Waarom gebruikt u ‘Van Dis’ wel/niet? Een enquête onder vakdidactici

Publicatie datum: 1976-01-01
Collectie: 07
Volume: 07
Nummer: 2
Pagina’s: 84-93

Documenten

waarom gebruikt u van dis wel niet een enquete onder vakdidactici vijftien jaar geleden verscheen de ie druk van de didactische handleiding voor de leraar in de moedertaal van van dis c s deze voor het middelbaar onderwijs samengestelde handleiding heeft vijf drukken beleefd aan een aantal vakdidactici moedertaal legden we de vraag voor waarom gebruikt u van dis wel niet de door ons geenqueteerde didactici zijn verbonden aan universiteiten nieuwe leraren opleidingen n l o s en m o opleidingen de meesten doen er niets meer mee sommigen heel erg weinig hieronder volgen hun argumenten waarmee de didactische handleiding wordt uitgeluid ze zijn vooral ook interessant omdat ze ons iets vertellen over hoe vakdidactiek op opleidingsinstituten wordt gehanteerd onder andere daarom een beginnend leraar van nu zal lesgeven tot in de volgende eeuw hij moet weten dat er een verscheidenheid van doelen is waaruit hij steeds opnieuw met collega s ouders en l e erling en kan kiez en hij moet twijfelen a an de traditi o nele onderwijsmeth o de s waarmee hij zelf is lastig gevallen en zich steeds afvragen of er geen zinvo ller aanpak bestaat of ontworpen moet worden de handleiding geeft geen alte rnatieve doelen en methoden maar schrijft voor beveelt aan nauwelijks twijfel aan de spreekbeu rt het opstel het spellingsgeweten van de leerling de cultuur overdracht ko rt om de in vuloefening onder andere daarom gebruik ik de handleiding niet op co ll ege ik noem hem alleen als naslagwerk i v m de bib liografie achterin dana constandse universiteit utrecht r ee d s na 1 5 jaar een v e rouderd bo e k drie uitgevers en een commissie van negentien auteurs moesten er destijds aan te pas komen om deze didactische handleiding voor de leraar in de moedertaal te doen verschijnen een titel en een presentatie die ervoor zorgden dat aan de autoriteit van het boek voorlopig niet te tornen viel al noemen de auteurs zich bescheiden toevals didactici die een boekje uitgeven vanaf 1962 zou het boek van van dis voorlopig de handleiding zijn taal en letterkunde deed je grondig aan universiteit of m o cursus en hoe je als leraar nederlands les moest geven stond in van dis daar stond althans neergeschreven hoe de ervaren leraar met redelijke orde het al jaren naar eigen tevredenheid gedaan had als ik het boek nu doorblader dan brengt het mij in de sfeer van olielampen pluchen tafelkleden en vooroorlogs cabaret zo n vleugje nostalgie kan er weliswaar nog bes t 84 bij maar het is merkwaardig dat het een boek karakte riseert van nog geen 15 jaar oud de wijze waarop hier geschreven wordt over leerlingen de leerstof en het didactisch han delen van de leraar maakt duidelijk hoeveel er in die vijftien jaar veranderd is leerlingen worden generaliserend aangeduid als onbevangen eersteklasse rtjes ze kenmerken zich door een sterk geheugen en zijn verheugd als ze een opstel mogen maken de opdracht daartoe wordt handenw ringend ontvangen de kwaliteit van zo n opstel zal ove ri gens altijd weer tegenvall en want de leerling is ook een jongen van vee rt ien jaar met een troebel taalgevoel en zwak uitdrukkingsvermogen er zijn ook leer li ngen wier verlegenheid en angst uitzonderlijk groot zijn treft de leraar ze d an dient hij met rustige beslistheid te trachten deze remmingen weg te nemen dit soo rt trefzekere didactische aanwijzingen zijn vooral bedoeld voor de nogal eens genoemde beginnende leraar wie fouten maakt wordt voor het bord geroepen en elke les dient te beginnen met het overhoren van huiswerk dat legt verband met het vo ri ge letterkundeuur en houdt het behandelde in het geheugen voor inhoud en functie van het taalgedrag blijkt in de lessen nederlands nauwelijks aandacht te zijn de leraar nederlands is de bewaker van het formeel verzorgde taalgebruik troebel taalgevoel moet helder worden en het uitdrukkingsvermogen wordt versterkt discussies moeten in verzorgde taal geschieden hier kan de leraar de vrijheid nemen bij fouten in taalgebruik uitspraak of gedachtengang dadelijk in te grijpen lukraak citeren is altijd oneerlijk en tegenover dit boekje zeker onverdiend het aangehaalde typee rt echter een ontwikkeling en bepaalde aspecten daa rvan zijn mede door van dis gestimuleerd aandacht voor jeugdlectuur was in 1962 zeker nog niet algemeen op verschillende plaatsen in de didactische handleiding wordt het belang e rv an echter onderstreept ook dramatische werkvormen komen voor in de metho dische suggesties aangeduid als dramatise ring en improviserend toneelspelen dit boek van voor de von met zijn bib li ografie die teruggaat tot 1893 verwijst vooral naar het taalonderwijs zoals het was dat de schrijvers zich van een beginnende kentering bewust waren blijkt uit het laatste hoofdstuk over de leraar nederlands in het geheel van de school op scholen constateert men dat het bevel t niet meer doet staat daar ondermeer met iets dankbaars tegenover de auteurs waarvan sommigen mij dan toch maar stimuleerden om leraar nederlands te worden zet ik het terug in mijn kast ergens tussen go rt ers mei en de verkade albums van jac p thijsse johan eim ers n l o nijmegen d e grabb el ton van voor d e mammo e t toen ik vijf jaar geleden gevraagd werd om aan de nederlands mo a opleiding van het nutsseminarie te amsterdam vakdidactiek te geven stond de didactische handleiding op de boekenlijst en de meeste studenten hadden hem gekocht ik moest er dus wel iets mee doen maar heb het niet verder gebracht dan gebruik als discussiebasis en grabbelton met ideeen wij vonden de uitwerking van bijvoorbeeld liet hoofdstuk over ste l onderwijs ondoorzichtig verbaasden ons over de enorme disharmonie tussen de 85 hoofdstukken over lees en spraakkunstonderwijs en vonden ook in de ove rige hoofdstukken veel ideeen irreeel vooral misten we een totaalvisie en aansluiting bij publiek en doelste ll ingen van het mammoettijdvak het boek dat bij zijn verschijnen in 1962 een aanwinst was bleek door de zich snel ontwikkelende didactiek achterhaald ik verstrekte studenten steeds vaker mate ri aal uit moer en levende talen liet de didactische handleiding helemaal naar de achtergrond verdwijnen en heb hem vorig jaar als vakdidactisch handboek met blijdschap ve rv angen door zeggen schap van griffio en jan van der valk part time m o opl a dam zelfgenoegzame zekeren en zijn de leraar nederl an ds hoge streven is hun oren en hun hart te openen voor de schoonheid van taal zowel van volkstaal in allerlei schake ring als van de taal van auteurs tegen wie zij op mogen zien kortom hij is bij uitstek de man die jonge mensen voert naar de rijkdom van onze nationale cultuur en die hen tot deelhebbers aan die cultuur maken kan p 8 een citaat uit de inleiding van de didactische handleiding dat laat zien hoe de commissie die indertijd deze handleiding samenstelde dacht over de taak van de leraar moedertaal een citaat we lisw a ar en al s zoda nig ni et re pr esenta ti e f voo r d e tot a le opvatting van de samenstellers ik wil proberen door het opnemen van een aantal citaten te laten zien wat mijn bezwaren zijn tegen de didactisc he handleiding dat zijn bezwaren tegen bepaalde opvattingen niet tegen alle het is de moeite waard na te gaan hoe de leraar nederl ands in de onderwijsleersituatie moet zien te bereiken dat zijn leerlingen iets wijzer worden in de paragraaf decla matie treffen we de volgende passage a an in de hogere klassen wordt een steeds wijder gebied v an de literatuur voor de leerlingen toegankelijk de leraar zal hun hieruit de vrije keuze laten maar corrigerend optreden als de nog ongevormde smaak of een verkeerd beoordelen van eigen aanleg de leerlingen op een dwaalspoor dreigt te brengen p 20 over het stelonderwijs all e voor de laagste klassen aanbevolen opstelgenres moeten in de midden en hogere klassen met de leerlingen meegroeien wat enige verschuivingen met zich meebrengt zo ver liest het verhalende genre zijn algemene didactische bruikbaarheid het houdt slechts vormende waarde als het zich door stijl of compositiekwaliteiten ontwikkelt in de richting van het a rtistieke slechts de leerlingen met een bijzonder talent mogen in de hogere klassen nog de verhaalvorm bezigen p 43 in het hoofdstuk taalcultive ring treffen we de volgende volzin aan wedijver gematigd doordat te allen tijde de onderhavige zaak in het centrum wordt geplaatst p ri kkelt het meedoen v an iedereen p 51 over de beoorde li ng v an het opstel als hij de fouten heeft aangewezen moet de leraar zijn oordeel over het opstel uitdrukken in een cijfer v an 1 tot 10 de samengesteldheid van ieder sch ri ftelijk eigen werk is oorzaak dat kleurloze cijfers 7 6 6 5 l die aan gezond reagerende 86 leerlingen weinig bevrediging schenken het veelvuldigst optreden p 64 binnen het literatuuronderwijs is de cultuuroverdracht v an groot belang de leerlingen moeten in aanraking worden gebracht met enkele werken die domin an t zijn in de nederl an dse cultuur die echte klassieke werken hebben als zod an ig een leven en beweging in zich die jonge mensen als de hunne kunnen herkennen p 100 mijn bezwaren han gen vooral samen met de zekerheden waarvan de didactische handleiding doo rt rokken is zij legt de nadruk in het onderwijs bij de leraar en de stof over de leerling wordt slechts in bevoogdende termen gesproken immers plaats je de leerling centraal d an is onzekerheid je deel en daar wi llen we niet aan de leraar is degene die de leerlingen met vaste h an d leidt naar een door hem vastgesteld einddoel de visie die leerlingen mogelijk op hun eigen ontwikkelingsgang ontwerpen ontworpen hebben blijft buiten beschouwing en wat is dat einddoel de kennis making met en het accepteren van het grote cultuurgoed dat zich weerspiegelt in onze taal die cultuur is er een waar ikzelf maar al te zeer in verweven ben ond an ks mijn nauwelijks op te sommen bezwaren tegen de sfeer van onderdrukking die haar beheerst het laatste dat ik wil is dat leerlingen door mijn optreden als leerkracht leren met die cultuur akkoord te gaan een leerling is al iemand en ik vind het geen pas geven dat li eden die over gezond verstan d beschikken kunnen menen dat die leerling net zo moet worden als zij mijn bezwaren tegen het vakinhoudelijke aspekt van de h andleiding h an gen samen met de hiervoor vermelde be z waren tegen de opvatting over het leraar s chap centraal staat die stof welke is voortgesproten uit een cultuur van zelfgenoegzame zekeren dat een zinnige groei van onderwijs zoals meer aspekten v an het leven gedragen wordt door vernieuwing komt niet ter sprake en d an doel ik niet op vern ieuwing v an ee n structuur maar op vernieuwing op het vlak van de samenwerking v an mensen van de inhoud dat ik mijn studenten laat kennismaken met de didactische handleiding komt doordat ik hen vertrouwd wil maken met de opvattingen zoals die besta an op veel scholen waar zij zu ll en gaan werken in de hoop dat zij zich dan zu ll en verzetten tegen dat soort opvattingen ik weet dat ik daarmee net zozeer een eenzijdige keuze doe als de s amen s tellers v an de h an dleiding het verschil zit hem d aa rin dat mijn s tudenten v an mij te horen krijgen voor welke maatschappelijke overtuiging ik kies terwijl de commissie net doet of onderwijs daar niets mee te maken heeft de cursive ri ngen in de citaten zijn van mijn h an d ron plattel universiteit groningen w e l een waard e vol le e sbo e k van d is is eigenlijk nauwelijks een studieboek te noemen in die zin dat je in de verschillende hoofdstukken zelfs geen globaa l beeld krijgt van uitgangspunten en opvattingen betreffende de verschillende aspekten van moedertaa l onderwijs die je in moderne vakliteratuur tegenkomt een waardevol leesboek is van dis wel geschreven vanuit de praktijk en dus met aandacht voor de problemen die zich in de interaktie tussen leraar en leerling kunnen voordoen vol tips en hints die ook nu nog bijzonder goed bruikbaar zijn jan van alphen n l o tilburg 87 ti en jaar g e l e d e n al e e n a n tiquarisch bo e k een didaxologie met register is niet bruikbaar binnen een leerplan didaktiek zelfs niet om zich tegen af te zetten dat ligt niet aan het gebrek aan een psychologisch pedagogische basis waar men in 1962 mee zat maar aan het ontbreken van elke visie men besnuffelde in de inleiding we l zaken als integratie maar werkte er niet mee voeg daarbij dat in de dh de individuele leerling ontbreekt en de bezinning op de bijdrage van het basisonderwijs dan krijg je onder meer spreekonderwijs dat nauwelijks meer dan spreekbeurten is in de zestiger jaren kon niemand bezwaren bedenken tegen onderwijs dat een verdunning is van vak onderricht maar het gemis aan organiserende uitgangspunten en de overvloed aan stelligheden zonder argumenten storen nu wel het grootste bezwaar is dan ook dat de commissie zijn geesteskind m u v de bibliografie in de steek liet dat maakte de dh tien jaar geleden tot een antiquarisch boek op het moment dat de literatuur over opstelprocedures individualisering van het lezen jeugdlektuur en veel meer loskwam jan franken n l o tilburg de geest van wackernage l met enkele citaten uit de ode dr wil ik trachten duidelijk te maken waarom ik van dis niet gebruik en zijn d i de leraar pk hoge streven is hun dat zijn de leerlingen pk oren en hun hart te openen voor de schoonheid v an taal zowel van de volkstaal in allerlei scha kering als van de taal van auteurs tegen wie zij op mogen zien kortom hij is bij uitstek de man die jonge mensen voe rt naar de rijkdom van onze nationale cultuur en die hen tot deelhebbers aan die cultuur maken k an p 8 en w an neer hij de taalontwikkeling van zijn discipelen leidt is voor hem als leraar niet alles interessant hij kent het begri p fout hij moet vonnissen vellen ook al kan het misdrijf hem belangwekkende gegevens schenken omtrent structuur en ontwik keling van de taal p 12 het is een voorwerp v an voortdurende zorg voor de leraar nederlands hoe hij de taal van de leerlingen k an verrijken gezond maken en veredelen p 61 en aan deze vragen gaat vooraf datgene wat hun beantwoording eerst tot een succes kan maken het geloof v an de leraar in de waarde van het li teratuuronderwijs zijn geloof in de zinrijkheid v an zijn arbeid zijn contact met het onderhavige werk zijn geestd ri ft voor de poging jonge mensen en li teratuur tot elkaar te brengen zonder dat geloof en die geestdrift gaat het niet p 105 deze vier citaten mijmerend bladerend uit de veelheid v an dergelijke wijsheden bijeen gelezen spreken klare taal in een andere pub li catie 2 merkt van dis over de leraar nederlan ds op na treffende opmerkingen die bijna letterlijk gelijk zijn a an die in het eerste citaat hij heeft volgens wackernagel ein hohep riesterliches amt 1 gevorderde lezers wil ik aanraden het werk in zijn geheel te lezen 2 l m van dis een didactiek voor het moedertaalonderwijs in acht lezingen amsterdam 1969 blz 48 88 wackernagel deze geest die zo huiveringwekkend schoon uit elke pagina van de didactische handleiding spreekt is het die mij doet schromen het werk door jonge ongevormde geesten te laten bestuderen later als zij in de praktijk hebben e rv aren wat het zeggen wil leraar te mogen zijn is het moment daar hen het onderhavige werk zwijgende met een blik van verstandhouding in de h an den te leggen paul kuyer n l o d witte le li e a dam onjuist om het nu nog te gebruike n in de inleiding vermelden de auteurs dat de leidraad bestemd is voor het onderwijs in de moede rtaal aan scholen voor voortgezet onderwijs en aan kweekscholen de taalkundig geschoolde auteurs hebben listig het bepaalde lidwoord de voor scholen voor voo rt gezet onderwijs weggelaten maar de beperking van dit begri p blijkt heel duidelijk uit het werk dat mavo en l b o ook deel uitmaken van het voo rtgezet onderwijs is voor de commissieleden geen punt van overweging in alle leidende functies is het noodzakelijk dat de functionaris zich helder uitdrukt vermoedelijk verkondigden deze toevalsdidactici hiermee kenschetsen ze zichzelf trouwens de bij het middelbaar onderwijs destijds heersende opvatting maar het werk dat inmiddels de se druk heeft beleefd wordt nog steeds op de markt gebracht en er is intussen in de laatste tien a vijftien jaar toch wel iets veranderd in de onder wijswereld em an cipatie gedachte we beperken ons tot wat fragmenta ri sche opmerkingen die naar we hopen toch een re delijk beeld geven v an deze leidraad zo wordt de school nog in hoofdzaak beschouwd als een instituut voor cultuur overdracht waarbinnen het eerbiedig lezen van ons nati o naal cultuurgo ed een voorname rol speelt in het hoofdstuk het spreekonderwijs wordt o m a anbevolen dat de leraar er in een korte inleiding op wijst dat leren spreken een noodzakelijk onderdeel is van het vak nederl an ds waarna hij als passende ouve rture het best kan aanvangen met het voordragen van een eenvoudig gedicht hardop lezen als onderwijsmiddel wordt ook in dit kader aanbevolen deze aktiviteit kan tevens functioneren als inleiding tot het literatuuronderwijs maar voegen de auteurs hieraan toe we moeten er dan wel voor zorgen dat deze les niet ontaardt in een dommeluu rtje hie rn a worden diverse didaktische foefjes aangereikt om dat dommelen kennelijk ervaren als een frekwent voorkomend begeleidend verschijnsel bij het hardop lezen te voorkomen in de relatie leraar leer li ng wordt gekozen voor de auto ri taire leraar de leraar nederl an ds moet vonnis vellen hij is leider natuurlijk is het zaak dat de leraar geen ogenblik de leiding uit h an den geeft alleen hij heeft de eindbeslissing de leerlingen moeten zijn autoriteit aanvaarden en hun oordeel aan het zijne toetsen dit n a v oordelen in cijfervorm over discussies 89 co n clu sies het boek zal tijdens de eerste verschijning voor een beperkt gebied van het voo rtgezet onderwijs binnen de toenmalige onderwijsfilosofie wel zijn nut gehad hebben maar het onderwijskundig onderzoek heeft niet stilgestaan in vrij veel gesch ri ften is bv de relatie leraar leerling aan de orde gekomen sociolinguistische pub li katies hebben een nogal ingrijpende invloed gehad op het bezig zijn met taalbeschouwing veranderde inzichten in het wezen v an de kommunikatie hebben opvattingen over het fenomeen taalbeheersing grondig gewijzigd een andere benadering van het lectuur literatuuronderwijs echt uitgaan van de belangstellingssfeer van de leerling hij draagt in eerste instan tie a an wint steeds meer terrein de mogelijkheid en wenselijkheid van projektge ri cht onderwijs wordt op z n minst door velen positief gewaardeerd van al deze ontwikkelingen vinden we ook na de grondige herzieningen in de vierde druk die het boek ove ri gens niet evenwichtiger gemaakt hebben niets het spreek onderwijs of veel te weinig terug het feit dat de uitgebreide bib li ografie geen art ikelen vermeldt die na 1970 verschenen zijn is in dit verband tekenend wij achten daarom het nog steeds verschijnen en gebruiken v an dit werk onjuist het is achterhaald jan wallert n l o zuidwest ned bernard schut universiteit leiden te weinig houvas t op de boekenlijst van de s o l zal men vergeefs zoeken naar de handleiding van van dis het is overigens tekenend voor de stand van zaken in de didactiek van het moedertaalonderwijs dat de vraag of je die handleiding wel of niet gebruikt nog steeds serieus gesteld kan worden het boek is meer dan 15 jaar geleden geschreven en in die 15 jaar is er op onderwijskundig gebied toch wel het een en ander gebeurd het zegt ook iets van de verdienste van van dis voor het moedertaalonderwijs wat hij bijvoorbeeld beweerd heeft over de positie van het moedertaalonderwijs in de school en de relatie tot an dere vakken is nog steeds actueel de handleiding wordt op de s o l niet gebruikt omdat het de aanstaande leraar te weinig houvast geeft bij de problemen waar hij in de praktijk voor komt te staan het is te eenzijdig gericht op het oude v h m o en het mist een theoretische fundering wat we nodig hebben is een didactiek die de leraar helpt bij het zoeken naar oplossingen voor didactische problemen dat is iets anders dan een verzameling aanwijzingen en pedagogische en didactische wenken zoals je ze in de handleiding aantreft dat is ook iets an ders dan een serie leuke ideeen voor de vulling van de lessen zoals je ze vaak in onze vaktijdsch ri ften moer niet uitgezonderd aantreft een didactiek voor het moedertaalonderwijs zal moeten worden ontwikkeld in samenwerking met onderwijs kundigen taal en taalbeheersingskundigen zo n didactiek is er nog niet op d e 90 boekenlijst van de s o l zoek je niet all een tevergeefs naar van dis handleiding je vindt er geen enkel nederlandstalig boek over de didactiek v an het moede rt aal onderwijs p h s batelaan hoofddocent nederland s s o l n l o utre cht van dis en de plaats van vakdidactiek in de m o opleiding de plaats van het pedagogisch gedeelte een van de acht examenonderdelen is voorzover ik dat k an overzien binnen de opleiding nederlands mo a aan de erkende instituten in de laatste 35 jaar nauwelijks veranderd de commissie van den ent die in 1941 het rappo rt het onderwijs in de nederlan dse taal en letterkunde op de middelbare school opstelde was erg bezorgd over de lerarenopleiding zij sprak als haar mening uit dat het verwe rven v an deze mo acte geen waarborg geeft dat de candidaat voor de leraarstaak voldoende voorbereid is de opleiding zorgde voor grondige kennis van de leerstof zodat de leraar er boven staat en inzicht en parate kennis om slagvaardig te zijn op elk ogenb lik en bij alle voor komende gevallen maar er moest meer gebeuren de candidaat moet inzicht verkrijgen in het doel en het wezen van moedert aalonderwijs de aanstaande leraar moet de school binnentreden met een helder inzicht in zijn taak en met kennis v an de wegen waarl an gs en de middelen waarmee hij zijn doel het best nastreeft ik citeer nog even verder meer aandacht verdient de methodiek en didactiek van het moede rt aal onderwijs dat niet als bijzaak maar als integrerend deel van de examenstudie beschouwd moet worden 96 99 het is er bij de mo opleiding niet of nauwelijks van gekomen men informere bij studenten en ex studenten v an de officiele opleidings instituten en men raadplege de studiegidsen het pedagogisch gedeelte is bijzaak gebleven en ond anks alle veranderingen ten goede geen integrerend deel van de opleiding geworden de commissie gaf in 1941 al a an wat de knelpunten waren 1 er was geen verplichting tot praktische oefening hospiteren ook niet voor de vele onderwijzers die de opleiding volgden hoewel zij het voordeel hebben van e rv ari ng bij klassikaal onderwijs die hun ook later te stade zal komen 2 het aantal lesuren voor didactiek en methodiek was te beperkt 3 er waren geen vakdidactici 4 er was geen didactische h an dleiding de eerste twee punten kne llen nog steeds het derde punt is geen punt meer en het vierde wordt hier wat nader bekeken tot 1962 heeft het rappo rt van den ent zelf gediend als didactische handleiding dit blijkt o m uit de titels voor het paedagogisch opstel tijd 2 11 uur dat de kan didaten moesten schrijven 1955 synoniemen behandeling zie rappo rt blz 70 1956 goed lezen is een kunst die als elke kunst geleerd moet worden zie rappo rt blz 25 goed lezen 1958 wanneer en hoe wilt u de voo rn aamwoorden behandelen zie rapport blz 51 53 91 in 1962 verscheen de didactische handleiding voor de leraar in de moedertaal samengesteld door een commissie onder voorzitterschap van l m van dis dit boek samengesteld in het bijzonder ten dienste van de aankomende leraar werd en wordt gebruikt aan alle opleidingen alle leraren mo kennen van dis de nieuwe commissie stelde zich bescheiden op wij menen dat een didactische leidraad toch zin heeft al zijn de pedagogische problemen nog lang niet volledig onderzocht ook wij zijn allen tot op zekere hoogte toevalsdidactici ook wij doen ons werk veelal intuitief 14 dit in antwoord op de kritiek van m j langeveld die vond dat de leden van de commissie van den ent een theoretisch pedagogische fundering misten c m leerars levende talen 1964 21 36 noemt de handleiding een ideele beschrijving als hij kijkt naar de gebroken werkelijkheid van de onderwijspraktijk hij somt een groot aantal punten op die in lerarenopleiding een plaats moeten krijgen gaat u maar na of er in de didactieklessen in de mo opleiding aandacht besteed werd wordt aan puberteitspsychologie methodisch spreken gesprekstechniek vrije expressie creatief spel gebruik van audiovisuele middelen jeugdlectuur en voorberei ding op de correctietaak al deze punten werden in de handleiding al aangestipt als middel om zich te orienteren is zij zeker nuttig geweest de stroom van artikelen in vakbladen vaak geschreven n a v de handleiding heeft haar overbodig gemaakt de toevalsdidactici moeten plaatsmaken voor de vakdidactici vandaar dat de uitgevers van de handleiding melden dat zij niet meer leverbaar 1976 is de uitgever van zeggen schap meldt dan ook dit boek van jan griffioen vakdidacticus mag met recht een waardig opvolger van de didactische handleiding van dr l m van dis genoemd worden met welk recht staat er overigens niet bij aan de mo opleiding zal griffioen het wel maken denk ik maar of dit gezien de nog steeds bestaande knelpunten wel een waarborg geeft zoals van den endt dat wenste blijft de vraag maar goed als we een paar jaar verder zijn is ook de mo a er niet meer leverbaar kees pouw m o opl deventer v e rg e lijkin g m e t z e gg e n sc ha p bij het maken van enkele kanttekeningen bij de handleiding van van dis c s ontkom je niet aan de verleiding het boek te vergelijken met zeggen schap van jan griffioen in bepaalde opzichten is deze vergelijking oneer lijk maar ze werkt wel verhelderend de handleiding is het resultaat van het werk van een commissie en geeft een samenvatting van inzichten en ideeen met betrekking tot het onderwijs in de moedertaal het is een momentopname geen stellingname een citaat als het volgende is veelzeggend een van de grote wijzigingen is zeker dat de verdeling van ons vak van onderwijs in allerlei aparte onderdelen veel minder wordt geaccepteerd is de commissie het hiermee eens zo ja wat zijn dan de konsekwenties etc het boek van griffioen inspireert het is een standpuntbepaling die dwingt tot kritische studie en nadere bezinning wanneer je de inhoudsopgave van beide boeken vergelijkt realiseer je je hoe snel de inzichten zich in de loop van 15 jaar kunnen wijzigen ter illustratie beide boeken handelen over het moedertaalonderwijs in de handleidin g 92 wordt daarmee bedoeld het nederl an ds het abn in zeggen schap de taal v an het kind als result an te van het milieu twee standpunten die beide geweldig grote konse kwenties voor ons taalonderwijs hebben als tweede voorbeeld het onderdeel spraakkunstonderwijs voor de samenstellers van de h andleiding is dit nog een vanzel fsprekend onderdeel van het moede rt aalonderwijs zij volstaan dan ook met een kritische beschouwing van de ontleedpraktijk en geven daarbij vele nuttige en praktische suggesties griffioen daarentegen pleit voor afschaffing van dit onderdeel hij doet dat overigens weinig overtuigend en beperkt de taalkunde teveel tot het traditionele ontleden is nu het ene boek beter d an het an dere een an twoord op deze vraag is niet goed mogelijk beide zijn uitk ri stallise ringen van onderwijskundig denken in een bepaalde tijd wat een kwalitatieve vergelijking onmogelijk maakt de handleiding is een kri stal met allemaal matglanzende facetten zeggen schap een kristal met enkele flonkerende facetten maar ook met een paar doffe ja zelfs nog niet ruw aangeslepen vlakken bv het facet taalbeschouwing geurt van hierden n l o v l v u a dam kritisch tegen afzette n als je de aktiviteiten van mijn hospitanten en mij binnen het vakdidaktische part v an onze lerarenopleiding kw an tificeert tot honderd eenheden dan vult van dis een eenheid we gebruiken uit de handleiding de volgende onderdelen v anwege hun meestal indirecte waarde renders bib li ografie degelijk maar grotendeels anachronistisch de inleiding met z n beknopte exempla rische historie van de radikale afhankelijkheid v an de moede rtaal leraar t o v de wetenschappelijke neerlandistiek bij voorbeeld binnen het diskussie tema waarom pedagogiek onderwijsfilosofie etc minimaal relevant blijken te zijn geweest voor de onderwijspraktijk tenslotte de in de han dleiding verspreide doelstellingen formuleringen voo rn amelijk om er de heersende praktijk en onszelf k ri tisch tegen af te zetten kort om in mijn bezig zijn met de facetten v an de ene edelsteen het moede rt aal onderwijs p 15 is de waarde van van dis plusminus 1 op 1000 en niet in de laatste plaats omdat in tegenstelling toch ook met griffioens didactiek de ook talige interessen en belangen van de leerlingen in 1964 nog wel onze rekruutjes p 94 gen oe md bij van dis c s te vaak marginaal blijven frans zwitserlood universiteit van amsterdam 93