Veeltaligheid in de klas: een uitdaging voor beleid en praktijk

Publicatie datum: 2001-01-01
Auteur: Ton Vallen
Collectie: 17
Volume: 17
Nummer: 3-4
Pagina’s: 79-104
ton vallen veeltaligheid in de klas een uitdaging voor beleid en praktijk 1 inleiding variatie is een wezenskenmerk van alle samenlevingen en gedragsvormen en daar mee ook van talige communicatie dit betekent niet dat taal en taalgebruiksver schillen geen onderwerp van soms verhitte discussies zijn of nooit problemen opleveren vooral de laatste decennia wordt er niet alleen in de politiek de weten schap en het onderwijs maar ook in veel andere maatschappelijke sectoren heel wat afgedebatteerd over taaidiversiteit en daarmee samenhangende soms uitermate in gewikkelde beleidsmatige en praktische problemen een van de belangrijkste redenen daarvoor is dat er zich als gevolg van grootschalige processen als internationalise ring technologische ontwikkeling en immigratie in hoog tempo ingrijpende verande ringen in de samenleving voordoen die consequenties hebben voor het taalgebruik op zowel individueel als institutioneel niveau dat laatste geldt ook in sterke mate voor het onderwijs na enkele introducerende opmerkingen over de samenhang tussen taalattitudes en sociale achtergrond paragraaf 2 en over de vaak te snel of ondoordacht gelegde relatie tussen etniciteit en achterstand paragraaf 3 wordt in deze bijdrage allereerst kort en in algemene zin ingegaan op de toenemende talige diversiteit in nederland paragraaf 4 omdat het accent in deze bijdrage vooral ligt op de consequenties voor het nederlandse basisonderwijs van veranderingen in de autochtone en allochtone taalsituatie worden vervolgens in paragraaf 5 enkele cijfermatige gegevens gepresen teerd over de momentele sociale en talige diversiteit op dat onderwijsniveau daarna volgen een schets van de moeizame verhouding van het onderwijs met maatschappe lijke en talige verscheidenheid paragraaf 6 en een bespreking van de vraag of en in welke mate individuele meertaligheid al dan niet belemmerend werkt ten aanzien van schoolsucces paragraaf 7 enkele hoofdlijnen van de reacties op talige diversiteit in het nederlandse onderwijs en enkele factoren die van invloed zijn op de onderwijs positie en onderwijskansen van leerlingen komen in paragraaf 8 aan bod waarna vervolgens wordt stilgestaan bij de centrale positie en rol van het nederlands op school paragraaf 9 tegen de achtergrond van de verbetering van het schoolsucces van leerlinggroepen met onderwijsachterstanden wordt in paragraaf 10 een pleidooi gehouden voor het ontwikkelen en implementeren van schoolgebonden taalbeleids plannen het artikel wordt afgesloten met een korte beschrijving van de wijze waarop de gemeente tilburg in de komende planperiode 2002 2006 voor het gemeentelijk onderwijs achterstandenbeleid goa via gericht taalbeleid wil proberen de onder wijsresultaten van leerlingen uit achterstandsgroepen op een hoger plan te brengen daarbij gaat het om het tot stand brengen van een doorgaande geintegreerde taai beleidslijn op lokaal niveau en op het niveau van afzonderlijke scholen binnen de spiegel 17 18 1999 2000 nr 3 4 79 104 kaders van de voor en vroegschoolse educatie en van het onderwijskansen en onderwijsachterstandenplan 1 2 taalvariatie en maatschappelijke status sinds mensenheugenis is er sprake van zowel verwondering als opwinding over de grote diversiteit aan talen de enorme variatie binnen die talen en allerlei andere vormen van verscheidenheid in menselijk taalgebruik en wordt er naarstig gezocht naar verklaringen voor die verschillen zie bijvoorbeeld muysken 1989 1999 de geschiedenis van de toren van babel is een van de meest tot de verbeelding sprekende voorbeelden van deze zoektocht maar laat ook duidelijk de macht van taaleenheid zien commotie over taalverschillen ontstaat niet alleen wanneer deze zoals in het oude babyion communicatie en samenwerkingsproblemen veroorzaken maar ook en misschien wel vooral omdat mensen de sterke neiging vertonen tot uitgesproken en soms zeer vergaande oordelen over eigen en andermans taalgebruik deze tot de menselijke communicatieve competentie behorende oordelen en attitudes kunnen zeer verschillend zijn ze maken deel uit van de in de diverse socialisatie fasen verworven kennis normen en waarden en hun diversiteit is vanwege de grote verscheidenheid in socialisatiepatronen begrijpelijk en verklaarbaar dat neemt niet weg dat oordelen over taal primair en zeer nadrukkelijk te maken hebben met ver schillen in status prestige en macht tussen groepen en daaruit voortvloeiende tradities en gewoonten om in bepaalde contexten de ene taal of taalvarieteit wel en de andere niet te gebruiken de status van talen en taalvarieteiten hangt dus vooral samen met de maatschappelijke status van de groepen en individuen die ze hanteren en in het verlengde daarvan met de context waarin ze worden gebruikt dit complexe samenspel van normen en waarden oordelen en attitudes maatschappelijke status en contextuele taalgebruiksstatus bepaalt of en wanneer immigranten dialectsprekers of personen met bijvoorbeeld een vlaams of duits accent al dan niet worden uit gelachen of gepest als grappig ordinair of boers worden beoordeeld of voor dommer of brutaal worden versleten in alledaagse situaties en in de media is dit aan de orde van de dag en dat kan voor betrokkenen soms bijzonder confronterend en onaan genaam zijn ernstiger wordt het wanneer dergelijke mechanismen in werking treden in meer formele situaties waarin het om de knikkers gaat op grond van taal achtergrond en of taalgebruikskenmerken kan bijvoorbeeld de toegang tot de arbeidsmarkt of tot bepaalde functies of beroepen worden bemoeilijkt of zelfs worden geblokkeerd ongeacht de opleiding of ervaring van betrokkene en ongeacht de vraag welk beheersingsniveau van een als statusrijker gepercipieerde taalvarieteit meestal de standaardvarieteit van de dominante meerderheidstaal voor adequate beroepsuitoefening vereist is ook kan de discrepantie tussen de taal van thuis en de op school gebruikte varieteit van de meerdeuieidstaal voor veel kinderen en met name voor kinderen uit minder bevoorrechte milieus niet alleen op zichzelf maar ook door onbewuste associaties bij leraren een serieuze belemmering vormen voor hun start hun ontplooiingskansen en hun kansen op succes in het onderwijs deze 80 voorbeelden laten zien dat taalvariatie een fundamenteel probleem kan vormen in omstandigheden waarin eentaligheid in de prestigevarieteit van de dominante meer derheidstaal bewust of onbewust als norm figureert 3 etniciteit en achterstand tegen de achtergrond van het in 2000 door paul scheffer en peter schnabel aan gezwengelde publieke en politieke debat over het zo genoemde multiculturele drama wil ik hier kort een onderwerp aanstippen dat nauw verband houdt met de tot dusver behandelde relatie tussen taaidiversiteit en maatschappelijke status het be treft de relatie tussen etniciteit en achterstand uit een grote hoeveelheid onderwijs onderzoek is inmiddels duidelijk geworden dat het geen etnische factoren zijn maar factoren als ouderlijk opleidingsniveau en daarmee verbonden andere variabelen die in hoge mate het schoolsucces van zowel autochtone als allochtone leerlingen bepalen het volgende citaat uit de volkskrant van 1 februari 2000 laat wat dat betreft aan duidelijkheid niets te wensen over meer indirect laat het echter ook zien hoe etniciteit en achterstand toch nog steeds met elkaar in verband worden gebracht de situatie is echt dramatisch op de scholen met veel autochtone achter standskinderen op een vijfde van de scholen met veel nederlandse leerlingen met laag opgeleide ouders leren de kinderen te weinig van de zwarte scholen is het percentage iets lager 13 procent haalt het verwachte niveau niet in dit citaat worden de geringe schoolresultaten van autochtone achterstandskinderen duidelijk en rechtstreeks in verband gebracht met het lage opleidingsniveau van hun ouders over de onderwijsachterstanden van allochtone leerlingen op zwarte scholen wordt zonder verdere verklaring opgemerkt dat 13 procent het verwachte eindniveau van het basisonderwijs niet haalt wat overigens niet iets lager maar aanzienlijk lager is dan de ruim 20 procent die dat niet lukt op scholen met veel autochtone achterstandsleerlingen hoewel bij de aanduiding zwart in relatie tot onderwijs achterstanden in steeds sterkere mate betekenisdimensies meespelen die verwijzen naar sociaal economische achtergrond en ouderlijk opleidingsniveau worden daar mee echter ook zoals in het onderhavige citaat nadrukkelijk associaties met etnisch groepslidmaatschap opgeroepen de hardnekkige mythe van de relatie tussen etniciteit en achterstand werkt naar mijn oordeel verlammend op de implementatie van onderwijsinnovaties op scholen met veel 1 90 leerlingen de motivatie van leraren en leerlingen op deze scholen het ontdekken en ontwikkelen van talenten in groepen waar nog goud te vinden is zie ook mooren 2000 en wederzijdse integratie in het algemeen ze vormt misschien wel in sterkere mate de essentie van het multiculturele drama dan de nogal cultuur pessimistische argumenten die daarvoor door scheffer 2000 en schnabel 2000 zijn aangevoerd om over de klimatologische bespiegelingen van kohnstamm 2000 nog maar te zwijgen zonder een nieuwe bijdrage te willen leveren aan dit debat of 81 de observaties van genoemde auteurs te willen bagatelliseren en zonder te ontkennen dat de in de huidige nederlandse samenleving aanwezige nieuwe vormen van maat schappelijke diversiteit en ongelijkheid grote gevolgen kunnen hebben wanneer ze niet tijdig worden onderkend en aangepakt wil ik wel aantekenenen dat we een en ander toch ook in een breder perspectief moeten blijven zien de werkelijke multi culturele drama s voltrekken zich elders in de wereld carl niehaus de gewezen zuid afrikaanse ambassadeur in nederland merkte hierover in een interview in vrij nederland ornstein wallaert 2000 het volgende op als nederlanders het begrip multicultureel drama in de mond nemen voel ik me ongemakkelijk het is een overstatement de moeilijkheid waar jullie mee te maken hebben is verhoudingsgewijs klein kijk naar zuid afrika multi cultureel drama dat zijn heel grote woorden als je het met onze problemen vergelijkt niehaus heeft gelijk mede ook omdat het welvarende nederland in tegenstelling tot zijn land en landen die er nog veel slechter voorstaan over voldoende kapitaal en inmiddels ook heel wat kennis en expertise beschikt om de in hoge mate sociaal bepaalde problemen in verband met de multiculturele samenleving aan te pakken het gaat vooral om meer politieke wil het maken van beter doordachte afwegingen en keuzes en een qua tijdstip en plaats meer adequate inzet van ruimere middelen voor een beter samenhangend stelsel van activiteiten en voorzieningen dan op dit moment 4 toenemende maatschappelijke taaidiversiteit verschillende min of meer parallelle ontwikkelingen zijn anno 2001 van grote in vloed op zowel het taalgebruik van individuen en groepen als op de institutionele status en het institutionele gebruik van talen en taalvarieteiten de concrete verande ringen die deze ontwikkelingen in termen van machtsverhoudingen tussen talen en taalvarieteiten taalkeuze en taalgebruik met zich meebrengen alsmede de con sequenties ervan voor taalonderwijs en taalbeleid zijn zoals eerder opgemerkt regelmatig aanleiding tot discussie de belangrijkste ontwikkelingen die op termijn het toch al zo rijk geschakeerde nederlandse taalvariatiespectrum uitbundiger zullen maken dan het ooit geweest is kunnen worden gerangschikt onder een viertal noemers voortschrijdende internationaliseringsprocessen het proces van de groeiende culturele politieke en sociaal economische eenwording van europa zou ertoe kunnen leiden dat de nationale staat en zijn taal als historisch referentie en identificatiepunt van de individuele burger worden vervangen door de regio en de regionale taal een andere mogelijkheid is dat de stap naar identificatie met de europese unie door een deel van de burgers geheel of gedeeltelijk wel wordt gezet en de nationale taal geheel of in bepaalde domeinen verdrongen wordt 82 door het zich als lingua franca doorzettende engels kroon vallen 2000a een vorm van off shore engels of een uit deelcompetenties bestaande plurilinguale euro speak waarbij bijvoorbeeld sprekers van diverse talen weliswaar hun eigen taal blijven spreken maar toch in staat zijn elkaar te begrijpen kroon roselaar vallen 1999 duidelijk is in ieder geval dat de alleenheerschappij van nationale europese talen zowel op individueel als institutioneel niveau in hun oorspronkelijke taal gebied onder druk komt te staan kroon vallen 2000a voortschrijdende technologische ontwikkelingen de recente en nog te verwachten technologische ontwikkelingen waarin het engels een centrale rol speelt leiden niet alleen tot relatief gemakkelijk en wereldwijd com municatief verkeer maar ook tot nieuwe communicatiemedia en nieuwe vormen van communicatieve interactie die nieuwe taalvarieteiten doen ontstaan het taalgebruik in e mails en op web sites is duidelijk anders dan dat in brieven kranten of tijd schriften zie bijvoorbeeld koenen smits 2000 mens machine interactie noopt de taalgebruiker tot andere vormen van communicatie dan intermenselijke interactie voortschrijdende ontwikkelingen binnen de autochtone taalsituatie de veranderingen binnen het traditioneel in nederland aanwezige taalvariatie spectrum betreffen niet alleen de status en het gebruik van het standaardnederlands vergelijk bijvoorbeeld de discussies over poldernederlands stroop 1998 tussen taal en verkavelingsvlaams van istendael 1989 2000 ze betreffen ook het fries de regionale dialecten wat zijn bijvoorbeeld de consequenties van de erkenning van het nedersaksisch en limburgs in het kader van het europees handvest voor regionale talen of talen van minderheden handvest 1998 en de oorspronkelijke locale dialecten en de stadstalen in de grote steden vergelijk bijvoorbeeld het ont staan van straattaal zie appel 1999a een soort mengtaal met het nederlands als basis met daarin elementen uit andere talen die groepen jongeren in bepaalde situaties hanteren voortschrijdende immigratieprocessen net als de meeste west europese landen heeft nederland sinds vele eeuwen met immigratie en de consequenties daarvan te maken door een reeks van sociaal economische en politieke factoren en mede bevorderd door de voortschrijdende internationalisering is de etnisch culturele diversiteit van de bevolking als gevolg van immigratie de laatste decennia in nederland sterk toegenomen om te bepalen of een persoon van allochtone dan wel autochtone herkomst is maakt het centraal bureau voor de statistiek meestal gebruik van gegevens over diens geboorteland en dat van diens ouders tot de allochtonen worden dan alle in nederland woonachtige personen gerekend die zelf in het buitenland zijn geboren en minstens een in het buitenland geboren ouder hebben eerste generatie zelf in nederland zijn geboren en minstens een in het buitenland geboren ouder hebben tweede generatie cbs 1999 86 83 bij gebruik van deze standaarddefinitie waren op 1 januari 1999 ruim 2 7 miljoen legale inwoners van nederland van allochtone herkomst wat ruim 17 procent van de totale bevolking is lang niet alle inwoners van allochtone herkomst behoren tot de doelgroepen van het nederlandse minderhedenbeleid landelijk bedroeg in 1999 het aantal doelgroep allochtonen op 100 autochtonen 8 8 in gemeenten met meer dan 100 000 inwoners lag deze ratio op 20 8 en in de vier grote steden op 41 5 cbs 1999 er kunnen natuurlijk ook andere criteria dan het gecombineerde geboorteland criterium van het cbs voor de definitie en identificatie van bevolkingsgroepen in een multiculturele samenleving worden gehanteerd daarover en over de voor en na delen van de toepassing van criteria als nationaliteit geboorteland zelftoerekening en thuistaal geeft extra 1996 uitgebreide informatie de omvangrijke immigratie in de laatste decennia heeft tot gevolg dat de nederlandse samenleving met een groot aantal nieuwe talen en taalvarieteiten is verrijkt afhankelijk van factoren als ver blijfsduur groepsomvang taalstatus en taalvitaliteit worden deze meer of minder intensief gebruikt naast of in plaats van de diverse nederlandse varieteiten of in combinatie daarmee in het laatste geval kunnen daardoor mengvarieteiten als turks nederlands of surinaams nederlands ontstaan die vaak met de verzamelterm etnisch nederlands worden aangeduid de geschetste ontwikkelingen hebben tot gevolg dat steeds meer mensen steeds frequenter in contact zullen komen met sprekers uit andere taalgemeenschappen en met een toenemend aantal verschillende talen en taalvarieteiten wat hiervan uit eindelijk de consequenties voor de talige verscheidenheid in nederland zullen zijn is nu nog moeilijk precies in te schatten gezien de schaal waarop de geschetste ont wikkelingen plaatsvinden vermoed ik dat ze aanzienlijk zullen zijn het kunnen omgaan met veeltaligheid en taalverschillen respect en tolerantie voor andermans taalgebruik in combinatie met een bewustzijn en een vermogen tot relativering van de eigen talige identiteit zullen bijgevolg steeds vanzelfsprekender voorwaarden worden om te kunnen functioneren in een steeds complexer wordende multi etnische multi culturele en multilinguale samenleving voor het onderwijs liggen daar in de komen de jaren belangrijke taken en uitdagingen in het vervolg van deze bijdrage zal niet worden ingegaan op de belangrijke en in grijpende talige gevolgen van voortschrijdende internationalisering en technologische ontwikkeling de aandacht gaat uitsluitend uit naar de consequenties voor het onder wijs van de ontwikkelingen binnen de autochtone taalsituatie en vooral naar die tengevolge van immigratie het zijn vooral deze twee vormen van taalverscheiden heid die een grote rol spelen in de beleving van de bevolking en het beleid van de overheid en die de grootste repercussies hebben voor de alledaagse onderwijs praktijk verder concentreer ik me op het basisonderwijs op dat niveau worden autochtone en allochtone kinderen die van huis uit een andere taal of taalvarieteit spreken dan de dominante meerderheidstaal immers vanaf hun eerste schooldag met de discrepantie tussen thuistaal en schooltaal geconfronteerd daarmee wil ik nogmaals niet suggereren dat dat dan ook per definitie de leerlingen zouden zijn 84 met de meeste problemen op school onderwijsleersucces is van andere en meer fac toren afhankelijk dan uitsluitend taal wel ben ik van oordeel dat taal als belangrijk aangrijpingspunt kan fungeren voor de verbetering van de ongunstige onderwijs positie van autochtone en allochtone subgroepen van leerlingen ik zal dat verderop nader toelichten ik begin echter met een schets van de huidige situatie in het basis onderwijs 5 sociale en talige diversiteit in het basisonderwijs in de periode 1992 93 1998 99 is het totaal aantal leerlingen in het basisonderwijs met 8 3 procent n l 17 335 gestegen het aantal autochtone leerlingen nam in die zes jaar toe met 5 8 procent n 72 682 het aantal allochtone met 26 9 procent n 44 653 in het schooljaar 1998 99 volgden op bijna 80 procent van de neder landse basisscholen n 7 238 allochtone leerlingen onderwijs het ging daarbij om een kleine 211 000 kinderen wat ongeveer 13 7 procent van de totale leerling populatie is n l 533 928 cbs 1999 het overgrote deel van deze allochtone leerlingen heeft een zogeheten leerlinggewicht van 1 90 wat wil zeggen dat hun ouders een laag opleidings en beroepsniveau hebben volgens het onderwijsverslag over het jaar 1999 vormden zij in het schooljaar 1999 2000 12 8 procent van de totale basisschoolpopulatie n l 542 800 in de vier grote steden bedroeg hun aandeel 46 procent in de eenentwintig grote gemeenten was het 12 procent en in de overige gemeenten 7 kinderen van autochtoon nederlandse ouders met een laag opleidings en beroepsniveau de 1 25 leerlingen vormden volgens datzelfde onder wijsverslag 16 procent van de nederlandse basisschoolbevolking de grootste concentraties van deze leerlingen bevinden zich vooral buiten de randstad in de vier grote steden varieert het van 13 procent in amsterdam tot 22 in rotterdam in de eenentwintig grote gemeenten is hun aandeel ongeveer een kwart en in de overige gemeenten gaat het om een gemiddeld percentage van ongeveer 26 combinatie van beide categorieen van leerlinggewichten laat zien dat in een stad als rotterdam bijna driekwart van de leerlingen in het basisonderwijs tot een zo genoemde achterstands categorie behoort inspectie van het onderwijs 2000 het zijn vooral de 1 25 en de 1 90 leerlingen die een ongunstige onderwijspositie innemen dat de 1 90 leerlingen daarbij de laagste positie innemen ligt voor de hand laag opgeleide autochtone ouders hebben vrijwel allemaal tot hun zestiende levens jaar verplicht onderwijs gehad wat niet gezegd kan worden van veel ouders van de allochtone 1 90 leerlingen deze hebben of niet op school gezeten en zijn bijgevolg niet of nauwelijks gealfabetiseerd of hebben onderwijs gevolgd dat qua omvang vorm of inhoud op een heel andere leest geschoeid was dan het nederlandse in feite zijn laag opgeleide autochtone en laag opgeleide allochtone ouders naar gemiddeld opleidingsniveau nauwelijks met elkaar te vergelijken de gepresenteerde onderwijsdemografische gegevens zijn natuurlijk weinig informa tief voor de taalsituatie op de basisschool men kan weliswaar vermoeden dat veel 85 leerlingen uit allochtone minderheidsgroepen thuis een andere taal naast of in plaats van het nederlands gebruiken maar voor het nemen van taaibeleidsmaatregelen op gemeentelijk niveau of op schoolniveau en voor de praktijk van het onderwijs zijn veel nauwkeuriger en empirisch gefundeerde taaiachtergrondgegevens van deze leer lingen nodig op twee fronten komen daarover steeds meer gegevens ter beschikking enerzijds vanuit het prima cohortonderzoek en anderzijds via de op grond van de wet inzake het onderwijs in allochtone levende talen vereiste taaibehoefte peilingen via deze peilingen is inmiddels over de taalsituatie in heel wat gemeenten recente informatie beschikbaar zo geeft in steden als helmond breda tilburg den bosch eindhoven roosendaal heerlen maastricht nieuwegein purmerend en leeuwar den waar de laatste jaren door babyion kub tilburg en sardes utrecht repre sentatieve gegevens op dit terrein via voornamelijk basisschoolleerlingen zijn ingewonnen zo n 16 tot ruim 22 procent van de bevraagde leerlingen aan dat er bij hen thuis een andere taal naast of in plaats van nederlands of fries in leeuwarden wordt gesproken in de vier grote steden van de randstad ligt dit aandeel beduidend hoger door van der avoird e a 2000a werd bijvoorbeeld bij 49 procent van de in 1999 in den haag bevraagde 28 000 basisschoolleerlingen het gebruik van een of meer andere talen naast of in plaats van het nederlands in de thuissituatie geconsta teerd in totaal ging het daarbij om meer dan 110 allochtone talen met het turks hind ustan i arabisch engels en berber als top vijf in het haagse voortgezet onderwijs bedroeg het percentage 45 aarssen broeder extra 1998 de gegevens van het prima cohortonderzoek betreffen het door ouders gerappor teerde taalgebruik van basisschoolleerlingen in diverse jaargroepen met betrekking tot vier gesprekssituaties met moeder vader broers en zussen en met vriendjes en vriendinnetjes alsmede het gerapporteerde onderlinge taalgebruik van de ouders zelf daarbij gaat het om het gebruik van allochtone talen nederlandse dialecten en fries en standaardnederlands driessen 2000 vermeldt dat van de surinaamse en antilliaanse ouders van leerlingen uit groep 2 naar hun eigen oordeel onderling 58 procent nederlands spreekt bij de aziatische ouders is dat 12 procent en bij de turkse en marokkaanse slechts 8 respectievelijk 3 procent onder surinaamse en antilliaanse ouders neemt het onderlinge gebruik van het nederlands geleidelijk toe met de verblijfsduur bij de aziatische ouders is dat eveneens het geval maar ver loopt dat proces langzamer bij de turkse en marokkaanse ouders kon echter geen substantiele toename worden vastgesteld het gebruik van het nederlands door de kinderen ligt duidelijk hoger dan bij de ouders bijna 90 procent van de kinderen uit autochtoon nederlandse en uit surinaamse en antilliaanse gezinnen spreekt volgens de ouders in elk van de vier ge noemde situaties standaardnederlands turkse marokkaanse en aziatische kinderen spreken relatief weinig nederlands met hun ouders al beduidend meer met hun broers en zussen en met hun vriendjes en vriendinnetjes nog weer vaker zie ook van hout vallen stijnen 1989 gemiddeld over de vier situaties bezien maken de turkse leerlingen duidelijk het minste gebruik van het nederlands ze doen dat in minder dan de helft van de gevallen 86 uit het prima cohortonderzoek zijn via ouderoordelen ook gegevens beschikbaar omtrent de mate van dialectgebruik volgens jungbluth e a 1996 spreekt 19 hoogste milieu tot 36 procent laagste milieu van de ouders met kinderen in groep 4 van de basisschool onderling overwegend dialect op basis van hetzelfde data bestand komen driessen withagen 1998 voor dialect en fries samen tot een gemiddeld landelijk gebruikspercentage van 26 1 koplopers in onderling dialect gebruik zijn de ouders in limburg 60 6 en drenthe 55 6 op afstand gevolgd door die in groningen 41 9 overijssel 35 7 en zeeland 30 9 in friesland spreekt 57 8 procent van de ouders fries met elkaar met hun kinderen spreken ouders beduidend minder dialect of fries dan onderling zie ook boves vousten 1996 wat het gebruik van dialect of fries door de kinderen zelf betreft komen driessen withagen 1998 op grond van ouderoordelen tot een gemiddeld landelijk percentage van 12 8 met opnieuw limburg 46 6 en drenthe 19 4 als koplopers in de regel wordt met de vader net iets meer dialect gesproken dan met de moeder en andere familieleden relatief het minst vaak gebeurt dat met vrienden en vriendinnen landelijk bezien is het spreken van dialect door kinderen ongeveer gehalveerd in vergelijking met het onderling dialect spreken door hun ouders 26 1 tegenover 12 8 deze afname verloopt in limburg 60 6 ouders versus 46 6 kinderen veel minder snel dan in de overige provincies en in ongeveer hetzelfde tempo als de afname van het fries spreken in friesland 57 8 ouders vs 46 7 kinderen wanneer lokale percentages inzake het gebruik van fries of dialect onder de loep worden genomen komen er soms opvallende en interessante verschillen naar voren zo geeft bijvoorbeeld 58 procent van de bevraagde basisschoolleerlingen n 9 749 in de limburgse hoofdstad maastricht aan dat er bij hen in de thuissituatie maas trichts dialect naast of in plaats van standaardnederlands wordt gesproken van der avoird e a 2001 terwijl het percentage dialectgebruik in de gezinnen van de nabijgelegen stad heerlen slechts 21 bedraagt paumen 1997 dit laatste voor lim burg lage percentage ligt niettemin toch nog iets hoger dan de 18 procent van de ruim 6 000 in de friese hoofdstad leeuwarden bevraagde leerlingen dat aangeeft dat er bij hen thuis naast of in plaats van nederlands gebruik wordt gemaakt van de friese taal van der avoird e a 2000b in friesland concentreert het fries spreken zich dan ook sterker op het platteland ytsma beetsma 2001 bij de gepresenteerde cijfers over het gebruik van allochtone talen fries en dialect dient overigens in relativerende zin te worden opgemerkt dat het daarbij steeds gaat om grootschalige onderzoeken waarin gewerkt is met inschattingen van taal gebruikers ouders en of kinderen over eigen en andermans taalgebruik in een aantal dagelijkse situaties het betreft dus geen objectieve gegevens over de frequentie en de consequentheid waarmee dat in die situaties door sprekers ook daadwerkelijk gebeurt en al helemaal niet over het niveau waarop de in het geding zijnde talen en taalvarieteiten door hen worden beheerst wanneer op basis van eigen of ouderlijke oordelen bijvoorbeeld bij een 1 90 leerling van turks sprekende ouders wordt vast gesteld dat deze in de thuissituatie overwegend standaardnederlands gebruikt hoeft 87 dat qua frequentie en kwaliteit nog niet hetzelfde te betekenen als bij een 1 25 leerling van limburgs dialect sprekende ouders van wie op dezelfde wijze hetzelfde wordt vastgesteld tegen deze achtergrond dienen de resultaten van onder zoeken bijvoorbeeld driessen 2000 driessen withagen 1998 waarin uit sluitend subjectieve taalgebruiksoordelen in verband worden gebracht met scores op nederlandstalige toetsen en of schoolresultaten met enige terughoudendheid te worden beschouwd kleinschaliger onderzoek waarin op intra groepsniveau gewerkt wordt met directe observaties analyses van spontaan taalgebruik en taalvaardigheids metingen levert vaak meer genuanceerde informatie op over zowel de relatie tussen taalgebruik taalvaardigheid en andere sociaal culturele kenmerken als over de relatie tussen taalvaardigheid en schoolsucces bij meertalige leerlingen zie bijvoorbeeld klatter folmer 1996 van helvert klomp 2000 6 veeltaligheid en onderwijs ondanks het feit dat de laatste tijd steeds meer autochtone ouders hun kinderen laten inschrijven op scholen waar ook allochtone kinderen op zitten is er in de afgelopen jaren toch sprake geweest van een gestage door velen als zorgwekkend beschouwde toename van het aantal scholen met vijftig procent of meer allochtone leerlingen in het schooljaar 1998 1999 ging het daarbij om een totaal aantal van 506 scholen trouw 19 2 2000 de meeste allochtone 1 90 leerlingen gaan evenwel in dezelfde wijken naar dezelfde scholen als hun autochtone leeftijdgenoten die gezien de sociale stratificatie van hun woonwijk relatief vaak 1 25 leerlingen en sprekers van autochtone dialecten of stadstalen zijn dit gegeven heeft uiteraard gevolgen voor de varieteit van het nederlands die allochtone kinderen buitenschools verwerven de gevolgen van de tot dusver vanuit autochtoon en allochtoon perspectief ge schetste ontwikkelingen zijn evident met name in de betreffende wijken maar ook in toenemende mate daarbuiten ontstaan op steeds meer scholen mozaiek achtige veeltalige multiculturele en multi etnische schoolklassen waarin naar wegen gezocht moet worden om leeromgevingen tot stand te brengen die voor alle leerlingen autochtone en allochtone dialectsprekers en standaardtaalsprekers monolinguale en meertalige kinderen uit bevoorrechte en minder bevoorrechte milieus leiden tot onderwijsleersituaties waarin zij zich uitgedaagd gewaardeerd en op hun gemak voelen om van daaruit te kunnen komen tot schoolprestaties die passen bij hun capaciteiten kroon vallen 2000b het omgaan met maatschappelijke heterogeniteit en dus ook met taalverscheidenheid is voor het onderwijs als een primair homogeniserende maatschappelijke institutie geen eenvoudige opgave kroon sturm 1995 het onderwijs als product van de burgerlijke maatschappij zoals die zich sinds de verlichting heeft ontwikkeld is gebaseerd op het principe van universele gelijkwaardigheid van mensen dit gelijk heidsideaal heeft echter als keerzijde dat verschillen tussen individuen en groepen wat betreft talen en culturen als minder belangrijk worden gepercipieerd primair gaat 88 het er immers om dat iedereen gelijke rechten heeft zie ook hanson boogaard 1999 het idee van universele gelijkheid wordt bij de overdracht van informatie kennis normen en waarden in het onderwijs zichtbaar in de daarbij optredende processen van homogenisering en het hanteren van een uniperspectivisch vertrek punt dat gebaseerd is op de taal normen en waarden van de dominante meerderheids cultuur wat het taalonderwijs betreft merken herrlitz sturm 1994 op dat het met het oog op natievorming en natie instandhouding een traditioneel belangrijke op dracht voor het taalonderwijs is een homogene standaardtaalgemeenschap tot stand te brengen waarin alle andere talen en taalvarieteiten zoveel mogelijk worden gemargi naliseerd processen van homogenisering in het onderwijs worden bijvoorbeeld zichtbaar in de monolinguale habitus van leraren gogolin 1994 vanuit dit pers pectief bezien vormt de veeltaligheid in veel van de huidige schoolklassen niet alleen een kernthema voor het onderwijs maar tevens een principieel maatschappelijk thema dat niet alleen vanwege de voortschrijdende immigratie maar ook tegen de achtergrond van internationalisering en europese eenwording vraagt om een multi perspectivische benadering waarbij de gelijkwaardigheid van talen culturen en etniciteiten en het eerder genoemde respecteren van verschillen veel meer dan tot nu toe het uitdagende en principiele uitgangspunt zouden moeten vormen 7 individuele meertaligheid een probleem waar de vraag of het omgaan met veeltaligheid in de klas een probleem voor het onderwijs vormt vooralsnog overwegend bevestigend moet worden beantwoord is een antwoord op de vraag of individuele meertaligheid van leerlingen belemmerend werkt ten aanzien van schoolsucces niet eenduidig te geven de reden daarvoor is dat dat mede afhankelijk is van de status die de betrokken talen of taalvarieteiten hebben voor het individu zelf in zijn alledaagse informele omgeving en in de meer formele bredere maatschappelijke context waartoe ook het onderwijs behoort over het alge meen wordt het leren van een tweede taal vanuit een positie waarin de eerste taal van de leerder in de drie genoemde opzichten een hogere status dan de tweede taal heeft als gunstige voorwaarde beschouwd voor het ontstaan van zo genoemde additieve tweetaligheid dit type meertaligheid waarbij de tweede taal wordt verworven en tevens de eerste taal behouden blijft zou gepaard gaan met een positief zelfbeeld en een intrinsieke vooral integratieve motivatie om de tweede taal te leren mede omdat de eerste taal niet bedreigd wordt door de nieuw te leren taal zie bijvoorbeeld baker 1996 wanneer de statusverhoudingen tussen de in het geding zijnde talen in een of meer van de genoemde drie opzichten andersom liggen kunnen vormen van zo ge noemde subtractieve tweetaligheid ontstaan waarbij de eerste taal onder druk van de statusrijkere tweede taal in haar status en gebruik reeel of gevoelsmatig onder druk komt te staan en op termijn het gevaar loopt niet of nauwelijks meer te worden gebruikt dat zou dan gepaard gaan met een minder positief zelfbeeld en een ge ringere voornamelijk pragmatisch instrumenteel gerichte motivatie om die tweede taal te leren en kunnen leiden tot geringer schoolsucces veel allochtone minder 89 heidstalen hebben voor kinderen die ze als moedertalen verwerven in omgevingen waarin ze als dominante talen worden gebruikt in de beginfase van het basisonder wijs maar vaak ook later nog zie bijvoorbeeld klatter folmer 1996 weliswaar een hoger of hetzelfde prestige als het nederlands maar een uitzonderlijk lage status in de bredere maatschappelijke context en op school vooral vanwege dat laatste is er dus meer kans op het ontstaan van subtractieve dan van additieve tweetaligheid ter verandering van deze situatie dienen zich drie opties aan verhoging van de maat schappelijke status en de status in het onderwijs van allochtone minderheidstalen verhoging van de status van het standaardnederlands binnen de etnische minder heidsgroepen of een combinatie van beide de combinatie optie is naar mijn oordeel de meest zinvolle omdat die in het verleden zonder al te sterk en confronterend overheidsingrijpen in een weliswaar langdurig maar tamelijk natuurlijk proces haar waarde heeft bewezen ook bij sprekers van het fries en dialectsprekers van het nederlands is immers de verhoging van de status van het standaardnederlands op informeel niveau hand in hand gegaan met een zekere zij het soms symbolische statusverhoging van de eerste taal op meer formeel niveau zonder dat de school resultaten van leerlingen daaronder geleden hebben vergelijk bijvoorbeeld de erkenning van het fries nedersaksisch en limburgs als regionale talen in het kader van het eerder genoemde europees handvest voor regionale talen of talen van minderheden bovendien kunnen we daarmee dan ervaring opdoen voor de toekomst als het nederlands een extra ruggensteun nodig zou hebben wanneer het nog sterker onder druk zou komen te staan van het engels voorlopig loopt dat laatste weliswaar nog niet zo n vaart zie bijvoorbeeld rmo 1999 weltens coppen 2000 de bot 2000 maar bij scholieren ongeacht hun etnische of sociale herkomst heeft het engels wel een zeer hoge status zie van hout vallen stijnen 1989 folmer van hout vallen 1993 binnen de kaders van het geschetste twee sporenbeleid statusverhoging van meerderheids en minderheidstaal in verschillende contexten zou de huidige wet inzake het onderwijs in allochtone levende talen die op formeel niveau voor sommige van deze talen eerder status verlagend dan status verhogend werkt moeten worden bijgesteld de schoolkinderen die ik tot nu toe als sprekers van andere talen of taalvarieteiten dan de dominante meerderheidstaal heb opgevoerd worden of zijn meertalig uit noodzaak en niet omdat ze daar zelf voor kiezen voor hun maatschappelijk en schools functioneren moeten ze beschikken over een goede beheersing van de taal van de sociologische meerderheid van de noodzaak daarvan zijn de ouders van deze kinderen zich terdege bewust en ze hebben daar ook veel voor over zie bijvoorbeeld kurvers lemmens 1992 deze vorm van noodzakelijke meertaligheid kan worden aangeduid als conflict tweetaligheid zie siebert ott 2000 omdat ze vaak leidt tot dilemma s en solidariteitsproblemen en omdat ze vaak door ouders leraren en de betrokkenen zelf als bron van problemen op school en daarbuiten wordt be schouwd conflict tweetaligheid is altijd aan de orde wanneer de eerste taal in formele leer en gebruikscontexten een geringer maatschappelijk prestige bezit dan de tweede de toenemende aandacht voor en het gebruik van het engels in de samenleving in het onderwijs in het algemeen en op zich speciaal op dat terrein 90 profilerende onderwijsinstellingen in het bijzonder kan op termijn leiden tot een heel ander type meertaligheid dat door siebert ott 2000 elitebilingualismus wordt genoemd deze vorm van luxe meertaligheid wordt omdat men daar zelf voor kiest door betrokkenen niet als problematisch maar als een verrijking beschouwd zij het dat de redenen daarvoor meestal van instrumentele en utilitaire aard zijn wanneer het engels in de toekomst zo dominant zou worden dat er voor moeder taalsprekers van andere talen een absolute noodzaak of verplichting zou ontstaan om deze taal als tweede taal te verwerven komen beide vormen van meertaligheid steeds dichter bij elkaar te liggen en wordt het onderscheid steeds minder zinvol gelukkig zijn er nog heel wat andere redenen bijvoorbeeld van sociale en of culturele aard om voor het gebruik van bepaalde talen te kiezen dan uitsluitend utilitaire in verband met de ideologische positie die bewust of onbewust ten aanzien van meertaligheid kan worden ingenomen onderscheidt baker 1996 drie mogelijkheden meertaligheid als probleem meertaligheid als recht en meertaligheid als resource wat ik zou willen vertalen met kapitaal deze laatste mogelijkheid wordt in neder land wel onder ogen gezien wanneer het gaat om het engels en andere statusrijke vreemde talen maar niet waar het gaat om etnische minderheidstalen de aan wezigheid van deze talen wordt meer geproblematiseerd dan dat daarop wordt gekapitaliseerd terwijl ze toch in het licht van de zich steeds verder ontwikkelende pluriforme veeltalige nederlandse samenleving en zeker ook in internationaal en economisch opzicht van groot belang zijn 8 reacties op talige diversiteit in het onderwijs en schoolsucces uiteraard is op de traditionele in het nederlandse basisonderwijs aanwezige sociale en talige diversiteit en vooral op de nieuwe dimensies die daaraan in de laatste decennia tengevolge van immigratie zijn toegevoegd uitgebreid gereageerd dat is overigens niet alleen met betrekking tot het reguliere onderwijs op school gebeurd maar ook met betrekking tot allerlei voor en buitenschoolse trajecten die reacties betreffen vooral het macro en microniveau van het onderwijs wat taal betreft gaat het daarbij op macroniveau om beleidsinitiatieven als onderwijs nederlands als tweede taal en onderwijs in etnische minderheidstalen dit laatste kreeg een wettelijk verankerd beleid waardoor het mogelijk werd om deze talen net als dat voor het fries en de nederlandse dialecten eerder was geregeld en in de wet op het primair onderwijs van 1998 artikel 9 lid 8 nogmaals is bevestigd naast het nederlands mede als instructietalen te gebruiken bovendien werd het zij het onder bepaalde voorwaarden en met de nodige restricties mogelijk etnische minderheidstalen ge durende enkele uren per week als vak te onderwijzen aanvankelijk binnen het regu liere curriculum tegenwoordig daarbuiten in de provincie friesland is vakonderwijs fries al geruime tijd binnen het curriculum vt plicht en opnieuw bevestigd in artikel 9 lid 4 van de wet op het primair onderwijs van 1998 voor de nederlandse dialecten bestaan er tot dusver geen mogelijkheden tot vakonderwijs op het micro 91 niveau van het onderwijs gaat het vooral om de toepassing van allerlei nieuwe be naderingen methodes en didactieken in het taal onderwijs van alledag op ruime schaal uitgevoerd onderzoek laat zien dat de tot dusver genomen maatregelen en ontwikkelde initiatieven op macro en microniveau in onvoldoende mate hebben geleid tot een substantiele verbetering van de onderwijspositie en de onderwijskansen van allochtone 1 90 leerlingen hoewel ze in vergelijking met hun ouders een belangrijke stap voorwaarts hebben gezet maar dat kon ook moeilijk anders boeken deze leerlingen als groep nog steeds gemiddeld beduidend slechtere onderwijsresultaten dan hun autochtone leeftijdgenoten zie bijvoorbeeld tesser merens van praag 1999 adelmund 2000a b die minder gunstige school resultaten doen zich niet alleen voor bij de kernvakken nederlands en rekenen maar ook bij de meeste andere curriculumonderdelen autochtone 1 25 leerlingen be vinden zich weliswaar in een iets minder ongunstige onderwijspositie maar ook een aanzienlijk aantal scholen met veel van deze leerlingen boekt aan het einde van de basisschoolperiode onvoldoende resultaten inspectie van het onderwijs 2000 de ongunstige onderwijspositie van beide subgroepen van leerlingen hangt in belang rijke mate samen met het lage ouderlijk opleidingsniveau de sociaal culturele achtergronden en orientatie en de daarmee samenhangende talig cognitieve op voedingstrategieen die duidelijk verschillen van die van de midden en hogere milieus en daardoor minder aansluiten op wat aan het begin en in het verloop van de basisschoolperiode als basisbagage van de kinderen wordt verwacht deze vooral maatschappelijke verschillen en hun consequenties zijn via onderwijs niet direct en zeker niet op korte termijn te beinvloeden voor taal en daarmee bedoel ik niet uit sluitend nederlands geldt dat echter wel mede ook gezien de relatie tussen talige en cognitieve ontwikkeling en de relatie tussen voor het onderwijs relevante talige en cognitieve vaardigheden en sociaal culturele achtergronden kan taal als aangrijpings punt fungeren ter verbetering van de onderwijspositie van beide leerlinggroepen mijn positie om daarbij taal in de meest ruime zin in ogenschouw te nemen houdt natuurlijk niet in dat ik geen oog zou hebben voor de centrale rol van het nederlands voor het behalen van schoolsucces en maatschappelijk succes 9 de centrale positie van het nederlands op school niet eenvoudigweg het spreken van nederlands want dat kunnen alle 1 25 leerlingen en steeds meer 1 90 leerlingen al en hoeft nog niet te leiden tot betere schoolresul taten maar een goede beheersing van het standaardnederlands en met name van die specifieke registers daarvan die in het onderwijs de hoofdrol vervullen is voor alle leerlingen van eminent belang voor het behalen van voldoende schoolsucces de betekenis van een goede beheersing van verschillende soorten standaardnederlands heeft te maken met de functie en de centrale positie daarvan op school deze varieteit fungeert in het onderwijs immers niet alleen als vak doeltaal maar ook als instruc tietaal vaktaal en communicatiemiddel in alle vakken vooral voor allochtone leer lingen ontstaat daardoor de complexe situatie dat ze terwij ze zich nog midden in 92 het proces van de aanvankelijke of voortgezette verwerving van het nederlands als tweede taal bevinden deze taal tegelijkertijd ook al receptief en productief als com municatiemiddel en als middel voor het verwerven van kennis en vaardigheden moeten inzetten kroon vallen 2000c de paradox is dus dat ze moeten leren leren en communiceren in het nederlands en op school vooral in het specifieke school nederlands maar dat ze dat alleen maar kunnen leren door daarin te communiceren zeker wanneer er in de voor buiten en vroegschoolse periode geen of onvoldoende mogelijkheden zijn om deel te nemen aan tweetalige programma s of andere gestructureerde activiteiten die voorbereiden op c q aansluiten bij het school curriculum ligt het voor de hand dat dit proces moeizaam verloopt dat veel van de noodzakelijk op school te verwerven kennis en vaardigheden niet of onvoldoende wordt opgedaan en dat bijgevolg aan het einde van de basisschoolperiode de onder wijsachterstand ten opzichte van autochtone leeftijdgenoten niet substantieel is verminderd of soms zelfs groter is geworden ter verbetering van de geschetste situatie worden er op het microniveau van het onderwijs van alledag allerlei nieuwe benaderingen methodes en didactieken toe gepast en worden ook in de voor en buitenschoolse context in uiteenlopende home en of center based programma s allerlei activiteiten uitgevoerd wat daarbij in het licht van meer schoolsucces wat betreft verbetering van taalvaardigheid en de daar mee verbonden cognitieve ontwikkeling in de diverse onderwijsfasen inhoudelijk aandacht behoeft is de laatste jaren steeds duidelijker geworden recent verschenen handboeken voor nt2 onderwijs op de verschillende onderwijsniveaus verschaffen daarover informatie zie kroon vallen 2000d dat het tot nu toe onvoldoende is gelukt de onderwijsresultaten van leerlingen met een ongunstige onderwijspositie op een betekenisvol hoger plan te brengen heeft vele en heel verschillende oorzaken waarvan er hier slechts enkele kort kunnen worden aangestipt zo is er bijvoorbeeld vooralsnog geen afdoende antwoord te geven op de vraag welke van de nieuwere of voor speciale doelgroepen ontwikkelde benaderingen didactieken programma s en methodes voor welke school bij de grote diversiteit aan sociale groepen en talen kunnen de omstandigheden per school immers zeer verschillend zijn in talig opzicht het meeste perspectief op verbetering bieden in het verlengde hiervan bestaat er in meer algemene zin evenmin voldoende duidelijkheid over de vraag of een meer leerlinggerichte dan wel een meer leerstof gerichte aanpak voor allochtone en taalzwakke autochtone leerlingen meer effect sorteert in termen van leerwinst of schoolsucces voor een prikkelende stellingname in dit verband zie vermeer 2001 een andere reden is dat de vertaalslag van recente onderzoeksinzichten en in experimentele settings opgedane ervaringen en de mede daarop gebaseerde nieuwe benaderingen naar de praktijk en de didactiek van het onderwijs van alledag nog in onvoldoende mate heeft plaatsgevonden en waar die wel al in programma s en methodes op papier of multi mediaal is uitgewerkt is nog te weinig bekend hoe leraren en andere betrokkenen daaraan gestalte geven in hun concreet didactisch handelen en op welke wijze inhoudelijke en didactische inno 93 vaties door hen al dan niet worden of kunnen worden gecombineerd met ingeslepen gewoontes of reeds langer bestaande tradities bij het verbeteren van onderwijs resultaten gaat het er immers uiteindelijk om wat een lerarenteam en met name de individuele man of vrouw voor de klas weet ervan maakt en in concreto doet gedetailleerde etnografische dieptestudies in de dagelijkse onderwijspraktijk gericht op het concrete didactische handelen van leraren en de reacties van leerlingen daarop zie bijvoorbeeld de bijdrage van bezemer in dit nummer zijn daarom van groot belang grootschalige projecten zoals het prima cohortonderzoek kunnen wat dat betreft immers geen uitsluitsel geven het is tevens noodzakelijk dat in de komende goa planperiode wegen en faciliteiten worden gevonden om veel meer leraren dan in de voorbije jaren daadwerkelijk te bereiken om hen veel beter en meer op maat te ondersteunen en te begeleiden en om hen sterker te motiveren en gemotiveerd te houden voor de van hen verwachte inzet het uitvoeren van vernieuwingen en het bedenken van creatieve oplossingen voor de vaak ingewikkelde taal problemen in het huidige onderwijs beleid interactie en overleg om op lokaal niveau en school niveau tot concrete beslissingen en uitvoerbare afspraken te komen zijn hier geboden 10 schooltaalbeleid als missing link zoals in het voorafgaande al naar voren is gekomen heeft het feit dat een antwoord op de vraag naar de meest effectieve aanpak niet zonder meer gegeven kan worden zeker voor een deel te maken met de niet onaanzienlijke afstand die er tussen het onderwijsbeleid of beter gezegd het macroniveau in de meest ruime zin en de onder wijspraktijk het microniveau bestaat er functioneren als het ware verschillende circuits de wereld van politici beleidsmakers onderzoekers theoretici en ontwikke laars die ongetwijfeld het beste met het onderwijs voor hebben maar die er kennelijk onvoldoende in slagen de wereld van de onderwijsgevenden de praktijkmensen voor de klas die dag in dag uit met een toenemende heterogeniteit in het onderwijs worden geconfronteerd echt te bereiken kroon vallen 2000b er is afgezien van het werk dat verricht wordt binnen de onderwijsverzorgingsstructuur geen mesoniveau waar beleid en praktijk met elkaar in verband worden gebracht waar beleidsmatige en theoretische inzichten direct toegankelijk worden gemaakt voor en kunnen worden toegepast door onderwijsgevenden daarnaast spelen ook factoren binnen het onder wijs zelf een rol daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de geringe onderlinge afstemming tussen de verschillende curriculumonderdelen waarin nederlands en andere talen als doeltaal of instructietaal een rol spelen de ontwikkeling en imple mentatie van een taalbeleid op schoolniveau wordt de laatste jaren als een belangrijk middel op mesoniveau beschouwd om de afstand tussen macro en microniveau te overbruggen om meer samenhang aan te brengen tussen taal als vak en taal als instructiemiddel en om de inhoudelijke groeps en vakoverstijgende samenwerking binnen schoolteams te bevorderen om beter maatwerk te kunnen leveren zijn de laatste jaren inmiddels heel wat scholen met de ontwikkeling van zo n schooltaal 94 beleid aan de slag gegaan het enthousiasme en de voortvarendheid in de aanpak kunnen uiteraard sterk per school verschillen maar waar de zaken op gemeentelijk en schoolniveau stevig zijn aangepakt en zijn ondersteund met extra faciliteiten zijn de eerste resultaten bemoedigend ook al zijn die nog relatief bescheiden zie westerbeek wolfgram 1999 omdat het niet mogelijk is hier in extenso uiteen te zetten wat een dergelijk schooltaal beleid inhoudt en hoe de ontwikkeling en imple mentatie ervan verlopen beperk ik me tot een korte omschrijving van het begrip als zodanig en enkele aanvullende opmerkingen genoemde handboeken voor nt2 onderwijs teunissen 1997 but hacquebord de kruijk 2000 en vooral appel 1999b bieden uitgebreide informatie in 1990 verscheen david corson s boek language policy across the curriculum corson 1990 dit boek is niet alleen van belang omdat daarin een kader wordt geboden voor de formulering van schooltaalbeleid maar ook omdat bij de argu menten voor de noodzaak van de formulering van een dergelijk beleid principieel het multi etnische multiculturele en veeltalige karakter van de samenleving wordt be trokken en nadrukkelijk aandacht wordt besteed aan de omgang met meertaligheid op school daarbij gaat het zowel om de positie van de dominante meerderheidstaal als vak en instructietaal als om de positie van de op school aanwezige minderheidstalen kroon vallen 2000c corson geeft tevens aan dat de overwegingen van het schoolteam inzake taalbeleid en de daaruit voortvloeiende posities besluiten en maatregelen in een document moeten worden vastgelegd dat door alle teamleden wordt onderschreven de ontwikkeling van een schooltaalbeleid kan worden omschreven als een proces waarin vanuit een eenduidige door het gehele schoolteam gedragen visie op taal taalonderwijs en meertaligheid op een gefaseerde wijze maatregelen worden genomen ten aanzien van de inhoud en organisatie van het taalonderwijs nt1 nt2 oalt en andere talen en over de relatie tussen dit taalonderwijs en het taalaanbod en taalgebruik in de niet taalvakken litjens 1993 het resultaat van gestructureerd en strategisch nadenken en overleg hierover moet dan uiteindelijk leiden tot een taaibeleidsplan in dit officiele document is het geheel van de door het lerarenteam onderschreven regels afspraken maatregelen en prioriteiten vastgelegd waardoor systematisch en gestructureerd en op basis van een gedeelde filosofie een school zodanig wordt ingericht dat alle leerlingen de geformuleerde leerdoelen kunnen bereiken op een wijze die overeenstemt met hun capaciteiten prins 1997 teunissen 1997 van der erve 1997 dat het daarbij niet alleen moet gaan om verbetering van de onderwijspositie van allochtone leerlingen maar om een breder sociaal taalbeleid dat ook gericht is op autochtone leerlingen die de leerdoelen niet halen zoals eerder door de interparlementaire commissie van de nederlandse taalunie is bepleit persbericht van 7 3 2000 lijkt mij evident bij de totstandkoming en uitvoering van een taaibeleidsplan worden altijd minimaal vier fasen doorlopen 1 de fase van orientatie inventarisatie analyse en diagnose van de bestaande situatie 2 de fase van het opstellen van de innovatiedoelen en 95 een veranderingsplan 3 de fase van uitvoering implementatie van het taalbeleids plan en 4 de fase van de evaluatie daarvan litjens et al 1999 voor de ontwikkeling van een taalbeleidsplan hoeft een school niet alles zelf te verzinnen daarvoor staan zowel voor het basisonderwijs als het voortgezet onder wijs instrumenten te beschikking voor overzichten zie bijvoorbeeld paalman 1998 kemmeren vallen 1999 kroon vallen 2000b c daarnaast kan bij de opstel ling uitvoering en evaluatie een beroep op ondersteuning door externe deskundigen worden gedaan dat kunnen schoolbegeleiders zijn maar scholen kunnen met hun eigen budgetten ook heel gericht elders de gewenste expertise inkopen het meeste werk zal echter moeten worden verzet door de schoolleiding en het lerarenteam zelf een belangrijke hulp en informatiebron daarbij is appel 1999b een basisschool is geen eiland ook in peuterspeelzalen in allerlei voor en buiten schoolse programma s en in het vervolgonderwijs wordt via gerichte sturing gewerkt aan de talige en cognitieve ontwikkeling van kinderen daarom is het van belang dat ook in die sectoren taalbeleidsplannen worden gemaakt waarbij er voor moet worden gezorgd dat er een goede onderlinge afstemming en samenhang tot stand komt tussen de plannen op de diverse niveaus op dat vlak is een nadrukkelijke regisseursrol voor de gemeenten weggelegd die afstemming kan immers gestalte krijgen in het kader van een overkoepelend gemeentelijk taaibeleidsplan zie hooiveld ten doesschate 1997 dat op zijn beurt weer een goede samenhang moet vertonen met activiteiten op het terrein van de voor vroeg en buitenschoolse educatie en met een eventueel aanwezig onderwijskansenplan al deze initiatieven fungeren afzonderlijk en tezamen als belangrijke pijlers van het gemeentelijke onderwijsstimuleringsbeleid en zullen dus uiteindelijk naadloos moeten passen in het overkoepelende geheel van het lokale onderwijsachterstandenplan de regie die de gemeenten in de komende jaren in dit opzicht moeten gaan voeren is verre van eenvoudig kloprogge 2001 geeft interessante aanzetten tot zo n geactualiseerde wellicht grotendeels nieuwe regie niet alleen voor het leveren van beter maatwerk zijn taaibeleidsplannen van belang ze kunnen op alle genoemde niveaus wellicht ook een belangrijke rol spelen bij de keuze van nieuwe benaderingen methodes programma s en dergelijke want die lastige vraag ligt nog steeds voor die keuze is niet eenvoudig want het aanbod wordt steeds groter mede omdat ook de commercie inmiddels ontdekt heeft dat er onder de vlag van taalbeleid nieuwe afzetmogelijkheden ontstaan bijgevolg zijn er de laatste tijd allerlei kant en klare producten programma s en lessenreeksen op de markt gebracht waarmee gemeenten peuterspeelzalen en scholen ook zonder over een doordachte visie op taalbeleid of over een geintegreerd taalbeleidsplan te be schikken direct in de praktijk aan de slag kunnen het adagium lijkt daarbij te zijn dat het doel de middelen heiligt neem onze producten af voer deze in en oan ben je als het ware automatisch met goed taalbeleid bezig hoe deze jongste ontwikkeling moet worden geevalueerd is vooralsnog moeilijk in te schatten mits ze schoolbreed wordt gedragen kan toepassing van bedoelde producten in een aantal gevallen zeker 96 een bijdrage leveren aan verbetering van het taal onderwijs en daarmee mogelijk ook aan de vermindering van onderwijsachterstanden van subgroepen van leerlingen bovendien sluiten de ontwikkelde materialen aan bij de vraag van het onderwijs om recepten de hierboven geschetste ontwikkeling lost echter zeker nog niet het maatwerk probleem op daarom moeten gemeenten en scholen zich bij de afweging van de te maken keuzes inzake de concrete invulling en implementatie van taalbeleid vooral laten leiden door een breed gedragen goed doortimmerd en op basis van een gedegen diagnose opgesteld taalbeleidsplan vanuit dat vertrekpunt kunnen met meer kans op succes zinnige en realistische antwoorden worden geformuleerd op de vraag wat in hun specifieke context het beste past bij de gang van de huidige naar de in de toekomst gewenste betere situatie daarbij gaat het om antwoorden op deel vragen als welke programma s en leermiddelen kunnen er gezien de lokale situatie of schoolsituatie bijvoorbeeld leerlingpopulatie gesignaleerde knelpunten teamsamen stelling reeds aanwezige expertise en leermiddelen het beste worden gekozen en haalbaar worden geimplementeerd welke ondersteuning coaching en bijscholing op teamniveau en individueel niveau zijn daarbij nog noodzakelijk en door wie kunnen die het beste worden geleverd welke tussentijdse evaluaties worden er op welk tijdstip door wie uitgevoerd bij de afweging van hun keuzes zouden gemeenten en scholen ook eens over de grens moeten kijken want ook in vlaanderen zijn met name door het leuvense steunpunt nt2 interessante didactische benaderingen methodes en programma s ontwikkeld zie bijvoorbeeld von werkgroep nt2 1996 colpin et al 2000 soortgelijke overwegingen en afwegingen als bovenstaande gelden natuurlijk ook ten aanzien van de keuze van op het onderwijs voorbereidende of aansluitende voor vroeg of buitenschoolse programma s bij de momentele hausse in activiteiten op het gebied van de voor en vroegschoolse educatie we die sterk wordt ge stimuleerd door extra financiele injecties van de landelijke overheid bestaat bij gemeenten maar al te gauw de neiging om de door ministerie van onderwijs cultuur en wetenschappen nadrukkelijk naar voren geschoven programma s piramide en kaleidoscoop zie adelmund 2000a b zo snel mogelijk in te voeren daarbij zou om meerdere redenen vooralsnog toch enige voorzichtigheid moeten worden be tracht allereerst doemt natuurlijk het hierboven reeds besproken centrale probleem op of deze programma s naadloos passen in het reeds door gemeenten en scholen uitgezette totale taal beleid en of aansluiten bij al voorhanden taalbeleidsplannen daarnaast gaat het bij de via evaluatieonderzoek geconstateerde positieve effecten van deze en andere relatief nieuwe programma s zie bijvoorbeeld veen roeleveld leseman 2000 veelal om korte termijneffecten in voor een deel experimentele situaties daarmee wordt nog onvoldoende zicht geboden op wat bepalend is voor het succes van de aan dergelijke programma s deelnemende leerlingen in het reguliere schoolprogramma op de lange termijn en op de vraag of de onderwijsachterstanden van bepaalde subgroepen van leerlingen ten opzichte van meer bevoorrechte sub groepen er substantieel door worden verkleind ten slotte kan nog worden opgemerkt 97 dat er ook methodologische bezwaren tegen de uitgevoerde evaluaties naar voren zijn gebracht zie oosterbeek 2000 2 4 de conclusies en aanbevelingen naar aanleiding van dergelijke evaluatieonder zoeken worden door de veelal door korte termijndenken en democratisch ongeduld vermeulen penninx 1995 gedreven overheid en in de pers soms te snel als de oplossing gezien voor ingewikkelde problemen die veel meer tijd en geduld kosten dan door de politiek en de samenleving door de bank genomen kunnen worden opgebracht 11 taalbeleid concreet recente ontwikkelingen in tilburg de gemeente tilburg heeft voor de komende goa planperiode 2002 2006 nieuwe plannen ontwikkeld om meer nog dan in het verleden op alle onderwijsniveaus breed in te zetten op onderwijsverbetering via taal deze plannen sluiten aan bij eerder op diverse tilburgse scholen zie bijvoorbeeld kemmeren vallen 1999 en elders voor rotterdam zie bijvoorbeeld westerbeek wolfgram 1999 opgedane posi tieve ervaringen met doelgericht schooltaalbeleid ter verbetering van schoolresultaten van leerlingen en ze gaan ervan uit dat taal niet alleen een belangrijke basisvoor waarde is voor onderwijsleersucces maar ook voor integratie en participatie en kansen op deelname aan het arbeidsproces de gemeente wil die verbetering van het onderwijs waarbij het accent ligt op de rol en de functies van taal in alle gestuurde leersituaties binnen en buiten het reguliere onderwijs en waarmee verdere verbetering van de schoolresultaten van leerlingen uit achterstandsgroepen wordt beoogd vooral tot stand brengen vanuit schoolspecifieke taalbeleidsplannen die op hun beurt zijn ingekaderd in een overkoepelend gemeentelijk taaibeleidsplan in alle voor de komende jaren relevante gemeentelijke beleidsnota s en initiatieven neemt taal in de meest ruime zin een centrale plaats in dat geldt niet alleen voor specifieke nota s met betrekking tot bijvoorbeeld voor en vroegschoolse educatie en het onderwijs kansenplan in de laatstgenoemde nota staat onder meer vermeld dat taalbeleid een hoge prioriteit vormt in de schoolontwikkelingsplannen die alle onderwijskansen scholen moeten opstellen maar ook voor de in 2001 uitgebrachte gemeentelijke kadernota multiculturele samenleving kleurrijk tilburg waarin expliciet de ontwikkeling van een lokaal taaibeleidsplan in het vooruitzicht wordt gesteld dat gemeentelijke taaibeleidsplan is inmiddels in grote lijnen gereed en staat in het onderstaande centraal in lijn met de rest van deze bijdrage wordt daarbij het accent vooral op het basisonderwijs gelegd in de tilburgse nota is voor het gemeentelijke taalbeleid de volgende doelstelling geformuleerd 98 het doel van taalbeleid is in samenhang met andere beleidsterreinen in houdelijk en didactisch richting te geven aan verbetering van het taalonderwijs aan zowel autochtone als allochtone achterstandsleerlingen in tilburg gemeente tilburg 2001 2 het voornemen is een doorlopende taalleerlijn zonder drempels te ontwikkelen inclusief een daarbij behorende didactiek van de voorschoolse fase tot en met de volwasseneneducatie met als uitgangspunten de integrale aanpak van alle taalonderwijs nt1 nt2 oalt en vreemde talen en het tot stand brengen van een goede samenhang tussen de verschillende onderdelen van het taalonderwijs en de talige aspecten van alle schoolvakken onder meer via taalgericht vakonderwijs fungeren als centrale aandachtspunten onder andere woordenschatontwikkeling begrijpend lezen en het omgaan met prenten boeken het streven is dus gericht op de ontwikkeling en implementatie van een integraal doelgericht en doorlopend beleid op het gebied van taalstimulering in de meest ruime zin een belangrijk element in het gemeentelijke taalbeleidsplan is dat ernaar gestreefd wordt dat zoveel mogelijk scholen en liefst alle voorrangsscholen die nog niet over een gedegen schoolspecifiek taaibeleidsplan beschikken dit op korte termijn ont wikkelen formeel vaststellen en met de implementatie ervan beginnen bij dat proces worden in grote lijnen de eerder besproken vier fasen van litjens et al 1999 onderscheiden deze fasen worden ook gehanteerd voor het gemeentelijke taai beleidsplan zelf op dit moment bevindt de uitvoering van dit overkoepelende plan zich nog in het stadium van orientatie inventarisatie analyse en diagnose van de bestaande lokale situatie de benodigde gegevens daarvoor komen beschikbaar uit recente eerdere inventarisaties de onderwijsmonitor van maart 2000 de teldatum gegevens van oktober 2000 de in 2001 vervaardigde inspectierapportages over de situatie op de afzonderlijke scholen en een speciaal voor het onderhavige doel door de onderwijsbegeleidingsdienst gemaakte inventarisatie en evaluatieve schets van de huidige tilburgse taal onderwijssituatie haentjes nouse derksen 2001 op basis van deze gegevens wordt een analyse en diagnose opgesteld en zal vervolgens een aantal pilotscholen worden geselecteerd voor de ontwikkeling van school specifieke kwalitatief hoogstaande taaibeleidsplannen die tevens als voorbeelden kunnen gaan dienen voor andere scholen de gedachten gaan daarbij uit naar enkele basisscholen die al redelijk ver gevorderd zijn met geintegreerd taalbeleid maar dit nog onvoldoende op papier hebben enkele scholen die halverwege zijn en enkele scholen die tot dusver nog slechts weinig aan taalbeleid hebben gedaan tevens zal er een scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs worden geselecteerd en indien mogelijk ook een taalgroep van het roc de keuze van de scholen zal gemaakt worden in nauwe samenhang met ontwikkelde vve initiatieven de plannen en activiteiten van de inmiddels aangewezen zes onderwijskanseuscholen en de reeds langer lopende goa projecten bij de selectie van scholen de organisatie en beoordeling van plannen van aanpak de monitoring van het geheel en de tussentijdse 99 en eindevaluaties zal een inhoudelijk adviserende en begeleidende rol worden vervuld door een in te stellen klankbordgroep op lokaal niveau de geselecteerde pilotscholen zullen bij de opstelling en uitvoering van hun taai beleidsplannen worden ondersteund door de onderwijsbegeleidingsdienst voordat de scholen daarmee aan de slag gaan worden door deze dienst in het najaar van 2001 een aantal nascholingsmiddagen georganiseerd op die bijeenkomsten zal gewerkt worden aan vergroting van de expertise op onderhavig terrein in het algemeen maar zullen vooral de manieren waarop en de instrumenten waarmee de opstelling van door alle teamleden onderschreven schoolspecifieke taalbeleidsplannen kan worden gerealiseerd uitgebreid worden toegelicht en gedemonstreerd het leveren van schoolgebonden maatwerk zal daarbij centraal staan voor de extra begeleiding en ondersteuning bij de opzet en implementatie van schooltaalbeleidsplannen zal de gemeente extra financiele middelen ter beschikking stellen mits de scholen ook zelf willen investeren in taalbeleid bijvoorbeeld door een of meerdere teamleden te laten deelnemen aan de opleiding tot taalcoordinator die vanaf september 2001 aan verschillende pabo s van start is gegaan tevens zullen in het nieuwe meerjarenplan goa structurele middelen voor taalbeleid worden opgenomen zoals uit het voorafgaande naar voren is gekomen wil de gemeente tilburg ter verbetering van het schoolsucces van leerlingen serieus werk maken van taalbeleid op lokaal niveau en schoolniveau de momentele fase van inventarisatie analyse en diagnose de ontwikkeling van eerste plannen van aanpak en het ter beschikking stellen van middelen en ondersteuning zijn weliswaar noodzakelijke maar tevens slechts eerste stappen in een operatie van meerdere jaren de nog volgende fasen van het opstellen van concrete innovatiedoelen en veranderingsplannen van de uit voering implementatie van de taaibeleidsplannen en van de tussentijdse evaluaties en de eindevaluatie daarvan zijn stukken ingewikkelder en veel arbeidsintensiever of de beoogde effecten uiteindelijk zullen worden gerealiseerd zal de toekomst moeten uitwijzen noot 1 deze tekst is een bewerking en uitwerking van de oratie die ik heb uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar meertaligheid en onderwijs aan de faculteit der letteren van de kub op 29 september 2000 vallen 2000 hij is geschreven op verzoek van de redactie van spiegel bibliografie aarssen j p broeder g extra 1998 allochtone talen in het voortgezet onderwijs bouwstenen voor lokaal taalbeleid den haag vng uitgeverij 100 adelmund k 2000a onderwijskansen ruimte voor kwaliteit bij de aanpak van onderwijsachterstanden zoetermeer ministerie van onderwijs cultuur en weten schappen adelmund k 2000b aan de slag met onderwijskansen zoetermeer ministerie van onderwijs cultuur en wetenschappen appel r 1999a straattaal de mengtaal van jongeren in amsterdam in e huls b weltens g meijers red thema s en trends in de sociolinguistiek toegepaste taalwetenschap in artikelen 62 2 39 55 appel r red 1999b taalbeleid vernieuwing en verbetering van het taalonderwijs op de basisschool baarn bekadidakt avoird t van der et al 2000a taaipeiling in den haag in meertaligheid in den haag de status van allochtone talen thuis en op school utrecht tilburg sardes babylon avoird t van der et al 2000b meertaligheid in leeuwarden de status van allochtone talen thuis en op school utrecht tilburg sardes babylon van der avoird t et al 2001 meertaligheid in maastricht de status van allochtone talen thuis en op school utrecht tilburg sardes babylon baker c 1996 foundations of bilingual education and bilingualism clevedon multi lingual matters second edition bot k de 2000 nederlands en engels meerwaarde of bedreiging paper gepresenteerd tijdens de conferentie taalbeleid taalvariatie ter gelegenheid van de viering 20 jaar taalunie op 3 mei 2000 te gent te verschijnen boves t r vousten 1996 thuistaal en schoolresultaten in r van hout j kruijsen red taalvariaties toonzettingen en modulaties op een thema dordrecht foris publications 23 28 broeder p g extra 1995 minderheidsgroepen en minderheidstalen den haag vng uitgeverij but a h hacquebord d de kruijk red 2000 taalbeleid alphen aan den rijn samsom cbs 1999 allochtonen in nederland 1999 voorburg heerlen centraal bureau voor de statistiek colpin m et al red 2000 een taak voor iedereen perspectieven voor taakgericht taalonderwijs leuven apeldoorn garant corson d 1990 language policy across the curriculum clevedon philadelphia multilingual matters driessen g 2000 invloed van thuistaal op taaiprestaties is gering didactief school 4 20 21 driessen g v withagen 1998 taalvariatie en onderwijsprestaties van autochtone basisschoolleerlingen taal en tongval 50 2 24 erve e van der 1997 takenpakket coordinatie taalbeleid voortgezet onderwijs enschede slo extra g 1996 de multiculturele samenleving in ontwikkeling feiten beeldvorming en beleid tilburg tilburg university press folmer j r van hout t vallen 1993 attitudes of different groups of elementary school children towards different language varieties toegepaste taalwetenschap in artikelen 46 47 2 3 48 58 gemeente tilburg 2001 taalbeleid tilburg afdeling onderwijs gemeente tilburg gogolin i 1994 der monolinguale habitus der multilingualen schule miinster new york waxmann haentjes j r nouse j derksen 2001 taalbeleid op weg schets van de huidige situatie tilburg stichting onderwijsbegeleiding midden brabant 101 handvest 1998 europees handvest voor regionale talen of talen van minderheden straatsburg 5 november 1992 tractatenblad van het koninkrijk der nederlanden 20 1 6 eerdere versies in tractatenblad 1993 1 en 1993 199 hanson m m boogaard 1999 nou maar in marokko niet homogenisering en multi perspectiviteit in klasse interacties in e huls b weltens red artikelen van de derde sociolinguistische conferentie delft eburon 173 182 helvert k van f klomp 2000 hergebruik in onderzoek replicatie onderzoek naar sociaal culturele kenmerken taalvaardigheid en schoolsucces toegepaste taalwetenschap in artikelen 63 1 117 125 herrlitz w j sturm 1994 toleranz und homogenisierung zur ethnographischen mikroanalyse der sprachlichen sozio kognitiven und kulturellen homogenisierung in mehrsprachigen schulergruppen in a wierlacher e a hrsg jahrbuch deutsch als fremdsprache 20 munchen iudicium verlag 77 99 hooiveld j s ten doesschate 1997 lokaal taalbeleid een terugblik op het project implementatie taalbeleid 1994 1997 utrecht aps hout r van t vallen p stijnen 1989 taaioordelen van allochtone en autochtone basisschoolleerlingen pedagogische studien 66 74 84 inspectie van het onderwijs 2000 onderwijsverslag over het jaar 1999 primair onderwijs utrecht inspectie van het onderwijs jungbluth p et al 1996 het primair onderwijs in kaart gebracht beschrijvende rapportage op basis van het prima cohortonderzoek 1994 1995 den haag instituut vooronderzoek van het onderwijs svo kemmeren m t vallen 1999 basisschool christoffel op weg naar concreet taalbeleid moer 6 320 329 klatter folmer j 1996 turkse kinderen en hun schoolsucces een dieptestudie naar de rol van sociaal culturele kenmerken taalvaardigheid en onderwijskenmerken tilburg tilburg university press kloprogge j 2001 aanzet voor een geactualiseerde gemeentelijke regie op het terrein van onderwijskansenbeleid utrecht sardes mimeo koenen l r smits 2000 e mailetiquette praktische gids voor het werken met e mail amsterdam podium kohnstamm d 2000 hulp speciaal aan leerlingen met goede werklust rechtvaardiging van een proefneming binnen het amsterdamse onderwijsachterstandenbeleid amsterdam vossiuspers aup kroon s t roselaar t vallen 1999 lernen fiir europa anmerkungen zu einem interkulturellen lesekurs niederlandisch fiir deutsche in g kischel e gothsch hrsg wege zur mehrsprachigkeit im fernstudium hagen fernuniversitat 151 160 kroon s j sturm 1995 ethnische diversitat und homogenisierung im unterricht in a linke i oomen welke hrsg herkunft geschlecht und deutschunterricht freiburg im breisgau filibach verlag 61 93 kroon s t vallen 2000a beleid en beleving inzake meertaligheid en onderwijs paper gepresenteerd tijdens de conferentie taalbeleid taalvariatie ter gelegenheid van de viering 20 jaar taalunie op 3 mei 2000 te gent te verschijnen kroon s t vallen 2000b schooltaalbeleid en taakgericht taalonderwijs in m colpin et al red een taak voor iedereen perspectieven voor taakgericht taalonderwijs leuven apeldoorn garant 123 144 kroon s t vallen 2000c schulsprachenpolitik hintergrunde entwicklung und durchfuhrung in n griesmayer w wintersteiner hrsg jenseits von babyion wege zu einer interkulturellen deutschdidaktik innsbruck wien munchen studien verlag 137 157 102 kroon s t vallen 2000d zur bedeutung von mehrsprachigkeit in rahmen der lehrerausbildung in den niederlanden in k laasner b santel hrsg wissenschaftsforum migration mehrsprachigkeit und wissenschaftliche ausbildung solingen landeszentrum fiir zuwanderung nordrhein westfalen 37 54 kurvers j g lemmens 1992 leergeld van een generatie tweede generatie marokkaanse en turkse moeders over taaistimulering van kleuters rijswijk ministerie van wvc litjens p 1993 voorbeelden taalbeleid in basisscholen met meertalige leerlingen spiegel 11 35 60 litjens p et al 1999 taalbeleid doelstelling inhoud opzet en organisatie in r appel red taalbeleid vernieuwing en verbetering van het taalonderwijs op de basisschool baarn bekadidakt 17 48 mooren p 2000 het prentenboek als springplank cultuurspreiding en leesbevordering door prentenboeken nijmegen sun muysken p 1989 waarom zijn er verschillen tussen talen het babelprobleem ttt 9 2 131 142 muysken p 1999 talen de toren van babel amsterdam amsterdam university press oosterbeek h 2000 voortschrijdend inzicht amsterdam oratie uva ornstein l t wallaert 2000 het plotselinge afscheid van een ongewone ambassadeur vrij nederland 29 4 2000 paalman a 1998 instrumenten taalbeleid verslag van een studiedag op 27 mei 1998 enschede slo paumen j 1997 oalt in de praktijk een studie naar het beleid en de uitvoering van het onderwijs in allochtone levende talen in de gemeente heerlen tilburg kub faculteit letteren doctoraalscriptie interculturele communicatie prins p 1997 haags instrument taalbeleid den haag haags centrum voor onderwijs begeleiding rmo 1999 nationale identiteit in nederland internationalisering en nationale identiteit den haag raad voor maatschappelijke ontwikkeling scheffer p 2000 het multiculturele drama nrc 29 1 2000 schnabel p 2000 de multiculturele illusie een pleidooi voor aanpassing en assimilatie utrecht forum siebert ott g 2000 elitebilingualismus und konfliktzweisprachigkeit folk bi lingualism uber den umgang mit problemen und chancen von mehrsprachigkeit auch in der lehrerausbildung in n griesmayer w wintersteiner hrsg jenseits von babyion wege zu einer interkulturellen deutschdidaktik innsbruck wien munchen studien verlag 89 105 stroop j 1998 poldernederlands waardoor het abn verdwijnt amsterdam bert bakker tesser p j merens c van praag 1999 rapportage minderheden 1999 rijswijk sociaal en cultureel planbureau teunissen f 1997 taalbeleid concreet nederlands als tweede taal en onderwijs in allochtone talen op multi etnische scholen s hertogenbosch projectgroep nt2 kpc vallen t 2000 babyion in de klas de uitdaging van veeltaligheid tilburg katholieke universiteit brabant babyion van istendael g 1989 het belgisch labyrint de schoonheid der wanstaltigheid amsterdam arbeiderspers van istendael g 2000 van het verkavelingsvlaams verlos ons heer in l permentier e sanders red beeld van een taal den haag antwerpen nederlandse taalunie sdu uitgevers standaard uitgeverij 168 169 103 veen a j roeleveld p leseman 2000 evaluatie van kaleidoscoop en piramide amsterdam sco kohnstamm instituut vermeer a 2001 weg met de onderwijsvrijheid didactief school 31 4 16 18 vermeulen h r penninx red 1995 het democratisch ongeduld amsterdam het spinhuis von werkgroep nt2 red 1996 taakgericht taalonderwijs een onmogelijke taak antwerpen deurne uitgeverij plantijn ytsma j d beetsma 2001 drietalig basisonderwijs in fryslan moer 1 3 10 weltens b p a coppen 2000 taaimythe onze taal 69 4 84 88 westerbeek k p wolfgram 1999 deltaplan en het tij 7 jaar taalbeleid in rotterdam deltaplan taalbeleid primair onderwijs 1992 1999 rotterdam het projectbureau ced 104