Documenten
wam de moor waarom geven we eigenlijk literatuurles gerard de vriend literatuuronderwijs al s voldongen fei t sinds thorbecke in 1863 tegenover de bestaande latijnse schoo l die korte tijd later het gymnasium zou worden de school voor de kinderen van de ho gere burgers creeerde blijkt er nauwelijks discussi e te zijn geweest ove r he t waarom va n het literatuuronderwijs docenten en didactici hebben altijd vee l aandacht getoond voor het wat en het hoe maar het onderwijs o p zichzelf al s een vanzelfsprekendheid gezien de latijnse schoo l legde het accent op de omgang met de klassieken met d e syntaxis de rethorica e n de poesis en ze moet een hoge status hebben ge houden tot lang na de tweede wereldoorlog werden de klein seminaria van de rooms katholieken die nu eenmaal geen officiele gymnasia waren ingedeeld volgens deze begrippen in het curriculum van de h b s van thorbecke wer d het literatuuronderwijs zonde r sla g of stoo t opgenomen immers wat mee r dan duizend jaar goed was geweest in het latijn kon niet anders dan waarde vol zij n i n het nederlands e n wa t men in tegenstelling to t het onderwijs i n de klassieken zo u gaa n noemen d e moderne vreemd e talen z o krege n h b s ers in vier talen lessen in literatuur en dat ging volgens de eindexamen regeling van 1870 nauwelijks anders dan thans hoofdtijdvakken va n de letter kundige geschiedenis e n aandacht voo r de literatuur van de laatste tijd in houdelijk zij n d e eindtermen voo r da t onderwijs i n d e loo p va n ee n eeu w nauwelijks gewijzigd n u eens wat minder geschiedenis dan weer wat meer maar waar het hier om gaat de argumentatie waarom literatuur op het rooster moest kwam in feite altijd o p hetzelfde neer omgan g met literatuur i s goe d voor de mens en daarme e blijk t plato s adagium va n d e eenhei d va n he t goede het ware en het schone eeuwige geldigheid te bezitten vraag naar het waarom centraal in zijn dissertatie literatuuronderwijs als voldongen feit stel t de amsterdamse literatuurwetenschapper ik noem mij nooit didacticus merkte hij tijdens d e verdediging van zijn proefschrift voorzichtig op de vraag naar het waaro m centraal zoals kwakemaak tijdens de zesde nijmeegse conferentie over het li teratuuronderwijs i n 1994 grenzen en vergezichten constateerde moet d e geschiedenis van het literatuuronderwijs vooral de laatste vijfjaar vee l leraren zeker de docenten vreemde talen het gevoel hebben gegeven dat literatuuron derwijs niet meer vanzelfsprekend e n eenduidig was en met de herordenin g van de bovenbouw in een tweede fase gaan leerlingen ook talen leren zonder dat zij of hun docenten genoodzaakt zijn zich iets van de literatuur van die ta len aa n t e trekken dat maakt een studie van de legitimering mee r da n ooi t gewenst daar kunnen we om te beginnen gerard de vriend dankbaar voo r zijn en dan vooral om de secure en overtuigende wijze waarop hij dat deed als het om het resultaat va n de vraag naar legitimering zo u gaan waren w e wat de vriend betreft gau w uitgepraat i n zijn terugblik op het verleden be 64 de moor waarom geven we eigenlijk literatuurles trekt bi j zowe l d e literatuurwetenschap al s de literatuurdidactie k e n overa l klinkt he t adagium van plato door vi a de esthetische ervaring naa r de ont wikkeling van de persoon en dan bedoelen we met overal in die opvattingen die zich hebben weten te handhaven want natuurlijk is er in de jaren 70 on der invloed van het marxistische geweld in onze kapitalistische democratieen een korte tijd de vloer aangeveegd met het bourgeois etheticisme en bezat lite ratuuronderwijs slecht s waarde in zijn betekenis voor de vorming van het kri tisch bewustzijn der leerlingen verwerkingsverschijnselen de vriend laat zien dat de legitimering van het literatuuronderwijs vee l meer gezocht moet worden bij de cultuuroverdracht doo r de literatuurhistoricu s kalff geconcentreer d op de esthetische vorming en bij de zorgzuldige analyse en interpretatie van de literaire tekst waarvoor de toon in de jaren 20 gezet is door la richards en zijn mede new critics en bij on s tussen 1962 en 1966 bijvoorbeeld door merlyn met fens oversteegen en jessurun d oliveira langs de andere kant stipt de vriend overigens zonder een relatie te leggen een variant aan op een verschijnsel dat in de moedertaaldidactiek van de jaren 80 werd aangeduid als innovatieresistentie daarbij was de onderzoeksvraag bijvoorbeeld va n de nijmeegse werkgroep onderzoek moedertaalonderwijs hoe het komt dat allerlei op zich goed ogende vermeuwingsvoorstellen onde r de mat verdwijnen som s meteen soms nadat z e even ee n florsissant leve n hebben geleid de vriend toont zich gefrappeerd doo r de manier waarop wetenschappers on derling en didactic i te n opzichte va n wetenschappers d e informatie di e een vernieuwingsvoorstel beva t verwerken verwerkingsverschijnsele n noemd e hij ze en op een van die verwerkingsverschijnselen gaa t hij diep in de wijze waarop w drop in de methode voor het lezen van literatuur indringend lezen 1970 de opvattingen van de ergocentrische literatuurwetenschap heeft ver werkt en hoe dezelfde drop dan in de jaren 80 als binnen literatuurweten schap en didactiek de lezer het wint van de tekst op vindingrijke wijz e het roer poog t o m t e gooien alleen a l d e gang va n zake n ron d dez e method e maakt voor iedere docent de vriends boek aantrekkelijk want hoe zorgvuldig de auteu r oo k formuleert doo r d e kiere n va n d e teks t i s zij n persoonlij k standpunt zichtbaar de drijfveer va n de vriend om juist van de legitimeringskwestie werk te ma ken lijkt m e duidelijk ui t het volgende citaat literatuuronderwij s beteken t mijns inzien s da n oo k i n elk geval het lere n leze n va n literatuur bijvoor beeld nadat en doordat in de literatuurles duidelijk is geworden dat en hoe li teratuur of ficti e in het algemeen voor lezers belangwekkend kan zijn het literatuuronderwijs i s niet alleen een institutioneel bepaald gegeven een vol dongen feit het is tevens een socialisatieverschijnsel p 10 65 de moor waarom geven we eigenlijk literatuurles hoog vermeer gehalte sereen van toonzetting stil i n de beweging va n de literatuurwetenschappe lijke en literatuurdidactische strominge n die beschreven worden strak in d e compositie en va n ee n zeker e schoonhei d i n het taalgebruik z o zi e ik di t boek het is om het z o te zeggen een wer k met een hoog vermeergehalte ook in dit binnenhuis komt het licht va n een kant en wel op even indirecte wijze als bij onze vaderlandse schilder d e vriend kiest zelden zo dwingend als in he t hierbove n weergegeve n citaat lees je tusse n d e regels door dan blijkt het licht van de leerlinggerichtheid zij n kijk o p de relatie literatuurwe tenschap literatuuronderwijs t e bepalen een licht dat nergens brutaal of op dringerig is maar dat wel dit werk van wetenschap tot een persoonlijk wer k maakt niet eerder heeft iemand in deze mate nagedacht over de legitimering van het literatuuronderwijs al is natuurlijk in het verleden herhaaldelijk d e vraag ge steld is het zo vanzelfsprekend dat we als het om de kunsten gaat wel de lite ratuur voor allen verplicht stellen maar geen der andere kunsten kwakeraaak sprak i n he t bijzonde r ove r het vreemdetalenonderwij s e n verwee s naa r d e taalverwerving al s een legitimerin g va n het literatuuronderwij s di e ten op zichte van het nuttigheidsdenken in de samenleving nog niet zo zwak is maar hij vreesde het ergste wanneer literatuuronderwijs verdedigd zou worden vanuit de culturele ontwikkeling van mensen toch hebben onze voorgangers dat ge daan de vriends studie maakt duidelijk da t de legitimering eenvoudig gevon den wordt onverschillig o f w e met de new critics hun afgeleide dro p en zijn indringend e n inlevend lezen te maken hebben met de receptie esthetici jauss en iser of de didactici ten brinke en griffioen in de esthetische erva ring die gelegitimeerd wordt met een beroep op de persoonsontwikkeling verrassend is het licht dat de vriend laat schijnen op degenen die in onze tra ditie verantwoordelij k hete n voo r d e ergocentrisch e benadering d e clos e reading de puu r tekstgericht e opvattin g va n literatuurwetenscha p e n onderwijs de new critics van wie richards met zijn practical criticism als de vaandeldrage r geldt maar murray kriege r de meest uitgesproke n verte genwoordiger was zowel de betekenis van de new critics voor de ergocentrische methode van drop als de rol die iser respectievelijk rosenblatt in de lezersgerichte weten schap hebben gespeeld min of meer ter voorbereiding op de leerlinggerichte didactiek van de individuele ontplooiing worden met fijne nuances weergege ven het derde hoofdstuk bijvoorbeel d is een prikkelende striptease van isers vermeende lezersgerichtheid z e blijkt i n tegenstellin g to t wat vaa k gedach t wordt tekstgerichtheid te zijn en de striptease betreft niet isers ideeen alleen maar ook de interpretaties di e daarvan sinds de vriend daar in 1978 al zij n mening over heeft geschreven gegeven zijn aandacht voor de didactici het vierde hoofdstuk demonstreer t hoe inventieve geesten als van den bosch en poelhekke de open ruimte die de wetgever tot voor kort heeft gelate n met zijn kennis van en inzicht in zijn gaan invullen de vriend beschouwt 66 de moor waarom geven we eigenlijk literatuurles u m mjto a v van dal bosch 67 de moor waarom geven we eigenlijk literatuurles zo zegt hij o p p 90 poelhekkes opvattin g n u kennis make n me t d e letter kunde om er je hel e leven plezier van te hebben ik denk dat we dit nu lite raire competentie noemen als typerend voo r het gedachtengoe d va n vel e neerlandici die zich hebben uitgelaten over de waarde van moedertaal en lite ratuuronderwijs op blz 98 neemt hij de waarneming van onderzoeker de vos 1942 over dat van den bosch geen school had gemaakt want leff ertstra die van den bosch met zijn boe k taaioefeningen dach t te volgen kreeg van de maestro de kous op d e kop goedkope mechanisering t ontzield e lij k va n n concepti e di e gloedvol leve n was d e vrien d concludeer t dan waarschijnlij k wa s da t nieuwe taalonderwijs ster k gebonden aan de persoon van de docent waa r de begenadigde pedagoog van den bosch ontbrak bleef er weinig van zijn denk beelden over is dat niet altijd zo bij procedures die niet helemaal zijn ingevuld en ligt hier niet ook een verklaring waarom bv een structuralistische verhaalanalyse va n mieke bal of de paarse drop de schuilhut is van de docent die houvast zoekt zoals de auteur zelf in wat andere bewoordingen laat voelen de vriend wil het hier hebben over het waarom van het literatuuronderwijs maar we kunnen er als we eenmaal hebben vastgesteld dat we daar in feit e allemaal niet eens zo verschillend ove r denken te denken niet omhee n om vervolgens de hand aan de ploeg te slaan en dan gaat het om het hoe en het wat waarom bleich en holland niet in di t lich t vin d i k he t opmerkelij k da t hi j zic h i n zij n besprekin g va n d e reader respons e critics beperkt to t d e opvattinge n van louis e rosenblatt bleich e n holland worde n slecht s terloop s genoem d vi a de uitwerking va n hun ideee n doo r dirkse n 1995 en da t i s jammer hollan d heef t me t zij n verkenning va n het identity theme in 5 readers reading en poems in per sons een deur geopend naar een andersoortige legitimering van het literatuur onderwijs daarbij staa t niet esthetische ervaring centraal maar de persoons ontwikkeling van de lezende hollands weerspannige leerling bleich heeft wel degelijk ee n methode ontwikkeld om de jonge lezers aan de hand van onde r meer literatuur te laten ontdekken hoe zij zich als persoonlijkheid verhoude n tot de werkelijkheid oo k to t de teksten die zij lezen in beide gevallen gaa t het niet meer om de esthetische ervaring maar om de ervaring van het eigene beide auteurs worde n slechts in voetnoten vermeld gebaseerd op de recente dissertatie van joop dirksen terwijl z e bijvoorbeeld i n die didactiek va n d e tekstervaringsmethoden al jaren een grote rol spelen en dat is een tweede bezwaar waarom trekt de vriend in het geval van de er gocentrische wetenschappelijke methode wel de lijn door naar de didactiek van de new critics naar drops indringend lezen maar doet hij dit niet na de bespreking van de lezersgerichte wetenschappen receptie esthetica en reader response criticism het is aan alle voorstellen die door de vakontwikkelgroe pen van de talen en ckv zijn ingediend af te lezen dat tekstervaring en tekst ervaringsmethoden niet meer worden beschouwd als het lachertje in conserva 68 de moor waarom geven we eigenlijk literatuurles tieve en wetenschappelijke kringen maar integendeel n a vijftien jaa r volle dige erkenning hebben gekregen waarbij ik best wil aantekenen dat ik ze al lerminst zi e als een panacee voor alle kwalen maar wel is er sprake van een nieuw paradigma waar men niet meer omheen kan de vriend schree f ee n mooi e n nuttig boek en kreeg er om de zorgvuldig heid en bescheidenheid waarmee hij de nuancering in de esthetische ervaring zoals die door de wetenschappers en didactici van zijn keuze laat zien terecht de doctorshoed voor da t hij vanaf het eerste moment dat de spl werd opge richt de doelstellingen van de stichting ondersteunde blijkt op een manier die nergens de gewenste distantie tot het onderwerp en de eigen visie daarop ge weld aan doet gerard de vriend literatuuronderwijs ab voldongen feit legitimeringen voo r het leren leze n va n literatuur op school amsterdamse historische reek s no 30 am sterdam 1996 isbn 90 73941 12 1 69