de sco ers zich voor het gemak maar achter hun ingehuurde jury s en beoordelaars zouden verschuilen onaantastbaar uitgangspunt schijnt voor hen te zijn dat er een soort onafhankelijke zelfs tijdeloze normen zijn of tenminste zouden moeten zijn c g aan iedereen opgelegd zouden moeten worden daarbij is de vraag waar die normen vandaan komen kennelijk niet aan de orde ik citeer uit wesdorp 1985 25 bij taalgebruik is vooral nagegaan of het taalgebruik begrijpelijk was en de communicatie niet verstoorde 88 immers kromme zinnen in termen van grammaticale en ideomatische correctheid van het taalgebruik js zijn vaak moeilijk te begrijpen men kan vrij goed vaststellen wat er minimaal moet worden geschreven om de communicatie met de lezer te doen slagen de sco ers vinden dat zesde klassers een korte notitie moeten kunnen schrijven voor vrienden of huisgenoten om hen op de hoogte te brengen van iets dat 2 niet mondeling kan worden uitgelegd ib 9 dat ze in die opvatting gesteund worden door een groep respondenten speelt voor mij in dit verband niet zo n grote rol onderzoekers blijven op zijn minst mede verantwoordelijk voor wat ze respondenten ontlokken die opvatting dekt culturele en morele inhouden en orientaties van de onderzoekers bijvoorbeeld de plicht om je te verantwoorden de manier waarop je geacht wordt dat te doen daaronder liggen weer waarden als een geregeld gezinsleven bij de invoering van het volksonderwijs in de negentiende eeuw was de bevordering daarvan een expliciete opdracht voor het lager onderwijs dasberg jansing 1978 in het onderzoek moeten die inhouden en waarden geconcretiseerd worden tot een uitvoerbare opdracht dat gebeurt bijvoorbeeld als volgt ib 35 je bent op een middag alleen thuis als eva ook een enthousiast lid van de natuurclub je opbelt ze vraagt je even langs te komen om te praten over een geweldig idee dat ze heeft je zegt dat je meteen zult komen wacht eerst nog even een briefje voor je vader moeder of andere huisgenoten neerleggen want die vinden het altijd prettig om te weten bij wie je bent en hoe laat je ongeveer weer thuis komt opdracht schrijf hieronder het briefje voor je vader moeder of andere huisgenoten drie regels is genoeg hoe concreter de opdracht wordt hoe meer sub culturele kenmerken erin sluipen ik duid er een paar aan lid zijn van een natuurclub ervaren hebben dat geweldige ideeen bespreken iets uithaalt een leefpatroon dat voldoende vrijheid biedt om er gemotiveerd vanaf te wijken schriftelijk communiceren als ik me bij wijze van gedachtenexperiment het tegengestelde van deze kenmerken voorstel beland ik in een andere sub cultuur als de veronderstelde maar mijns inziens niet buiten nederlandse maatschappelijke verhoudingen de opdracht lijkt me dan ook lang niet voor elke zesde klasser op dezelfde natuurlijke wijze toegankelijk ze vertoont een niet geringe sub culturele bias zie vooral ook schellekens 1985 89 leerlingen moeten naar aanleiding van deze opdracht een tekst produceren over de kwaliteit daarvan wordt geoordeeld de inhoud ervan moet zodanig zijn dat een geslaagde communicatie te verwachten is ib 26 dat oordeel over de inhoud moet gevormd worden aan de hand van de aan c q afwezigheid van vier correcte elementen een simpele aanhef een aanduiding van de plaats waar de leerling is een aanduiding van het moment van terugkeer een ondertekening hoeksma wesdorp z j 148 de twee volgende teksten zijn door kinderen gemaakt en door de sco ers beoordeeld wesdorp 1985 36 en 38 mam ik ben even naar een lid van de club ze had iets in haar hoofd en daar wou ze over pra ten doei maira ik ben bij eva ik ben om half 6 weer thuis afz miranda op ae aimensie inhoud scoort de doei tekst een 1 van alle notities was 5 net zo goed 1 was minder goed 94 was beter miranda scoort hoger een 4 36 van alle notities was net zo goed 64 was minder de doei tekst valt ongetwijfeld onder de categorie schrijfsels die qua inhoud zo gebrekkig zijn dat geen geslaagde communicatie verwacht mag worden ib 26 bij dit oordeel ben ik geneigd mij af te vragen welk beeld de beoordelaars hebben van de moeder van het doei kind voor zover het al normaal is dat een kind in dit soort gevallen een briefje aan zijn moeder schrijft moet er toch iets onvoorstelbaars geks aan de hand zijn als dit briefje niet de gewenste inhoud aan die moeder communiceert ook al is die voor een buitenstaander nogal impliciet geformuleerd zonder veel moeite moet die moeder de correcte inhoudselementen eruit kunnen halen even geeft haar voldoende indicatie over het tijdstip waarop ze zich ongerust moet gaan maken ik neem althans aan dat het daarom gaat een lid van de club geeft haar informatie waar ze zoeken moet misschien moet ze drie keer bellen maar dan zal het wel raak zijn aan het handschrift zal de moeder wel herkennen om welk van haar kinderen het gaat volgens mij ligt de norm van de beoordelaars helemaal niet in de inhoud maar in een bepaalde door de school geeiste vormgeving daarvan die vanuit een bepaalde historisch gegroeide opvatting van geletterdheid wel te begrijpen is en die misschien in bepaalde gevallen ook nog wel als functioneel te beschouwen is maar die voor de rest volstrekt arbitrair is zeker in relatie tot deze tekst je zou immers met even veel recht de inhoudelijke eisen van een proces verbaal aan de tekst van 90 miranda kunnen stellen vanuit die norm zijn de aanduidingen eva en half 6 even weinig exact als tijds en plaatsaanduidingen als even en een lid van de club waarom geeft de opdracht overigens niet exact de norm aan waaraan een tekst moet voldoen zorg ervoor dat de enige reden die ik daarvoor kan bedenken is dat je dan niet meer zo gemakkelijk onderscheid kunt maken tussen kinderen die het vanzelf goed doen ons soort mensen en anderen ik twijfel niet aan de beste bedoelingen van de sco ers evenmin zou ik willen beweren dat hun onderzoek niet deugt voor zover ik dat kan beoordelen heeft hun onderzoek gemeten naar de normen die ze zichzelf stellen kwaliteit ik twijfel er wel aan of ze zich ervan bewust zijn of willen zijn dat ze met hun onderzoek eraan bijdragen en naar mijn inschatting in niet geringe mate dat een arbitrair gekozen en sterk sub cultureel bepaalde definitie van moedertaalonderwijs dwingend wordt opgelegd dat werkt in het nadeel van die mensen die niet in die sub cultuur thuishoren en of willen horen toevallig zijn dat ook de mensen die in allerlei andere opzichten maatschappelijk geslachtofferd worden in gemoede kan ik me niet voorstellen dat de sco ers werkelijk alle nederlanders willen vormen naar hun beeld en gelijkenis zoveel hybris dicht ik ze niet toe niet procrustus 3 zou het lichtend voorbeeld voor de sco ers moeten zijn laat er eens een theseus opstaan warnsveld augustus 1986 noten 1 wat hierna volgt heb ik eerder als een van de voorbeelden gebruikt om te laten zien voor welke dilemma s cultureel imperialisme de school stelt in die lezing sturm 1986 probeer ik dat vooral geinspireerd door erickson 1984 verder uit te werken 2 het zou me niet verbazen dat heldring van nrc handelsblad de schrijver hier een denkfout zou verwijten zo gaat dat met idiosyncratieen 3 wie nog niet gemerkt heeft dat er procrustes moet staan heeft wellicht evenmin als ik een gymnasiale opleiding genoten waar zoiets er eenvoudig ingeslagen is helge bonset wel 91 naar hij me meedeelde waarmee maar weer eens bewezen is hoe belangrijk spellingcorrectheid als blijkgevende grootheid van geletterdheid is q e d leerden we vroeger op de mulo trots onder onze meetkunde sommen te zetten bibliografie dasberg l j w g jansing meer kennis meer macht het nederlandse onderwijs 1843 1914 haarlem van dishoeck 1978 erickson f school literacy reasoning and civilty an anthropologist s perspective in review of educational research 54 1984 nr 4 525 546 hoeksma j b h wesdorp voorstudie periodieke peiling van het onderwijsniveau deel i lees en schrijfprestaties van zesde klassers amsterdam sco z j 1985 sco rapport 55 koningsveld h j mertens communicatief en strategisch handelen inleiding tot de handelingstheorie van habermas muiderberg coutinho 1986 schellekens e taalonderwijs in de peiling in moer 1985 6 16 25 sturm j wie moet van wie leren lezen waartoe en hoe in valo m 1986 valo m verslag studiedag leesonderwijs 29 november 1985 enschede slo 1986 wesdorp h goed onderwijs wat is dat voorstudie periodieke peiling van het onderwijsniveau een samenvatting van de resultaten van het proefonderzoek naar het taalonderwijs in de zesde klas van de basisscholen den haag svo 1985 92