Publicatie datum: 1990-01-01
Auteur: Albert Kamer
Collectie: 08
Volume: 08
Nummer: 3
Pagina’s: 123-129
Documenten
kritiek commentaar beschouwing albert kamer voortgang kan vooruitgang worden over de voorlopige voorstellen van de commissie vernieuwing eindexamen programma s nederlands 1 ter inleiding terwijl dit nummer van spiegel al in de maak was is het derde voortgangsver slag uitgekomen van de cven voluit commissie vernieuwing eindexamen programma s v w o en h a v o met een voorpagina waarop een stijfjes gestileerde vlag aan een heel dunne vlaggemast een bijzondere lading dekt want het geschriftje van 31 bladzijden blijkt de voorlopige voorstellen voor eindexamenprogramma s nederlands te bevatten daar hebben we in nederland naar uit zitten kijken1 de een met angst en beven omdat hem het eerste voortgangsverslag van de commissie nog levendig voor de geest staat de ander met wat meer vertrouwen omdat hij nadien heeft kunnen vaststellen dat de cven op het gebied van de strategie snel bijleerde gedreven door pure nieuwsgierigheid en zonder me te laten afschrikken door de lamlendige vormgeving die bij grijze nota s onvermijdelijk lijkt heb ik het verhaal achter elkaar uitgelezen gauw weten hoe het afloopt mijn eerste indruk was niet onverdeeld ongunstig om het zuinig te formuleren maar wat hebben lezers aan de intuitieve eerste indruk van een commentator dus heb ik gezocht naar een meetlat die verder reikt dan mijn eigen neus lang is een overzicht van mogelijk meetinstrumentarium was snel gemaakt2 het geldende examenprogramma viel af door zijn nietszeggendheid het behoeften onderzoek van de sco waarop de commissie braet zich volgens haar instel lingsbeschikking mede moet richten zou een interessante vergelijking kunnen opleveren maar is nog niet gepubliceerd die kluif blijft liggen voor een volgende aflevering van spiegel de ministeriele richtlijnen dan waaraan de cven zich moest houden ze ontbreken helaas in deze f cven publikatie en dus valt er niet mee te meten bleven er voor mij nog twee ijkpunten over het advies over het eindexamen nederlands in het v w o het h a v o en het m a v o dat de commissie modernisering moedertaalonderwijs in 1977 heeft uitgebracht3 en de geadviseerde kerndoelen voor de basisvorming de afstand tussen de kerndoelen afgestemd of minstens geschat op het niveau dat havo en vwo leerlingen na twee of hooguit drie jaar voortgezet onderwijs bereiken en het voorstel van de cven blijkt na enig lezen en peinzen voor mij te groot om interessante vergelijkingen te kunnen maken blijft dus die ene meetlat uit 1977 over spiegel 8 1990 nr 3 123 129 2 verschillen in uitgangspunten wie het cmm advies van destijds legt naast het voorlopige voorstel van de cven ziet hoe het geestelijk klimaat in dertien jaar veranderd is de cmm besteedt negen bladzijden aan het fundament van haar advies door haar visie te geven op de examenproblematiek in het algemeen welke functies mag een examen wel of niet hebben aan welke voorwaarden moet het voldoen moet het vak nederlands wel deel uitmaken van het vakkenpakket in het eind examen etcetera de beantwoording van deze vragen leidt tot principiele beschouwingen die overbodig lijken omdat en voorzover een aantal vragen waarop het ministerie destijds een antwoord vroeg een apriori inhield de cmm had dus ook kunnen volstaan met te zeggen gegeven uw uitgangspun ten waarde minister kunt u het best zo en zo handelen maar nee de cmm bepaalde een eigen positie zonder de haagse broodheer te vragen of hij daarin geinteresseerd was en zie nu de cven die formuleert ook vijf uitgangspunten maar twee ervan betreffen al algemene uitspraken over wat geexamineerd moet worden en drie ervan zijn zelfs al vakspecifiek de cven begint dus zo n zestig centimeter onder het maaiveld te funderen terwijl de cmm nog een kelder uitgegraven heeft anno 1990 zou ik in een commissie niet bepleiten dat we schrijven over de vraag of er wel of niet een examen moet bestaan maar de paragraaf die in 1977 in het conferentie oord de pietersberg geschreven is over de functies van het examen en vooral die over de voorwaarden waaraan een examen voldoen moet vind ik nog waardevol genoeg om in de aandacht van braet c s aan te bevelen ik kom daarop nog terug de cmm probeerde haar advies zo controleerbaar mogelijk te maken en publiceerde daarom de ministeriele brief waarin haar advies gevraagd werd de cven lijkt aan controleerbaarheid minder waarde te hechten had het immers niet voor de hand gelegen om de ministeriele richtlijnen waarover ik het hier voor al had als bijlage in het verslag op te nemen dan hadden we geweten hoe groot of klein het speelveld van de commissie is een wetenschap die je definitieve oordeel over deze voorstellen aanmerkelijk kan beinvloeden in een nieuwsbrief voor docenten nederlands die ook minder bevoorrechte lezers bereikt heeft lezen we wel iets over deze richtlijnen zo heeft het ministerie de eis gesteld dat een vaardigheid gespecificeerd moet worden in daarbij behoren de deelvaardigheden dat verklaart al veel van de opzet van het voorstel en een goed begrip gaat toch aan een redelijk oordeel vooraf de paragraaf uitgangspunten in het voorlopige voorstel levert nog twee interessante verschillen met het cmm advies op het eerste verschil leek me in eerste instantie heel wezenlijk maar is bij nadere beschouwing misschien toch niet meer dan een academische kwestie goed voor een debat dat braet lief is maar straks niet relevant voor wie bijvoorbeeld examenopgaven ontwerpen moet het verschil zit hierin dat braet c s bij de taalvaardigheden meer waarde hecht aan fundamentele dan aan functionele vaardigheden terwijl de cmm pleitte voor een normaal functioneel examen dat wil zeggen een examen dat doelstellingen navraagt die voor de leerling van praktisch belang zijn 124 in het niet schoolse leven of die door hem op zichzelf interessant gevonden worden cmm 1977 blz 11 de ogenschijnlijk gapende kloof tussen beide standpunten wordt al wat gedempt doordat het verschil tussen fundamentele en functionele vaardigheden5 bij de cven lijkt mij niet meer dan een gradueel verschil is fundamentele zijn voorwaardelijk voor passend taalgebruik in veel situaties en functionele alleen in specifieke situaties omdat de cven ook de communicatieve aspecten van het taalgebruik benadrukt wil zien zullen veel examenopdrachten straks vast en zeker in fictieve situaties ingekaderd worden elders pleit braet c s nog voor de keuze van onderwerpen uit de publieke discussie die dus ook voor leerlingen interessant kunnen zijn kortom vriend en vijand lijken elkaar te vinden in het communicatieve paradigma dat via dit eindexamenprogramma belangrijke terreinwinst boekt en dat is een goede zaak het tweede interessante verschil tussen cmm en cven in uitgangspunten is de nadrukkelijke verwijzing in het cven voorstel naar de neerlandistiek als bron van inspiratie bij het specificeren van deelvaardigheden en het bepalen van gewenste of noodzakelijke kenniselementen terwijl zo n verwijzing in het oudere advies ontbreekt dit eerherstel van de neerlandistiek past in de herleving van de publieke belangstelling voor de inhoud van het onderwijs waarvan het wrr advies over de basisvorming6 het eerste duidelijke teken in nederland was de herrijzing van deze phoenix hebben we ook gedramatiseerd gezien in de adviesvragen van de cven aan groepjes vertegenwoordigers van academische neerlandistische disciplines voor didactici was het pijnlijk te zien hoe ver de meeste van de uitgebrachte adviezen van de schoolwerkelijkheid afstonden we zouden eens moeten overwegen hoe wij onze medekoningskinde ren weer kunnen bereiken misschien worden we meer van elkaar afgehouden door koudwatervrees dan door de specialisaties die de communicatie zouden belemmeren de specificaties die de neerlandistisch geinspireerde cven ons voorlegt bevatten in ieder geval geen geheimtaal mij ontbreekt de moed en de tijd om na te gaan hoeveel invloed van de academische adviezen in de specifieke doelstellingen aanwijsbaar is ik vermoed weinig de grootste invloed ook op de inrichting van het examen zal het derde advies over het literatuur onderwijs gehad hebben dat trouwens onder verantwoordelijkheid van een lite ratuurdidacticus is opgesteld7 zegt trouwens niet de cven zelf dat geinventa riseerde praktijken en opinies van docenten richtinggevend zijn geweest 3 het winstpunt of we ze aan de neerlandistiek te danken hebben of niet de specificaties van de vaardigheden en kennis die het voorstel bevatten vind ik in ieder geval het sterkste deel ervan op de systematiek ervan je herkent het model richtziele grobziele feinziele van christine moller 1976 of soortgelijke opzetten van doelbeschrijving en op de duidelijkheid van de omschrijvingen valt volgens mij weinig of niets af te dingen al kan braet c s natuurlijk ook niet wegpoetsen dat we de ene vaardigheid lezen met name verder kunnen analyseren dan de andere schrijven beslaat niet meer dan een half a4tje de inspectie neder lands een van de drijvende krachten achter deze modernisering van het examen moet verguld zijn met deze beschrijvingen die de centraliteit van het 125 examen stellig bevorderen de constructeur van examenopgaven heeft voortaan veel deugdelijker gereedschap dan tot nu toe leerlingen kunnen hun leraar vragen wat ze nu eigenlijk leren moeten bij nederlands en leraren nederlands kunnen tegenover sceptische collega s met meer overtuiging ten brinke 1983 nazeggen bij nederlands leer je iets kortom op dit punt vind ik de voorlopige voorstellen van braet c s een flinke verbetering van het cmm advies en de kostbare vrijheid van onderwijs dan zelfs die vaart er wel bij voorzover ze nu duidelijker dan ooit voor dit leergebied wordt afgegrensd en dus territori ale integriteit verwerft met opzet forceer ik me lichtelijk tot gejubel om mijn eigen positieverandering in deze te markeren lang heb ik gemeend dat onderwijsgevenden voldoende verantwoord vele miljarden guldens hielpen uitgeven als ze voor zich zelf goed konden verantwoorden wat ze deden kamer 1974 nu schrijf ik dan maar eens op dat zoveel liberaliteit mij intussen naief voorkomt met deze bekenning tot de waarde van het rekenschap geven bevind ik me trouwens in de veilige luwte van het in nederland gangba re denken over dit thema8 4 de inhoud vergeleken hoe valt een vergelijking van de inhoud van het examen uit over de vraag wat er in het eindexamen getoetst moet worden komen het oude advies en het nieuwe voorstel sterk overeen voorzover het de mondelinge taalvaardigheid en de leesvaardigheid aangaat bij de toetsing van de schrijfvaardigheid komt de cven met een nieuwigheid een toets herschrijven die gelet op de concrete inhoud van het voorstel beter redactionele beoordeling kon heten over de eigenlijke toetsing van de schrijfvaardigheid lijken de vroegere adviseurs en hun opvolgers vrijwel gelijk te denken maar braet c s durft hier geen knoop door te hakken en komt met liefst vier varianten van toetsing van het meest functio nele gericht schrijven tot de vrijblijvende beschouwing alleen een verhalend opstel mag niet meer zet de commissie hier een strategische tussenstap op weg naar het einde van een of meer varianten of is ze echt naief want naief lijkt het mij om te veronderstellen dat de minister geld over zal hebben voor zoveel constructiewerk en dat de inspectie accoord zal gaan met zoveel organisatorische complicatie haar eigenlijke bespreking van het onderdeel letterkunde begint de cmm met de constatering het literatuuronderwijs staat op dit moment vaak ter discus sie cmm 1977 blz 30 de cven had kunnen openen met het literatuur onderwijs is volop in restauratie literatuur is bij de cmm zoveel als de verzameling van alle fictionele teksten bij de cven is het onmiskenbaar de literaire nederlandstalige canon bij de cmm komt tot mijn eigen verbazing nu ik de tekst terugzie literatuurgeschiedenis niet eens ter sprake het nieuwe voorstel specificeert zelfs de literair historische bagage waarmee abiturienten het volle leven ingestuurd worden verschillen genoeg dus een winstpunt van de cmm blijft behouden dat is de ruimte voor de persoonlijke verwerking van literatuur de winst wordt zelfs geconsolideerd doordat de cven vrijblij vendheid in dezen tracht te voorkomen ze verplicht de kandidaat zijn persoon 126 lijke waardering toe te lichten met verwijzingen naar de tekst en deze te toetsen aan die van anderen 5 de inrichting vergeleken zo degelijk als braet c s de inhoud van het examen behandeld heeft zo makkelijk heeft hij zich tot nu toe afgemaakt van de inrichting ervan van de ruim twee bladzijden die hieraan besteed worden ter vergelijking de inhouds beschrijving vult er acht is bijna een bladzijde een herhaling van de al bestaande regeling voor gericht schrijven bij de meeste examenonderdelen lijkt de eigen docent stilzwijgend tot enige beoordelaar benoemd voor het ene onderdeel lezen krijgen we wel en voor het andere schrijven niet een opgelegde beoordelingsnorm bij de mondelinge taalvaardigheid hebben we de vrijheid de toetsing desnoods niet in het eindcijfer te verwerken allemaal zaken die alleen al ten behoeve van een zakelijke discussie over de voorstellen meer toelichting verdiend hadden de cmm is over de inrichting heel wat duidelijker geweest en kon zoals ik hierboven al heb aangeduid voor de motivering van haar standpunten teruggrij pen op een volgens mij nog steeds degelijke inleiding ik geef daarom een ongevraagd advies aan de cven haal die paar bladzijden van de cmm door een kopieerapparaat en deel ze uit bij uw nog te houden discussiebijeenkom sten wie een verklaring zoekt voor de slordigheid of ongeinteresseerdheid die de cven ik herhaal tot nu toe in dezen demonstreert krijgt vlak voor de bijlagen een aanwijzing de cven gelooft niet dat adviezen op dit terrein gehoor zullen vinden en dus gooit ze nog niet eens afgekoelde hete hangijzers als de tweede correctie maar op de schroothoop van haar pragmatisme dat is een uiting van de tijdgeest waar ik bezwaar tegen koester 6 tot slot met vooruitziende blik heeft de cmm zich destijds niet systematisch uitgespro ken over de problemen die de invoering van haar voorstellen zou kunnen oproepen het advies is voorzover ik weet alleen een schild geweest waarmee de tweede zitting9 is beschermd ook de cven laat dat onderwerp rusten dat ontslaat me van een verplichting die ik eigenlijk graag op me had opgenomen daarom toch een enkele niet toegelichte bewering ik heb tenslotte vroeger opstellen geschreven innovaties die niet heel duidelijk zijn komen niet tot invoering de te grote keuzemogelijkheid in het centraal schriftelijk examen bij schrijfvaardigheid de onvoldoende behandeling van de beoordelingsproblematiek en de vrijblijvendheid van het handelingsgedeelte mondelinge taalvaardigheid zie ik als beren op de weg naar de invoering van dit programma misschien is het zware literatuurprogramma nog zo n beest ik hoop dat braet c s de beestjes tijdig naar de dierentuin brengt want mij lijkt dit voortgangsverslag vooruitgang te beloven 127 noten 1 voor een goed begrip van de vlaamse lezers diene dat het nederlandse onderwijs geen enigszins uitgewerkte leerplannen van overheidswege kent voor in ieder geval het secundair onderwijs geldt dat de rijksoverheid stuurt door middel van regels voor het centraal eindexamen de zogenoemde examenprogramma s 2 de cven kan natuurlijk ook aan haar eigen criteria geformuleerd als uitgangspunten en dergelijke gemeten worden deze interne kritiek laat ik aan de lezer zelf over 3 de commissie modernisering moedertaalonderwijs was een soort leerplan commissie met een zowel adviserende als uitvoerende taak bij de oprich ting van het instituut voor leerplanontwikkeling slo is haar uitvoerende taak door de slo overgenomen de advisering is in een sterk gewijzigde organisatie overgenomen en voortgezet door de valo moedertaal valo veldadvisering 4 zoals opgenomen in het advies kerndoelen voor de basisvorming in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs van de commissie herziening eindtermen che 1990 het is de bedoeling van de huidige nederlandse regering deze kerndoelen wettelijk vast te stellen om daarmee aan te geven wat leerlingen aan het einde van de eerste fase voortgezet onderwijs d w z ongeveer in hun vijftiende of zestiende levensjaar in ieder geval geleerd moeten hebben 5 ik ga ervan uit dat begripsmatig normaal functionele doelen of vaardig heden een deelverzameling zijn van de totale verzameling functionele doelen of vaardigheden 6 in 1983 heeft de toenmalige regering om uit de impasse te komen waarin de politieke discussie over de middenschool en de basisvorming geraakt was aan de wetenschappelijke raad voor het regeringsbeleid een alge meen adviescollege met veel gezag raad in dezen kwestie gevraagd de wrr adviseerde de structuur van het onderwijs onveranderd te laten en de basisvorming alleen te definieren in termen van leerdoelen en inhouden het uitgebrachte advies wrr 1986 is basis voor het regeringsbeleid geworden 7 na adviezen die uitgebracht werden door onderscheidenlijk groepjes deskundigen op het gebied van de oude en moderne letterkunde heeft de commissie braet een advies ontvangen van een subcommissie literatuurdi dactiek zie de moor 1990 8 alleen doordat het denken in termen van rekenschap geven politiek aan vaard is zijn zaken als het periodiek peilingsonderzoek en landelijk vastgestelde kerndoelen mogelijk het periodiek peilingsonderzoek is een landelijk onderzoek in opdracht van de rijksoverheid uitgevoerd door het cito dat jaarlijks op een ander leergebied door middel van steekproeven de stand van zaken qua onderwijsaanbod en prestaties in kaart brengt 9 het centraal examen wordt in nederland afgenomen volgens een schema met vastgestelde tijdstippen voor ieder vak nederlands komt op dat schema twee keer voor een keer voor leesvaardigheid en een keer voor schrijfvaar digheid men noemt dat de eerste en tweede zitting 128 bibliografie brinke j s ten bij nederlands leer je iets groningen 1983 commissie herziening eindtermen advies kerndoelen voor de basisvorming in basisonderwijs en voortgezet onderwijs lelystad 1990 commissie modernisering moedertaalonderwijs advies over het eindexamen nederlands in het v w o het h a v o en het m a v o s hertogenbosch 1977 kamer a weten wat we doen in j sturm red letteren leren lezen een bundel artikelen over literatuur en lektuurlessen in het voortgezet onderwijs purmerend 1974 dcn cahier moor w de e a pre advies inzake het literatuuronderwijs binnen het eind examenprogramma nederlands havolvwo door de subcommissie literatuurdi dactiek nijmegen 1990 katholieke universiteit nijmegen vakgroep algemene kunstwetenschappen moller c technik der lernplanung methoden und problem lernzielerstel lung weinheim 1976 5 wetenschappelijke raad voor het regeringsbeleid basisvorming in het onder wijs s gravenhage 1986 rapporten aan de regering 27 129