Documenten
boekbespreking hans hoeken uren met ton van der geest een bespreking van ton van der geest over letterenonderzoek de methodologie van het neerlandis tische onderzoek in het bijzonder de methodologie van de taalbeheersing assen van gorcum 1995 isbn 90 232 3002 7 x 244 blz fl 52 50 1 inleiding er bestaat in nederland geen handboek over de onderzoeksmethodologie van de neerlandistiek een lacune waarin de groningse hoogleraar taalbeheersing ton van der geest probeert te voorzien met zijn boek over letterenonderzoek zijn uitgangspunt is dat de methodologie een hulpmiddel is bij het vinden van een antwoord op een onderzoeksvraag de onderzoeksvraag bepaalt dus welke methode gehanteerd moet worden en niet andersom namelijk dat de methodologie bepaalt welke onderzoeksvragen onderzocht kunnen worden en welke niet nu zou men verwachten zeker gezien de ondertitel de methodologie van het neerlandis tische onderzoek in het bijzonder de methodologie van de taalbeheersing dat de auteur een groot aantal onderzoeksmethoden beschrijft van elk de sterke en zwakke punten aangeeft en een verband legt tussen type onderzoeksvraag en type onderzoeksmethode die verwachting komt niet uit zoals de auteur in zijn voorwoord al opmerkt is het niet een erg praktisch boek geworden p 3 wat staat er dan wel in de 244 pagina s die het boek telt 2 inhoud het boek valt uiteen in twee delen deel i gaat over algemene aspecten van het neerlandistische onderzoek deel ii gaat in op een deelgebied van het taalbeheer singsonderzoek namelijk het onderzoek naar taalvaardigheid in hoofdstuk 1 staat de empirische cyclus van de groot centraal van der geest bespreekt de vijf stappen observatie inductie deductie toetsing en evaluatie aan de hand van voorbeelden uit het neerlandistische onderzoek in het tweede hoofdstuk bespreekt hij het vaststellen van causale relaties wanneer kun je met zekerheid zeggen dat y veroorzaakt is door x de problemen die hierbij op kunnen treden illustreert de auteur onder andere aan de hand van onderzoek naar de ontwikkeling van leesvaardigheid spiegel 13 1995 nr 2 71 76 het derde hoofdstuk handelt over de analyse van teksten en talig materiaal daarin wordt de analyse van literaire werken besproken de auteur eindigt deze bespre king met de volgende vier adviezen 1 verzamel eerst zoveel mogelijk gegevens omtrent een tekst maar hou die gegevens bijvoorbeeld wel goed gescheiden in termen van taalkundige poeticale en buitentextuele gegevens van diverse soorten 2 probeer per niveau goed aan te geven waarover je zeker kunt zijn en waarover je per niveau alleen maar kunt speculeren 3 probeer vervolgens de gegevens die per niveau verzameld zijn te combi neren en wel zodanig dat een speculatie op het ene niveau steun dan wel afwijzing vindt op het andere niveau 4 en meer in het algemeen houd goed zicht op de sterkte en of zwakte van de door jou gekozen procedures en op de mate van dwingendheid van de gebezigde argumentatie zie hoofdstuk 2 p 67 vervolgens komt de analyse van gesprekken en geschreven teksten aan de beurt de auteur illustreert de conversatie analyse aan de hand van een kort gespreks fragment waarbij hij de gehanteerde analyse procedures roemt zonder deze verder te bespreken bij de analyse van geschreven teksten bespreekt hij onder andere de inhoudsanalyse leesbaarheidsformules en argumentatieve analyses daarnaast zegt hij iets over tekstkwaliteit waarbij hij vooral de tekststructuur noemt verder beschrijft hij een onderzoekje naar de functionaliteit van een tekst waarbij onder andere het meten van begrip en overtuigingskracht aan de orde komen overigens zonder dat duidelijk wordt hoe die variabelen zijn gemeten deel ii gaat over het onderzoek naar taalvaardigheid in hoofdstuk 4 bespreekt van der geest de problemen die optreden bij het vaststellen van persoonlijkheids kenmerken in het algemeen en iemands taalvaardigheid in het bijzonder hij signaleert daarbij dat taalvaardigheid geen stabiel kenmerk is maar dat deze kan varieren als funktie van de situatie waarin de taalvaardigheid wordt gemeten de eisen die gesteld worden aan meetinstrumenten om de taalvaardigheid te meten passeren vervolgens de revue de eis van objectiviteit levert de toets dezelfde uitkomst op ongeacht wie de toets afneemt en verwerkt de eis van betrouwbaar heid levert de toets bij herhaald toepassen ook dezelfde uitkomst op en de eis van validiteit meet de toets wat hij pretendeert te meten met name bij de validiteit van de huidige toetsen zet van der geest zijn vraagtekens iets wat hij uitwerkt in hoofdstuk 5 dat hoofdstuk gaat namelijk in op de praktijk van de taaivaardigheidstoetsen daarbij vergelijkt hij toetsresultaten met kwalitatieve analyses van taalvaardigheid waaruit hij concludeert dat kwalitatieve analyses een veel beter beeld geven van de werkelijke taalvaardigheid van de geteste persoon in hoofdstuk 6 gaat van der geest in op de vier modaliteiten van taalgebruik spreken luisteren schrijven lezen eerst behandelt hij het spreken en luisteren waarbij hij onderscheid maakt tussen formeel versus informeel en monologen versus dialogen elk van deze dimensies stelt andere eisen aan de taalvaardigheid ook bij de schriftelijke taalvaardigheid komt het onderscheid formeel versus 72 informeel aan de orde en behandelt hij de interactieve aspecten van geschreven teksten hij besluit dit hoofdstuk met een aantal slotopmerkingen waarvan ik u de laatste niet wil onthouden wees voorzichtig met je conclusies gebruik bijvoorbeeld als het even kan toch ook andere gegevens om je conclusies op te baseren of te controleren met andere woorden wees altijd kritisch en alert p 204 3 commentaar het is inderdaad niet een erg praktisch boek geworden wie verwacht voor ruim vijftig gulden een boek te kopen met de methodologie van het neerlandistische onderzoek in het bijzonder de methodologie van de taalbeheersing komt bedro gen uit het bevat nauwelijks handreikingen voor het opzetten van onderzoek noch wat betreft neerlandistisch noch wat betreft taalbeheersingsonderzoek wat is het dan wel het lijkt erop dat van der geest een lans wil breken voor een meer kwalitatieve onderzoeksbenadering op p 163 schrijft hij zoals nu al zo vaak gezegd een eenvoudige kwantitatieve benadering loopt altijd het gevaar in de fout te gaan zonder dat we dit merken tenzij terwijl een kwalitatieve benadering dergelijke zaken in veel gevallen boven water krijgt zijn stelling is dat kwantitatieve benaderingen bv taaivaardigheidstoetsen gemakkelijk kunnen leiden tot misleidende conclusies een kwalitatieve analyse biedt een betere garantie voor een correcte en goed gefundeerde conclusie van der geest probeert dit standpunt op verschillende manieren te onderbou wen in hoofdstuk 2 behandelt hij bijvoorbeeld de problemen bij het vaststellen van causale relaties volgens methodologische handboeken kun je causale relaties alleen vaststellen door het doen van experimenten van der geest illustreert aan de hand van onderzoek naar de relatie tussen motivatie en intelligentie en van onderzoek naar de determinanten van leesvaardigheid dat het vaak moeilijk is om een causale relatie vast te stellen bepaalt motivatie nu de intelligentie of is het omgekeerd bepaalt intelligentie de motivatie zijn conclusie luidt dan eigenlijk brengt het experimentele onderzoek ons dan ook niet zoveel verder dan de correlationele studie wat betreft de interpretatie van een samenhang p 47 deze conclusie is echter gebaseerd op een nogal onzorgvuldige beschrijving van wat een experiment is van der geest beperkt zich in zijn voorbeelden en kwalijker ook in zijn beschrijving van wat een experiment is p 28 tot geobser veerde onafhankelijke variabelen bij geobserveerde onafhankelijke variabelen deel je proefpersonen in op basis van bv hun score op een intelligentietest geen enkele methodoloog zal ontkennen dat bij dit soort onafhankelijke variabelen de problemen zich voordoen die van der geest schetst causale relaties kunnen op basis van dit soort onderzoek niet definitief worden vastgesteld dat kan echter wel bij experimenten waarbij de onderzoeker de onafhankelijke variabelen manipuleert in plaats van observeert stel men wil weten of het gebruik van illustraties het begrip van een tekst bevordert de onderzoeker manipuleert dan de 73 onafhankelijke variabele door het begrip van een tekst met illustraties te vergelij ken met het begrip van die tekst zonder illustraties bij een zorgvuldige opzet van het experiment kan een eventueel verschil in tekstbegrip dan enkel en alleen worden toegeschreven aan de invloed van de illustraties dit type experimenteel onderzoek niet ongebruikelijk in het hedendaags taalbeheersingsonderzoek wordt door van der geest in het geheel niet besproken bij het taalvaardigheidsonderzoek laat van der geest onder andere zien dat de resultaten van een cito toets nogal kunnen afwijken van oordelen van leer krachten enerzijds en van de resultaten van een kwalitatieve analyse anderzijds leerkrachten hebben hun leerlingen ingedeeld in twee groepen die naar hun mening vergelijkbaar zijn qua taalvaardigheid afname van de cito toets geeft echter aan dat een van de twee groepen taalvaardiger is dan de andere een kwalitatieve analyse van de mondelinge taalvaardigheid laat echter zien dat juist de andere groep taalvaardiger is van der geest richt zijn pijlen op de toets omdat deze een verschil laat zien dat er volgens de leerkrachten niet is dat de kwalita tieve analyse eveneens een verschil oplevert dat niet door de leerkrachten is voorspeld laat de auteur onbesproken eveneens onbesproken blijven de problemen die kunnen optreden bij een kwalitatieve analyse twee beoordelaars die onafhankelijk van elkaar een tekst analyseren komen zelden tot een eensluidende analyse om een goede interbeoor delaarsbetrouwbaarheid te krijgen zijn veel training en uitgewerkte analyse voorschriften nodig van der geest besteedt nergens aandacht aan dit probleem bij kwalitatief onderzoek hij benadrukt de hogere validiteit van kwalitatief onder zoek hij vermeldt echter nergens dat betrouwbaarheid een noodzakelijke voor waarde is voor validiteit temperatuur in graden celsius is een valide maat voor het meten van warmte als we dat echter meten met een thermometer die soms 25 graden en soms 30 graden aangeeft zonder dat de temperatuur is veranderd dan kunnen we weinig met dat soort gegevens betrouwbaarheid is geen voldoende voorwaarde voor validiteit maar wel een noodzakelijke dat is dan ook de reden dat er zoveel energie gestopt wordt in het ontwikkelen van meer objectieve schrijfvaardigheidstoetsen iets waar de auteur maar weinig waardering voor kan opbrengen zo wordt het optimisme van van schooten de glopper 1990 over de waarde van dit soort toetsen bekritiseerd onder andere omdat de items in dit soort toetsen zich zouden beperken tot zinsniveau dat dezelfde auteurs een jaar later een toets hebben ontwikkeld waarin ook items op inhouds en structuurni veau zijn opgenomen van schooten de glopper 1991 is van der geest blijkbaar ontgaan de geraadpleegde literatuur doet erg gedateerd en incompleet aan van de ongeveer 90 referenties zijn er slechts 20 van na 1989 van die meer recente referenties betreft het overgrote deel 16 gronings onderzoek dit leidt ertoe dat recente literatuur op het gebied van bijvoorbeeld de tekstanalyse pander maat 1994 en argumentatie analyse schellens verhoeven 1994 ongenoemd blijft overigens kan het zijn dat ik enige referenties heb gemist van der geest is slordig in zijn literatuuropgave hij verwijst in zijn boek o a naar mills 1981 74 verhoeven 1990 en pander maat 1990 zonder deze op te nemen in zijn literatuuropgave de stijl van het boek wordt gekenmerkt door eenzelfde slordigheid het lijkt of van der geest zijn college voorbereiding heeft ingeleverd bij de drukker getuige de zin het is wel buitengewoon toevallig dat op de dag 12 11 1994 waarop de jury weer eens bekend zal maken wie zich in nederland een jaar lang de telefoniste van het jaar mag noemen ik uw aandacht mag vragen voor een ander relevant aspect in de mondelinge communicatie dat alles met de kunst van het telefoneren te maken heeft p 191 daarbij heeft de auteur het niet meer nodig gevonden om te controleren of zijn formuleringen wel allemaal zo gelukkig zijn de wetenschapsmethodoloog a d de groot heeft in 1961 in zijn boek methodologie s gravenhage 1961 mouton deze natuurlijke empirische denkstappen d w z denkstappen die in de dagelijkse praktijk door iedereen t a v de zich aan hem voordoende empirie gezet worden voor de oplossing van praktische problemen dit onafhankelijk van de vraag of die nu te maken hebben met de toename en systematisering van kennis of met de oplossing van een handelingsprobleem deze a d de groot nu heeft deze natuurlijke empirische denkstappen in het denkproces tot uitgangspunt genomen voor het opzetten van een methodische aanpak voor de oplossing van wetenschappelijke problemen en vraagstukken de zogenaamde empirische cyclus p 12 de structuur van de tekst is evenzeer onevenwichtig elk hoofdstuk is onderver deeld in paragrafen maar de aard en omvang van die paragrafen lopen nogal sterk uiteen zo omvat paragraaf 3 3 48 pagina s waarin de analyse van literaire teksten gesprekken en geschreven teksten aan de orde komt paragraaf 4 2 is was brugman vanuit de psychologie bezien taalvaardig daarentegen omvat een pagina en kan in een zin worden samengevat om de vraag te beantwoorden of iemand taalvaardig is moet je eerst vaststellen wat je onder taalvaardigheid verstaat paragrafen worden soms met samenvattingen afgesloten soms niet soms staat midden in de lopende tekst een samenvatting bv p 104 en soms staan in de samenvatting punten genoemd die niet in de paragraaf aan de orde zijn geweest bv p 151 van der geest stelt in zijn voorwoord vast dat er geen handboek over de metho dologie van het neerlandistische onderzoek bestaat zijn uitgangspunt dat de onderzoeksvraag voorafgaat aan de methodologie en niet omgekeerd verdient lof had hij het maar bij deze twee punten gelaten 75 bibliografie pander maat h tekstanalyse een pragmatische benadering groningen 1994 schellens p j g verhoeven argument en tegenargument analyse en beoordeling van betogende teksten 2de ed groningen 1994 schooten e van k de glopper de validiteit van meerkeuze instrumenten voor het meten van schrijfvaardigheid tijdschrift voor taalbeheersing 12 1990 93 111 schooten e van k de glopper de constructie en interne validering van een meerkeuzetoets voor het meten van schrijfvaardigheid tijdschrift voor onderwijsresearch 16 1991 72 92 manuscript ontvangen 21 augustus 1995 manuscript aanvaard 1 december 1995 76