Publicatie datum: 2004-01-01
Auteur: A. Weterings
Collectie: 35
Volume: 35
Nummer: 2
Pagina’s: 78-86
Documenten
annet weterings hoort in a ll es hoort een baby klank melodie rijm en ritme wanneer de relatie met volwassenen hecht genoeg is vormen genoemde genres als melodie als ritme en als kijk op de torentj e to re ntj e busse wereld een natuurlijk onderdeel van het bestaan mede dankzij het plezier dat die li teraire vormen kruit verschaffen allerlei ontwikkelingen bij het jonge kind van nul tot vier zijn met elkaar verbonden zo zijn emotionele ontwikkeling en gebruik en functie van kinderliteratuur taalontwikke li ng onlosmakelijk het zingen van in kinderdagverblijven en li edjes draagt er bijvoorbeeld toe bij dat een peuterspeelzalen baby zich gekoesterd en veilig voelt maar emotionele en taalontwikkeling heeft tegelijkertijd ook invloed op de motorische en het kinderlied het kindervers en het prentenboek inte ll ectuele ontwikke li ng juist op de leeftijd hebben een essentiele functie bij de totale ontwikkeling van nul tot vier jaar is deze talig literaire van kinderen van 0 tot 4 jaar in dit onderzoek komt onderdompeli ng daarom van groot belang ze naar voren hoe goed groepsleidsters in laat immers indrukken achter op de kinderdagverblijven en peuterspeelzalen een repertoire taal ontwikkeling van jonge kinderen die aan liedjes versjes en boeken kennen in welke essentieel zijn voor hun latere ontwikkeling activiteiten dit repertoire naar boven komt en wat zij worden in deze fase stukken van de ervan vinden prentenboeken rijmen en raadsels zijn ontwikkeling overgeslagen door verwaarlozing in aantal duidelijk bekender en talrijker in of door een handicap dan heeft dat invloed op peuterpeelzalen dan in kinderdagverblijven terwijl de rest van een kinder leven bovendien zijn kinderdagverblijven toch aangeven even vaak te kinderen juist op deze leeftijd ontvankelijker zingen te rijmen en voor te lezen de conclusie luidt voor poezie dan op latere leeftijd omdat ze nog dat kinderdagverblijven beweren in intentie niet van een grote dosis verse nieuwsgierigheid bezitten peuterpeelzalen te verschillen maar dat in de liedjes versjes en prentenboeken vormen naast uitvoering wel doen een exploratief onderzoek de gewone spraak het enige middel tot he t wa arom onderzoek naar kinderliedjes versjes en bo eken in het onderzoek van annet weterings gaat het om liedjes versjes en prentenboeken ofwel om literaire socialisatie van jonge kinderen in twee soorten voorschoolse instituten in de fase van nul tot vier jaar dus vanaf de wieg tot aan de basisschool annet was als ervaringsdeskundige achttien jaar werkzaam in de eerste twee groepen van het basisonderwijs en deed onderzoek in een aantal kinderdagverblijven en peuterspeelzalen literaire socialisatie kan wat haar betreft niet vroeg genoeg starten lied vers en prentenboek werken stimulerend op de to taalontwikkeling van een kind die totaalontwikkeling heeft alles te maken met communicatie en liedjes versjes en boeken zijn daartoe de middelen bij uitstek een baby is communicatief ingesteld en leert tegen wil en dank hij leert van alles wat hij ziet voelt en 200 2 moer 78 betreden van de grotemensenwereld want lezen groepsleidsters in die instituten het lied vers en kunnen ze immers nog niet eigenlijk begint de boek ook als een middel tot bevordering van de taalontwikkeling al bij de geboorte doordat taalkundige sociaal emotionele motorische en baby s kijken bewegen voelen en luisteren intellectuele ontwikkeling vinden zij ook dat ontstaat er contact met een daaruit bij kinderen in deze leeftijd al spelend zingend voortvloeiende interactie met hun omgeving en wiegend ongemerkt de smaakpapillen voor als de persoon in de omgeving met een baby de literatuur ontwikkeld raken boonstra praat schoot of wiegeliedjes zingt kiekeboe 1989 en stemmen zij hun activiteiten daarop en luisterspelletjes doet en platen bekijkt hebben af al die vormen een specifieke functie die varieert van kalmeren troosten de aandacht achtergronden van lied rijm en boek vasthouden afleiden woorden leren en contact een bakerrijm is een cultureel fenomeen dat van leggen tot plezier verschaffen en beelden oudsher van ouders op kinderen wordt oproepen literaire socialisatie die het kind overgedragen het komt grotendeels tot stand ritme plezier en begrip bijbrengt zal dat kind door overlevering bakerrijmen omvatten een even gretig tot zich nemen als al het andere heel repertoire aan liedjes deuntjes nieuwe dat zich aan hem voordoet bakerrijmen klap knie spelletjes tongbrekers en bakerliedjes prikkelen de nieuwsgierigheid vingerspelletjes rijmalfabetten telrijmpjes van baby s en peuters het is een primitief soort gebedjes en wiegeliedjes kortom alles wat het poezie dat kinderen aanspreekt door ritme kind ter ore komt in de eerste vier jaar van zijn humor vervormingen van de werkelijkheid en leven waarin het nog niet kan lezen het uitzicht op allerlei soorten mensen en dito bakerrijmen hebben specifieke kenmerken zo onverwachte gebeurtenissen ontbreekt vaak een logische gedachtegang leggen ze de nadruk op zinsmelodie op klank kinderpoezie in hi stori s ch perpec tief en beweging op opsonuning op vraag en het belang van kinderpoezie wordt al langere antwoordspel en op stafrijm in bakerrijmen tijd gezien en erkend vanaf de negentiende komen ook verschijnselen voor die juist eeuw werden er al kinderliederen verzameld helemaal tegengesteld zijn aan wat in het van johannes van vloten 1818 1883 tot gewone taalaanbod gebruikelijk is bijvoorbeeld mevrouw troelstra bokma de boer 1936 van nonnenstaal en ingewikkelde foneem anne de vries tot louis grijp en enzensberger combinaties de inhoud van de versjes is niet allen onderschrijven het directe nut van altijd even lieflijk van inhoud kinderpoezie ook en zeker voor de leeftijd van de kwaliteit van het bakerrijmpje is dat ze zo nul tot vier gierl ziet in de omgang met het essentieel poetisch en muzikaal zijn rijm ritme kinderrijm een voorvorm van lezen mooren en klank herhalingen en alliteraties zorgen 2000 is van mening dat het plezier in het ervoor dat liedjes en versjes in het geheugen kinderlied of kinderrijm een fundament blijven hangen daarnaast spelen bakerrijmen verschaft voor latere meer complexe en literaire per traditie een dominante rol in de opvoeding ervaringen de geschiedenis leert dat de directe van het jonge kind ze worden als orale cultuur in de vorm van liedjes rijmpjes en gebruiksvoorwerpen overgeleverd van geslacht prentenboek thuis zeer invloedrijk blijkt deze tot geslacht notie wordt zowel in de literatuurwetenschap als in de theorievorming over de esthetische repe rt o ire ve rza mel aar s ontwikkeling buhler en beinlich in de loop van de tijd is het hele repertoire aan ondersteund zoals blijkt uit het overzicht dat bakerrijmen door verschillende auteurs mooren 2000 p 116 geeft van de vroege bemiddelaars dichters illustratoren verzamelaars literaire socialisatie de vraag is echter of dit en bloemlezers op verschillende manieren theoretisch geloof ook in de praktijk wordt geordend en toegankelijk gemaakt een manier gebracht in instituties als het kinderdagverblijf is het ordenen naar soort en daarmee naar en de peuterspeelzaal maakt literaire socialisatie leeftijd de ordening van het wiege en deel uit van het dagprogramma zien de schoollied klap en knielied geeft behalve ee n 200 2 moer 79 leeftijdsindicatie ook stadia aan in de babbelrijmen en de tel en abc versjes lona en bewegingen en de ontwikkelingen van het kind peter opie doen dat ook in hun die oxford immers na het wiegen volgt het zitten klappen nursery rhyme book 1967 evenals enzovoorts johannes van vloten bracht op deze enzensberger in allerleirauli manier de eerste bloemlezing kinderrijmen uit in zijn boek nederlandsche baker en kinderrijmen behalve genoemde verzamelaars hebben vele de tweede verzamelaar was boekenoogen anderen zich met het kinderlied en kindervers 1868 1930 die het publiek in kranten en beziggehouden logopedisten en ortho tijdschriften vroeg om hem mondeling pedagogen psychologen en taalkundigen allen overgeleverde verzen toe te sturen in het droegen vanuit een andere invalshoek hun meertensinstituut voor volkskunde wordt die steentje bij complete nog steeds niet uitgegeven verzameling van boekenoogen momenteel d e rol van m uzi ek in b a ker rijmpjes bewaard sjoukje troelstra de boer alias muziek is bij kinderen waarschijnlijk een nienke van hichtum schreef het spel van krachtiger medium om een boodschap over te moeder en kind oude kinderramen voor jonge brengen dan spraak muziek is de expressie van ouders 1936 de laatste laat de liedjes vergezeld emoties muziek is daarom door de eeuwen gaan van aanwijzingen heen gebruikt als een manier om te genezen van slapeloosheid of hoofdpijn muzikale vorming is max e trapke hoger gaan net als de taalontwikkeling onlosmakelijk ma k e trapke hoger gaan verbonden met alle andere ontwikkelings ja g gebieden van het jonge kind muziek is voor ma k e trapke hoger gaan een kind onderdeel van een vertrouwde ja g omgeving waarin specifieke geluiden klanken ma k e trapke hoger gaan toonhoogtes en rijmen voorkomen in de ja g interactie tussen ouders en kinderen kan de ma k over het dijkske springen muziek gemoedstoestanden reguleren dat komt ja g in alle culturen voor adrienne rock 1999 gaat het hondje niet bijten kinderen kunnen zonder dat zij de betekenis neen t van de liedjes kennen al voordat zij een taal gaat het katje niet klauwen spreken wiegeliedjes van andere liedjes neen t onderscheiden blijkbaar zijn ze gevoelig voor ma k keer in t kapelleke terten bepaalde prosodische verschijnselen die de ja g dynamiek van de taal weergeven zoals hard ma k e keer aan t be ll ege trekken zacht of langzaam snel belingbelingbeling he t prentenb oe k moeders vingers lopen van het kindjes borstje tot zes jaar is training van taalvaardigheid van af naar boven het kinnetje is de dijk de tandjes het allergrootste belang het is de meest zijn hond en kat het kapelletje is het mondje gevoelige en kritische periode om het het neusje is het belletje taalsysteem goed op te bouwen trainen vindt plaats door zingen en rijmen maar ook door ook tegenwoordig treffen we een praten vertellen en voorlezen bij dat laatste leeftijdsgebonden indeling aan jan van coillie speelt het prentenboek een ondersteunende rol begint in zijn bundel kinderrijmpjes deze haan het spreekt vele ontwikkelingsdomeinen heeft laarzen aan 1989 met wiegeliedjes dan tegelijk aan mooren 2000 doordat hetgeen volgen de schootliedjes de versjes over het weer gezongen wordt aanschouwelijk wordt gemaakt de dierenrijmpjes de vinger teen en door middel van afbeeldingen voorwerpen en handrijmpjes de nabootsspelletjes de gebaren kinderen onthouden hierdoor knierijversjes de stap en dansversjes de maximaal dat geldt ook en vooral voor baby s schommelversjes en tot slot de kwel en omdat zij op deze leeftijd al dingen aan kunne n 200 2 moer 80 wijzen en benoemen samen boeken bekijken verzorger niet peuterspeelzalen worden voor heeft in het begin van de het grootste deel gesubsidieerd door de woordenschatontwikkeling goede effecten i n gemeente de ouder betaalt een geringe bijdrage de interacties rond prentenboeken ontwikkelen in kinderdagverblijven vangen groepsleidsters zich namelijk een aantal spelregels rond het kinderen op van nul tot vier jaar het zijn door benoemen het kind leert hoe het de naam van gaans kinderen van werkende ouders ze verblij iets kan vragen hoe het met een woord de ven langere tijd in de opvang dat varieert over aandacht van de volwassene op iets kan richten het algemeen tussen zeven uur s morgens en wat er van hem verwacht wordt als hij wat is zeven uur s avonds parallel aan de tijd dat vader dat hoort enzovoort voor dreumesen twee of moeder naar het werk gaan en daar weer van jaar en peuters drie jaar geldt dat nog sterker terugkomen kinderopvang vormt een substi maar die zijn daarnaast ook al rijp voor meer tuut voor wat de ouder de hele dag door met eenvoudige verhaaltjes terwijl in de zijn kind doet inclusief voeden en wassen ver kleuterperiode vier jaar iets langere verhalen schonen en te slapen leggen daarnaast bestaat meer en meer gewaardeerd worden kinderen ook gastouderopvang een ouder stelt zichzelf en met een handicap motorisch visuele beperking zijn of haar huis beschikbaar om per dag een verstandelijke beperking of dooi gebruiken het aantal kinderen op te vangen deze vorm van prentenboek als compensatorisch middel om kinderopvang blijft buiten dit onderzoek toegang te verkrijgen tot de gesproken en geschreven taal tot slot zij vermeld dat vergeleken met een aantal landen om ons heen prentenboeken telkens opnieuw gelezen kwam de kinderopvang in ons land begin jaren kunnen worden ze lenen zich bij uitstek voor zeventig laat van de grond intussen is die herhaling en herhaling is bij een prentenboek opvang zover geprofessionaliseerd dat ze voldoet zoals ook bij liedjes en rijmen een essentieel aan bepaalde standaarden die de huisvesting element bij de taalverwerving van jonge hygiene en veiligheid van de ruimte kinderen waarborgen groepsleidsters moeten in alle gevallen gekwalificeerd zijn voorschrift is dat er voorschoolse educatie en een verborgen een bepaald aantal groepsleidsters aanwezig is op leerplan een bepaald aantal kinderen van de participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt professionalisering in de zin van een vastgelegd berust voor een fors deel op professionele kin leerplan is nog weinig sprake veel activiteiten deropvang doordat familiaire of andere opvang worden niet bewust omschreven en in de omgeving om allerlei redenen niet meer geformaliseerd een veelgehoorde reden voor mogelijk is leidde dit tot de oprichting van het ontbreken van zo n formeel leerplan is dat voorschoolse instituten als peuterspeelzalen en ze nog lang genoeg kunnen leren kinderdagverblijven van beide is in dit onder zoek de culturele overdracht van liedjes boeken toch zijn er in het verleden in peuterspeelzalen en versjes onderzocht de twee instituten ver diverse projecten opgestart om de lees liedjes schillen wezenlijk van elkaar peuterspeelzalen en versjescultuur te bevorderen voor die bieden opvang aan kinderen van twee tot vier kinderen die van huis uit weinig in de jaar voor een of twee dagdelen per week en zijn gelegenheid zijn geweest om er kennis mee te als initiatief van het buurtwerk vaak gevestigd in maken peuterspeelzalen en kinderdagverblijven het buurthuis de openingstijden zijn beperkt zijn in dat geval ideale plaatsen om kinderen in de opvoedingsdoelen zijn om jonge kinderen te achterstandsituaties alsnog met cultuurbronnen leren om vanaf twee jaar om te gaan met leef in aanraking te brengen i n rotterdam vond tijdgenootjes en om alvast te wennen aan het bijvoorbeeld het project niet storen ik lees plaats fenomeen school in de voorbereidende fase en landelijk het project boekenpret het ging er bijkomend voordeel is dat ze de moeder of ver de makers vooral om het lezen meer onder de zorger meer bewegingsvrijheid geven aandacht te brengen deze programma s werden groepsleidsters in peuterspeelzalen hebben een uitgevoerd in een samenwerkingsverband tussen begeleidende rol ze vervangen de moeder of bibliotheken consultatiebureaus dagverblijven 200 2 moer 81 peuter speelzalen en het basisonderwijs en er aan liedjes versjes en prentenboeken afgemeten waren gezinsprojecten waarin beroepskrachten aan de frequenties de mate waarin ze ondersteund werden door paraprofessionals voorkomen in bepaalde activiteiten en de instapje voor nul tot tweejarigen opstapje attitude van de groepsleidsters voor twee tot vierjarigen en opstap voor vier tot zesjarigen deze ontwikkelingen alle peuterspeelzalen en kinderdagverblijven in concentreerden zich voornamelijk op tilburg ontvingen dezelfde vragenlijst die uit peuterspeelzalen omdat die gebaseerd zijn op drie delen bestond in het eerste deel werd naar gemeentelijke initiatieven in kinder persoonlijke gegevens van de groepsleidster en dagverblijven lijkt expliciet vastgelegde het kinderdagverblijf of peuterspeelzaal leerplannen minder een rol te spelen overigens gevraagd het tweede deel bevatte vragen over zeggen groepsleidsters van kinderdagverblijven welke liedjes versjes en prentenboeken de desgevraagd dat ze wel degelijk een programma leidsters kennen naar aanleiding van een hebben het zit in hun hoofd en wordt naar gegevens lijst met titels en tijdens welke behoefte toegepast activiteiten ze die gebruiken en een derde deel bevatte een vragenlijst over opvoedkundige de achtergrond van de groepsleidster bestaat in principes die leidsters hanteren ten aanzien van het geval van li edjes versjes en boeken uit haar zingen rijmen en voorlezen een aantal eigen culturele bagage uit haar jeugd en uit wat stellingen waarbij een rangordening werd zij nog aanvulde uit haar opleiding de vakken gevraagd naar belangrijkheid bij de die zij of hij in haar opleiding die uit all erlei samenstelling van de lijst met liedjes werd varianten bestaat krijgt zijn gericht op een gebruik gemaakt van de bundel liedjes met een breed publiek op de verzorging en begeleiding hoepeltje erom de meest gezongen kinderliedjes van van baby s peuters kleuters en op schoolgaande dit moment door linders en duijx 2000 voor kinderen tot en met twaalf jaar in bepaalde wat het repertoire betreft voor de leeftijdsgroep varianten is de opleiding ook gericht op van nul tot vier jaar aangevuld met enkele bejaarden en mensen met een handicap turkse arabische en surinaamse liedjes uit de bloemlezing van opstap opnieuw bij het hoofdvraag en deelvrage n samenstellen van de lijst met boeken heeft het er is in dit onderzoek voor gekozen om niet de boek vijftig wereldboeken voor peuters en kleuters kinderen zelf te bevragen maar de bemiddelaars humme 2000 vooral als leidraad gediend ook van het lied vers en boek aan groepsleidsters hier is uitsluitend geselecteerd op de werd een inventariserende vragenlijst leeftijdsgroep van nul tot vier jaar bij de sublijst voorgelegd een vraag die daarbij op de met gelegenheidsliedjes is geput uit eigen achtergrond speelde was of het ervaring er werden tweehonderdvijftig kinderdagverblijf het instituut wat het huiselijk vragenlijsten verstuurd iedere envelop bevatte milieu het meest benaderde ook meer culturele meerdere vragenlijsten al naar gelang het aantal bagage op het gebied van lied vers en boek mee leidsters van het kinderopvanginstituut zou brengen dan de peuterspeelzaal het instituut eenenzeventig vragenlijsten werden ingevuld dat verder van het huiselijk milieu afstaat om geretourneerd drieenveertig door leidsters van een beter inzicht te krijgen in de handelingen kinderdagverblijven en achtentwintig door op het gebied van literaire socialisatie van jonge leidsters van peuterspeelzalen alle instituten zijn kinderen werd niet alleen gevraagd welk lied na drie weken nog eens geattendeerd op de vers of boek de leidster hanteerde en hoe vaak mogelijke deelname aan het onderzoek een zij dat deed maar ook bij welke handelingen ze factor van belang in dit onderzoek was het feit dat deed om daarnaast ook inzicht te krijgen in dat het hier om een relatief moeilijke en de attitude van l eidsters werd gevraagd naar het tijdrovende opgave ging voor groepsleidsters die waarom van de handelingen van lied vers en doorgaans hun handen vol hebben aan de boek het werd een inventariserende aanpak begeleiding en verzorging van de kinderen met de centrale vraag of kinderdagverblijven aldus een aantal leidsters die dit telefonisch en peuterspeelzalen verschillen in hun repertoire toelichtte daarnaast bleek dat een groot aantal 200 2 moer 82 kindercentra ervoor gekozen had om per rijmden en lazen tijdens activiteiten als centrum slechts een vragenlijst in te vullen en springen dansen en lopen handen wassen terug te sturen knutselen werken met creatief materiaal en het verwerken van spanningen opleiding en leeftijd groepsleid ster s 61 procent van de respondenten was afkomstig attitude van de groep sleidster van kinderdagverblijven en 39 procent van de attitude van de groepsleidster werd bevraagd peuterspeelzalen naar beide groepen was een door middel van stellingen waarbij men de ongeveer gelijk aantal vragenlijsten gestuurd belangrijkste vijf uit een langere lijst een cijfer uit de antwoorden bleek dat de opleiding van moest geven daarnaast waren er vragen over de groepsleidsters in peuterspeelzalen significant planning van liedvers en boek en vragen over verschilt van die in kinderdagverblijven spontane activiteiten bij liederen rijmen en het groepsleidsters van peuterspeelzalen bleken zelf pakken van boeken door de kinderen een geen recente opleiding te hebben nul procent vraag was of ze zelf thuis lazen en hoeveel die van kinderdagverblijven wel 26 procent had boeken ze in de groep hadden staan ook hier een recente opleiding antwoorden op de werden weer verschillen gevonden peuterspeel vragenlijst geven aan dat zowel de jongere als zaalleidsters hechten meer waarde aan gevoel oudere groepsleidster zeggen dat er tijdens de voor saamhorigheid bij liedjes en versjes opleiding geen gerichte aandacht was voor kinderdagverblijfleidsters hechten meer waarde leeftijdsspecifieke liedjes versjes en aan het gevoel voor ritme en melodie spel als prentenboeken ook de leeftijd van middel om vrij te kunnen experimenteren werd groepsleidsters in peuterspeelzalen verschilde door leidsters van peuterspeelzalen significant sterk van die in kinderdagverblijven in belangrijker gevonden bij vragen naar het peuterspeelzalen was 89 procent van de leidsters plannen van activiteiten blijkt dat kinderen in boven de 35 jaar en in kinderdagverblijven was kinder dagverblijven vaker mogen kiezen bij 84 procent onder de vijfendertig jaar er bleek rijmen zingen en vertellen in peuterspeelzalen een verband te bestaan tussen de leeftijd van de plannen ze het voorlezen van boeken meer en groepsleidster en de opleiding die zij genoot mogen kinderen vaker zelf boeken pakken peuterspeelzalen stimuleren het zingen van zingen rijmen en voorlezen nonsensliedjes en het opzeggen van nonsens kinderdagverblijven en peuterspeelzalen zeggen rijmpjes meer een behoorlijk verschil zat er ongeveer even vaak te zingen te rijmen en voor tussen het antwoord op de vraag of men zelf te lezen de peuterspeelzalen zeggen weliswaar thuis las in peuterspeelzalen zegt vijfenzeventig dat ze dit vaker doen dan de kinder procent dat ze dat doen tegenover zesendertig dagverblijven maar het verschil is niet procent in kinderdagverblijven significant de groepsleidsters werd ook gevraagd welke liedjes rijmpjes en boeken zij een leerplan en leerm a teriaal kenden aan de hand van een lijst met titels een overgrote meerderheid 83 procent van de beide groepen kenden ongeveer de helft van de groepsleidsters meldde dat ze de activiteiten in liedjes van de lijst in de versjes en de raadsels de peuterspeelzaal of het kinderdagverblijf niet zaten significante verschillen maar de grootste vermeld hebben staan in een leerplan bij de verschillen zaten in de boeken groepsleidsters in vraag naar het gebruik van hulpmiddelen cd s peuterspeelzalen gebruikten duidelijk meer muziekinstrumenten materiaal uit de boeken daarnaast werd in een open vraag werkelijkheid cassetterecorder en grote platen gelegenheid gegeven om extra titels van liedjes zeggen peuterspeelzalen beduidend vaker dat ze versjes en boeken aan te geven ook daaruit gebruik maken van grote platen bleken verschillen in de twee groepen in peuterspeelzalen gaf men aan meer samenvattende conclu s ie s gelegenheidsliedjes te kennen en meer raadsels de vragenlijst was niet alleen veelomvattend ze en rijmen groepsleidsters van peuterspeelzalen bevatte ook een paar gecompliceerde vragen geven eveneens vaker aan dat ze zongen toch was het percentage leidsters dat de vraag 200 2 m oer 83 beantwoordde groot genoeg om die vragen kunnen zijn een verschil dat niet alleen toch te kunnen verwerken daarnaast waren er voortkomt uit de aard van het instituut maar vragen gericht op kinderopvang van nul tot vier ook uit de opleiding en de ervaring van de jaar die niet van toepassing waren op leidsters die er werken peuterspeelzalen begeleiding bij slapen en eten ook dat was echter geen belemmerende di sc uss i e e n aa nb evelin ge n factor uit de vraag over de repertoirekennis van in een inventariserend onderzoek als dit roepen liedjes en versjes maar vooral bij de vragen over uitkomsten al gauw de nodige vraagtekens op de prentenboeken komt naar voren dat men in was de vergelijking tussen de twee voorschoolse peuterspeelzalen een grotere repertoirekennis instituten wel helemaal in balans gelet op het heeft dan in kinderdagverblijven in het geval feit dat het ene instituut zich op een bredere leeftijd of opleiding een rol zouden spelen werd doelgroep richt dan het andere met alle dit probleem ondervangen door tevens verschillen in visie van dien werd de gelegenheid te geven tot reageren via open vergelijking door het verschil in leeftijdsopbouw vragen om zelf nog meer titels van liedjes versjes van de twee instituten niet nog eens extra en prentenboeken in te vullen opnieuw bleken bemoeilijkt speelde het verschil in opleiding leidsters van peuterspeelzalen hier meer titels in geen al te grote rol omdat leidsters naarmate ze te vullen het soort instituut is zeker van invloed jonger zijn steeds breder zijn opgeleid en hun geweest op de resultaten de ene voorschoolse opleiding steeds minder specifiek op jonge educatie blijkt zeker de andere niet noch qua kinderen gericht is vorm noch qua inhoud wat het educatieve in vervolgonderzoek zou het daarom raadzaam kader betreft waarin liedjes versjes en zijn om de rol van de opleiding tot prentenboeken voorkomen geven groepsleidster bij het aanbieden van kennis peuterspeelzaalleidsters zonder uitzondering vaardigheden en attitudes te preciseren vaker aan dat een bepaalde activiteit vaker desgevraagd geven opleidingen aan dat die rol begeleid wordt dan kinderdagverblijfleidsters in de laatste jaren inderdaad minimaal tot nihil was twee gevallen waarin dat niet zo is bij zingen al erkent men het belang van voorschoolse rijmen of lezen tijdens het slapen gaan of bij het taaleducatie voor de ontwikkeling en zegt men boterham eten is dat verklaarbaar in te streven naar meer aandacht voor dit gebied peuterspeelzalen wordt immers niet geslapen en daarnaast is onderzoek denkbaar dat kijkt naar ook geen boterhammen gegeten dat ze op dit de redenen waarom groepsleidsters in punt zouden verschillen ligt dan ook voor de kinderdagverblijven minder voorlezen en hand rijmen doen ze dat omdat ze geen liedjes versjes en prentenboeken kennen omdat ze kort gezeg d weinig repertoire van huis uit hebben hoewel de verwachting was dat meegekregen of omdat de opleiding die niet kinderdagverblijven gezien de bredere heeft aangereikt of doen ze dat omdat ze het leeftijdsgroep en de langere dagtijd een niet kunnen omdat diezelfde opleiding het ze uitgebreider repertoire zouden hebben kan nooit heeft geleerd of omdat ze het niet gezegd worden dat in peuterspeelzalen durven weinig stemvast als ze misschien zijn prentenboeken bekender en groter in aantal door gebrek aan training speelt de opvatting zijn en dat rijmen en raadsels frequenter een rol dat je met baby s en eenjarigen nog niet gebruikt worden een verklaring zou kunnen hoeft voor te lezen te rijmen of te zingen of zijn dat men rijmen en raadsels en boeken neemt de verzorging van deze groep zoveel tijd geschikter acht voor oudere kinderen en dat in beslag dat deze leidsters geen tijd hebben oudere peuterleidsters door opleiding of voor andere activiteiten zien ze te weinig ervaring meer versjes en liedjes kennen voorbeelden van oudere leidsters die daar wel peuterspeelzalen en kinderdagverblijven aandacht aan besteden verschillen dus in intentie niet van elkaar maar wat uitvoering betreft wel de oorzaak zou een het lijkt er op dat hele generaties groepsleidsters kwestie van verschil in traditie of cultuur geen weet hebben van de uitgebreid e 200 2 moe r 84 handreiking die nienke van hichtum geeft aan enzensberger h m allerleirauh viele schone ook de opvoeders van deze tijd die net zoals die kinderreime frankfurt am main van vroeger graag allerlei manieren aan willen suhrkamp verlag 1961 vertaling en nawoord grijpen om kinderen te troosten te sussen of te bij de inleiding door p mooren in marge amuseren of die nog nooit gehoord hebben van 1974 blz 448 chukowsky die ons laat weten dat je het grijp l p van boekenoogen tot frater zelfvertrouwen en de zelfwaardering van remigius kinderliedverzamelingen in het kinderen kunt vergroten door met meetens instituut in a de vries h van nonsensversjes de chaos om hen heen onder lierop de brauwer p mooren controle te laten krijgen red poezie is kinderspel poezie onder en boven de 18 oisterwijk dutch university het is jammer dat hiermee kansen blijven press 2000 liggen kansen voor de groepsleidsters omdat zij hubbard f j riksen walraven m den elt middelen ongebruikt laten die al eeuwenlang instapjet ontwikkeling en evaluatie van een thuis uiterst bruikbaar zijn gebleken bij het stimuleringsprogramma voor surinaamse opvoe grootbrengen van hele jonge kinderen handige ders met een kind van een jaar rijswijk instrumenten die het de leidsters eerder ministerie van welzijn volksgezondheid en makkelijker maken dan moeilijker en kansen cultuur 1994 om kinderen in hun vroege socialisatie een humme h vijftig wereldboeken voor peuters en fundament mee te geven voor de latere weg naar kleuters amsterdam bulaaq 2000 taalinteresse en taalvaardigheid en daarmee de klerkx l d van vught een opstapje naa r bakermat van een bredere b li k op en meer meer effecten van opstap en opstapje in tilburg li terair plezier in de wereld tilburg katholieke universitei t brabant wetenschapswinkel 1977 literatuur einders j t duijx liedjes met een hoepeltje alberts a is poezie kinderspel een exploratief erom de meest gezongen kinderliedjes van dit onderzoek naar repertoirevorming in de kinderpoe moment houten van holkema warendorf zie en naar het effect van het aanbod van poezie 2000 in relatie tot taalvaardigheid tilburg mooren p het prentenboek als springplank doctoraalscriptie faculteit letteren 1998 cultuurspreiding en leesbevordering door prenten biemans i lang zul je leven bakerrijmpjes boeken nijmegen sun 2000 amsterdam querido 1998 blz 40 ik was de b1z 104 112 113 116 120 136 318 zee amsterdam querido 1989 opie i p the oxford nursery rhym e blz 7 9 24 met mijn rechteroog dicht mijn link book oxford at the clarendon press 1967 eroog open amsterdam leopold 2001 blz rock a m l distinctive messages in infant 6 7 14 17 directed lullabies and play songs in boekenoogen j onze rijmen 1893 in developmental psychology 1999 vol 35 nr 2 reinbach a verspreide geschriften van dr schaerlaekens a m de taalverwerving van het g j boekenoogen leiden e j brill 1949 kind een hernieuwde orientatie in het neder boonstra b ik was de zee en jij was de golven landstalig onderzoek groningen wolters nrc handelsblad 1989 blz 15 20 noordhoff 1987 chukovsky k from two to five engelsevert troelstra bokma de boer s j pollman het door m morton london university of spel van moeder en kind oude kinderrijmen voor california press 1963 jonge ouders heemstede de toorts 1936 coillie j van deze han heeft laarzen aan vloten j van nederlandsche baker en leuven davidsfonds 1989 kinderrrijmen leiden sijthof 1872 200 2 moe r 85 vries a de 2000 inleiding in a de vries h van lierop de brauwer en p mooren red poezie is kinderspel poezie onder en boven de 18 oisterwijk dutch university press 2000 dit artikel is door annet weterings geschreven op basis van haar doctoraalscriptie communicatie en informatieweten schappen richting richting tekst en communicatie begeleider dr p mooren katholieke universiteit braban t nu universiteit van tilburg uvt november 2001 200 2 moer 86