‘Wat’ is hier het onderwerp

Publicatie datum: 1999-01-01
Collectie: 28
Volume: 28
Nummer: 3
Pagina’s: 25-33

Documenten

wat is hier het onderwerp jannemieke van de gein voor basisschoolleerkrachten in vlaanderen is taalbeschouwing een nieuw begrip gobien 1997 maar in nederland niet het belang van taalbeschouwing wordt daar al jarenlang onderschreven over de inhoud bestaat overeenstemming zie onder meer beernink et al 1997 sijtstra 1997 maar uitwerkingen laten te wensen over van gelderen jacobs 1997 van gorp 1997 dekkers 1997 constateert dat er met taalbeschouwing geexperimenteerd moet worden omdat het in de kin derschoenen staat p 29 5 de twee kanten van met welke bedoelingen verkleinwoorden taalbeschouwing gebruikt worden om anderen een kopje kleiner te maken of om intimiteit te benoe men ze breiden hun kennis uit door te leren aalbeschouwingsonderwijs heeft dat er uitdrukkingen zijn met een verklein een kennisdoel en een vaardigheids woord en ze breiden hun woordenschat uit doel aan de ene kant is het leerzaam en met een aantal van zulke uitdrukkingen wie aan de andere kant is het nuttig wil kan zijn verzameling verkleinwoorden verrijken met woorden voor spel en snoep en je kunt nog verder gaan zodat je ontdekt de leerzame kant dat er ook verkleinwoordvormen zijn die via een semantische omweg aan een grond het is leerzaam als leerlingen worden woord gehecht zijn of onthecht geen geconfronteerd met taalmateriaal waarover onverkleinde grondvorm hebben liefst zij zich kunnen verwonderen en dat hen uit moeten leerlingen deze ontdekkingen niet daagt tot onderzoek zo kunnen zij ontdek voor zichzelf houden maar presenteren kingen doen over het taalsysteem en die ontdekkingen toetsen wat kan leiden tot door zulk taalbeschouwingsonderwijs ver nieuwe ontdekkingen voorwaarde daarvoor werven leerlingen niet uitsluitend taalkennis is dat leerlingen initiatief kunnen nemen met en de taalkennis is niet uitsluitend intellectu anderen kunnen werken en met elkaar op eel ze leren een begrip hanteren hebben werk kunnen reflecteren in zijn ideale vorm daar inzicht in en het begrip kan leiden tot ontbreekt in zulk onderwijs krampachtigheid veranderingen in taalgebruik dat gebeurt en angst fouten bestaan niet echter niet vanzelf in zo n aanpak ieren leerlingen bijvoorbeeld in welke specifieke taalgebruikssituaties en jan feb 1999 nummer 3 28e jaargang 4 0 26 de nuttige kant eisen aan materiaal en middelen strategisch taalbeschouwingsonderwijs is taalbeschouwing stelt hoge eisen aan mid gericht op het vergroten van de taalvaardig delen en materialen en aan de manier heid wat niet hetzelfde is als verbetering waarop je daarmee omgaat taalmateriaal van taalgebruik leerlingen worden gecon moet bijvoorbeeld complexer zijn dan de fronteerd met taalmateriaal dat zij kunnen taal van leerlingen want ze moeten het ver vergelijken met dat van henzelf en dat hen gelijken met hun eigen taal en zich erover uitdaagt tot experimenteren doordat leer verwonderen om ermee te kunnen experi lingen zo n experiment niet precies hetzelf menteren moet het in een betekenisvolle de aanpakken en doordat experimenten retorische context gepresenteerd worden niet meteen hoeven lukken leidt het ene tot het moet leerlingen uitdagen zich lenen een volgend zulk zoeken en proberen is uitnodigen zelfs tot onderzoek gelegen vruchtbaar zie ook van de gein 1997 heid bieden tot woordenschatuitbreiding en liefst ook aanleiding geven tot spel met de in zo n aanpak oefenen leerlingen bijvoor werkelijkheid en dat zo georganiseerd dat beeld met formuleren van zinnen aan er een ontwikkelingslijn in te herkennen is vankelijk gebeurt dat met gestructureerde die aansluit bij het taalverwervingsproces en opdrachten waarin het taalaanbod com rekening houdt met verschillen tussen leer plexer is dan dat van de leerlingen de over lingen zichtelijkheid van de opdracht garandeert echter goede resultaten en in een toepas zulk materiaal is niet schaars maar ligt ook singsopdracht proberen de leerlingen de niet voor het oprapen als je erover kennis uit in een volgende fase worden beschikt en je werkt ermee stelt het eisen opdrachten vrijer de vorm waarin leerlingen aan het werk en leerklimaat en de organi het taalmateriaal gieten ligt minder vast en satie in de klas leerlingen moeten initiatief er is geen sprake meer van een goed ant willen en kunnen nemen kunnen zoeken en woord leerlingen presenteren ook het proberen ontdekkingen kunnen toetsen resultaat van dit werk aan elkaar en bespre met anderen kunnen werken en leren op ken het zodat ze kunnen ontdekken dat eigen en andermans werk reflecteren en hoe je formuleert afhankelijk is van wat je werk presenteren als leerkracht in zo n wilt zeggen experimenteren en reflecteren onderwijsomgeving ben je meester je maakt leerlingen vertrouwd met kenmerken begeleidt het werken van je leerlingen je waarin geschreven taal verschilt van spreek staat open voor vondsten en daar geef je taal richting aan bij voorkeur op basis van eigen kennis als die er niet of onvoldoende is strategisch taalbeschouwingsonderwijs kan raadpleeg je je bronnen of de handleiding leiden tot vergroting van taalvaardigheid van en je hoopt dat die je niet in de steek laten leerlingen en daardoor tot veranderingen in helaas is dat wel vaak het geval taal taalgebruik zij leren formuleren krijgen oog beschouwingsonderwijs staat nog in de kin voor de vrijheid en beperkingen van de taal derschoenen gebruiker en kunnen daarover praten 28e jaargang nummer 3 jan feb 1999 taalbeschouwing als domeinen zoals lezen of stellen daar leiden zorgenkindje termen niet tot spraakverwarring het is dui delijk wat het onderwerp is daar is ook veel bereikt taalbeschouwingsonderwijs staat taalbeschouwing is in twintig jaar nooit echt nog in de kinderschoenen weg geweest en het lijkt erop dat het zich kan verheugen in een oplevende belangstel misschien komt het door de noodzaak vol ling dat zal te maken hebben met die kin gens sommige betrokkenen om taalbe derschoenen taalbeschouwing begint een schouwingsactiviteiten aan te knopen aan zorgenkindje te worden er zijn mooie aan realistische aanleidingen en met authentiek zetten bronnenboeken en naslagwerken materiaal te werken tegelijkertijd is nie naast zouteloze flauwekul vind je in de nieu mand zo wereldvreemd om te veronderstel were taalmethodes heel wat van je gading len dat leerkrachten voldoende tijd moed als je aandacht wilt geven aan taalbeschou inspiratie plus energie hebben om alle aan wing en wat taalverschijnselen betreft je leidingen aan te grijpen en uit te werken kunt het zo gek niet verzinnen of er is wel een dus er is soms rudimentair materiaal voor boekje over verschenen maar als onderwijs handen het is wenselijk dat dat er is maar is het nooit van de grond gekomen tegelijkertijd draagt zo n aanpak bij aan het incidentele karakter van taalbeschouwings activiteiten eenzelfde bezwaar geldt voor mogelijke oorzaken van taalmethodes het aardigs dat je daarin de mislukking vindt is precies dat een aardige ingeving van een auteur vergelijk ook van gelderen daar lijkt niet een aanwijsbare oorzaak voor te jacobs 1997 het is al met al niet een zijn misschien ligt het aan de term die zoveel voudig om lijn te ontdekken in het taalbe omvat als vorm en betekenis van teken en schouwingsonderwijs terwijl dat wel is waar tekst plus heterogene taalweetjes van het je in onderwijs naar stree ft naar zo n lijn alfabet hoe komen wij daaraan tot is het zijn vergeten of hebben vergeten ontleend aan dekkers 1997 de term betekent niets de kern van het probleem zo gezien er zullen ook maar weinigen zijn die het domein overzien misschien is het de je leest wel eens suggesties aan leerkrach vraag of taalbeschouwing een op zichzelf ten bijvoorbeeld dat baltus opperlandse staand domein vormt van de nederlandse taal en letterkunde vol staat met taalver kerndoelen en de vlaamse leerplannen gaat schijnselen een taalbeschouwingsles waard die suggestie wel enigszins uit en het valt het geeft te denken dat de verwijzingen naar ook niet te ontkennen dat taalbeschouwing dat prachtwerk meestal niet deugen de titel zich als activiteit onderscheidt van taalverwer wordt onvolledig gegeven of de naam van de ving zolang echter dezelfde term gebruikt auteur klopt niet en in het ergste geval zijn wordt voor ongelijksoortige zaken kun je niet beide niet in orde ik noem hier namen noch spreken van een domein het maakt spreken bronnen degenen die de suggesties doen over taalbeschouwing bijna onmogelijk teke kennen het werk dus niet kenden ze het wel nend daarvoor is dat wie na twintig jaar dan zouden ze beseffen dat nog geen vijf pro spreekt over taalbeschouwing vaak begint cent ervan bruikbaar is het zijn goedbedoel met een terreinafbakening vergelijk dat met de suggesties maar ze hebben geen waarde jan feb 1999 nummer 3 28 e jaargang wie zonder meer suggereert dat je onder hem geciteerde misvatt ingen spreekt vooral werpen uit battus opperlandse taal en krampachtigheid die krampachtigheid of letterkunde gebruiken kunt als uitgangs angst wordt door onwetendheid gevoed punt voor taalbeschouwingslessen neemt het taalbeschouwingsonderwijs niet vol taalgebruikers zoeken vastigheid in een of doende serieus niet omdat het zo n frivool andere regel die hen bijvoorbeeld vertelt dat werk is maar omdat wie zo n onuitgewerk bepaalde nieuwvormingen geen neder te suggestie doet er blijk van gee ft niet te lands zijn of ze houden vast aan de regel weten waar hij over praat voor onderwijs in dat je nooit een zin begint met een voeg taalbeschouwing is meer nodig dan een wil woord zo n regel bestaat niet zo n regel lekeurige greep uit het opperlands een geeft schijnzekerheid en houdt onwetend taalbeschouwingles hee ft een doel een dui heid in stand van den toorn wat de taal delijk gemarkeerd begin en eind taal kundige onderzoekt zonder het af te keuren beschouwingsonderwijs sluit aan bij voor keurt de leek af zonder het te onderzoeken kennis en wordt zo afgesloten dat voor p 249 voor wie het taalbeschouwingson leerlingen duidelijk is dat ze iets geleerd derwijs serieus neemt ligt hier een schone hebben en wat ze geleerd hebben het blijft taak maak van de meester m v een onder er voor serieus taalbeschouwingsonderwijs zoekende leek en van de onderzoekende somber uitzien zolang gratuite suggesties leek een klassieke meester ongestraft gedaan kunnen worden alles bij elkaar genomen moet je conclude ren dat je taalbeschouwingsonderwijs niet twee serieuze suggesties zomaar kunt geven dat het niet gemakke lijk is dat het ingewikkeld is de eisenwas lijst laat dat zien maar het is vooral ingewik in twee suggesties probeer ik te tonen wat keld door de aard van het onderwerp taal die schone taak inhoudt want dat is hier het onderwerp het gekke is dat miljoenen taalgebruikers de punt als punt van mening zijn dat zij verstand hebben van spelling en taal omdat zij daar gebruik een zin begint met een hoofdletter en ein van maken van den toorn 1998 vetjes digt met een punt dat klinkt eenvoudig jvdg maar dat is het niet het is een misverstand dat leren gebruiken van leestekens simpel van den toorn geeft een opsomming van weg een spellingkwestie is dat voor het misvattingen over taal geventileerd door gebruik van leestekens duidelijke regels bekende en onbekende nederlanders om bestaan goed interpungeren veronderstelt onwetendheid te illustreren hij doet dat zon dat je nadenkt over wat je hoe zegt want der spot want hij houdt hen niet verant hoofdletters en leestekens bepalen de bete woordelijk hij pleit voor opname van het vak kenis van een zin en andersom bepaalt de taalkunde in de bovenbouw van het voort betekenis van de zin welke leestekens waar gezet secundair onderwijs lets soortgelijks komen typisch iets voor taalbeschouwing zou ook op de opleiding voor leraren in het typisch iets waarbij angst een slechte raad basisonderwijs niet misstaan uit de door gever is als je de taalvaardigheid van leer 28e jaargang nummer 3 jan feb 1999 lingen wilt vergroten moet je ze dus niet aal dat hen een retorisch betekenisvolle verbieden om zinnen met en te beginnen context geeft om te experimenteren met leer ze zelf kiezen bijvoorbeeld met materi interpunctie zie voorbeeld 1 voorbeeld 1 experimenteren met interpunctie pepijn ligt al uren in bed maar hij is nog steeds klaarwakker hij gooit die gekke tribbel niet weg want het is nu eenmaal een cadeautje zet hoofdletters komma s punten en vraagtekens schrikt pepijn of moet hij lachen om die tribbels ze krioelen door elkaar en piepen dat het een lieve lust is pepijn begint zachtjes te lachen want het is eigenlijk wel geinig al die harige beestjes maar plotseling bedenkt hij iets want die tribbels vermenigvuldigen zich vanzelf net als konijnen maar houden ze daar ook weer vanzelf mee op uit zin in taal taalboek c trubbels tilburg zwijsen om deze opdracht uit te voeren moeten wat ze doen of hoe ze eraan toe zijn een leerlingen al een en ander geleerd hebben klassieke definitie van de zin in het geza over wat zinnen zijn een en ander want menlijke gedeelte van de les onderzoeken een algemeen bevredigende definitie van leerlingen hoe ze in de bovenste vier regels de zin is moeilijk te geven ans p 1086 van voorbeeld 1 hoofdletters en punten wil wat je leerlingen kunt ieren over de zin is op len zetten er zijn vier misschien vijf moge te maken uit de materiaalfragmenten lijkheden bedoeld voor werk onder hoede van de meester en voor zelfstandig werk zinnen door leerlingen steeds hardop te laten den noemen mensen dieren of dingen en ver ken ontdekken ze dat interpunctie invloed tellen of vragen daarover iets bijvoorbeeld heeft op hoe tekst gelezen en begrepen jan feb 1999 nummer 3 28 e jaargang 30 wordt en ieren ze dat je als schrijver kunt ongein kiezen voor de beste manier die kennis pas sen ze toe opdracht in voorbeeld 1 er zijn een woord zegt soms meer dan veel woor 144 manieren om de zinsgrenzen correct te den je kunt woorden uit elkaar halen daar verdelen komma s buiten beschouwing door kun je erachter komen wat woorden gelaten in de bespreking van het werk ligt betekenen woorden die gemaakt zijn van het accent op de keuzes van de individuele twee woorden zijn samenstellingen een schrijvers en op het effect fouten bijvoor leertraject voor woordbouw is zo geken beeld of moet hij lachen om die tribbels ze schetst een mengelmoes van onderwijs dat krioelen door elkaar kunnen worden spelling en woordenschatuitbreiding besproken door te onderzoeken wat je in de ondersteunt en kennis aanbrengt over zin vertelt of vraagt je vraagt wat pepijn woordstructuur leerlingen die in dit traject overkomt en vertelt wat de tribbels doen woorden leren ontleden kunnen overgene zonder het verband duidelijk te maken raliseren en in veel te veel tweelettergrepige woorden trompet karwei panter brutaal dit soort werk maakt leerlingen alleen samenstellingen herkennen een taalbe wendbaar in taal als ook de leerkracht schouwingsles kan dan helpen om nadruk wendbaar is een meester in het lekenon kelijker dan in het traject voor alle leerlingen derzoek van taal te laten zien wanneer je met een samenstel lingen te maken hebt zie voorbeeld 2 voorbeeld 2 het herkennen van samenstellingen anwar zit in de zandbak hij tekent met een stokje in het zand een zandbak is een bak vol zand het woord zandbak is gemaakt van zand en bak het woord zandbak is een samenstelling een stokje is een piepkleine stok het woord stokje is gemaakt van stok en je het woord stokje is geen samenstelling maak in je schrift twee rijen een rij met samenstellingen en een rij met andere woorden snotneus doosje puntbaard karton dit zijn zes woorden voor dieren schrijf alleen de samenstellingen in je schrift bosmuis koekoek postduif velduil ijsbeer zeeslang uit zin in taal taalmaatje b een vent van zeventig met een bierbuik tilburg zwijsen 28e jaargang nummer 3 jan feb 1999 leerlingen maken zich expliciete kennis opzettelijk te laten overgeneraliseren niet over woordstructuur eigen als handvat bij nederlands maar opperlands is nu het het ontleden van woorden er zit echter een onderwerp zie voorbeeld 3 hoewel dit addertje onder het gras wie wel het woord verdiepingslesje geen enkel reglementair oor kent maar niet het woord kantoor weet onderwijsdoel dient of wel plezier beleven niet of kantoor ontleed mag worden je aan taalspel succeservaringen opdoen bereikt met zo n hulples alleen wat als hij met onderzoek door de werkelijkheid op zijn functioneert in een groter geheel van taal kop te zetten maakt het deel van een leer leren en leren over taal traject voor woordbouw in het derde leer jaar het is geen incidentele gekkigheid leerlingen die overgeneraliseren doen ingegeven doordat auteurs hun stokpaardje onbewust iets aan taalbeschouwing wilden berijden het is serieus taalbeschou rekening houdend met verschillen tussen wingsonderwijs tenminste als het traject leerlingen kun je aanmoedigen om bewust begeleid wordt door een meester in het aan taalbeschouwing te doen door ze lekenonderzoek van taal voorbeeld 3 opperlands opzettelijk overgeneraliseren vuur en water zijn tegengesteld en snoep is eigenlijk helemaal niet goed daarom kun je vuurwater en snoepgoed water en vuurwoorden noemen schrijf de water en vuurwoorden op hoezo snoepgoed welnee dubbeldik reuzeklein stippellijn achterstevoren morgenmiddag bijzonder klapzoen weet jij zelf nog een water en vuurwoord een zeemeermin is een bijzonder wezen het woord zeemeermin is een bijzonder water en vuurwoord onderzoek dat dubbeldikke water en vuurwoord onderzoek de woorden dodelijk morgenochtend en dolfijn zijn het water en vuurwoorden of juist niet uit zin in taal taalmaatje b hoezo stratenmakers tilburg zwijsen jan feb 1999 nummer 3 28 e jaargang 32 tot besluit daarmee voldaan blijven er twee over de leerkracht en de leermiddelen als je een pessimist bent kun je constateren dat die bewuste en onbewuste taalbeschouwing tot elkaar veroordeeld zijn als je een opti speelt een belangrijke rol bij natuurlijke taal mist bent kun je de samenwerking juist verwerving leerlingen zijn dan ook niet bewerkstelligen om taalbeschouwingson bang voor taal of taalbeschouwing bang derwijs van de grond te tillen is vooral dat kunnen ze door beroerd onderwijs wel wor nodig het onderwerp taal en de leer den om leerlingen te boeien heeft taalbe kracht moeten serieus genomen worden schouwing ook geen vergezochte aanleidin maak van de meester een onderzoekende gen nodig taal als object is een onderwerp leek van de onderzoekende leek een dat leerlingen ook zonder tierelantijntjes kan meester misschien krijgt dan eindelijk boeien aan twee voorwaarden voor iedereen zin in taal geslaagd taalbeschouwingsonderwijs is jannemieke van de gein athenestraat 28 nl 3346 ap woerden noot 1 dit is de tekst van een lezing die ik gehouden heb op de twaalfde conferentie het schoolvak nederlands antwerpen 13 en 14 november 1998 28e jaargang nummer 3 jan feb 1999 bibliografie algemene nederlandse spraakkunst groningen etc martinus nijhoff uitgevers etc 1997 tweede geheel herziene druk beernink r et al een blauwdruk voor methoden voor taalonderwijs aanwijzingen voor het ontwikkelen van methoden voor nederlandse taal voor het basisonderwijs enschede slo 1997 dekkers p onderwijs in taalbeschouwing nadenken over taal en taalgedrag tilburg zwijsen 1997 jsw boek 15 gobien s het huidige methode aanbod in vlaanderen in h ringnalda red taalbeschouwing in het basisonderwijs verslag van twee studiedagen den haag nederlandse taalunie 1997 p 65 78 sijtstra j red balans van het taalonderwijs aan het einde van de basisschool uitkomsten van de tweede taalpeiling einde basisonderwijs arnhem cito 1997 ppon reeks 10 van de gein j een kring van lezers en schrijvers met leerlingen praten over zelf gemaakte teksten jsw 81 maart 1997 p 14 17 van den toorn m c misvattingen over taal onze taal 67 10 oktober 1998 p 247 249 van gelderen a m jacobs taalbeschouwing in taalmethoden in nederland gedetailleerde classificatie van leerstof voor de basisschool in h ringnalda red taalbeschouwing in het basisonderwijs verslag van twee studiedagen den haag nederlandse taalunie 1997 p 39 64 van gorp k ogen vol verwondering contouren van een taalbeschouwingsdidactiek waarom wat en hoe in h ringnalda red taalbeschouwing in het basisonderwijs verslag van twee studiedagen den haag nederlandse taalunie 1997 p 9 38 jan feb 1999 nummer 3 28 e jaargang