Publicatie datum: 1975-01-01
Auteur: Peter Burghouts
Collectie: 06
Volume: 06
Nummer: 2
Pagina’s: 82-91
Documenten
van taalanalyse naar taalhanterin g peter burghouts inleidin g dat moedertaalonderwijs in de eerste plaats moet worden opgevat als onderwijs in de communicatie is voor moer lezers niet zo n opvallende uitspraak de gedachte is in dit tijdschrift al vaker verkondigd moedertaalonderwijs dient allereerst de communicatie tussen mensen met bijv verschillende bedoelingen en uit verschillende sociale milieus te bevorderen de verzorging van die communicatie in goed nederlands wordt minder belangrijk geacht hier en daar wel eens vergeten maar is in ieder geval ondergeschikt aan de norm van geslaagde communicatie natuurlijk is er een wisselwerking tussen de communicatie en de verzorging ervan correcte spelling leesbare stijl en een prettige lay out goede uitspraken en juiste woordkeus vergemakkelijken het begrip voor elkaar tekortkomingen op het gebied van de vorm zullen niet zo vaak zulke gevolgen hebben dat mensen elkaar niet meer begrijpen maar ze zullen in ieder geval storingen veroorzaken de communicatie is dan ondanks de ruis wel geslaagd maar helemaal gelijk heeft de spreker niet die zegt het mag slecht nederlands zijn maar je begrijpt precies wat ik bedoel en daar gaat het tenslotte om daar gaat het inderdaad om maar het oog en oor willen ook eens rustig begrijpen zonder al te grote inspanningen ook in dit artikel gaat het over communicatie ik wil u kennis laten maken met een instrumentje waarmee je teksten zowel schriftelijke en mondelinge kunt analyseren en produceren en omdat zo n instrument nog niet zo vaak is vertoond lijkt het me goed het u te presenteren u kunt het wellicht gebruiken er staan geen rechten op 2 aanleidin g een artikel dat voor mij een groot a antal aspecten van de communicatie duidelijk maakte was dat v an p van lint wat mot die goser v an me l t 1973 p 178 191 in dit artikel werd een schema gegeven a an de han d waarvan je teksten kunt an alyse ren je dient je vragen te stellen als a wat voor sca t j a at ie wordt aan geboden b waar gaat het over c wat is nu de ke rnvraag d wat wordt bekend verondersteld e en hoe moet je daarop reageren a w p 188 een ander instructief artikel was dat van hein meyerink ook in levende talen wat mot ik met dat opstel l t 1974 p 427 437 in dit a rtikel werd een schema gegeven met behulp waarv an men teksttypen kon produceren de schema s van van lint en meyerink lijken in veel opzichten op elkaar desondanks beschrijven ze tekstkenmerken van uit verschillend gezichtspunt v an lint stelt zich o p 82 bij de ontvanger hoorder lezer meye ri nk bij de zender spreker schrijver van lint s schema vraagt bijv naar feiten relaties van feiten verklari ngen v an feiten de belang rijkste vraag is wat moet ik als lezer uit die tekst te weten komen meye ri nk s schema stelt bijv wat wil ik mijn lezer aan feiten waardeoordelen overdragen en hoe doe ik dat het schema v an meyerink kan behalve voor tekstproduktie ook gebruikt worden voor tekstan alyse om dat laatste te kunnen doen moet je je als hoorder lezer verplaatsen in de positie van de zender je vraagt je d an af wat heeft de schrijver spreker de lezer hoorder will en overdragen welke kennis van feiten achtte hij aanwezig enz schema s die uitga an van het taalgebruik dat de zender levert blijken een bru ikbaar instrument voor zowel taal an alyse als taalh ante ri ng schema s die het taalgeb ru ik van uit de ontvangerskant be s chrijven bezitten deze dubbele gebruiksmogelijkheid niet tenminste als u dat op mijn gezag wilt aannemen aangezien ik een instrument wil ontwerpen dat gebruikt kan worden voor taalanalyse en taalhante ri ng ga ik uit van het taalgebruik door de zender 3 op zo ek naar e en model voor taalanalyse en taalhantering bovengenoemde artikelen geven een schematisch overzicht van tekstkenmerken de informatielaag van de tekst is bijv cognitief persuatief aktiverend diverterend emo tief meyerink a w p 434 deze kenmerken komen echter niet allemaa l tegelijk aan bod soms komt een kenmerk alleen voor een dagbladartikel is informerend vaak vind je meer kenmerken een betoog van wiegel is informerend persuatief aktiverend en emotief als hij tenminste goed op dreef is het nadeel van een schema is dat het de onderlinge verhouding van de kenmerken niet geeft het is bovendien een instrument dat je op verschillende p laatsen tegelijk moet aanpakken eigenl ijk zou het prettig zijn als je de taalbeschouwer en taalgebruiker een instrument kon aanbieden dat gemakkelijk hanteerbaar is dat je door enke l e schroeven te ver schuiven op be langrijke kenmerk lijnen gereed had voor gebruik i k heb geprobeerd een hanteerbaar instrument te ontwerpen een van de voorwaarden daarvoor is dat het de verhoudingen tussen de kenmerken aangeeft een tweede voorwaarde voor zo n instrument is dat het een duidelijke basis moet hebben waarop de overige e lementen gebouwd kunnen worden zo n instrument dat de verhoudingen tussen de kenmerken beschrijft en van een basis van het taalgebruik uitgaat zou je meer een model dan een schema moeten noemen het geeft visueel weer hoe de elementen van het taalgebruik tot e lkaar staan een schema geeft een opsomming van kenmerken 4 basis voor het mode l als basis van een mode l dat taalgebruik kan analyseren en produceren kan ik gebr u i ke n a de relatie zender spreker schrijver ontvanger hoorder lezer dit model noem ik 83 zender ontvangermodel b de relatie van de zender t o v onderwerp het zender onderwerpmodel 5 het zender ontvangermode l de relatie die de zender heeft t o v de ontvanger kun je m b v 2 schalen aangeven de eerste schaal is de schaal boven onder de tweede is de schaal tegen samen met boven bedoelen we staande boven iemand door mach t deskundigheid invloed positie welbespraaktheid karakte r eerlijkheid doorzettingsvermogen valsheid inzicht enz met onder bedoelen we staande onder iemand in macht deskundigheid enz met samen bedoelen we dat iemand t o v een ande r mild gestemd vriendelijk meegaand is met tegen bedoelen we dat iemand t o v een ander afkeri g agressief haatdragend vijandig is zet je deze schalen horizontaal en vertikaal t o v elkaar en breng je 2 hulplijnen aan dan krijg je in een cirkel een aantal relaties die mensen kunnen hebben t o v elkaar deze cirkel is een variant van de roos van leary t leary an interpersona diagnosis of hummen personality 1957 boven b t b s t b s b tegen samen t o s o o t o s 84 onder b t wedijverend o s afhankelijk meegaand t b agressief s o empatisch t o pruttelend s b helpend o t teruggetrokken b s leidend in een discussie zullen vaak alle sectoren van de roos van leary worden ingenomen misschien is voor een vruchtbare probleemoplossende discussie een voorwaarde dat alle sectoren gevuld zijn uit de verscheidenheid van meningen komt dan eerst het meest aanvaardbare compromis in een gesprek en ook in vele geschriften b ri ef pamflet bestaat er een verhouding tussen spreker schrijver enerzijds en hoorder lezer an derzijds die in veel gevallen com plementair is d w z de zender bijv heeft meer invloed in de communicatie d an de ontv an ger door zijn grotere deskundigheid invloed de zender ligt dus boven de ontv an ger onder die betrekkingen blijven vaal geh andhaafd bij rolverwisse ling wordt de ontvan ger zender dan blijft hij onder liggen behalve complementair k an de betrekking ook symmet risch zijn dat is bijv het geval bij twee deskundigen die om strijd hun deskundigheid aan derde verkopen of twee mensen die elkaar vertellen dat ze toch o zo gelukkig zijn de termen complementair en symmetrisch zijn van p watzlawick e a de pragmatische aspecten van de mense lijke communicatie deventer 1970 p 58 v v de aard van de relatie tussen mensen wordt weerspiegeld in het taalgebruik een vri endelijke leraar die goed overweg kan met een leerling en denkt dat dat andersom ook voor de leerling geldt zal bijv aan een leerling met vriendelijke intonatie vragen wil je voor mij even die deur dicht doen de relatie tussen beiden is vanuit de zender gezien b s boven samen de leraar leidt door positie de leerling doet wat gevraagd wordt de verhouding is complementair maar heeft die leraar de pee in een leerling en denkt hij dat dat ook geldt voor die leerling d an wordt met alles behalve vriendelijke intonatie gezegd doe die deur dicht of minder beheerst want de erge rn is beperkt zich niet alleen tot de intomatie maar is zelfs in de woordlaag en zinsstructuur imperatief doorgedron gen dat gat dicht en indirek t het trekt hier ezel de relatie is b t boven tegen de leraar oefent macht uit en staat vijandig tegenover de leerling de verhouding is complementair een leerling die het te koud vindt in de klas zoals v an der karbargenbok in de hel v an bint en die roept meneer mag de deur dicht reagee rt in b t relatie tot de leraar nederlan ds de bree maar zijn reaktie is symme t ri sch de bree is agressief hij ook relaties hebben grote invloed op het taalgebruik v an uit verschillende relaties krijg je verschillend soort taalgebruik een opdracht als schrijf een b rief aan een leraar waa ri n je vraagt om verlaging v an de beoordelings 85 normen kan worden geschreven vanuit de relatie t b fel brutaal agressie f t o pruttelen d o t teruggetrokken zich indekkend voor het neen o s vleiend kruiperig enz tot zover is het zender ontvangermodel praktisch helemaal gebaseerd op de verhou ding ik jij maar er zijn nog twee andere verhoudingen mogelijk 1 de verhouding ik ik in een monoloog of dagboek spreekt de ik figuur zichzelf toe 2 de verhouding ik publiek een publiek dat niet wordt toegesproken maar wel wordt voorondersteld in de toespraak of het dagbladartikel ook in de verhouding ik ik en ik publiek spelen de relaties die met de roos van leary werden geschematiseerd een rol je kunt jezelf agressief dominerend toepsre ken of pruttelend in een dagboek van een gek speelt henk van ulsen heel wat van die relaties we vatten samen het zender ontvangermodel heeft 2 variabelen 1 de relatie zender ontvange r 2 de afstand zender ontvanger deze 2 variabelen komen in het taalgebruik samen en leveren een produkt op dat een bepaald effect bij de ontvanger moet kan oproepen hieronder wordt deze samenvatting in matrix vorm weergegeven relatie zender b b s ontvanger t b s b r a s o afst an d t s o t 5 zender ontvanger ik ik a ik jij een kennis v riend b groep bekenden een publiek c vak a stelt voor de vele teksten die een ik persoon voor zich k an spreken of schrijven in alle relaties van de roos hetzelfde geldt mutatis mutan dis voor vak b en c 6 het zend e r ond e rw e rpmode l een andere inva lshoek is de verhouding zender onderwerp als we van deze basi s 86 uitgaan kun je twee categorieen variabelen onderscheiden a de afstand zender onderwer p b de aard der relatie waarin de zender staat t o v het onderwerp a de afstand zender onderwerp t a v het onderwerp kan de schrijver spreker een viertal posities innemen volgens moffet teaching the universe of discourne boston 1968 p 1 13 32 39 in deze 4 posities neemt de zender achtereenvolgens een steeds hogere graad van abstractie t a v het onderwerp in ofwel hij neemt in de tijd gezien steeds meer afstand van het onderwerp 1 de eerste positie is die waarin de zender bij het gebeuren aanwezig is hij neemt waar noteert geeft een ooggetuigeverslag tekent a h w een drama handeling op 2 in de tweede positie vraagt de zender zich af wat is er gebeurd uit het waargeno men feitenmateriaal selecteert de schrijver spreker en maakt hij zijn persoonlijk verslag dat is een verslag waarin bepaalde zaken meer aandacht krijgen dan andere waarin de waarneming en de ordening van de waargenomen feiten niet meer door de loop der gebeurtenissen zoals bij het ooggetuigeverslag maar door de herinnering of de voorkeur van de zender wordt bepaald de zender maakt een verhaal 3 in de derde positie abstraheert de zender zich van de tijd waarop en de plaats waarin het gegeven plaatsvond de schrijver of spreker generaliseert 4 en tenslotte kan een schrijver of spreker op grond van generalisaties gaan theoretise ren d w z algemene verschijnselen in een logisch kader plaatsen je kunt deze posities aanschouwelijk en in reiatie tot elkaar voorstellen door ze uit te zetten op een lijn afstand ooggetuige verhaal generali theore zender onderwerp verslag natie tiserin g de afstand zender onderwerp is niet de enige belangrijke groep variabelen die het karakter van de boodschap bepaalt naast de afstand zender onderwerp moet je ook de aard van de betrekking tot het onderwerp als een belangrijke categorie variabelen beschouwen de rol van waaruit je waarneemt a de stemming waarin je dit doet b en de ruimtelijke afstand tot het onderwerp c zijn ook van invloed en eigenlijk zou ieder van deze variabelen moeten worden geanalyseerd zover ben ik echter nog niet gekomen beide groepen variabelen kan ik weer in een matrix plaatsen waardoor ook de onder linge relaties duidelijk worden 87 afstand zender onderwerp aar d der relatie tot het ondervee ooggetuigeverslag verhaal generalisatie 1 theoretisering rol stemming ruimtelijke afstan d we zullen dit modelletje kort toelichten 1 het ooggetuigeverslag het blijkt niet gemakkelijk te zijn als ooggetuige een verslag te doen je moet je inleven je bent geen toeschouwer meer maar handelend persoon zo zou je bijv aanwezig kunnen zijn of kunnen denken dat je aanwezig bent bij de opgraving van de belg louis luypaerts die 101 dagen onder de grond heeft doorge maakt en daarmee een nieuw wereldrecord heeft gevestigd als je dit meemaakt ben je niet meer neutraal je hebt een rol bent dorpsgenoot familielid of verslaggever van een krant je neemt waar vanuit een stemming van geladenheid afkeer of enthousias me en ook het feit dat je gehinderd wordt in je waarneming of dat je met je neus er boven op staat speelt mee bij het tot stand komen van het verslag je bent handelend persoon neemt deel aan een handeling aan het drama je bent medespeler in een toneelstuk van de werkelijkheid dat verslag geeft chronologisch weer wat de spreker schrijver ziet hoort ruikt voelt en tast hoe beter de waarneming des te beter kan het verslag ervan zijn maar tussen waarneming en verslag kunnen nog heel wat barrieres liggen een van die problemen kan zijn dat de waarnemer omwille van het gewenste effect bij de ontvanger zijn waarneming verdraait hier moet dit model worden aangevuld door het zender ont vangermodel 2 het verhaa l iemand die een verhaal gaat vertellen is ooggetuige geweest hij heeft een gebeurtenis meegemaakt oi een situatie gckend of in de fantasie een bepaalde situatie of gebeurte nis voorgesteld een verhaal wordt opgezet volgens gangbare gewoonten in de wereld van literatuur lektuur en gesproken woord de schrijver spreker geeft als inleiding bijvoorbeeld een natuurbeschrijving of een karakterbeschrijving van de ik figuur of een reeks gebeurte nissen die een sterk suggererend verband hebben in feite beschikt de verteller over een groot aantal mogelijkheden hij kiest die opzet waarbij zijn bedoelingen het best tot hun recht komen het effect van het verhaal op de toeschouwer de lezer valt echter buiten het kader van dit model dat heeft te maken met de relatie zender ontvanger 88 3 de beschouwing generalisatie en theoretisering van verhaal naar beschouwing is een grote stap ervaringen van leraren in het onder wijs bevestigen deze stelling een leerling schrijft graag een verhaal maar liever niet een beschouwend opstel je kunt de stap naar de beschouwing minder groot maken door een ooggetuigeverslag te voorzien van commentaar door gegevens over bijv weersgesteldheid en wegen ik noem maar wat te laten veralgemenen de derde positie die moffet heeft in zijn schema is de generalisatie bijzonderheden van tijd en ruimte details die in het ooggetuigeverslag of verhaal een rol spelen vallen weg voorbeelden de snelwegen in nederland zijn voorzien van een middenbermbeveili ging ze zijn dubbelbanig de kruispunten zijn verlicht bij gladheid wordt gestrooid de kosten hiervan worden gedragen door de centrale overheid een tekst kan louter generaliserend zijn dan geeft ze een algemene beschrijving van een probleem van een onderwerp als wegen als er relaties worden gelegd zijn dat feitelijke relaties zo draagt de overheid de kosten voor het zout strooien dat weet iedereen zodra een spreker schrijver relaties tussen generalisaties gaat leggen ik bedoel zodra hij oorzaken gaat aangeven vergelijkingen maakt voorwaarden aangeeft is hij bezig met wat moffet noemt de theoretisering hij geeft een geordend geheel van denkbeel den of hypothesen om waargenomen feiten of verschijnselen te verklaren of vanuit een bepaald perspectief te beschouwen hij betoogt iets hij betoogt bijv dat de snelwe gen niet goed zijn dat er te weinig ruimte is dat er te laat met zout wordt gestrooid in deze positie staat de spreker schrijver het verst van het onderwerp hij weet of ziet niet dat de mensen van rijkswaterstaat s morgens om 4 00 uur met slaperige ogen zich moeizaam op de gladde wegen begeven dat ze aan het stuur van de fiets moeten trekken om niet van de weg te glijden dat hun spieren krampachtig voorzichtig de trappers omlaag drukken enz onze theoreticus gaat aan deze concrete feiten voorbij hij ziet ze niet en kent ze waarschijnlijk niet hij heeft alleen een aantal keren waargenomen dat s morgens om 8 00 nog geen zout was gestrooid en komt tot de generalisatie s morgens vroeg is er nog geen zout gestrooid hij vindt dat te laat hij verbindt met de generalisatie zijn mening hij staat nog iets verder van het feit af dan iemand die generaliseert want die beperkt zich nog tot de feiten in de theoretisering worden de feiten subjectief ge kleurd dat laatste hangt natuurlijk weer samen met het door de spreker schrijver gewenste effect bij de ontvanger iets wat in dit model niet past 7 tot slot poging tot synthese we zijn bij het zender ontvanger en bij het zender onderwerpmodel telkens uitgegaan van slechts 2 elementen van de communicatie in het eerste geval bleef de boodschap buiten beschouwing in het tweede de ontvanger deze modellen zijn dus niet analoog aan de werkelijkheid voorzover mijn kennis reikt is dat meestal wel het geval bij modellen toch is met deze modellen die slechts 2 van de 3 elementen van de communicati e 89 bevatten goed te werken misschien is de beperktheid de kracht ik meen echter aan het slot een poging te moeten wagen een model te ontwerpen dat betrekking heeft op de drie elementen van de boodschap het moet dus opgebouwd zijn op zowel de basis zender onderwerp als de basis zender ontvanger verder dient ook te worden aangegeven de aard van de relatie van de zender tot het onderwerp stemming rol afstand en de relatie van de zender tot de ont vangen roos van leary zowel de relatie tot de ontvanger als die tot het onderwerp bepalen het effect dat de boodschap heeft op de ontvanger althans dat denk ik ik geloof bijv dat alleen in een symmetrische b s relatie d w z dat beide gespreks partners gelijkwaardig zijn mensen elkaar kunnen informeren of overtuigen in een complementaire b s relatie kan alleen diegene die boven ligt informeren of overtuigen diegenen die onder ligt ondergaat de handeling maar voor dat informeren of overtuigen is ook erg belangrijk de afstand die de spr eker schrijver tot het onderwerp inneemt theoretiseert hij voor een eerste klas a v o dan zal hij waarschijnlijk niet worden begrepen in zo n situatie moet de spreker schriver zich beperken tot categorie 5 en 6 van onderstaand schema oogge tuigeverslag en verhaal met hier en daar een duidelijk af te leiden generalisatie catego rie 7 afstand zender stemming stemming stemming stemmin g tot onderwerp rol rol rol ro l afstand afstand afstand afstan d afstand ooggetuige verhaal generali theore zender ontvanger verslag satie tiserin g ik i k volgens 1 2 3 4 roos van leary ik jij volgens 5 6 7 8 roos van leary ik publie k volgens 9 n 12 roos van leary i i 1 een korte toeli chting bij de matri x vakje 1 is de verzameling teksten die een ik per soon in verschillende relaties tot resp voor zichzelf k an spreken schrijven maar wel als ooggetuige en ook daarbij zijn weer heel wat variaties door stemming rol en afstand mogelijk het aantal teksten bij vakje 1 is wellicht onbeperkt zoveel teksten als er zinnen zijn nog een voorbeeld vakje 8 is de verzameling teksten die de ik persoon k an schrij ven spreken voor een kennis vriend verloofde enz hij theoretisee rt maar ook da t 90 kan weer in verschillende rollen stemmingen afstand bijv erg venijnig sprekend over de topsport als deskundige voetbaltrainer onmiddellijk na een voetbalwedstrijd wan neer de emoties nog sterk meespelen dan wordt er emotioneel abstraherend gesproken tot de voetballers en wel bijv in een dominerende rol complementaire b s relatie maar misschien laten de voetballers de bui wel over zich heengaan in feite is er dan gewoon geen relatie geweest de voetballers gaven geestelijk niet thuis er werd niet gecommuniceerd 91