Vakoverstijging of apartheid in het literatuuronderwijs moderne vreemde talen?

Publicatie datum: 1996-01-01
Collectie: 06
Volume: 06
Nummer: ?
Pagina’s: 13-21

Documenten

erik kwakernaak vakoverstijging o f aparthei d i n het litera tuuronderwijs modern e vreemde talen in historisch perspectief gezien lijkt het literatuuronderwijs in het nederlandse vreemdetalenonderwijs in een besussende fase te zijn aangeland voor de jaren negentig gol d he t taalvaardigheidsonderwij s al s ee n belangrijk e legitime ringsgrond me t het voorstel va n de cve mvt in 1992 heeft he t duidelijk e contouren gekregen door de vastlegging van de vier invalshoeken persoon lijke leessmaak persoonsontwikkeling literatuurtheorie en literatuurgeschie denis maar ook is sindsdien de discussie over de nieuwe tweede fase van het voortgezet onderwijs losgebarsten en heeft er een stoelendans om ruimte voor de vakken plaatsgehad daarbij is het literatuuronderwijs in een benarde positie geraakt de vakontwikkelgroe p mvt heeft zoals in tsjip 5 4 werd gemeld voorge steld om op de havo de invalshoeken literatuurtheorie begrippenapparaat en literatuurgeschiedenis t e schrappen ongetwijfeld o p grond van de he t ge ringe aantal beschikbare studiebelastingsuren daar blijven dan alleen de in valshoeken persoonlijk e leessmaak e n persoonsontwikkeling over da t zijn toevallig of niet de beide onderdelen van het literatuurprogramma die door de leerling alleen in een leesdossier gedocumenteerd moeten worden zon der dat hij er een cijfer voor krijgt op het vwo blijven alle vier invalshoeken gehandhaafd maar daar kan twijfel rijzen over de haalbaarheid in de beschik bare tijd zoals hier al eerder is meegedeeld ziet witte als enig mogelijk zinnig perspec tief een vrijwillige samenwerking van de talenvakken in een vakoverstijgend literatuuronderwijs in de cultuur van het nederlandse voortgezet onderwij s met z n eenvakkige docenten en verregaand autonome vaksecties kon tot dus ver vakoverstijgend literatuuronderwijs alleen incidenteel va n de grond ko men in de benarde situatie die nu dreigt te ontstaan wordt de kans aanzienlijk groter dat meer vaksecties de handen ineen zullen slaan dat zal naar mijn in schatting ook noodzakelijk zijn om het literatuuronderwijs van een langzame doch zekere ondergang te redden nieuwe vormen van samenwerking worden ook bevorderd door de autonomie die in de plannen voor de tweede fase aan de scholen wordt toegekend daarin ligt tegelijkertijd ook een gevaar bij gebrek aan centrale sturing kunnen de samenwerkingsvormen en de resultaten ervan de vakoverstijgende literatuur programma s zeer verschillend uitvallen dat is weer niet goed voor de status van het vak of vakonderdeel en ook niet altijd voor de kwaliteit het leidt tot het verschijnsel overbekend in het nederlandse onderwijs dat iedereen het wiel gaat zitten uitvinden terecht stel t witte 1995 196 voor dat er geinvesteerd word t in centrale leerplanontwikkeling op basis daarvan moeten dan weer de leermiddelen ge produceerd worden die er flink anders uit moeten gaan zien dan we tot dusver 13 kwakernaak vakoverstijging of apartheid in het literatuuronderwijs mvt gewend zijn het is in het belang van de positie van het literatuuronderwijs om het minder docentafhankelijk en docentgecentreerd te maken dan de traditie het tot dusver gewild heeft het moet sterker bepaald worden door goed on derwijsmateriaal dat in hogere mate zichzelf wijs t dan nu het geval is ook vanwege de nadruk die men in verband met de herstructurering van de tweede fase op meer zelfstandig en docentonafhankelijk leren wil leggen overgangsfase het zal nog even duren voordat die leerplanvoorstellen en dat onderwijsmate riaal e r zijn in die overgangstijd zal er heel wat verwarring en diversiteit ont staan zullen de neuzen op een gegeven moment weer ongeveer dezelfde kant op wijzen en zo ja wanneer en welke kant zal dat dan zijn het ziet ernaar uit dat het literatuuronderwijs in de nieuwe tweed e fase nog meer versnipperd raakt dan het al was met de nieuwe snipper literatuur in het nieuwe vak culturele en kunstzinnige vorming bij de vreemde talen raakt het literatuuronderwijs o p de havo gemarginaliseerd op het vwo blijven de vier invalshoeken inclusief de literair historische gehandhaafd maar de vraag is wat daarvan haalbaar is met name voor de vele leerlingen die niet het pro fiel cultuu r en maatschappij en geen extra vreemde talen in de vrije ruimte kiezen dus alleen bij nederlands en engels met literatuur geconfronteerd wor den een verdere teruggang van de literair historische benadering lijkt waarschijn lijk het is ook de meest veeleisende van de vier invalshoeken in feite kan enig inzicht in literair historische ontwikkelingen pas ontstaan op grond van veel leeservaringen met onmiddellijk toegankelijke dus eigentijdse of tijdloze literatuur samen met een algemeen historisch besef dat heden ten dage bij de meeste achttienjarigen nauwelijk s ontwikkel d is d e ander e invalshoeke n scheppen de voorwaarden voor een literair historisch inzicht dat overigens in de nederlandse maatschappij van vandaag niet algemeen als noodzakelijk o f status verschaffend bezit ervaren wordt als het literatuuronderwijs de door witte aangewezen richtinginslaat als dus de talen vrijwillig gaan samenwerken kan een nieuw vak wereldliteratuur of westerse literatuur of europese literatuur ontstaan dat zou bij een volgende herinrichting of reparatie van de tweede fase en of herziening van de examen programma s havo vw o kunne n resultere n i n ee n formaliserin g va n da t nieuwe vak daarmee zou het literatuuronderwijs lie t huis uit gaan en zijn inwoning in het moderne vreemdetalenonderwijs beeindigen kwakernaak 1993 hoe gaat dan het overblijvende vto in de bovenbouw van havo en vwo er uitzien voor de beantwoording van die vraag ga ik terug naar de toestand van nu weer tegen de achtergrond van zijn ontstaansgeschiedenis historische overblijfsele n de vraag of het literatuuronderwijs een vak apart zou moeten worden is ver keerd gesteld het is allan g een vak apart en niet alleen omdat niet elke eer stegraads talendocent het echt goed kan ook al heeft hij literatuurgeschiedenis en wetenschap gestudeerd dat taalvaardigheidsonderwijs en literatuuronder 14 kwakernaak vakoverstijging of apartheid in het literatuuronderwijs mvt wijs twee heel verschillende dingen zijn blijkt onder meer uit het feit dat do centen vaak duidelijke voorkeuren en ook competenties voor het een of het ander hebben da t he t literatuuronderwijs zic h losgezonge n heef t va n het vreemde taalvaardigheidsonderwijs is een feit maar in de praktijk van het vto zijn ook nog allerlei overblijfselen va n de negentiende eeuwse opvattingen te vinden vooral in de bovenbouw van havo en vwo ik noem er enkele lees en spreekvaardigheid er bestaat traditioneel een sterke band tussen literatuuronderwijs en leesvaar digheidsonderwijs het lezen was bij gevorderden de centrale activiteit als er geschreven werd moesten er literaire tekstsoorten of academische tekste n over literatuur of geschiedenis geproduceerd worden als spreken geoefen d werd deed men dat over en naar aanleiding van hetzelfde soort teksten nog steeds blijken vt bovenbouwmethode n he t lezen zeer centraal t e stellen z e gaan uit van leesteksten waarover mondeling vragen beantwoord of spreek beurten en discussies gehouden moeten worden alleen zijn het in meerder heid geen literaire of historisch e tekste n meer maar journalistieke tekste n over maatschappelijke problemen de spreekvaardighei d word t echter nog steeds overwegend beoordeeld in een gesprek over gelezen literaire teksten namelijk de boekentest dat is een rest van de traditionele band tussen litera tuur en spreekvaardigheid in een verder verleden 1935 is gepleit voor het behoud van literatuur in het vto met het argument dat het anders niet moge lijk was aan de mondelinge examens vorm en inhoud te geven kuiper 1961 63 deze band is aan het slijten hoewel nog steeds veel bovenbouwdocenten niet weten hoe ze spreekvaardigheid moeten trainen en toetsen zonder uit te gaan van leesteksten bij het onderdeel leesvaardigheid zijn er in de loop van de jongere geschiede nis va n het vto enkele lichte vormen van schizofrenie ontstaan bij de term intensief lezen wordt vrijwel uitsluitend gedacht aan de journalistieke teksten die voor het meerkeuzevraaggebeuren ge of misbruikt worden bij extensief lezen vrijwe l uitsluiten d aa n literaire of i n elk geva l fictionel e teksten er worden ook wel fictionele teksten intensief gelezen alleen heet dat dan geen leesvaardigheidsonderwijs meer maar literatuuronderwijs dat voor extensief lezen dus de boekenlijst ook niet fictionele teksten in aanmerking komen is in de bovenbouw nog niet echt breed doorgedrongen in het vbo en het mavo is dat op z n laatst sinds het c d examenprogramma va n 1986 algemeen be kend maar juist de ex leerlingen van havo en vwo moeten in hun vervolg studies en in het beroep vaak langere niet fictionele tekste n in vreemde talen kunnen lezen de voorstellen van de cve mvt noemen extensief lezen als deel van de lian delingscomponent van het examen dus als deel dat wel gedaan moet worden maar waar geen cijfer voor gegeven wordt de commissie stelde dit extensief lezen in dienst van het literatuuronderwijs commissi e 1992 35 de vak ontwikkelgroep mv t voer t he t extensie f leze n o p onde r leesvaardighei d bijvoorbeeld vakontwikkelgroep 1995 15 27 hier gaat het blijkbaar om kilometers maken en niet om de educational encounters van het literatuur 15 kwakemaak vakoverstijging of apartheid in het literatuuronderwijs mvt programma vakontwikkelgroep 1995 24 alleen de hoeveelheid havo circa achthonderd pagina s vwo circa twaalfhonderd pagina s van gemiddeld twee honderdvijftig woorden wordt gespecificeerd niet het type teksten dat zal waarschijnlijk to t gevolg hebben dat extensief lezen eenzijdig met literatuur geassocieerd zal blijven plaats van de invalshoeken in het vto hoe is meer helderheid te krijgen in deze materie in historisch perspectief gezien lijkt de literatuur in het vto aan een nieuwe plaatsbepaling toe te zijn ik waag een poging om een visie op de zin en de functie van literatuur in het vto te formuleren en te onderbouwen daarbij ga ik uit van de vraag welke benadering van literatuur is het best op z n plaats in het vto ik gebruik bij de beantwoording de vier invalshoeken van de cve mvt en de vakontwikkelgroep mvt dat lijken bruikbare aandui dingen van de belangrijkste benaderingen die we op dit moment in de litera tuurdidacuek kennen de literair historische invalshoek de literair theoretische invalshoek d e persoonsgerichte invalshoek en de invalshoek gerich t op het ontwikkelen van een persoonlijke leessmaak ik denk niet dat een van deze vier benaderin gen absoluut typisc h en onmisbaar thuishoort in het vto ik kan geen argu menten tegen deze stelling bedenken alleen ervoor bijvoorbeeld dat verreweg het meeste vto nog steeds zonder literatuuronderwijs gegeve n wordt ik kan wel vergelijkenderwijs aangeven welke van de vier invalshoeken volgens mij relatief he t beste aansluit bij de doelstellingen va n het vto zoals di e op het moment gelden daarin wordt het taalvaardigheidsonderwijs al s de centrale taak gezien maar niet als doel op zich het gaat om een taalvaardigheid die in dienst staat van de opvoeding van de leerling tot burger van een internationale en multiculturele samenleving die doelstellingen zij n voo r een elementair niveau vastgelegd in de basisvormingskeradoelen literair historische en theoretische invalshoek er is veel voor te zeggen dat nederlandse leerlingen iets moeten weten van de nederlandse literatuurgeschiedenis als deel van de nederlandse cultuurgeschie denis daarvoor moet in het moedertaalonderwijs een plaats ingeruimd blij ven er is ook iets voor te zeggen dat de leerlingen de nederlandse cultuurge schiedenis moeten leren zien tegen de achtergrond van een europese of wes terse cultuurgeschiedenis dat laatste te doen bij vier verschillende vakken die in de nederlandse schoolcultuu r tot dusver slechts moeizaam of gehee l niet te coordineren waren is inefficient ee n effectiever programma wereld westerse of europese literatuur of cultuurgeschiedenis kan zoals door witte 1995 voorgesteld in een samenwerking van de talen met ckv gerealiseerd worden voor een inleiding in een vreemdtalige literatuurgeschiedenis is het lezen in de oorspronkelijke taal niet echt noodzakelijk dat geldt in principe ook voor de literaire theorie die voor de nationale wes terse literature n onderlin g weini g verschilt bi j nederland s word t vaak al vroeg begonnen met de literaire begrippen vanwege d e systeemscheidin g 16 kwakernaak vakoverstijgin g o f aparthei d in he t literatuuronderwijs mvt moeten die wel getransfereerd worden naar de andere literaturen en dat kan maar hoeft nie t per se in de engelse duitse franse les te gebeuren het sa menwerkingsvak wereld of westerse literatuur is daarvoor ook een moge lijke plaats wel is een aantal literaire begrippen nodig bij een strategisch e aanpak van het leesvaardigheidsonderwijs binne n d e vreemde talen het is daarom jammer en ook kortzichtig te noemen dat de vakontwikkelgroep mvt de literair theoretische invalshoek voor de havo geschrapt heeft ik kom er te gen het eind van dit artikel op terug persoonlijke leessmaa k en persoonsgerichte invalshoek het ontwikkelen va n een persoonlijke leessmaak moet voortbouwen op de verwerving van een aantal literaire begrippen om de eigen smaak te kunnen bepalen te benoemen en te verklaren moeten lezers en ook kijkers genres kunnen herkennen structuurprincipes daarvan en ook variaties binnen genres kunnen benoemen verschillende stijlen kunnen onderscheiden enzovoort ik denk dat het opdoen van de leeservaringen niet per se in de engelse duitse en franse les hoeft te gebeuren en ook niet per se in die talen bij de persoonsgerichte invalshoek beter bekend onder de naam thematische aanpak maar dan zonder literair historische component gaat het erom dat het lezen van literatuur bijdraagt aan de socialisatie van de leerling het is een feit dat literatuur vanouds het medium voor maatschappelijke leerervaringe n is in literatuur worden menselijke ervaringen normen en waarden overgedra gen evenzeer is het een feit dat deze taak voor een groot gedeelte door de au diovisuele media is overgenomen ook de kennis van andere maatschappijen en culturen dan de eigen nederlandse wordt voor een groot gedeelte opgedaan via film en tv bij de algemene doelstelling van het vto hoort naast het leren van de taal ook de verwerving van kennis over de maatschappij en de cultuur van de landen waar de vreemde taal gesproken wordt hier grijpen een belang rijke doelstellin g va n het vto en een belangrijke functie van literatuur en de audiovisele media in elkaar bij de vorming van de leerling niet alleen als na tionaal burger maar ook als europees of zelf s wereldburger hoort vreemd e talenonderwijs en daarbij hoort een bekendmaking met de vreemdtalige litera tuur en audiovisuele media deze functie legt wel beperkingen op bij de keuze van de werken die gelezen dan wel bekeken en beluisterd worden het zouden de werken moeten zijn die menselijke ervaringen nonnen en waarden overbrengen en daarbij zoveel mo gelijk late n zien va n de vreemdtalige maatschappij e n cultuur d e geleze n verhalen toneelstukke n e n gedichte n zoude n nie t o p grond va n hun lite rair esthetisch gehalt e gekoze n moete n worden maa r o p gron d va n hu n waarde voor de kennis van land en volk en voor de vorming van de leerling tot wereldburger onder die voorwaarde heeft de persoonsgerichte invalshoek alias de thematische aanpak een specifieke functie in het vto en is de plaats van literatuur binnen het vto gelegitimeerd in het voorstel van de vakontwikkelgroep mvt staat onder literatuur als eer ste eindterm bij het subdomein persoonsontwikkeling de kandidaten heb ben aan de hand van literaire teksten een aantal leerervaringen opgedaan ten 17 kwakernaak vakoverstijging of apartheid in het literatuuronderwijs mvt aanzien van een aantal aspecten van de maatschappij op grond waarvan zij hun visi e o p d e werkelijkhei d e n hu n plaats daari n hebben ontwikkeld vakontwikkelgroep 1995 22 en op andere plaatsen vgl commissie 1992 65 67 zoals het hier staat moet de leerling zijn visie op een ongespecifi ceerde blijkbaar algemeen geldige maatschappij en werkelijkheid ontwikke len daarmee onderscheidt het literatuuronderwijs binne n de vreemde tale n zich niet van ander literatuuronderwijs bijvoorbeeld bij nederlands het biedt alleen meer van hetzelfde de specifieke taak van het vreemdetalenonderwijs ligt op het vlak van de interculturele vorming mij n voorstel zo u zijn d e kandidaten hebben aan de hand van literaire teksten een aantal leerervaringen of interculturele leerervaringen opgedaan ten aanzien van een aantal aspec ten van de vreemdtalige maatschappij op grond waarvan zij zich bewustge worden zijn van overeenkomsten en verschillen tussen de vreemdtalige en de eigen cultuur het is jammer dat de vakontwikkelgroep mv t gee n gebruik heeft gemaak t van een dergelijke doelstellingformulering o m de specifiek e taak van het literatuuronderwijs in het vto steviger te funderen tekstsoorten en strategieen ook als het literatuuronderwijs niet langer bij de verschillende talen in zou blijven wonen en de deur uit zou gaan naar een apart vak wereld of wes terse literatuur dan zouden toch literaire teksten een belangrijke functie kun nen blijven houden in het vto van de bovenbouw zoals ze dat ook doen in de onderbouw en in het vbo en het mavo wel is er dan behoefte aan andere ter men dan literatuur en literair fictie en fictioneel zij n eenduidige r e n bruikbaarder en hebben tevens als voordeel dat ook speelfilms eronder vallen de restrictieve term literatuur heeft al veel te lang de integratie van audiovi suele tekstsoorten in het vto belemmerd traditioneel word t alleen af en toe een literatuurverfilming toegelaten de basisvormingskerndoelen voor nederlands spreken van fictie in deze zin de bovenbou w zo u daarbij moeten aansluiten in plaats van vast te houden aan een begrip literatuur dat geassocieerd blijft met een academische canon van geschreven teksten fictionele teksten fictionele teksten zijn een categorie van tekstsoorten die de leerlingen in het vto moeten leren lezen of bekijken en beluisteren als we alleen naar de ge schreven teksten dus de leesteksten kijken onderscheiden fictionele tekste n zich van de belangrijke categorieen van informatieve en persuasieve teksten in de manier waarop ze het meest efficient gelezen worden zo langzamerhand dringen de leesstrategieen niet alleen de onderbouwleergangen maar ook de bovenbouw van havo en vwo binnen wat mij opvalt en verbaast is dat daar bij zo weinig gedifferentieerd word t tussen tekstsoorten die het best concen trisch gelezen kunnen worden en tekstsoorten die voor lineair lezen geconci pieerd zijn fictionele teksten horen in het algemeen typisch bij de laatstge noemde categorie toch speelt ook bij lineair lezen kennis van de tekststruc tuur een even belangrijke rol als bij concentrisch lezen een fictionele teks t 18 kwakemaak vakoverstijging of apartheid in het literatuuronderwijs mvt volgt vaste structuurpatronen maar leeft van de variatiemogelijkheden daar binnen de tekst speelt altijd op een of andere manier met de verwachtingen van de lezer daarin ligt de spanning de afwisseling of juist de vertrouwdheid en daaruit voortvloeiende bevrediging van de lezer hetzelfde geldt voor luis terteksten en audiovisuele teksten die per definitie zijn gemaakt om ze lineair te recipieren strategietraining de veelgehoorde klach t dat studenten in het hbo en wo moeite hebben om langere studie dus niet fictionele teksten te lezen in de moedertaal maar ze ker in vreemde talen wijst in de richtingvan te weinig training daarin en te weinig instructi e ove r de vraa g hoe je he t best langer e tekste n t e lijf kun t gaan om dat goed te kunnen doen moet je je om te beginnen bewus t zij n van de verschillende tekstsoorten hun typische structuurkenmerken en je ei gen leesdoel vervolgens moetje weten welke manieren er zijn om teksten te lijf te gaan en te verwerken en tenslotte moetje van die manieren de handig ste kiezen voor het betreffende geval het moet niet zo zijn dat studenten in hbo en wo een studietekst op de manier gaan lezen waarop je een roman leest of een roman gaan lezen op de manier waarop je een eindexamentekst leest of dat ze naar een academische voordracht in het engels luisteren als naar een cito luistertoets dat gebeurt maar al te vaak dat kan alleen het gevolg zij n van een strategisch inefficient e manie r van omgaan met teksten waardoor leerlingen door de bomen het bos of preciezer door de woorden en zinnen de tekst niet leren zien en zich geen raad meer weten zodra er geen meerkeuze of andere vragen bij de tekst gegeven worden van datgene wat tot dusver als literaire begrippen in de klas wordt gebracht is een gedeelte nodig voor leesstrategisch onderwijs dat juist in het vto zin vol is ook of zelfs speciaal op de havo waar de vakontwikkelgroep het on derdeel literatuurtheorie geschrapt heeft alles wat met genres en subgenres tekstsoorten en met kenmerken en structuurprincipes daarvan te maken heeft is ee n noodzakelij k instrumentariu m voo r ee n competent e recepti e va n teksten of ze nu fictioneel zij n of niet fictioneel d e leerlingen moeten lees strategisch competent worde n ten opzichte van alle tekstsoorten ze moeten een tekstsoort kunnen herkennen weten hoe zo n soort tekst meestal in elkaar zit en daarop hun manier van lezen afstemmen he t leesvaardigheidsonder wijs is niet goed als het door een onnodige aparte behandeling van literaire teksten bij de leerlingen een systeemscheiding aanbrengt tussen fictionele en niet fictionele tekstsoorten besluit binnen het vto heeft he t literatuuronderwijs zic h steeds meer geisoleerd e n losgemaakt van het taalvaardigheidsonderwijs waa r het in het negentiende eeuwse academische concept van vto innig mee verbonden was dat heeft ge leid tot een scheefgroei in het leesonderwijs in het vto van de bovenbouw van havo en vwo plaats en functie van fictionele tekstsoorten in het vto zijn aan 19 kwakernaak vakoverstijgin g o f aparthei d in het literatuuronderwijs mvt een herziening toe mede in verband met de toename van het belang dat aan kennis van land en volk en aan interculturele orientatie wordt gehecht de herstructurering van de bovenbouw in de tweede fase kan direct of indirect de aanstoot tot zo n herziening geven het is vaker in de geschiedenis van het nederlandse vto vertoond dat didactische veranderingen door organisatorische veranderingen op gang kwamen daarbij lijkt de kans verkeken dat het nieuwe examenprogramma modern e vreemd e tale n voor havo e n vw o helderhei d schept zoals het voorstel va n de vakontwikkelgroep nu naar de stuurgroep gaat bevestigt het de apartheid van het literatuuronderwijs en verhindert het een goede integratie van fictionele teksten in een op strategieen georienteerd leesvaardigheidsonderwijs ook de onderlinge afstemming van de voorstellen voor de vreemde talen nederlands en ckv laat te wensen over in de praktijk van de nieuwe tweede fase zal waarschijnlijk blijken dat al deze snippers lite ratuuronderwijs in het vto weinig levensvatbaar zijn dat kan leiden tot een ontwikkeling die in voor het literatuuronderwijs comfortabele r tijde n prak tisch onhaalbaar bleek samenwerkin g tussen de vakken en de ontwikkeling van een nieuw vak wereld westerse of europese literatuur fictionele teksten gedrukte en audiovisuele kunnen heel goed een belang rijke bijdrag e blijven leveren aan de taalvaardigheid en de vorming van de leer ling als wereldburger maar niet als een bijzonder soort teksten waarmee bin nen het vto opeens op een heel aparte manier wordt omgegaan omdat ze lite ratuur zijn leerlingen moeten erin getraind worden om elke tekstsoort fic tioneel of niet fictioneel op een strategisch geschikte manier aan te pakken dan kan een leerling over een thema dat hem interesseert maar dat ook inter cultureel contrastief iet s oplevert zowel fictionele als niet fictionele tekste n lezen ook een paar speelfilms of documentaires zien en aan de hand daarvan leerervaringen opdoen op grond waarvan hij zijn visie op de werkelijkheid en zijn plaats daarin verder ontwikkelt zoals het in het literatuurprogramma van de cve mvt 1992 65 67 en de vakontwikkelgroep mvt heet echter niet in een ongespecificeerde algemee n geldige werkelijkheid maar in een multiculturele samenleving waarin de nationale grenzen steeds opener worden en de nationale culturen steeds meer met elkaar in aanraking komen bibliografie battels a 75 jaar middelbaar onderwijs 1863 1938 goningen batavia wol ters 1947 bartels a een eeuw middelbaar onderwijs 1863 1963 groningen wolters 1963 commissie vernieuwin g eindexamenprogramma s modern e vreemd e tale n vw o e n havo 1992 eindrapport commissie vernieuwing eindexamenprogramma s mo derne vreemde talen vwo en havo els t j m van th j m n buis de praktijk van het onderwijs moderne vreemde talen in de bovenbouw havo vwo nijmegen itt its valo vreemde ta len 1987 groenewold peter harry rours han s wurzner variete der worter eine ge schichte der deutschen literatur amsterdam meulenhoff educatief 1993 20 kwakemaak vakoverstijgin g o f aparthei d i n het literatuuronderwij s mvt kuiper w historisch didactische aspecten van het onderwijs in het duits gro ningen wolters 1961 kwakernaak erik literatuu r in he t vto gaat ze het huis uit in levende talen 479 1993 202 205 kwakernaak erik de gemiste kansen in levende talen 495 1994 626 632 lohman willibrord literatuuronderwijs doelstellinge n e n toetsing in le vende talen 423 1987 459 464 moor wa m de francis staatsen doorstroomprofielen helpe n literatuuronder wijs om zeep in nrc handelsblad 25 04 1994 ouwerkerk gudi he t literatuuronderwij s modern e talen ee n inventarisati e va n 15 jaar levende talen in levende talen 378 1983 38 47 struik c m literatuu r moe t zij n plaat s behouden reacti e o p he t artike l va n kwakernaak in lt 479 in levende talen 481 1993 331 332 thijssen martin het literatuuronderwijs duits aan reguliere dagscholen voor havo en vwo de praktijk in 1980 en voorstellen voor de praktijk nijmege n proefschrift 1985 vakontwikkelgroep modern e vreemd e talen 1995 eerste concept examenpro gramma s havo en vwo moderne vreemde talen t b v de veldraadpleging vries j a de de lerarenopleiding moderne vreemde talen organisatorische en didactische aspecten van het onderwijs in hel frans duits en engels groningen wolters noordhoff 1972 willems m m th j m n buis het vreemde talenonderwijs in de bovenbouw havo vwo gesprekken met docenten nijmegen its val o vreemde talen 1988 witte th va n d e nood ee n deugd perspectieve n voo r vakoverstijgen d litera tuuronderwijs i n de tweede fase in levende talen 499 1995 191 198 21