Vertel geen sprookjes over sprookjes, vervolg

Publicatie datum: 1993-11-01
Collectie: 23
Volume: 23
Nummer: 2
Pagina’s: 22-26

Documenten

n ss se journaal of een sprookje uit een dik ver telboek dit thema biedt ongetwijfeld stof voor een klasgesprek of voor een schrijfop bibib9rafie dracht dahl r gruwelijke rijmen baarn de fontein 1982 schrijven en spreken hulsens e waarom lusten kinderen nog reuzen leuven infodok 1980 voor leerlingen die houden van structuurtjes en puzzelen kan je de verhaalmorfologische van mol b sprookje reeks literaire benadering van propp bovenhalen zie genres en literatuurkennis nr 2 wl ehbo je kan deze structuur laten toepas van reet p de ongeschminkte sen op een sprookje of je kan hem als basis grimm leuven infodok 1983 voor een creatieve schrijfopdracht rond sprookjes gebruiken sprookjes kunnen de aanzet vormen voor tussendoor allerlei spreek en schrijfopdrachten zelf sprookjes schrijven vertellen of illustreren sprookjes herschrijven vanuit een ander perspectief of met een modern sausje in dit artikel werd getracht om de rijkdom en de mogelijkheden van dit genre toe te lichten het laatste woord over sprookjes toetsing in het kan niet gezegd worden het gaat tenslo tt e onderwijs over fantastische teksten roald dahl 1982 bijvoorbeeld toverde roodkapje om nederlands in een heldin die dankzij de revolver in haar slipje nu rondloopt in een prachtige bontjas van wolvevel op 11 maart 1994 vindt de jaarlijk se wm conferentie plaats over toetsing in het onderwijs luc vercammen nederlands de conferentie jos charlottestraat 11 bestrijkt net zoals in het afgelopen 2550 kontich jaar een hele dag van 10 00 tot 17 00 uur en is gewijd aan infor matie en discussie over toetsing in het basis en secundair onderwis de dag wordt met de statutaire wm ledenvergadering afgesloten noot 1 dit artikel is een inleiding op het inlichtingen onuitgegeven ehbo lesontwerp 91 wm secretariaat vertel geen sprookjes over sprookjes p a u a cbl dat hierna is opgenomen universiteitsplein 1 2610 wilrijk nn 23e jaargang nummer 2 nov dec 1993 bijlagen bijlage 1 toen nu de zeven dwergen van hun dagtaak naar sneeuwwitje huis keerden zeiden ze allemaal sneeuwwitieke ongelukskind wie heeft er uit mijn bordje gegeten wie heeft er van mijn broodje genomen a hm 53 f113 f s3 k 27 at 709 handschaft van jacob grimm wie heeft er met mijn vorkje gegeten wie heeft er met mijn mesje gesneden deze tekst komt van de famthe hassenpjlug waarschijnlijk van ma wie heeft er uit mijn bekertje gedronken nie hassenptiug al in april 1808 had jacob grimm een bijna idenite en daarop zei het eerste dwergje ke verste naar savigny gestuurd in ern randnotitie bi het slot zelf jacob grimm dit slot is niet goed en gebrekkig in de mate wie is er toch in mijn bedje gestapt druk werd deze versre gecontamineerd met een andere afkomstig van en het tweede sprak 0 in het mijne heeft ook iemand ferdinand sieberts uit treyso waardoor het slot er heel anders tut gelegen en het derde ook en het vierde eveneens en zo ziet vanaf de tweede druk wordt de manier waarop sneeuwwuje ail haar doodsslaap opgewekt words verteld volgens nog een andere ver verder tot ze uiteindelijk in het zevende bed sneeuwwit sie afkomstig van heinrich leopold slain tut frankfurt am main je zagen liggen ma ar ze beviel hen zo dat ze haar uit medelijden lieten liggen en het zevende dwergje moest het was eens winter en sneeuw dwarrelde uit de zich met het zesde behelpen zo goed als het ging hemel naar beneden toen een koningin aan een raam uit toen nu sneeuwwitje de volgende morgen uitge ebbehout zat en naaide ze zou toch zo graag een kind slapen was vroegen ze hoe ze bier gekomen was en ze gehad hebben en terwijl ze daarover aan het denken vertelde hen alles dat ha ar moeder de koningin haar in was stak ze per ongeluk met de naald in haar vinger het bos alleengelaten had en weggereden was de dwer zodat drie druppels bloed in de sneeuw vielen toen deed gen hadden medelijden met haar vroegen haar om bij ze een wens en zei ach had ik toch een kind zo wit als hen te blijven en voor hen het eten te koken wanneer ze deze sneeuw met rode wangen als dit rode bloed en met zwarte ogen als dit raam naar de mijn gingen maar ze moest toch vooral oppas sen voor de koningin en beslist niemand in het huis bin niet lang daarna kreeg ze een wondermooi doch nenlaten tertje zo wit als sneeuw zo rood als bloed en zo zwart toen nu de koningin hoorde dat sneeuwwitje bij als ebbehout en het dochtertje werd sneeuwwitje ge de zeven dwergen was en niet in het bos was omgeko noemd de koningin was de allermooiste vrouw in het men trok ze de kleren van een oude marskraamster aan land maar sneeuwwitje was nog honderdduizendmaal en ging tot voor het huis en vroeg om binnengelaten te mooier en toen mevrouw de koningin haar spiegel vroeg worden met haar waren maar sneeuwwitje herkende haar helemaal niet en zei aan het raam ik mag nie spiegeltje spiegeltje aan de wand mand binnenlaten toen zei de marskraamster ach wie is de mooiste vrouw in heel enge land lief kind kijk eens wat voor mooie rijgveters ik hier heb en ik vraag cr echt niet veel voor maar sneeuwwitje antwoordde het spiegeltje de koningin is de mooiste dacht veters heb ik juist erg nodig het zal geen maar sneeuwwitje is nog honderdduizendmaal mooier kwaad kunnen als ik de vrouw binnenlaat ik kan hier om die reden kon de koningin sneeuwwitje niet een goede koop doen en ze deed de deur voor haar meer uitstaan want zij wou de mooiste in het rijk zijn toen nu de koning op een keer naar de oorlog getrokken open en kocht veters en toen ze die gekocht had begon was liet ze haar rijtuig inspannen en gaf opdracht naar de marskraamster te zeggen kijk eens aan wat zijn een ver donker bos te rijden en ze nam sneeuwwitje jouw veters slordig geregen hoc zie je eruit kom ik mee maar in dat bos stonden vele erg mooie rozen zal je eens beter inrijgen daarop nam de oude vrouw toen ze nu met haar dochtertje daar aangekomen was die in werkelijkheid de koningin was de veter en reeg sneeuwwitje zo hard vast dat ze voor dood neerviel en zei ze och sneeuwwitje stap toch uit en pluk van die ging weg mooie rozen voor mij en zodra het meisje om aan dit toen de dwergjes thuiskwamen en sneeuwwitje bevel te gehoorzamen uit het rijtuig gestapt was reden daar vonden liggen ging hen al gauw een licht op wie de wielen in volle vaart er vandoor maar het was de daar kon geweest zijn en ze regen sneeuwwitje gauw koningin die alles zo bevolen had want ze hoopte dat de los zodat ze weer bijkwam maar ze vermaanden haar wilde dieren het meisje gauw zouden opeten voortaan beter op te passen toen nu sneeuwwitje moederzielalleen in het toen de koningin vernam dat haar dochtertje grote bos was huilde ze erg en ze ging altijd maar ver weer levend geworden was kon ze toch niet rusten en ze der en altijd maar verder en ze werd erg moe tot ze kwam weer verkleed voor het huisje en wou aan sneeuw eindelijk voor een klein huisje kwam in het huisje witje een prachtige kam verkopen omdat die kam woonden zeven dwergen maar die waren net niet thuis sneeuwwitje maar al te goed beviel liet ze zich verleiden ze waren naar de mijn gegaan toen sneeuwwitje in het en opende de deur en de oude vrouw kwam binnen en huis binnenging stond daar een tafel en op die tafel begon in haar gele haren te kammen en liet de kam ste zeven borden en daarbij zeven lepels zeven vorken ze ken tot sneeuwwitje voor dood neerzonk toen de ze ven messen en zeven glazen en verder stonden er in de ven dwergen thuiskwamen vonden ze de deur open en ze kamer zeven bedjes en sneeuwwitje at van elk bord een zagen sneeuwwitje op de grond liggen en wisten ook beetje groente en brood en dronk ook nog uit elk glaas meteen wie het onheil gesticht had intussen trokken ze je een druppel en ten slotte wilde ze gaan slapen omdat zo vlug mogelijk de kam uit haar haren en sneeuwwitje ze zo moe was maar ze probeerde alle bedjes en vond er kwam weer tot leven maar ze zeiden haar dat wanneer geen naar haar zin behalve het laatste en daar bleef ze in liggen mr nov dec 1993 nummer 2 23e jaargang i ze zich nog een keer liet misleiden ze haar niet meer zouden kunnen helpen de koningin echter was erg boos toen ze ver nam dat sneeuwwitje weer levend geworden was en ze verkleedde zich voor de derde keer als boerin en nam een appel mee die half vergiftigd was en wel aan de rode helft sneeuwwitje paste er wel voor op de vrouw niet binnen te laten maar die reikte sneeuwwitje de appel door het raam aan en ze kon zich zo goed voordoen dat men helemaal niets merkte sneeuwwitje beet in de mooie appel da ar waar hij rood was en zonk dood op de grond maar toen de zeven dwergen naar huis kwamen konden ze niet meer helpen ze waren erg droevig en treurden ook erg over haar maar ze legden sneeuwwitje in een glazen doodskist waarin ze haar vorige vorm he lemaal behield schreven daarop haar naam en afstam ming en bewaakten ha ar zorgvuldig dag en nacht op een dag keerde de koning sneeuwwitjes va der naar zijn rijk terug en hij moest door hetzelfde bos gaan waar de zeven dwergen woonden toen hij nu de doodskist en het opschrift ervan zag werd hij erg be droefd over de dood van zijn geliefde dochter maar hij had in zijn gevolg zeer ervaren dokters die vroegen de dwergen om het lijk namen het op en maakten een touw vast aan de vier hoeken van de kamer en sneeuwwitje werd weer levend daarop trokken ze allen naar huis sneeuwwitje werd aan een mooie p ri ns uitgehuwelijkt en op de bruiloft werden een paar pantoffels in het vuur gloeiend gemaakt die moest de koningin aantrekken en daarin dansen tot ze dood was volgens anderen kloppen de dwergen met kleine tover hamertjes 32 keer en maken zo sneeuwwitje weer levend ander begin er waren eens een graaf en een gravin die waren samen aan het rijden en ze reden voorbij drie hopen witte sneeuw toen zei de graaf ik wou dat ik een meisje had zo wit als deze sneeuw ze reden verder en kwamen aan drie kuilen vol rood bloed toen deed de graaf een wens en zei ik wou dat ik een meisje had met wangen zo rood als dit bloed even later vlogen drie koolzwarte raven voorbij en de graaf wenste weer een meisje met haar zo zwart als die raven maar het allerlaatst ontmoetten ze een meisje zo wit als sneeuw zo rood als bloed en zo zwart als raven en dat was sn ee uwwitje de graaf liet haar onmiddellijk in het rij wig zitten maar de gravin had het niet graag en de gravin wist zich geen raad en liet ten slotte haar hand schoen door het portier naar buiten vallen en beval sneeuwwitje die voor haar op te rapen toen ze nu uitge stapt was ging het rijtuig er in volle vaart vandoor enz s 4 23e jaargang nummer 2 nov dec 1993 bijlage 2 roodkapje charles perrault 1628 1703 er was eens in een dorpje een meisje het liefste dat je je maar kunt voorstellen haar moeder was dol op haar en haar grootmoeder nog meer die vrouw liet voor haar een rood kapje maken dat haar zo leuk stond dat iedereen haar roodkapje noemde op een dag had haar moeder koeken gebakken en zei tegen haar ga eens kijken hoe het met grootmoeder is want ik heb gehoord dat ze ziek is breng haar maar een koek en dit potje boter roodkapje vertrok meteen naar haar grootmoeder die in een ander dorp woonde toen ze door een bos kwam ontmoette ze vadertje wolf die wel zin had om haar op te eten maar hij durfde niet vanwege een paar houthakkers die in het bos waren hij vroeg waar ze heen ging het arme kind dat niet wist dat het gevaarlijk is om naar een wolf te luisteren zei hem ik ga mijn grootmoeder opzoeken en haar een koek en een potje boter brengen die mijn moeder haar stuurt woont ze ver weg vroeg de wolf haar 0 ja zei roodkapje voorbij de molen die je daarginds ziet daar in het eerste huis van het dorp nou zei de wolf ik zal haar ook eens opzoeken ik ga langs deze weg en jij langs die weg en dan zullen we zien wie er het eerste is de wolf begon uit alle macht te rennen langs de kortste weg en het meisje nam de langste weg waarbij ze zich vermaakte met het plukken van hazelnoten het najagen van vlinders en het maken van ruikertjes van de bloemetjes die ze vond het duurde niet lang of de wolf kwam bij het huis van grootmoeder hij klopte aan tok tok wie is daar het is uw kleindochter roodkapje zei de wolf met verdraaide stem die u een koek en een potje boter komt brengen die mijn moeder u stuurt de goede grootmoeder die in bed lag omdat ze zich niet zo lekker voelde riep hem toe trek maar aan het klosje dan gaat de deur open de wolf trok aan het klosje en de deur ging open hij stortte zich op de goede vrouw en verslond haar in een mum want het was al meer dan drie dagen geleden dat hij had gege ten daarna deed hij de deur dicht en ging in het bed van grootmoeder op roodkapje liggen wachten die even later op de deur klopte tok tok wie is daar roodkapje die de zware stem van de wolf hoorde werd eerst bang maar omdat ze dacht dat haar grootmoeder ver kouden was antwoordde ze het is uw kleindochter roodkapje die u een koek en een potje boter komt brengen die mijn moeder u stuurt de wolf riep haar toe met een iets zachtere stem trek maar aan het klosje dan gaat de deur open roodkapje trok aan het klosje en de deur ging open toen de wolf haar binnen zag komen verborg hij zich onder de deken en zei zet de koek en het potje boter maar op de broodtrommel en kom bij me in bed liggen roodkapje kleedde zich uit en ging in bed liggen waar ze erg verbaasd was toen ze zag hoe grootmoeder er in haar nachtkleding uitzag ze zei grootmoeder wat hebt u grote armen dan kan ik je beter omhelzen mijn kind grootmoeder wat hebt u een grote benen dan kan ik harder lopen mijn kind grootmoeder wat hebt u een grote oren dan kan ik beter horen mijn kind grootmoeder wat hebt u een grote ogen dan kan ik beter zien mijn kind grootmoeder wat hebt u een grote g tanden dat is om j jou opp te eten terwijl hij dat zei wierp de boze wolf zich op roodkapje en at haar op nov dec 1993 nummer 2 23e jaargang nrgi moraal het komt hier voor dat jongelui vooral dan prille meisjes mooi ogen aardig en koket ga an luisteren naar vreemde wijsjes zodat het meer d an eens gebeurt dat de wolf er een verscheurt ik zeg de wolf w ant niet allen zijn v an dezelfde aard er zijn heel rustige types bij zonder drukte ruzie vleierij die vriendelijk zachtjes en bedaard de meisjes vergezellen tot in hun huis tot in hun bed t is waar wie goed kan spelen hoe het hoort behoort meestal tot de gladde soort tussendoor wie boekt die vindt neuzen in poezie de jeugdboekenweek 1994 loopt van 9 tot 26 maart onder de slogan wie boekt die vindt en gaat op zoek naar geheimen en verborgen schatten in de jeugdliteratuur poezie is voor velen inderdaad een verborgen schat zonder vergrootglas zonder kom pas of speurneus lopen heel wat jonge mensen verloren in het doolhof van verzen rjm schema s metaforen de sectie nederlands van het centrum voor didactiek van ufsia organiseert op 16 maart 1994 van 14 tot 18 uur voor de achtste maal een pedagogische dag in het kader van de jeugdboekenweek kclb jeugdboekengids en het nationaal centrum voor jeugdliteratuur bouwen mee aan de opzet en de uitwerking deze studiedag brengt strategieen aan om leerlingen uit het secundair onderwijs poezie te leren smaken na een inleidend referaat door prof dr jo gents worden workshops georganiseerd voor de drie graden respectievelijk onder leiding van daniel biltiet jan van coillie en dirk de geest inlichtingen en inschrijvingen cvdiufsia prinsstraat 13 2000 antwerpen tel 03 220 46 81 nrifit 23e jaargang nummer 2 nov dec 1993