Publicatie datum: 1995-01-01
Auteur: Jaap Goedegebuure
Collectie: 13
Volume: 13
Nummer: 3
Pagina’s: 89-94
Documenten
kritiek commentaar en beschouwing jaap goedegebuure wereldliteratuur op z n hollands goethe s werken vormen een rijke bron van gevleugelde woorden een van de beroemdste spreuken uit dit vermaarde tekstcorpus luidt es bilde sich ein weltliteratur met deze uitspraak doelde goethe op een door hem wenselijk geachte situatie waarbij het literair verkeer tussen schrijvers critici en lezers zich zo sterk zou hebben geintensiveerd dat het de grenzen tussen naties culturen en vooral ook talen zou hebben doorbroken het feit dat van ver buiten duitsland letterkundige pelgrims naar weimar trokken met byron als beroemdste voorbeeld om de grote dichter hun respect te betuigen werd door goethe zelf uitgelegd als een bewijs van zijn stelling dat de literatuur steeds internationaler en kosmopolitischer van karakter werd daarbij zag hij geen tegenspraak in het feit dat de situatie anders was dan in de ogenschijn lijk verwante perioden van oudheid middeleeuwen renaissance en zeventiende eeuws classicisme toen de eenheid van de literatuur gefundeerd was in het gemeenschappe lijke grieks latijn of frans juist in goethe s tijd vindt er immers een steeds sterker wordende differentiatie plaats naar nationale taal die gans het volk is om met de vlaamse nationalist conscience en de zijnen te spreken overigens had de nationalisering van de literatuur al zijn wortels in het opdringen van de volkstalen ten koste van het latijn een ontwikkeling die dateert van de late middeleeuwen goethe had makkelijk praten in zijn tijd was het heel gewoon dat beschaafde europeanen naast hun eigen taal vlot frans latijn en ook heel vaak italiaans engels en spaans lazen zo is het niet moeilijk om van eikaars letterkundes kennis te nemen en ze in de symbiose van interculturele communicatie dichter naar elkaar toe te laten groeien tot onze troost mag gezegd worden dat goethe s republiek der letteren slechts plaats bood aan het handjevol uitverkorenen dat met hem op gelijke voet kon verkeren vandaag de dag voelen velen zich geroepen tot vestiging in die republiek maar lang niet iedereen zou door de oude dichtervorst ook uitverkoren worden de noodzakelijke kennis en vaardigheden ontbreken ons simpelweg en als ik zeg ons dan bedoel ik niet alleen studenten in enige taal of letterkunde dan wel algemene taal of literatuurwetenschap maar nagenoeg iedereen die zich beroepshalve bezig houdt met de filologie polyglotte coryfeeen van de categorie george steiner niet te na gesproken wanneer ik me niet vergis betreft het hier een situatie die door velen stilzwijgend wordt erkend maar nooit hardop zal worden bevestigd als beoefenaren van de taai en literatuurwetenschap doen we het nog altijd graag voorkomen dat we de vier of vijf talen die we tijdens onze middelbare schooltijd onderwezen hebben gekregen even gemakkelijk kunnen lezen als onze moedertaal deze voorstelling is illusoir op spiegel 13 1995 nr 3 89 94 een doodenkele uitzondering na is vrijwel niemand in staat de fijne nuances van een aangeleerde taal evengoed te begrijpen als de finesses van de moedertaal socio linguistisch onderzoek heeft zelfs aangetoond dat zij die twee of meertalig zijn omdat ze zijn geemigreerd thuis meer dan een taal hebben leren spreken of om wat voor reden dan ook beschikken over een taalbeheersing die lek is naar twee kanten tegelijk er treedt taalverlies op zodra iemand een taal nog niet of niet meer tot in alle semantische syntactische en morfologische uithoeken benut toch gaat men er in disciplines als het comparatisme en de vergelijkende taalwetenschap al sinds jaar en dag van uit dat de vakgenoten perfect thuis zijn in drie vier of vijf talen toen ik in 1972 aan het befaamde instituut voor algemene literatuurwetenschap aan de utrechtse ramstraat begon te studeren verzekerden mijn leermeesters en handboeken me om strijd dat het absoluut taboe was om de canonieke meesterwerken uit de wereldliteratuur anders dan in het origineel te lezen en zo tobde ik dagenlang met een scrupuleuze lectuur van madame bovary in de groenleren pleiade editie de vertaling van hans van pinxteren was er nog niet anders had ik zeker niet aan de verleiding kunnen weerstaan om daarin te spieken ik denk dat we realistisch moeten zijn en elkaar moeten toegeven dat de gemiddelde vwo abiturient van vandaag de dag naast nederlands nog hooguit wat engels kent en wanneer we veel geluk hebben ook nog een beetje thuis is in het frans of het duits ik heb trouwens het sombere vermoeden dat letterenstudies al lang niet meer studenten aantrekken die uit een overmaat van liefde voor literatuur bereid zijn er een paar talen bij te leren velen zijn in de eerste plaats uit op praktijkgerichte vaardigheden en kennis die toegang geeft tot bedrijven en instellingen wanneer we dus vast willen houden aan de wenselijkheid van een kleine kennismaking met de wereldliteratuur zullen we een concessie moeten doen misschien is het niet eens een concessie te noemen misschien moeten we zelfs wel zeggen dat we van de nood een deugd maken van haast alle hoogtepunten uit de canon van de wereldliteratuur zijn in nederland goede vertalingen beschikbaar het is zelfs zo dat nergens ter wereld zoveel vertalingen van literair werk verschijnen als juist bij ons naar verhouding natuurlijk ik zou in dit verband graag arthur langeveld willen citeren die in de inleiding van een boek over vertaalkunde het volgende schrijft enerzijds wordt vaak beweerd dat je een boek maar het beste in de oorspronkelijke taal kunt lezen omdat er bij vertalen zoveel verloren gaat in het volgende zal blijken dat in een vertaling inderdaad allerlei veranderingen en verschuivingen optreden en dat het onmogelijk is het origineel in al zijn aspecten precies zo over te brengen wie dus zegt dat je maar het beste het origineel kunt lezen heeft groot gelijk maar dit geldt dan wel alleen voor diegenen die de taal van dat origineel ook uitstekend beheersen de vraag is echter of er wanneer je met een gemiddelde middelbare schoolkennis van een vreemde taal een moeilijke tekst in het engels of frans gaat lezen niet nog veel meer verloren gaat dan in de meest middelmatige vertaling 2 90 het zal inmiddels duidelijk zijn dat ik me bij deze woorden van harte aansluit het is niet mijn bedoeling een pleidooi te houden ten gunste van hogere subsidie voor het produktiefonds voor de letteren dat zich zoals bekend bezig houdt met de ondersteuning van literaire vertalers ik wil iets zeggen over de wenselijkheid en wat mij betreft ook de noodzaak om in het universitair onderwijscurriculum van vertalingen gebruik te maken en dan wel die curricula die studenten in de literatuurwetenschap vertrouwd willen maken met een klein deel van de wereld literatuur waarom is dat nodig wel heel eenvoudig omdat er vrijwel geen vwo abiturient is die een zodanige leesvaardigheid in engels frans en duits heeft dat je hem of haar moby dick madame bovary en die leiden des jungen werthers in handen kunt geven met de opdracht om daar over zeven dagen eens een sprankelend referaat over te houden ik moet trouwens toegeven dat ook ik niet al deze teksten moeiteloos in het origineel kan lezen voor welke vwo abiturienten die een studierichting binnen de letterenfaculteit gaan volgen moet je eigenlijk naar vertalingen grijpen kunnen we studenten in de amerikanistiek al niet zoveel engels meer bijbrengen dat ze na vier jaar in staat zijn om een roman van herman melville te lezen zonder dat ze om de andere zin naar het woordenboek moeten grijpen en geldt hetzelfde niet voor de romanisten in spe ten aanzien van madame bovary met dergelijke tegenwerpingen ben ik het maar ten dele eens natuurlijk is het zinvol en gepast om de eindtermen van een universitair curriculum in een vreemde taal zodanig te formuleren dat het de doctorandus in staat stelt om dante shakespeare of grimmelshausen in het origineel te lezen maar is hier geen sprake van een gemengde doelstelling waarbij ik formuleer het maar voorzichtig de literatuurstudie in dienst staat van de taalverwerving doet zich eigenlijk niet eenzelfde situatie voor als in het gymnasiale onderwijs waarbij men per lesuur acht tot tien regels plato of tacitus vertaalde en aan de esthetische of cultuurhistorische kant van deze auteurs in het geheel niet toekwam ook ten aanzien van het gymnasiale onderwijs in de klassieken staan verlichte leraren al lang op het standpunt dat je de literaire kanten van de grote schrijvers uit de oudheid beter aan de hand van vertalingen kunt verduidelijken dan via vertalingen die de leraar er bij een onwillige klas woord voor woord uit moet persen waarom zoiets dan niet gepraktiseerd in onze universitaire programma s zelfs wanneer men het niet met mij eens is dat het gebruik van vertalingen van engelse franse of spaanse teksten een bruikbaar hulpmiddel zou kunnen zijn bij anglistiek romantiek of hispanistiek dan nog zou ik graag willen pleiten voor literatuurcursussen die studenten in enige taal of letterkunde vertrouwd maken met andere teksten dan horende tot het taalgebied van hun studiekeuze de wenselijkheid van zo n cursus die gemodelleerd is naar de amerikaanse great books course wordt ingegeven door de gedachte dat onderwijs in de literatuur meer is dan een close reading van afzonderlijke werken dat het gaat om een cultuurhistorisch verankerde constellatie die per definitie internationaal is hoe valt er om maar een willekeurig voorbeeld te geven iets zinnigs over het estheticisme in het werk van oscar wilde te zeggen wanneer men ter illustratie niet kan grijpen naar baudelaire 91 of huysmans doen we studenten in de neerlandistiek niet tekort wanneer we ze bij de behandeling van perk kloos en verwey een kennismaking met shelley en keats hoe globaal ook onthouden ik zou willen pleiten voor een cursus hoogtepunten uit de wereldliteratuur binnen de letterenstudies die in opzet en organisatie afhankelijk is van de specifieke aard van de afzonderlijke studie afhankelijk ook van verschillen in de mate waarin de literatuurgeschiedenis van een taalgebied door internationale relaties wordt bepaald ik kan mij voorstellen dat men aankomende slavisten een andere keuze uit het corpus wereldliteratuur zal presenteren dan aspirant scandinavisten om van sinologen of arabisten maar te zwijgen toch lijkt mij dat voor al deze onderscheiden doelgroepen een internationaal gevarieerde menukaart tot de mogelijkheden behoort om het niet bij algemene bespiegelingen en abstracte aanbevelingen te laten zal ik ingaan op de persoonlijke ervaringen die ik met het geven van zulke cursussen heb opgedaan twaalf jaar geleden toen ik nog aan de rijksuniversiteit leiden werkte nam ik met mijn collega s bij de vakgroep algemene literatuurwetenschap het initiatief tot instelling van een hoorcollege wereldliteratuur tijdens dertien zittingen werden evenzovele werken behandeld de odyssee de divina comedia hamlet die leiden des jungen werthers gogols verhaal de mantel en nog acht andere klassieke teksten doelstelling hierbij was om problemen van interpretatie en receptiegeschiedenis te toetsen aan een aantal concrete canonieke dan wel spraak of smaakmakende voorbeelden de cursus was bedoeld als keuze onderdeel voor alle studenten in de letteren en werd afgesloten met een tentamen bestaande uit een aantal open vragen naar ik begrepen heb bestaat dit onderdeel nog altijd en is het met succes opengesteld voor externe toehoorders die uit pure belangstelling en tegen een kleine vergoeding hun keuze uit het collegeaanbod komen maken toen ik in 1986 de rijksuniversiteit leiden ruilde voor de katholieke universiteit brabant werd ik daar belast met de leeropdracht theorie en geschiedenis van de literatuur de faculteit waar ik terecht kwam kent slechts twee studierichtingen taai en cultuurstudies en taal informatie en communicatie na een ongedeelde propedeuse en een half jaar basisdoctoraal krijgen de studenten de gelegenheid uit te zwermen naar een van de vier specialisaties waarvan cultuur en letteren er een is in het kader van het propedeusejaar is er een cursus inleiding in de literatuurgeschiedenis van zoals dat heet vier studiepunten oftewel 160 uur vanaf het moment dat ik deze inleidende cursus gaf heb ik die gemodelleerd naar voorbeeld van het leidse college wereldliteratuur met dien verstande dat de doelstellingen wat werden verlegd interpretatieve kwesties hoefde ik niet te behandelen aangezien het curriculum in een aparte cursus met die opzet voorzag de nadruk moest komen te liggen op een overzicht van de literatuur in zo n geval moet je je beperken dus het eerste wat ik deed was het trekken van bepaalde grenzen in ruimte en tijd vanuit de overweging dat de overgang van classicisme naar romantiek in de loop van de achttiende eeuw een breuk in de literatuur en cultuurgeschiedenis markeert en dat er vanaf dit breukvlak lijnen doorlopen die de eigentijdse literatuur met die van de romantiek verbinden koos ik voor de periode 1770 tot heden natuurlijk is het een belangrijk gemis dat de tilburgse studenten geen nadere kennis kunnen maken met homerus 92 dante shakespeare en andere preromantische auteurs maar men kan een vierjarig studieprogramma in de algemene letteren nu eenmaal niet naar believen volproppen geografisch koos ik voor een beperking voor europa daarbij gesteund door een al sinds jaar en dag bij comparatisten vigerende opvatting dat de europese of westerse literatuur taalverschillen en nationale grenzen ten spijt een sterke mate van coherentie vertoont vervolgens koos ik twaalf werken die voldeden aan de volgende criteria representatief voor een literaire stroming of richting dan wel een of meer cultuurhistorische fenomenen dat wil zeggen de mogelijkheid biedend om te dienen als aanknopingspunt voor dan wel illustratiemateriaal bij de behandeling van een literairhistorisch onderwerp een zekere spreiding over de genres roman novelle verhalend proza poezie een zekere spreiding over de europese taalgebieden het hoeft geen betoog dat het samenstellen van zo n lijst een even boeiende als lastige opgave is met enige schroom en zonder ook maar een moment te pretenderen dat mijn lijst van twaalf de mooiste canon is geef ik hierbij mijn materiaal 1 goethe die leiden des jungen werthers 2 coleridge the rime of the ancient mariner 3 poe the pit and the pendulum 4 flaubert madame bovary 5 een selectie uit baudelaire les fleurs du mal 6 dostojevski misdaad en straf 7 een selectie uit de gedichten van rimbaud illuminations 8 huysmans a rebours 9 nietzsche ecce homo 10 kafka der prozess 11 virginia woolf to the lighthouse 12 sartre le mur ik zal niet alle twaalf titels aflopen op de verschillende mogelijkheden van behandeling maar geef een paar willekeurige voorbeelden het ligt voor de hand te beginnen bij goethe zijn vermaarde roman in brieven is bij uitstek een geschikte tekst om te laten zien hoezeer het laatste kwart van de achttiende eeuw de brandhaard van sociale culturele en literaire vernieuwingen is geweest het typisch fenomeen van de sturm und drang valt te verbinden met de geweldige betekenis die de figuur van rousseau heeft gehad als maatschappelijk agitator en literair leidsman de wending van klassiek naar modem blijkt uit werthers specifieke receptie van homerus en ossian aan de hand van het burgerlijk protest dat werther laat horen tegen de feodale kleinstaterei en zijn eigenzinnige visie op waanzin en zelfmoord valt het een en het ander op te merken over het janushoofd van de verlichting die rede en sentiment omvatte 93 poe s korte verhaal valt te gebruiken als een illustratie bij het zo typisch vroeg negentiende eeuwse element van de gothic maar kan ook dienen om iets te laten zien van de wet van vraag en aanbod die leidde tot de opbloei van de short story tevens valt hier te anticiperen op sartre s verhaal le mur met zijn existentialistische problematiek een criticus als vestdijk heeft in het wezen van de angst deze zeer moderne kant van poe alle aandacht gegeven rimbauds werk dient als kapstok om iets te zeggen over de revolutie in de poezie zoals die zich in de loop van de negentiende eeuw voltrekt ik gaf daarbij parallel voorbeelden uit de poezie van de twintigste eeuw op het vlak van absolute metafoor en maakte daarbij gebruik van gedichten van trakl marsman en lucebert kenners zullen begrijpen dat ik mij hierbij liet sturen door het werk van hugo friedrich dat laatste punt brengt mij op de kwestie van de secundaire literatuur de theorie en het commentaar een groot gemis bij een cursus als deze is dat een geschikt handboek ontbreekt er is niet zoiets als een beknopte en toch goede handleiding in de europese literatuurgeschiedenis van de laatste tweehonderd jaar3 zelfs het pas vertaalde mimesis van erich auerbach om zijn aanpak nog altijd een prachtig voorbeeld wat mij betreft kan daartoe bezwaarlijk dienen zijn en mijn eclecticisme moeten immers een tegenwicht krijgen van het afdekkende overzicht dat de pieken verbindt met de gewenste bergpassen ik denk dat hier een eervolle en dankbare opdracht voor onze comparatisten ligt zij zijn het die om goethe nog maar eens aan te halen de wereldliteratuur helpen vormen als een samenhangend geheel van teksten dat juist bij wijze van scherp geselecteerd aanbod het sterkste tot ons kan spreken en dan ten slotte nog een vraag als het mogelijk is aankomende studenten in de letteren aan de hand van vertalingen in te leiden in de niet aan taalgrenzen gebonden literatuur waarom zou het dan niet evengoed mogelijk zijn in de bovenbouw van het vwo een cursus als hierboven omschreven te programmeren dat die vraag retorisch is en wat mij betreft met ja beantwoord kan worden moge duidelijk zijn natuurlijk zie ik onmiddellijk praktische problemen opduiken wie moet de cursus gaan geven de neerlandicus of alle leraren in de moderne talen samen hoe moet de stof worden getoetst wat zijn de eindtermen die moeten worden gesteld enzovoorts en zo verder maar al die wetten en bezwaren verhinderen niet dat hier een kans ligt het onderwijs in de literatuur dat allereerst liefde en belangstelling voor die literatuur bij zou moeten brengen zou niet gefnuikt mogen worden door de grenzen tussen talen naties en secties noten 1 tekst van een lezing gehouden op het filologencongres te groningen op 16 april 1993 2 arthur langeveld vertalen wat er staat amsterdam 1986 p 12 3 de nederlandse bewerking van lettres europeennes histoire de la litterature europeenne paris hachette 1992 verschenen als de driedelige nieuwe literatuurgeschiedenis amsterdam meulenhoff 1994 kan worden afgedaan als fragmentarisch en heterogeen 94