Documenten
van den vos peynaerde hertaald van den vos reynaerde hertaald door karel jonckheere en ingeleid door dr maurits gysseling elsevier manteau brussel amsterdam 1978 315 pp 350 fr reinaart de vos is nog steeds springlevend niet alleen verschenen er zopas twee nieuwe hertalingen in versvorm van ons nationaal dieren epos namelijk door bert decorte uitgeverij walter soethoudt en door karel jonckheere uitgeverij manteau en werd er een nieuwe gellus treerde prozabewerking door ernst van altena aangekondigd uitgeverij ploegsma ook in weekbladen en tijdschriften duikt de felle met de roden baarde op gezette tijden weer op zopas nog onder de apocriefe pen van luk wenseleers in knack die in twee afleveringen van zijn bronnen van de europese beschaving waarheid en ketterij omtrent de peinaartverklaring op een vlotte en handige wijze aan de argeloze twintigste eeuwse lezer probeert op te dissen ook in het buitenland blijft van den vos reynaerde het meest vertaalde of bewerkte dierenepos zowel in frankrijk als in engeland en duitsland al in 1794 werd goethe aangetrokken door het altijd actuele duel dat erin wordt uitgebeeld namelijk dat tussen list en macht in feite het oudste conflict van vernieling en voortbestaan nog altijd geldt de reinaart als een voor treffelijke handleiding voor zelfkanters die te maken hebben met wetten pluimstrijkerij kruiperijen kortom met politiek dat werd o m gedemon streerd door louis paul bbon die het aloude verhaal bewerkte tot zijn wapenbroeders als de twintigste eeuwse lezer echter van het oorspronkelijke weerga loze verhaal van de vossentreken wil genieten zal hij zich verplicht zien om zich eerst door een filologis c he brijberg van tekstkritieken en kommentaren heen te worstelen tenzij hij zich wendt tot de moderne ver talingen wil hij daarbij de reinaart toch leren kennen als een middel eeuws dierenepos in versvorm dan ligt een berijmde bewerking voor de hand en dan liefst een die oud en nieuw naast mekaar afdrukt want dan kan de lezer meegesleept door de volkse vertelkunst als hij dat wil af en toe overschakelen op de stem van willem die madoc maakte waarover hij zo dikwijls wakker heeft gelegen de oudere bewerkingen zijn zeker niet onverdienstelijk gebleven maar jammer genoeg meestal veel te vrij moedig en vooral veel te veel gekuist door de censuur van wat in de loop der eeuwen door het fatsoen werd voorgeschreven dat merkt men ook nog in de veelgeprezen en geregelde herdrukte berijming van jan frans willems 1834 die van de middeleeuwse gehuwde pape een koster meende te moeten maken en als die dan ook nog moedernaect ten tonele ver schijnt hem gauw een hemdslip over t hoofd meende te moeten aantrekken door deze ongetwijfeld door de tijd geinspireerde fatsoensrakkerij en door enkele pertinent verkeerde omzettingen en schoonheidsvlekjes zo ver taalde hij bijvoorbeeld dietsch systematisch als duits begon willems weliswaar metrische maar eigenlijk veel te vrije bewerking toch wel verouderd aan te doen al lijkt de bewondering voor de levendig heid van het verrassende resultaat van zijn inspanningen nog steeds ge rechtvaardigd bleef ondanks alles willems reinaart totnogtoe de voor schoolgebruik nog meest voordehandliggende tekst dan kan die nu voor dat doel toch beter vervangen worden door een van de moderne berijmingen en met name door de hertaling van karel jonckheere die wetenschappelijkheid en leesbaar heid binnen dezelfde editie op een harmonische wijze weet te verenigen wetenschappelijk is deze uitgave dank zij de verantwoorde inleiding van dr maurits gysseling diens oorspronkelijke reconstructie van enkele fragmenten uit de verloren gegane oertekst en de integrale weergave van het twaalfde eeuwse manuscript met gebruikmaking van andere handschriften voor het opvullen van enkele hiaten leesbaarheid en vlotte toegankelijk heid werden in deze editie allereerst bereikt door de vakkundige en toch getrouwe heitaling van karel jonckheere en verder door het inlassen van de hoofdstuktitels uit de latere prozabewerking om de meer dan drie duizend aaneengesloten versregels af en toe op een bescheiden wijze te verluchten in de inleiding van maurits gysseling wordt de complexe voorgeschiedenis van onze reinaart op een heldere wijze uiteengezet enerzijds is er de primitieve voorstellingswereld van de germanen waarin de mens vaak verschijnt in een dierlijke gedaante anderzijds ontstonden er in indie moraliserende dierenfabels die de mensenmaatschappij een karikaturale spiegel voorhielden uit vermenging van de europese mythologie waarin mensen de rol van dieren spelen en van de indische dierenfabel waarin dieren de rol van mensen spelen ontstaat de middeleeuwse dierenepiek waarvan onze van den vos reynaerde als het beste en populairste voorbeeld geldt daarna schetst de inleider de ontwikkeling van het genre van het latijn naar de volkstaal en de parallelle inhoudelijke evolutie van parabel naar satire en maatschappijkritiek in zijn bespreking van de vlaamse reinaart concentreert maurits gysseling zich vooral op de naam geving de lokalisering en met name de reisroute van feinaart en verder op allerlei tekstfilologische kwesties zoals spelling en handschriften wellicht allemaal erg innoverend voor de wetenschappelijke tekstfilologie maar misschien toch weinig revelerend voor de op gerechtvaardigd lees plezier beluste moderne lezer 7eliswaar komt die daarna volledig aan zijn trekken bij de lectuur van de vlotte en levendige hertaling van de tekst maar hier wordt dan weer de amateurfiloloog teleurgesteld door een oorspronkelijke tekstafdruk zonder een enkele annotatie of ver klaring terwijl zelfs hier en daar jonckheere s tekst onvoldoende op heldering biedt zo hertaalt hij bijvoorbeeld op pagina 171 het middelnederlandse slachten in de betekenis van gelijken op gewoon door slachten ik hoop dat hij mij slachten zal terwijl dat werk woord in die betekenis tegenwoordig nog slechts in bepaalde dialecten voorkomt de bovenstaande opmerkingen doen echter niets af van de grote bewondering die men voor het soms iets te nauwgezette hertalingswerk van karel jonckheere en voor de voortreffelijke maar gortdroge inleiding van dr gysseling mag koesteren dank zij deze editie liggen de mogelijkheden voer gevarieerde didactische verwerkingen van het meesterwerk van onze middelnederlandse literatuur weer open anne smits heeft er in een bij drage met lessuggesties verschenen in von inforrriatie 7de jaargang oktober november 1977 al enkele opgesomd een leuvense werkgroep voor taalonderwijs heeft daar onlangs in zijn besprekingen nog enkele werk vormen aan kunnen toevoegen voor meer details hierover verwijzen we naar het inspirerende artikel van anne smits en naar het verslag van de betreffende werkgroep dat binnenkort in de werkmap voor taalonderwijs gaat verschijnen grembergen jan uyttendaele