Tussen droom en daad. Een vakoverstijgende organisatie van het literatuuronderwijs in de bovenbouw havo/vwo.

Publicatie datum: 1994-01-01
Auteur: Theo Witte
Collectie: 04
Volume: 04
Nummer: ?
Pagina’s: 44-58

Documenten

theo witte tussen droom en daad een vakoverstijgende organisatie van het literatuuronderwijs in de bovenbouw havo vwo want tusschen droom en daad staan wetten in den weg en praktische bezwaren en ook weemoedigheid die niemand ka n verklaren uit het huwelijk wille m elsschot rond de jaarwisseling verschijnt de spl publikatie een zoen van europa hierin vindt men de belangrijkste inleidingen gehouden op de gelijknamige conferentie van najaar 1992 als voorproefje gunnen redactie en auteur de tsjip lezer onderstaande bijdrage het belong ervan isinde afgelopen periode alleen maar groter geworden red door de samenstellers van dit boek1 werd ten vervolge op hun verzoek met betrekking tot de conferentie die aan dit boek ten grondslag ligt aan mij ge vraagd om vooral een praktische bijdrage die onder meer een antwoord geef t op de vraag in hoeverre een vakoverstijgende dat wil zeggen een bovennatio nale niet taalgebonden benadering zinnig en realiseerbaar is voor het litera tuuronderwijs in de bovenbouw van het havo en vwo laat ik beginnen met die vraag bier maar direct te beantwoorden ik vind een vakoverstijgende benadering erg zinnig maar ik zie vooralsnog te veel pro blemen om een gezamenlijke aanpak voor het literatuuronderwijs in de prak tijk t e realiseren desondanks ben ik niet pessimistisch de gedetailleerd e voorstellen van de commissie vernieuwing eindexamenprogramma s vreemde talen voor vwo en havo cve vt onder voorzitterschap van van els sluiten goed aan bij de voorstellen van de commissie die onder voorzitterschap van braet examenvoorstellen heeft geformuleerd voor nederlands cven 1991 daarenboven dringt de commissie van els in haar aanbevelingen nadrukkelijk aan op internationalisering van het literatuuronderwijs e n op samenwerking tussen de taiensecties een en ander lijkt een wending op dit vakonderdeel aan te kondigen maar er zijn meer signalen die in de richting van een gezamen lijke organisatie wijzen de aanstaande organisatorische en onderwijskundige wijzigingen in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs het enthousiasme bij schoolleiders voor een geiihtegreerde aanpak en een met afwijzende houding van veel talendocenten maken het zeer waarschijnlijk dat binnen vijf jaar en kele scholen in nederland het literatuuronderwijs interdisciplinair zullen heb ben georganiseerd eerlijk gezegd verwacht ik dat er daarna nog veel scholen zullen volgen de voorstanders kunnen dus optimistisch zijn maar moeten nog even geduld hebben in deze bijdrage worden enkele voorstellen gedaan waarmee de problemen 44 witte tussen droom en daad kunnen worden aangepakt die nu een integratie in de weg staan alvorens deze voorstellen te doen zal ik eerst de huidige gang en stand van zaken van het li teratunronderwijs bij de verscbillende talensecties inventariseren en evalueren dit biedt een totaaloverzicht op grond waarvan een aantal inhoudelijke didac tische en praktische uitgangspunten voo r een genitegreerde aanpa k zulle n worden geformuleerd daama zal worden nagegaan wat de mogelijkheden zijn en welke praktische bezwaren eerst uit de weg moeten worden geruimd om een vruchtbare samenwerking tussen de verscbillende talendocenten te bewerk stelligen of er ook weemoedigheid aan te pas zal gaan komen zal van docent tot docent blijken te verschillen 1 het klimaat mijn belangrijkste motivering voor een vakoverstijgende aanpak is dat litera tuuronderwijs in de eerste plaats kunstonderwijs is net als alle andere kunst vormen is literatuur niet direct aan politieke economische of culturele gren zen gebonden literaire teksten zijn verbonden met andere literaire teksten met andere kunstvormen en met de omringende cultuur en wereld de taal waarin een literair werk oorspronkelijk i s geschreven is voo r de literaire vorming van leerlingen van secundair belang ik shut mij van harte aan bij de door de moor 1992 aangehaalde stelling van brandt corstius wie van lite ratuur houdt zal zich in deze tijd niet beperken tot werken van e a rationale letterkunde brandt corstius 1955 mijn ander e overwegingen voo r een vakoverstijgende benadering zijn meer didactisch van aard op het gebied van de leerstof zijn er tussen de verscbillende vakken veel raakvlakken en overlap pingen aan te wijzen bijvoorbeeld op het gebied van de literatuurgeschiede nis literaire stromingen het begrippenapparaat de leeslijst de problemen die leerlingen bij het lezen interpreteren analyseren en beoordelen van oude en hedendaagse literatuur ondervinden enzovoorts daamaast streven de verscbil lende talensecties voor een belangrijk deel vergeujkbare zoniet dezelfde doden na vermoedelijk zulle n de motieven en goede bedoelingen van individuele docenten en de problemen die zij bij de literatuurlessen ondervinden op be langrijke punten met elkaar overeen komen ik ben niet de enige en zeker niet de eerste die pleit voor een intensieve sa menwerking tussen de talensecties de door warn de moor 1982 gememo reerde vader van de moedertaaldidactiek j b van den bosch stelde al in 1899 in taal en letteren dat een goede samenwerking tussen de talensecties wat hem betreft ee n noodzakelijke voorwaarde is voor goed literatuuronderwij s van den bosch 1899 sindsdien keren vergelijkbare pleidooien met grote re gelmaat in de vakbladen en discussies over het literatuuronderwijs terug va n de ven 1990 de moor 1990 en coenen en janssen 1991 bevatten daar van onder andere een verslag met de eenwording van europa is de integratie van het literatuuronderwijs ook nu weer actueel de voorstellen van de zojuist genoemde vernieuwingsconunissies zijn daarvan voorbeelden maar ook deze conferentie uiteraard de bundel een zoen van europa de moor 1992 die ter gelegenheid van de gelijknamige conferentie verscheen bevat al een beschei den repertorium van de wereldbibliouieek met behulp waarvan de teksten voor 45 witte tussen droom en daad een gemeenschappelijk curriculum literatuur kunnen worden geselecteerd de literatuurdidactiek e n de commissies va n els en braet staan niet alleen ook op scholen leeft de gedachte van een europese interdisciplinaire aanpak uit de gesprekken die ik met enkele rectoren voerde is mij gebleken dat zij grote bezwaren hebben tegen de huidige versnipperde aanpak die bezwaren richten zich uiteraard op het gebrek aan efficiency maar ook op de didactische onvolkomenheden van een gescheiden organisatie een opvallend verscbijnsel is dat de rectoren met wie ik sprak een vakoversajgende aanpak van het lite ratuuronderwijs spontaan en enthousiast koppelen aan de invoering van hoor colleges voor zestig leerlingen of meer men realiseert zich kennelijk niet dat massale colleges ook een gevaar inhouden het hoorcollege staat niet bekend als een effectieve onderwijsvorm en stelt zeer hoge eisen aan de docent en het publiek creemers 1991 waarmee ik niet wil zeggen dat deze werkvorm als mentale en ondenvijskundige voorbereiding op het hbo of wo niet zinvol zou zijn ik denk zelfs dat bepaalde onderdelen goed en efficient i n hoorcollege vorm kunnen worden aangeboden me n moet er echter niet al te hoge ver wachtingen van hebben ik zou in dit verband de rectoren willen wijze n op een andere veel voorkomende werkvorm van het wo en het hbo namelijk het werkcollege va n maximaal zestien leerlingen mijns inzien s leent een on derwijsintensieve aanpa k zich in het algemeen beter voor de doelstellingen van het literatuuronderwijs de meeste talendocenten met wie ik sprak staan eveneens niet afwijzend te genover een geihtegreerde aanpak de bezwaren van docenten berusten vaak op juridische en praktische problemen en zelden op inhoudelijke argumenten in tegendeel de meeste docenten voelen ergens in hun hart dat het eigenlijk die kant op zou moeten alle talendocenten werken immers aan de literaire vor ming van dezelfde leerlingen inhoudelijke samenwerking ligt in dit verband dan ook zeer voor de hand ondanks dat men redelijk positief staat tegenover meer samenwerking tussen de talensecties op het gebied van literatuuronderwijs is er in de praktijk nog erg weinig van terecht gekomen er is mij geen enkele school bekend waar op dit moment actief en succesvol met een geintegreerd curriculum voor het lite ratuuronderwijs wordt gewerkt kennelijk moet aan de haalbaarheid van een gezamenlijke aanpak worden getwijfeld tussen droom en daad 2 de haalbaarheid ik heb u beloofd dat ik mijn bijdrage vooral praktisch zal houden daarom is het nu hoog tijd om de haalbaarheid van een gemeenscnappelijk programm a voor het literatuuronderwijs in de bovenbouw nader te beschouwen voordat ik dat doe wil ik eerst de huidige praktijk van het literatuuronderwijs in en kele lijnen schetsen 2 1 de actuele toestand in het literatuuronderwijs als ik met enkele woorden de actuele toestand in het literatuuronderwijs zo u moeten karakteriseren dan komen daarvoor direct in aanmerking de woorden vrijblijvend en divers het literatuuronderwijs is in nederland vrijblijven d 46 witte tussen droom en daad omdat ze op dit moment nauwelijks gebonden is aa n voorschriften e n exa meneisen de eindexameneisen zijn zo vaag geformuleerd dat we er in de klas en op net schoolonderzoek alle kanten mee op kunnen bovendien is bij geen enkel vak vastgesteld hoeveel tijd er aan literatuuronderwijs moet worden be steed de inzet van docenten verschilt daardoor soms aanzienlijk er zijn do centen die het taalvaardigheidsonderwijs ondergescbikt maken aan het litera tuuronderwijs zij wijden ongeveer tachtig procent van de lestijd direct of in direct aan het in hun ogen hoge cultuurgoed literatuur dit doet zich overigens vrijwel uitsluitend voor bij nederlands en soms ook bij engels er zijn ook docenten die in verband met de beperkte lestijd niet meer dan het hoogst nood zakelijke doen sinds de lestabellen zijn teruggebracht van 36 naar 30 lesuren per week is he t literatuuronderwijs enigszin s i n de verdrukkin g gekomen aangezien de taalvaardigheidsonderdelen wel gebonden zijn aan voorschriften en exameneisen heeft men geleidelijk die onderdelen een hogere prioriteit ge geven dan literatuur een deel van de vt docenten vindt zelfs dat in verband met het beperkte aantal lessen voo r de vreemde talen de lestijd op het havo uitsluitend aan taalvaardigheidsonderdelen zou moeten worden besteed naast een grote vnjblijvendheid word t het literatuuronderwijs gekenmerk t door een grote diversiteit iedere docent bepaalt zelf grotendeels wat bij doet en wat hij laat er zijn bij wijze van spreken net zoveel vakke n literatuur als er talendocenten zijn de inzet de toetspraktijk de doelstellingen en de leerstof kunnen dus per docent enorm varieren de talensecties en deindividuele do centen werken meestal op basis van verscbillende en soms strijdige opvattin gen over literatuuronderwijs overigens zonder dat de betrokkenen zich daarvan bewust zijn witte 1993 de vele variaties in het literatuuronderwijs maken het erg moeilijk om alge mene voor alle scholen geldende uitspraken over het literatuuronderwijs t e doen gelukkig is er de afgelopen jaren een en ander uit onderzoek bekend ge worden zodat ik bier een globale indruk kan geven van respectievelijk de om vang de inhoud en de organisatie van het literatuuronderwijs op het havo en vwo ik heb mij daarbij voornamelijk gebaseer d op janssen 1992 en van hsenbuis 1987 47 witte tussen droom en daad bij de inventarisatie van de omvang van het literatuuronderwijs moete n w e niet alleen denken aan het aantal lessen maar ook aan het aantal te lezen boe ken de grot e hoeveelheid boeke n die leerlingen voor twee of mee r lijsten moeten lezen zorgt immers voor een aanzienlijke belastin g van de leerling buiten de literatuurles om en moet dus in de omvang worden verdisconteerd hoewel de door mij gebruikte bronnen wel enig licht werpen op de omvang van het literatuuraanbod in het voortgezet onderwijs bevatten ze onvoldoende gegevens om de cijfers empirisch te kunnen onderbouwen de onderstaande cijfers dienen dus te worden gemterpreteerd als een indicatie van de hoeveel heid literatuurlessen en verplichte titels tabel 1 totaal aanta l literatuurlessen en verplichte titels in 4 5 6 vw o e n 4 5 havo per vak vwo havo lesuren titels lesuren titels nederiands 160 25 100 15 engels 50 20 40 12 duits 45 20 35 12 frans 45 20 35 12 in deze tabel is de omvang van het literatuuronderwijs in de bovenbouw en de verdeling over het aantal lesuren voor de verschillende school typen en vakken zichtbaar gemaakt om daarnaast een indruk te geven van hoe de betreffende aantallen bij diverse combinaties va n vakken voor de leerling uitvallen zijn de aantallen in tabel 2 omgezet naar verschillende vakkenpakketten tabel 2 aanta l literatuurlesse n e n verplicht e titel s pe r vakkenpakke t nederiands en engels zijn verplichte vakken ned en eng fra of du fr du lesuren titels lesuren titels lesuren titels totaal vwo 210 45 255 65 300 85 totaal havo 140 27 175 39 210 51 per jaar vwo 70 15 85 22 100 28 per jaar havo 70 14 87 20 105 26 wat deze laatste tabel betreft moet men rekening houden met een geringere spreiding bi j he t vw o da n hier gesuggereer d wodt meesta l beginne n d e vreemde talen pas met het literatuuronderwijs in de vijfde klas toen ik deze cijfers verzamelde werd ik aangenaam verrast door het aantal uren literatuuronderwijs dat blijkbaar gegeven wordt en door de hoeveelheid boeken die leerlingen moeten lezen hoewel de zaken worden hier vermoede lijk iets te mooi voorgesteld het is algemeen bekend dat veel leerlingen al lerlei true s kennen en gebruiken om de studielast t e reduceren uittreksels 48 witte tussen droom en daad dunne boekjes en dergelijke daar staat weer tegenover dat de aantallen in de tabellen niet net gehele literatuuronderwijs omvatten maar een groot gedeelte in de onderbouw wordt immers ook literatuuronderwijs gegeven ik schat dat de totale omvang ervan op ruim 100 lessen en 15 boeken kan worden gesteld bovendien zijn in de tabel niet de uren opgenomen die soms bij andere vakken direct of indirect aan literatuuronderwijs worden besteed ik denk aan geschie denis klassieke talen russisch spaans filosofie e n kunstbeschouwing bi j expressie en muziek tot zover de omvang wat is op dit moment de inhoud van het literatuuronderwijs zoals ik hierbo ven opmerkte is de inhoud van het huidige literatuuronderwijs nogal divers als ik van de diversiteit afzie en me richt op de belangrijkste overeenkom sten dan moet er in elk geval een onderscheid gemaakt worden tussen neder lands en de vreemde talen bij de vreemde talen legt men sterk de nadruk op het lezen van literaire teksten zonder veel meer de receptieve taalvaardigheid is bij literatuur dus een belangrijke doelstelling de literair historische bena dering is bij de vreemde talen meestal va n ondergeschikt belang de litera tuurmethoden die men daar gebruikt zijn dan ook vaak dun en door hun ency clopedische opzet meestal saai en oppervlakkig bij nederlands besteedt men daarentegen relatief veel aandacht aan de literatuurgeschiedenis ook in de be nadering van oude teksten handelt de docent nederlands vaak anders dan zijn collega s va n de vreemde talen bij nederlands plaatst men de literatuur na drukkelijk in een europese en brede cultuurhistorische context de vreemde talen doen dat veel minder zij zijn sterk op de literatuur en cultuur van hun doeltaal gericht bovendien zijn ze minder snel geneigd van een literaire tekst of een literair verschijnsel de raakvlakken met andere kunstvormen op te zoe ken en te belichten tot zover de literair historische benadering voor de an dere benaderingen zoals de structuur analytische en de lezersgerichte benade ring geldt eveneens dat ze bij nederlands uitvoeriger worden behandeld en in tensiever worden toegepast dan bij de vreemde talen overigens moet ik voor de volledigheid hieraan toevoegen dat de genoemde verschillen vooral bij het vwo naar voren komen de havo leerling krijgt beduidend minder literatuuron derwijs als we naar de werkvormen kijken dan valt op dat de aanpak bij de vreemde talen overwegend klassikaal is en in sterke mate bepaald wordt door de litera tuurmethode nederlands vertoont meer afwisseling naast het gebruik van ei gen materiaal treffen we bij nederlands meer variaties in de werkvormen aan vooral in het vwo is het gebruikelijk dat de leerlingen zelf in de literatuurles aan het werk worden gezet door middel van werkstukken recensies b2 map pen leesverslagen spreekbeurten drama enzovoorts op het gebied van de toetsing treffen we een opmerkelijke overeenkomst aan zowel de docenten nederlands als de docenten vreemde talen leggen tijdens het mondeling de nadruk op de controle van datgene waarvan verondersteld mag worden dat het door de leerling gelezen is een wezenlijk verschi l i s dat het mondeling bi j d e vreemde talen vaak benut wordt voor de toetsing va n de mondelinge taalvaardigheid in het verlengde hiervan moet de discussie worden gezien over het al dan niet mogen lezen van in het nederlands vertaald werk voor de lijst bij nederlands voert men dikwijls het spiegelbeeld van deze dis 49 witte tussen droom en daad cussie moet de lijst uitsluitend oorspronkelijk nederlandstalig werk bevatten of mogen er ook in bet nederlands vertaalde werken op worden gezet de organiscuie van het literatuuronderwijs op school kenmerkt zich sinds jaar en dag door een verkaveling van het domein literatuur in nederlandse engdse en voor veel leerlingen ook franse en of duitse letterkunde het literatuuron derwijs wordt per vak georganiseerd op basis van enkele algemene sectie af spraken met betrekking tot bijvoorbeeld de toetsing de boeken die klassikaal gelezen en besproken moeten worden en de periodes die behandeld moeten worden over het algemeen weten de verschillende talensecties van elkaars doen laten zo goed als niets af soms is dit zelfs ook het geval bij de docenten van een bepaalde sectie docenten laten elkaar grotendeels vri j in de pro grammering en uitvoering van het literatuuronderwijs dit hangt nauw samen met het feit dat het literatuuronderwijs altijd een belangrijke affectieve com ponent heeft gekend en derhalve sterk verbonden is met de persoonlijke be langstelling en didactische voorkeur van de uitvoerende docent met deze inventarisatie hebben we een indruk gekregen van de omvang de in houd en de wijze waarop het literatuuronderwijs op de meeste scholen is geor ganiseerd op grond van deze gegevens kunnen we in het algemeen stellen dat nederlands het meest investeert zowel kwalitatief als kwantitatief in de lite raire vorming van de leerlingen alvorens ik nader inga op de haalbaarheid van een gemeenschappelijke aanpak wil ik eerst de belangrijkste nadele n noemen van de gescheiden vakgerichte organisatie van het literatuuronder wijs 2 2 nadelen van de huidige organisatie de vakgerichte organisatie is naar mijn mening nogal klant onvriendelijk en nadelig voor de literaire ontwikkeling van leerlingen een heel bekend nadeel van de vakgebonden organisatie is dat boeken niet in vertaling mogen worden gelezen en dat daarmee alle talen worden uitgesloten die een leerling niet in zijn pakket heeft opgenomen een ander groot nadeel is dat de verschillende talen hun literatuuronderwijs in het geheel niet op elkaar afstemmen voor de leerlingen moet de verkaveling van het literatuuronderwijs in nederlandse engelse duitse en franse kavels een heel onnatuurlijke zijn als we in bij voorbeeld de vijfde klas van het vwo het literatuuronderwijs van nederlands en de vreemde talen chronologisch inventariseren dan zou dat een bonte verzame ling leerstofelementen opleveren waarin de leerlingen nauwelijks samenhang kunnen aanbrengen dit wordt nog verergerd doordat de meeste talensecties zelf met een grotendeels open leerplan voor het literatuuronderwijs werken ik veronderstel dat de meeste docenten de leerstof in een betrekkelijk willekeurige volgorde aanbieden en ook verschillende keuzes maken en andere accenten leggen het literatuuronderwijs lijkt grotendeels georganiseerd te zijn volgens het grabbeltonprincipe rijlaarsdam 1989 waarbij bovendien de leerling in twee tonnen of meer tegelijk zijn leerstof bij elkaar grabbelt dit leidt er on der andere toe dat een leerling met vier talen in zijn pakket vier soms zeer verschillende curricula volgt en bijgevolg vier verschillende mondelinge en schriftdijke examen s moet doen voor het onderdeel literatuur deze grote ver 50 witte tussen droom en daad scheidenheid bemoeilijkt natuurlijk de overkoepelende organisatie van het lite ratuuronderwijs als we de programma s van de verschillende talen met elkaar vergelijken dan treffen we daarin naast de verschillen regelmatig doublures aan men profiteert niet van de overeenkomsten op het gebied van bijvoorbeeld het begrippenap paraat en het leren hanteren van instrumenten ten behoeve van het begrijpen analyseren en waarderen van literaire teksten evenmin profiteert men van de samenhang en wisselwerking tussen de verschillende talen en culturen bo vendien verscbilt som s per vak de betekenis van een bepaald begrip of ver schijnsel of worden er voor dezelfde verschijnselen bij de verschillende vak ken andere begrippen gebniikt dikwijls zonder dat de docenten zich hiervan bewust zijn misverstanden en spraakverwarring kunnen hiervan het gevolg zijn daar de meeste docenten streven naar vouedigheid wat dat ook moge zijn en de tijd daarvoor verre van toereikend is hebben de meeste programma s over het algemeen weinig diepgang dit wordt nog verergerd door de versnippering die het gevolg is van het lesrooster met korte lessen van so of 45 minuten en de vele andere vakonderdelen die men naast literatuur moet afhandelen een niet onbelangrijk nadeel van de vakgerichte organisatie is dat alle docen ten die in de bovenbouw les geven literatuur moeten geven er zijn docenten die dat liever niet zouden doen sommige docenten zijn zelfs nie t toegerust met voldoende kennis van literaire zaken dit geldt niet alleen voor zittende docenten ook nieuwe docenten hebben hun voorkeuren en specialismen ont wikkeld de docenten die de laatste jaren van de universitaire lerarenopleiding komen hebben dikwijls een zeer eenzijdig studieprogramma gevolgd zeker nu het tempo waarin gestudeerd moet worden hoog ligt specialiseren de stu denten zich steeds eerder in het studieprogramma dit gaat ten koste van de voor het leraarschap onontbeerlijke o z rou i ontwikkeling de specialisering heeft het grote voordeel dat sommige docenten zeer goed zijn geschoold op het gebied van taalverwerving letterkunde taalkunde of taalvaardigheid tegelij kertijd houdt deze eenzijdigheid in dat nieuwe leraren soms bijzonder slecht zijn toegerust voor bepaalde vakonderdelen of daarvoor nauwelijks zijn gemo tiveerd het is jammer dat docenten niet op basis van hun eigen voorkeuren en kwaliteiten een keuze uit het curriculum van een vak kunnen maken het literatuuronderwijs en de leerlingen zijn natuurlijk slecht gediend bij ongemo tiveerde of ondeskundige docenten al deze nadelen kunnen voor een belangrijk deel worden weggewerkt als de secties vreemde talen nederlands en eventueel geschiedenis met elkaar om de tafel gaa n zitten en gezamenlijk ee n literatuurprogramma zoude n gaan ont wikkelen en uitvoeren de problemen die zo kenmerkend zijn voor de huidige vakgebonden organisatie kunnen dan worden aangepakt waarom gaan die ta lensecties niet onmiddellijk met elkaar aan de slag maar zo eenvoudig e n vanzelfsprekend al s dat op het eerste gezicht lijkt is het helaas niet er moeten kennelijk bezwaren kleven aan de integratie van het literatuuronderwijs inderdaad die bezwaren zijn er en zelfs z o veel dat het begrijpelijk is dat er bij mijn weten nog geen invoering van een vak als lite ratuur op een school in nederland heeft kunnen plaatsvinden 51 witte tussen droom en daad 2 3 tusschen droom en daad staan wetten in den weg in de eerste plaats laat de huidige organisatie of liever gezegd de op afzonder lijke vakken gerichte inrichting van het voortgezet onderwijs een verregaande integratie van vakonderdelen niet toe de vaste urentabellen het vakgebonden rooster en het aanstellingenbeleid staa n een gezamenlijke programmering e n uitvoering van verschillende vakken of vakonderdele n in de weg er is in het voortgezet onderwijs geen traditie of ervaring opgebouwd met betrekking tot clustering va n vakken of vakonderdelen me n is in tegenstelling to t het ba sisonderwijs altijd sterk geconcentreerd geweest op het eigen vak ik denk dat het gebrek aan een traditie op dit gebied ervoor heeft gezorgd dat de infrastruc tuur voor vakoverstijgend onderwijs op veel schole n nagenoeg ontbreekt of zeer slecht is wellicht kan met de invoering van de basisvorming hierin ver andering komen en enige ervaring worden opgedaan met bepaalde vormen van samenwerking en vakkenintegratie een ander ernstig obstakel is de ongeschreven wet van de autonomic van de sectie en de docent ook bier is sprake van een diep gewortelde traditie scho len en secties zij n lange tijd klein en min of meer zelfstandig geweest he t was vroeger gebruikelijk dat een docent een klas van het eerste jaar tot het examen kon volgen en het programma volledig naar zijn of haar hand kon zet ten zolang leerlingen en ouders gee n klachten hadden was de docent aan niemand verantwoording schuldig over zijn inhoudelijke keuzes met de in voering van de mammoetwet kwam hieraan een einde en werden de scholen veel groter onderlinge afstemming va n programma s en samenwerking bin nen de sectie werden noodzakelijk hoewe l e r natuurlijk vee l sectie s zulle n zijn waar men de programma s goed op elkaar heeft afgestemd is men er niet overal goe d in geslaagd een hecht team te vormen dat met elkaar borg staat voor 6en programma vooral grote secties slagen er moeilijk in de program ma s op en lijn te krijgen en als een team te opereren bepaalde secties e n sommige individuele docenten wanen zich onafhankelijk en gaan volledig hun eigen gang soms tege n de gemaakte afspraken in hieraan zij n vaa k gee n consequenties verbonden zolang docenten niet tot samenwerking worden ge dwongen of niet direct voordeel ondervinden van een gemeenschappelijke aan pak zullen zij hun autonomic niet makkelijk loslaten enpraktische bezwaren een groot praktisch bezwaar is dat de docent niet over de adequate middden en oplriding kan beschikken er zijn geen literatuurmethoden bescbikbaar waarin de westerse of de europese literatuur uitvoerig behandeld wordt ook zijn er geen uitgewerkte lesvoorbeelde n e n draaiboeke n voo r handen met behul p waarvan docenten een gemeenschappelijk curriculum voor literatuur kunnen gaan ontwerpen docenten moeten dus eerst veel pionierswerk verrichten al vorens er iets kan worden opgebouwd bovendien is de opleiding van de do centen te beperkt geweest om een algemeen vak literatuur te kunnen ontwik kelen en uit te voeren de deskundigheid van de talendocent is wat de litera tuur aangaat eenzijdig gericht op tea taalgebied zolang in nederland geen en 52 witte tussen droom en daad kele traditie op het gebied van een integraal vak literatuur aanwezig is en noch de leermiddelen noch de gewenste deskundigen voor een gezamenlijk vak lite ratuur voor handen zijn is men genoodzaakt zelf alles van de grond af op te bouwen voor zo n ingrijpende operatie ontbreekt eenvoudig de tijd en ook weemoedigheid sommige docenten en secties hebben sterk de neiging het literatuuronderwijs tegen al het dreigende gevaar van buiten af te beschennen niet in de laatste plaats omdat ze er hun eigen wijze hun eigen weg i n hebben gevonden e n daarmee vergroeid zijn geraakt hoewel er sprake is van een lichte kentering in de affiniteit die docenten met betrekking tot het literatuuronderwijs hebben is letterkunde voor een groot aantal docenten het meest dierbare onderdeel dat vak sta je dus niet zomaar aan een collega af bovendien ligt literatuur samen met grammatica bij de meeste talendocenten erg gevoelig het zijn wellicht de meest omstreden onderdelen van het talenonderwijs literatuur en gramma tica onderwijs zijn nauw verbonden met beliefs die diep in onze cultuur ver ankerd liggen beiden kunnen immers als sacrosanct worden aangemerkt i n every societ y ther e are things whic h tha t society think s everybod y should learn even if the y are of no appreciable practical valu e and do not intrinsi cally interest students these things lie within the borders of the realm of sacrosanctity ten brinke 1976 127 docenten kunnen over deze onderdelen heel makkelijk ruzie krijgen om dat te vermijden en niets ligt minder voor de hand in een situatie waarin mensen nog jaren met elkaar moeten samen werken ontstaat snel een vrijheid blijheid houding waarin men elkaars bena deringen en opvattingen respecteert en tolereert het zal erg moeilijk zijn om de docenten van een sectie op e6a lijn te krijgen laat staan de docenten van vier of vijf verschillende secties bovendien heeft elk vak een eigen traditie op het gebied van het literatuuronderwijs frans bijvoorbeeld heeft minder uren en vereist meer training dan engels om de leerlingen op een bepaald taalvaar digheidsniveau te krijgen van krieken 1992 om die reden hecht frans min der waarde aan literatuur en zal de sectie frans minder snel berei d zijn een evenredig aantal uren in het literatuuronderwijs te investeren kortom men zal bergen werk moeten verzetten om een algemeen vak litera tuur van de grond te krijgen er moet een nieuw leerplan worden ontworpen leermiddelen worden ontwikkeld leraren moeten anders worden opgdeid do centen moeten zich bijscholen de schoolleiding moet bereid zijn veel extr a tijd te steken in nascholing en procesbegeleiding enzovoorts voor al deze in grijpende wijzigingen ontbreekt de noodzaak er zijn geen voorschriften exa meneisen of iets dergelijks die tot samenwerking en integratie op het gebied van het literatuuronderwijs dwingen het blijft to t nu toe bij goed bedoeld e aanbevelingen va n didactici e n examencommissies e n de wensen va n som mige schoolleiders daarmee zijn de kansen op een gemeenschappelijke aan pak wel erg klein geworden of is er nog hoop 53 witte tussen droom en daad 3 enkel e mogelijkheden op dit moment worden er nieuwe plannen voorbereid voor de reorganisatie van de tweede fase van het voortgezet onderwijs aansluitend op de invoering van de basisvonning in 1993 moet de organisatie en inrichting van de boven bouw van eht havo en vwo worden herzien men denkt aan een viertal vak kenpakketten de zogenaamde doorstroomprofielen en een andere organisatie van het onderwijs gedacht wordt aan modulering en aan een studielastsysteem in plaats van de urentabel tweede kamer 1991 1992 als we deze wijzigin gen toevoegen aan het formatie budgetsysteem da t onlangs is ingevoerd dan sluit deze reeks van wijzigingen de mogelijkheid tot integratie niet uit maar is integendeel z o lijkt het een vruchtbare bodem voor een vakoverstijgende organisatie van het literatuuronderwijs er is dus nog hoop alvorens enkele mogelijkheden voor de samenwerking van de talensecties bier uiteen te zetten zal ik eerst heel kort enkele algemene uitgangspunten voor een curriculum literatuur willen formuleren 3 1 algemene uitgangspunten de algemene uitgangspunten die ik hieronder zal toelichten bieden niet meer dan enkele opstapjes voor een discussie over een vakoverstijgende aanpak van het literatuuronderwijs ze zijn betrekkelijk willekeurig tot stand gekomen en zeker voor verbetering en nuancering vatbaar ik beperk mij bier tot de uit gangspunten voo r d e omvang algemene doelstellingen leerstof e n tekst keuze examinering en uitvoering van een algemeen vak literatuur de omvang het curriculum zal moeten bestaan uit een basisprogramma dat voor alle leerlingen verplicht is en een aanvullend curriculum voor de leerlin gen die meer dan een vreemde taal in hun pakket hebben op grond van de cij fers uit tabel 1 zou de omvan g va n ee n basisprogramma al s volg t kunne n worden bepaald voor het vwo 210 uur en 45 boeken en voor het havo 14 0 uur en 27 boeken voor elke taal zou men een extra literatuurcomponent aan het basisprogramm a kunnen toevoegen me t een omvang va n 45 uur en 2 0 boeken voor het vwo en 35 uur en 12 boeken voor het havo de algemene doelstellingen de nieuwe examenvoorstellen van de cven en de cve vt sluiten goed op elkaar aan en kunnen makkelijk in elkaar worden geschoven dit is ook nadrukkelijk de bedoeling geweest van de commissi e van els het verscbil is vooral dat bij de vreemde talen sprake is van beper kingen bijvoorbeeld ten aanzien van de te behandelen perioden terwijl bi j nederlands althans voo r het vwo de voile omvan g aan de orde is beid e voorstellen bevatten helder geformuleerde doelstellingen die naar mijn mening uitstekend dienst kunnen doen als de doelstellingen voor een gezamenlijk cur riculum de leerstof en tekstkeuze de rapporten van beide commissies zijn zo infor matief en concreet samengesteld dat ze ook bier goed dienst kunnen doen als een leidraad voor de leerstof selectie uiteraard zal bij een geihtegreerd deelvak wereldliteratuur de vraag of een werk al dan niet in vertaling mag worden ge lezen minder opgeld doen men kan niet alles behandelen en zal dus gedwon gen worden een keuze te maken ik zou er overigens niet tegen zijn als de ta 54 witte tussen droom en daad lensecties met elkaar een beperkt aantal verplichte meesterwerken zouden se lecteren de canon moet naar mijn mening in principe mondiaal zijn maar hoofdzakdijk europees met de nederlandse literatuur als kern en ijkpunt dit biedt in de eerste plaats een duidelijke structuur en in de tweede plaats wordt hiermee gestimuleerd dat leerlingen intercultureel leren denken men zal daar bij onder meer die leerstof moeten kiezen die voor een goed begrip van de ou dere letterkunde onontbeerlijk is van assche 1988 biedt de literatuurdocent enkele bijzonder interessante en behartenswaardige concepten voor het werken met oude teksten in de klas opbouw en leerstofordening he t literatuuronderwijs ontbeert mijns inziens naast een gemeenschappelijk schoolbelei d een integraal en systematisch op gebouwd curriculum het curriculum zou moeten worde n geprogrammeer d volgens een uitgekiende systematisch opbouw waarin leerhngen in voldoende mate worden geprikkeld en waarin veel aandacht wordt gegeven aan het leren begrijpen e n waardere n van literaire teksten men zou daarbi j i n de eerst e plaats gericht moeten zijn op het literaire ontwikkelingsproce s van de leer ling dat wil zeggen op vaardigheden en vermogens zonder uiteraard kennis en inzicht1 teniet te doen het preadvies van de commissie literatuurdidactiek die de commissie braet adviseerde biedt daartoe enkele belangrijke aanbeve lingen ook het preadvies van de commissie oudere letterkunde is bijzonde r interessant bdde preadviezen zijn opgenomen in het rapport van de cven examinering als ik het rapport van de commissie van els goed heb begre pen dan is de leeslijst voor de vreemde talen van de baan dat wil zeggen niet verplicht bi j nederland s is we l sprak e van een leeslijst 2 5 titel s voo r het vwo en is voor het havo de overbekende examenvorm voor de leeslijst het mondding wordt in geen van bdde vernieuwingsvoorstellen me t name ge noemd afgezien van het fdt dat integratie van het onderdeel literatuur ertoe lddt dat er volstaan kan worden met e6n mondding tentamen in plaats van twee drie of vier zou men ook kunnen overwegen het mondding voor lite ratuur volledig af te schaffen de schoolldding zal een reductie van het aantal mondelinge tentamens zeer toejuichen vermoed ik het mondeling zou daar mee de functie kunne n krijgen di e he t in feit e moet hebben namelijk ee n examen mondelinge taalvaardighdd in plaats van de cocktail van examenon derdden die het nu vaak is aan de integratie van de afzonderlijke vakken lite ratuur die nu nog bij de examens van de talen zijn ondergebracht is ook een groot gevaar verbonden het literatuurexamen mag wat mij betreft nog nie t op dgen benen komen te staan zolang literatuur als verplicht algemeen vak niet is veili g gesteld zal het voorlopig al s de d vak onder de hoede moete n blijven van de afzonderlijke examens anders dreigt het gevaar dat literatuur een va k achte r de streep wordt n a geschiedenis zo u daarmee het laatst e restje cultuuronderwijs in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs in ge vaar komen uitvoering enthousiasme en vakmanschap zijn belangrijke voorwaarden voor goed literatuuronderwijs daarom zou ik ervoor willen pleiten een taakverde ling te maken op basis van affiniteit en deskundighdd om zo optimaal ge bruik te maken van elkaars kwalitdten en vermogens de leerlingen e n het vak zullen daarbij zeer gebaat zijn gezien de prominente positie van neder 55 witte tussen droom en daad lands op het gebied van het literatuurondenvijs zowel in de huidige situatie als in de nabij toekomst lijkt het gerechtigd om de sectie of een docent ne derlands als de belangrijkste uitvoerder te beschouwen het is van het aller grootste belang dat de schoolleiding deze operatie krachtig ondersteunt met gemeenschappehjke studiedagen taakuren nascholings faciliteiten en een dui ddijkbddd 3 2 drie voorstellen voor integratie moeten w e nu voorda t we aan de slag kunnen eerst d e beleidmakers va n school of van zoetermeer afwachten dat hoeft uiteraard niet ook de huidige situatie biedt mogelijkheden voo r een meer gemeenschappehjke benadering ik zou deze bijdrage dan ook willen afsluiten met een drietal vormen voor een voorzichtig niet al te ambitieus begin van samenwerking op het gebied van de letterkunde deze vormen zijn ontleend aan het lijstje va n vijf aspecte n waarmee coenen en janssen 1991 diverse uitvoeringsmogelijkheden voo r vakoverstijgend literatuurondenvij s beschrijven met die vijf aspecte n kan eindeloos veel worden gevarieerd ik heb mij beperkt tot drie graden van sa menwerking die opklimmen in de mate van samenwerking en complexiteit mijn uitgangspunt is daarbij steeds geweest dat de huidige roosterindeling lestabel en dergdijke zaken meer worden gehandhaafd voorstel 1 coordinatie de coordinatie van het literatuurondenvijs begint met de inventarisatie van de programma s literatuur van de vreemde talen en nederlands te denken valt aan de opbouw doelstellingen leerstof werkwijzen e n toetsing de kennis van elkaars programma s bevat vermoedelijk al vele aanknopingspunten om de programma s beter op elkaar af te stemmen en op onderdelen te herzien bovendien kan men ook beter anticiperen op en profiteren va n de kennis en vaardigheden die bij de andere vakken wordt of is aangebracht bijvoorbeeld met betrekking tot algemene zaken als het begrippenapparaat en de analyse van romans en poezie voorstel 2 gedeeltelijke integratie mijn tweede suggestie gaat een paar stappen verder en is gericht op de integra tie van bepaalde onderdelen maar ook dat kan op allerlei manieren een eer ste eenvoudige stap is dat de secties besluiten om een onderdeel dat ze alien in hun programma hebben opgenomen bijvoorbeeld d e romantiek zullen gaan toetsen in een gezamenlijk proefwerk waarin de leerlingen vergelijkingen moeten kunnen maken tussen de verschillende culturen men moet dan goede afspraken maken over de te behandelen leerstof maar kan die in de eigen les behandelen een mogelijkheid di e veel verder gaat is dat er enkele capita selecta uit de programma s worden gesdecteerd en gezamenlijk worden aangeboden de ver plichte vakken nederlands en engels verzorgen de belangrijkste en bieden die in hun eigen lessen aan de vakken duits en frans zorgen voor een aantal in teressante aanvullingen coenen en janssen 1992 bevat een zeer leerzaam 56 witte tussen droom en daad verslag van een nascholingscursus die in het teken stond van een vakoverstij gend literatuurproject het devies van coenen en janssen is in elk geval be gin klein en wees niet al te ambitieus voorstel 3 ruilverkaveling in een vak dat zo versnipperd is georganiseerd is een efficiente taakverdelin g wellicht de meest voor de hand liggende oplossing men zou kunnen kiezen voor een soor t ruilverkaveling van de kavels nederlands en engels neder lands richt zich op de west europese literatuurgeschiedenis en het begrippen apparaat engels concentreert zich op de roman en poezie analyse frans en duits kunnen de programma s aanvullen door enkele thema s aan te bieden in deze vorm van samenwerking zijn allerlei variaties mogelijk om de samenwerking tussen de secties te kunnen realiseren is openhei d e n een vruchtbaar werkklimaat een belangrijke voorwaarde ik zou in navolging van bernards 1986 deze bijdrage willen afsluiten met een suggestie voor het leggen van een goede basis voor zo n vruchtbaar werkklimaat trommel all e talendocenten va n d e bovenbou w bi j elkaa r en organisee r met elkaa r vij f avonden waarin iedere sectie een les geeft die exemplarisch is voor het litera tuuronderwijs da t in die sectie gegeven wordt u zult merken hoeveel u met elkaar deelt en hoeveel u met elkaar te bespreken hebt het moet erg raar lo pen als daaruit geen blauwdruk voor samenwerking ontstaat ik wens u daarbij veelsucces noten 1 warn de moor mirgitka van woerkom een zoen van europa het verslagboek nijmegen 1994 bibliografie bernards f 1986 er is maar 6en eis dat het werkt historisch e letterkunde als internationaal literatuuronderwijs in zwitserlood f red historische teksten in de mas een bundel artikelen over het gebruik van historische teksten in het literatuuronderwijs s hertogenbosch p 47 54 braet a e n t hendri x red 1991 het cven rapport eindverslag van de commissie vernieuwing eindexamenprogramma s nederlandse tool en letterkunde vwo en havo s gravenhage brinke j s te n 1976 the complete mother tongue curriculum a tentative survey of all the relevant ways of teaching the mother tongue in secondary education groningen bosch j w va n de n 1899 he t literatuur onderwij s i n he t tegenwoordi g sisteem van m o en op het eindeksamen in tool en letteren 9 513 524 coenen l e n t jansse n 1991 ee n aanzet to t vakoverstijgen d literatuur onderwijs in levende talen 462 p 294 297 coenen l en janssen t 1992 zie het december nummer van levende talen commissie vernieuwin g eindexamenprogramma s modern e vreemd e tale n 1992 eindrapport van de commissie vernieuwing eindexamenprogramma s 57 witte tussen droom en daad moderne vreemde talen vwo en havo s gravenhage creemers b p m 1991 effectieve instructie een empirische bijdrage aan de verbetering van het onderwijs in de klas s gravenhage els t j m va n e n th j m n bui s 1987 de praktijk van het onderwijs moderne vreemde talen in de bovenbouw havolvwo nijmegen krieken r va n 1992 d e niveaumeter maa t houde n i n verschillen in levende talen 471 p 234 237 moor war n d e 1982 va n tekstbestuderin g naa r tekstervaring literatuurdi dactiek een wetenschap in wording in leidse werkgroep moedertaaldidactiek moedertaalonderwijs in ontwikkeling een overzicht van onderzoek tot 1981 muiderberg p 455 488 moor warn de 1990 ter inleiding literatuuronderwijs o p de drempel van 90 in war n d e moo r red stiefkind en bottleneck de toetsing in het lite ratuuronderwijs nijmegen tweede kame r de r staten generaa l 1991 1992 profiel van de tweede fase voortgezet onderwijs vervolgnota 2 2 645 s gravenhage ven p h van de 1990 het nut van het nutteloze een interpretatie van visies op het literatuuronderwijs sinds het einde van de negentiende eeuw nijmegen witte t c h 1993 poetica va n leerlingen in f a h bemdsen h va n dij k en g j de vries red poetica onderzoek in de praktijk groningen het betoog 58