Wie is bang voor het toetsen van tekstbegrip?

Publicatie datum: 1980-01-01
Collectie: 11
Volume: 11
Nummer: 2
Pagina’s: 17-31

Documenten

kpc mavo stuurgroep nederlands ate va n b alen niek van der horst joost sch e ifes cees verbern e cor vlasman wie is bang voo r tekstverklarin g het toetsen van tekstbegrip examens hebben een grote invloed op de lespraktijk of we dat nu leuk vinden of niet in het moedertaalonderwijs geldt dat speciaal voor het onderdeel tekstverklaring al eerder heeft de kpc ma vo stuurgroep nederlands het mavo examen bekritiseerd met weinig resultaat nog steeds weerspiegelt de examen opgave weinig van de verander de opvattingen met betrekking tot tekstbegrip en nog steeds heeft de examencommissie niet duidelijk gemaakt welke uitgangspunten ze hanteert inleidin g 80 000 mavo 4 kandidaten voor on aangename verrassingen omdat een en ander tevoren niet be in onze bespreking van het mavo 4 examen tekst kend wordt gemaakt maar dat kan de examen begrip 1977 voor herkauwen een 7 hekel commissie kennelijk niets schelen den we de examenpraktijk waarbij leerlingen de tekst mie is bang voor de halve baan die op voornamelijk vragen krijgen te beantwoorden dinsdag 1 mei 1979 aan de kandidaten werd naar expliciet in de tekst gegeven informatie die voorgelegd was op 4 maa rt 1979 van de hand woordelijk herhaald moet worden in hetzelfde van herman vuysje verschenen in de haagse artikel vroegen we de examencommissie haar filo post voor het examen werd het a rt ikel afge sofie over tekstbegrip op het examen gespecifi drukt in de traditonele examen lay out genum ceerd naar tekstkeuze vraagsoorten en norme merde regels over de volle breedte van de bladzij ring bekend te maken opdat leraren en leerlin de genummerde alinea s ook dit jaar geen tus gen weten waar ze aan toe zijn senkopjes interlinies of andere structuuraandui daar is nog steeds geen reactie op gekomen wel ders heeft de commissie vaststelling opgaven inmid de informatie over de communicatieve situatie dels per circulaire zes veel in de examenopgaven beperkte zich tot het noemen van de schrijver en gebruikte begrippen gedefinieerd het gaat hier het medium hoeveel leerlingen zal de haagse om wat verstaan wordt onder citeren met eigen post iets zeggen ook werd geen nadere infor woorden gebruik maximaal woorden hoofd matie over de schrijver en het onderwerp ver gedachte zin en zinsdeel ook is er enige veran strekt tot beter begrip van de tekst dering te bespeuren in de soort vragen die gesteld we hebben aan mavo leerlingen gevraagd hoe ze worden dat plaatst de docenten en de ruim de tekst vonden de meningen waren enigszin s 17 verdeeld maar de meesten vonden hem saai kan name op de n lo s hierin thans verandering is ge didaten van een moedermavo oordeelden anders komen problematisch is dat de afgestudeerden zij vonden de tekst wel interessant op school een heel andere examen praktijk aan de mate waarin een leerling belangstelling heeft treffen voor een onderwerp waarover hij moet lezen aan het eind van de jaren zestig ontstond vooral heeft ons inziens invloed op de resultaten van dat buiten het onderwijs grote belangstelling voor leesproces wil men resultaten eerlijk meten dan leestechnieken er kwamen cursussen en metho zal of een tekst gekozen moeten worden die in des voor het zogenaamde sneller lezen het af bijna ieders belangstellingssfeer ligt of men zal leren van verkeerde leesgewoonten het vergroten per leerlingengroep een andere tekst moeten kie van de leesbreedte het gebruik van sleutel en zen of men zal meer teksten over verschillende signaalwoorden en het zoeken van centrale the onderwerpen moeten aanbieden ma s in teksten in die tijd begon men te spreken de eis in de belangstellingssfeer van de leerlin en te schrijven over leesstrategieen orienterend gen komen we overigens niet tegen in het ver globaal zoekend en studerend lezen het onder slag van het cito over het examen nederlands wijs had er toen echter nog weinig belangstelling mavo 19782 in de inleiding van dit verslag wordt voor deze kwam pas na 1970 enkele publika gesteld dat men een drietal eisen mag stellen aan ties beschouwen we als toonaangevend we lich een tekstbegrip toets voor het examen ten er een drietal uit dat we deze publikaties a de toets moet tekstbegrip mete n kiezen en geen andere heeft te maken met de in b de toets moet dat betrouwbaar mete n vloed die deze artikelen hebben gehad op de ont c de moeilijkheidsgraad van de toets moet aan wikkeling van schoolboeken voor het vak neder gepast zijn aan het niveau waarvoor zij be lands stemd is in zijn artikel grondslagen voor een opleiding in in dit artikel gaan we eerst in op de vraag wat on het effectief lezen van informatie beschouwt der tekstbegrip anno 1979 verstaan kan worden drop onderricht in het lezen van informatie voor we gaan daarbij te rade bij auteurs die tekstbe al als het stimuleren van de groei van het vermo grip enigszins systematisch benaderd hebben en gen om lezend informatie te verwerven de lezer bij de praktijk in enkele recent verschenen of ver moet zich eerst een leesdoel stellen bij ieder lees nieuwde schoolmethodes vervolgens geven we doel hoort dan een eigen leesmanier voorbeel commentaar op de operationalisering van tekst den begrip op het mavo 4 examen 1979 je wilt iets weten een weetje stel vast onder welk e trefwoord en je gaat wat is tekstbegrip zoeken kies een goede informatiebron wat men zoal onder tekstbegrip verstaat of moet kijk de tekst snel door op zoek naar de infor verstaan is lang niet duidelijk de laatste jaren is matie vaak zal hierbij een register een in er een toenemende kloof te signaleren tussen wat houdsopgave of samenvatting maar ook een wetenschappers daaronder verstaan wat school inleiding het gebruik van titels tussenkopjes boekenschrijvers aan didactiek presenteren en e d kunnen helpen wat de samenstellers van de examens aan vragen als je de juiste passage hebt gevonden ga je en opdrachten aan leerlingen opleggen voor veel langzamer lezen docenten wordt het daarom steeds moeilijker te je wilt een tekst leren beslissen wat ze met tekstbegrip in de klasprak a wat weet ik al over dit onderwerp tijk aan moeten de visie op tekstbegrip van de hoe is de tekst opgebouwd meeste van onze collega s is grotendeels geba op welke vragen zal de tekst antwoord ge seerd op de in de opleiding verworven kennis ven kweekschool pedagogische academie mo a op b het intensief lezen van de tekst leiding of nieuwe leraren opleiding in de eventuele aanvulling van de vragenlijst meeste van deze opleidingen werd over het alge noteren van antwoorden op een apart vel meen weinig aandacht besteed aan het ontwikke c overzien van de tekst aan de hand van de len van een visie op doelstellingen en didactiek antwoorden van tekstbegrip we hebben de indruk dat met eventueel uitbreiden van de vragenlijst me t 18 vragen over centrale thema s nicatie theoretisch oogpunt met een tekst streeft d toetsing van de beheersing van de stof een schrijver altijd een bepaald doel na hij wil door de vragen nogmaals te beantwoorden iets met zijn tekst bereiken van lint komt dan je wipje in een onderwerp orienteren ongeveer tot het volgende overzicht waarbij bekijk de grote lijnen van de informatie als je opgemerkt dient te worden dat een zender ook belangstelling wordt gewekt bij een bepaalde pas meer doelstellingen tegelijk kan nastreven sage schakel je over op de fasen a en b van het hij wil iets meedelen lerend lezen hij wil bepaalde waardeoordelen opwekken je wilt weten hoe je iets moet doen hij wil bepaalde emoties opwekken je kiest je informatiebron en leest deze met in hij wil de lezer laten meespelen je achterhoofd de vraag welke handelingen hij wil de lezer tot daden aanzetten moet ik uitvoeren om dit of dat gedaan te krij dat leve rt dan verschillende soorten teksten op gen cognitieve tekste n eerst moet je de hele instructie overzien persuatieve teksten lees de handelingsbeschrijving intensief emotieve tekste n dive rt erende teksten van lint schreef in 1973 een artikel in levende activerende teksten talen met als titel wat mot die goser van me dan komt van lint tot het volgende schema van hij bekijkt de tekstverklaring vanuit een commu tekstanalyse schema va n tekstanalyse i informa tielaaain ii waa roaa chet lig de kernvraag die iv wat wordt bt v kommenuar m rea tie de tekst over ineenlu6aan tndveronder detek si geicel d ueld moet worden en waar de tekst het antwoord op bevat 1 cognitief feicen rel a ties v a n wat moeci tweten welke kennisvanlei rij ndat inderdaad kit rn rela fciten verklaringe e c rne n eru aijiuel en t ie van feiten t d zijn die ra nfeircncnrel a wordt impliciet be ver ifitttbar i de redenering tics e d kend verondenteld haalbaar welke feiten zijn bij mij n weten niet 6moemd i s de hypothese aanneme lijk enz 2 arekuef i pmu a sief opvattingen omtrent wu moet iksoe d bijwelkwu rderoys waarom moet i datvinden i a ethisch goed e n kwa a d kwaa d vinden teem sl u m det et st berust da t op komm tit un n el ke waarden wel e vind i k dat oot o b nihetiu a opvauinfmomirent wat moet ik mooi wrd e n unwai gge n aa rom m tvniet m ooi e nlclijk l e lij k indrn acht 4 emouef aewelrns wat moet ikvoekn wmdent al sevoe voel i dat oo wauommoet haat afschuw blijd knsaa n rqi g veron ik dat voelen p hoe komt he t sch a p melancholie dersteld wcl k et dat ik het weunict voel verdriet onuetiino eie l 3 di rn nend spelelementen wat behelst deze welke spelregels wor hoe weer ik dat het spel is sptel yrcld rijd den bekend veron wel e sperlr rgel s e ij n oehin ruimte fatre l poezie dmt eld tetrd waar worden dispeel dn nu ne regels o areden speel ik hee spei m ee 3 akii ercnd opd rac hvaanspo wat mocti knudorn wrdrnerallopende wil ik dat doen ca ik hei rin g vereo e e ot fwrl kehandel ingen altiv iuiten aa mvei is doen 7 etn keer o fvvonaan t akti e moet ik gaan verrisis verondersteld wuromwevniet t te n i wel e broei signaleert in de pragmatische dimensie van boeken worden op een erg onnatuurlijke wijze taalbeheersing i 6 een controverse begrijpend aangeboden ze zijn uit hun oorspronkelijke ver kritisch lezen de praktijk van de examens is ge band weggehaald vaak brengt men in deze tek richt op het begrijpend lezen teksten in school sten veranderingen in indeling en formulering 19 aan de vragen en opdrachten die de leerling erbij woordgroepen krijgt aangeboden bestrijken slechts een beperkt trekken van conclusies uit de combinatie van deel van de tekstuele communicatie braet pleit tekstgegeven s ervoor tekstonderwijs te beschouwen als het af herkennen van het centrale thema of een cen standelijk bestuderen van de tekstuele communi traal ordeningsprincipe catie dat wil zeggen dat de leerling zich zowel leggen van juiste relaties tussen ondersteunen met de rol van de oorspronkelijke lezer als met de details en centraal them a die van de schrijver moet bezighouden bij een herkennen en beoordelen van de bedoeling aantal teksten in een methode kunnen deelvaar van de schrijve r digheden worden beoefend maar daarnaast die trekken van conclusies van tekstgegevens in nen er zogenaamde tekstuele communicatie een combinatie met gegevens buiten de teks t heden te worden aangeboden bij een tekst moet toepassen van tekstgegevens vnl centraal the dan over schrijver en medium boek tijdschrift ma op situaties buiten de tekst enz al de informatie worden verstrekt waarover vreemd vinden we dat de auteurs niet verder de oorspronkelijke lezer beschikt de functione doorgegaan zijn op deze leesvaardigheden bij le lay out dient gehandhaafd te worden een in voorbeeld aan de hand van drops ideeen over leiding in het onderwerp is bij sommige teksten lezers en schrijversdoel zoals verwoord in een an onmisbaar de leerling dient ook te weten voor der en iets ouder artikel van zijn hand over de welke doelgroep de tekst is geschreven aan het effectiviteit van informatieve teksten 7 slot van zijn artikel werkt braet zijn ideeen uit we vinden verder dat opbouw nogal ongelijke aan de hand van een tekst uit een bestaand leer aandacht aan de zeven leesvaardigheden besteedt boek hij komt tot een systeem van vragen naar in de praktijk komt het neer op een groot aantal onder meer de rol van de schrijver de bron de vragen die vooral uitnodigen tot reproduceren presentatie de inhoud en de rol van de lezer wat is de betekenis van waarom heeft welke wie 7 waar het zal wel duidelijk zijn dat in deze drie artike waarnaar verwijst enz len werkwijzen worden voorgesteld die nog geen wat voor soort tekst is het gemeengoed in ons onderwijs zijn de inhoud van uit welke delen bestaat de tekst het onderwijs wordt voor een belangrijk deel be overigens is een oordeel over de aanpak van deze paald door de gevolgde methode het school methode pas mogelijk als het vernieuwde deel boek dus 4m verschenen zal zijn de schoolpraktij k in de verantwoording bij functioneel neder ands e staat na de uitgangstekst volgt de tekst als we iets willen zeggen over de onderwijsprak behandeling het doel van deze afdeling is de tijk met betrekking tot tekstbehandeling moeten leerling een systeem van vragen te leren hanteren we in de eerste plaats wel in de leerboeken kij waardoor hij op den duur zelfstandig de belang ken veel methodemakers geven een verantwoor rijkste informatie uit een tekst kan halen en ding van hun uitgangspunten in de inleiding van weergeven hij moet zich tevens een oordeel kun het boek of in een aparte docentenhandleiding nen vormen over de waarde van de aangeboden we laten vier recent verschenen of vernieuwde informatie methoden de revue passeren in feite komt dit systeem neer op het toepassen van een vragenreeks volgens de fn methode opbou ve heeft geen docentenhandleiding maar lexicologische vragen geef in de inleiding van de vernieuwde delen 1 reproduktie en combinatievrage n 2 en 3 toch een soort verantwoording d e uit structuu rv ragen naar uiterlijke en innerlijke gangspunten worden gestaafd met een literatuur bouw van de tekst opgave a ls eerste noemt men het eerder aange samenvattingsvrage n haalde artikel van d rop de auteurs beperken analysevragen naar standpunt van de schrij zich echter tot de daarin genoemde zeven lees ver vaardigheden evaluatievragen naar commentaar van de le begrijpen van de betekenis van woorden en zer 20 toepassingsopdrachten soms woord denkt te krijgen in de tekst ook in deze methode bestaat de praktijk vooral de leerling past de sq3r neen sq4r metho uit het stellen van vragen over de inhoud van de de toe verkennen vragen lezen opzeggen tekst zij het dat in de latere delen vooral produk opnoemen en reageren tieve vragen worden gesteld en minder reproduk de leerling kent verschillende leesstrategiee n tieve het is voor ons de vraag of de fn methode en kan ze toepassen zoekend orienterend inderdaad leidt tot zelfstandigheid in het benade globaal studerend lezen en nu ook kritisch e n ren van een tekst in het docentenboek bij deel 4 reagerend deze beide laatste leesmanieren betuigen de auteurs overigens instemming met zijn nieuw in deel 4 de leerlingen moeten z e ons pleidooi voor eindelijk eens duidelijkheid toepassen bij het invullen van een volgen d ten aanzien van tekstbegrip op het mavo exa schema waarin de benadering van van lint 4 men9 te herkennen is taal vandaag10 pakt teksten enigzins anders aan a d eel 1 is gericht op het aanleren van een strategie voor studerend lezen de sq3 r methode leesschema d e leerling maakt kennis met allerlei tekstsoorten ycnnn rnr m nedep a gw n an w t m te n epnp wn no t e en leert meningen van argumenten onderschei den in deel 2 wordt deze aanpak doorgezet waarbij er iets meer aandacht komt voor het her kennen van de tekststructuur i n deel 3 gaan de auteurs uit van het eerder aangehaalde systeem wat m m nat i e n co m nnkn van van lint leerlingen leren plaatjes te sorte 1 wnf iw yn 1 sun gt n reu ren op grond van de bedoelingen van de tekenaar w 4 ownp1p fwl n nan w nm h 1 daarna moeten ze proberen de doelstelling van de schrijver uit een tekst te halen verder worden ook vragen bij de tekst gesteld begrips struc tuur afleidings beoordelings en waarderings vragen in deel 4 zetten de auteurs de hele aan lw w n a wn t ben 1w hn m1 pak nog eens goed op een rij verken eerst de tekst orienteren bekijk de structuur hoofdzaken aanstrepen lees en let op de detail s benader de tekst dan kritisch w vou s n u a i beoordeel de tekst w a a ls extra examenvoorbereiding laten de auteurs de leerlingen zich dan afvragen welke vragen er waarschijnlijk bij een tekst zullen worden gesteld w aarna enkele examenteksten zijn opgenomen a 4 a gemw b rpww tlwl vbtl omgsl w p ti lm1 taalwerk 1 2 is het vrij recente produkt van een werkgroep van tien neerlandici waarvan de meeste bij de mavo ibo bijscholing betrokken wa ren en thans als docenten aan nlo s werkzaam s bn w 1 zijn eigenlijk verdient de hele aanpak van het le zen van zakelijke teksten in t aalwerk uitvoeriger aandacht omdat deze erg goed doordacht is maar we zullen ons hier tot d eel 4 beperken om dat daarin bijna alles nog eens wordt herhaald a ro x a w w 7w n w aan iw a pin m int m rv y d uoe i w1 wat in de voorafgaande delen is opgebouwd d e leerling leert te anticiperen op een tekst door vragen te noteren waaro p hij een ant 21 de examenpraktijk 1972 1978 p w in cito memo 309 brengen de auteurs de praktijk van het examen tekstbegrip in de jaren 1972 1978 onder woorden er wordt uitgegaan van een informatieve of be schouwende tekst van ongeveer 900 tot 1200 w w woorden bij deze tekst werden voornamelijk n 1 vragen gesteld die door het geven van een citaat of het verwijzen naar een alinea of regel of door het aankruisen van een geprecodeerd antwoord beantwoord konden worden 95 procent het examen bevatte soms een vraag naar de hoofd zaak van een tekst of van een tekstdeel 5 pro evenals taal vandaag geven de auteurs aan het cent maar overwegend vragen naar woord of eind van het boek een gerichte examentrainin g woordgroep en zinsbetekenis en vragen waarbij relaties tussen zinnen onderkend moesten wor bij zulke trquth r rxaminvragrn i s de b est lonende antuoordstralegie de volgen den 95 procent steeds kwamen een a twee ver de wijsvragen voor dit houdt in dat de teksten vrij analyseer de vraa g goed en ga nauwkeurig na wat de exaanenconi gedetailleerd bevraagd werden en dat een globaal missie van je verwacht een o f me er losse koorden e e n of m ee r innr n een inm tsg ca ij e opsomming of reu kort h e i oog je lees overzicht van de tekst minder tot zijn recht uchcnd in de tekst totdat je de passage hebt gevonden waarom kwam liet gaat vaak is in dc vraa g a l een regelvermel di ng aangegeven als je met ven letterlijk citaat kunt ann cwrdcu doe dat dan schrijf in 1978 kwamen er meer vragen voor waarbij re niet u weinig maar ook stiet te cel oved wanneer citeren onmo laties tussen zinnen een rol spelen er waren geli jk ofnict toegestaan is clan nik is het nadna m dicht b ij de tekst te blijven en bijvoorbeeld e cu of meer kern woorden in je antwoord toen ook minder vragen naar betekenissen van te verwerken woorden woordgroepen en zinnen in 21 pro cent van de gevallen werd een eigen formulering ook geeft de methode nog wat tips voor een ge gevraagd l iefkoosde hobby van de examencomm issie de zogenaamde verwijswoordvragen daarna vo l gen het examen 1979 wie is bang voor de halve dan enkele examenteksten baan het zal duidelijk zijn dat niet alle taalmethoden in 1979 zette deze ontwikkeling zich voo rt bij wat de tekstbehandeling betreft over een kam te 27 procent van de vragen werd een eigen formu scheren zijn typerend is dat in alle besproken leri ng gevraagd en er waren ongeveer evenveel re methodes nieuwe opvattingen over tekstbegrip in producerende als concluderende vragen zoals u mindere of meerdere mate toegepast worden van ons traditiegetrouw mag verwachten hebben toch moeten de wat meer vernieuwende metho we weer gekeken wat voor soort vragent i er nu den in het examendeel met duidelijke tegenzin eigenlijk gesteld werden zie pag 23 en tegenstribbelend overstag gaan voor de een zijdige en kromme toetspraktijk van de examen naar het oordeel van een aantal docenten was de commissie het examen is namelijk nog steeds tekst redelijk op het niveau van de leerlingen een doorslaggevend argument als het om een maar tamelijk buiten hun belangstellingssfeer er aanpak in het laatste leerjaar gaat het examen zijn weinig leerlingen die zo n tekst zelf zouden tekstbegrip mavo 4 is een toets die niet toetst kiezen om hem te lezen en erover met iemand wat goed tekstbegrip onderwijs leert maar die van gedachten te wisselen uitgezonderd de reeds achterhaalde praktijken in stand houdt aangehaalde moedermavo kandidaten nu het examen 1979 zoals gebruikelijk kreeg de leerling anderhalf uur om de tekst te lezen en de vragen te beantwoor den niemand kwam in tijdnood de vragen volgden het tekstverloop dus geen 22 i reproducti e a kennis van verbindingswoorde n b kennis van woorden zegsw en begrippen c expliciet gegeven relevante informatie d idem geparafraseer d ii concluderen op grond v tekstinformatie a betekenis van woorden e d b leggen van verband mbv verwijswoorden c betekenis van zinnen afleide n d concl trekken uit combi v gegevens e vragen naar de hoofdgedacht e iii verklaren analyseren van a motieven van de schrijver b standpunt van de schrijve r c wijze van presenteren in verband met de inhoud van de teks t iv reagere n a commentaar op de inhoud b commentaar op de vor m toepasse n natuurlijker groepering waarbij eerst de ver vraag 2 kennende waaronder de zogenaamde structuur dit was de eerste van de vier vragen waarbij de vragen vragen komen dan vragen naar verban leerling zelf iets moest formuleren dat mocht in den en details en daarna opdrachten om conclu maximaal 20 woorden sies te trekken en een eigen lezersreactie te geven in het correctiemodel werd dit toegelicht in de of een standpunt te bepalen vraag is een maximum aantal woorden opgegeven we zullen enkele vragen de revue laten passeren om te voorkomen dat de kandidaten zeer uitge we hebben hiertoe het werk bekeken van 200 breide antwoorden geven waaruit de corrector kandidaten afkomstig van vier mavo s de goede elementen moet kiezen bij de toeken ning van punten meenden we vooraisnog een rui vraag 1 me marge aan te moeten houden als er meer gevraagd werd de gegeven algemene uitspraak te dan 30 woorden gebruikt waren moesten er drie noteren die paste bij de in de tekst gegeven voor punten worden afgetrokken hier is een ant beelden deze op zich aardige openingsvraag ging woord de mist in omdat de tweede alinea een wat onge volgens de tekst moeten we onder de per bruikelijke opbouw had er worden aan het be soonlijke vrijheid op het gebied van het werk gin ervan twee uitspraken gedaan waarbij de het volgende verstaan de vrijheid om zelf te tweede opgevat kan worden als een verklaring kiezen hoeveel uur per week men wil werken van de eerste waarna van de tweede uitspraak omdat hier 31 woorden zijn gebruikt had hier voorbeelden worden gegeven een en ander werk aftrek moeten plaatsvinden examinator en ge te als een valkuil van de groep van 200 leerlin committeerde beslisten gelukkig anders gen waarvan we de scores bekeken kozen er 160 door woorden te tellen schiet de examencommis verkeerd sie aan haar doel voorbij zij kan er beter op wij 23 zen dat uitweidingen een antwoord minder juist niet geheel duidelijk kunnen maken waardoor regel 5 toegepast moet vraag 9 worden is de beantwoording van een onderdeel deze vraag is door de meeste leerlingen niet be niet geheel juist dan dient een zodanig grepen nogal wat leerlingen schreven het zijn geheel aan punten te worden toegekend dat daar harde werkers want ze willen zich waar maken mee een evenredige waardering wordt uitge precies 10 woorden hoera velen omschreven drukt niet het laag aanzien maar de vermeende oor van onze 200 kandidaten kreeg er slechts een zaken ervan daar konden ze 35 procent nog drie punten aftrek door een te lang antwoord wel iets mee verdienen slechts 24 procent was vraag 4 foutloos welke twee niet met elkaar verband houdende vraag 1 1 oorzaken voor de trek van het huishouden naar deze vraag begint met een onjuiste bewering het bedrijfsleven noemt de schrijver in zijn arti alinea xix en xx horen in de opsomming niet kel thuis toch wordt in alinea xx de vingerwijzing volgens het correctiemodel waren er drie moge tot het goede antwoord gegeven lijkheden om goed te antwoorden maar hoe men van de 15 vragen scoorde bij 5 vragen de meer de economische situatie werd steeds beter als derheid onvoldoende de vragen 1 6a 9 11 en niet verband houdend met de vraag naar arbeids 12a van alle kandidaten haalde bijna een kwart krachten kan zien is ons een beetje een raadsel een onvoldoende terwijl iets meer dan een kwart 57 procent goede antwoorden lijkt ons bij deze een 7 5 of meer als cijfer kreeg het gemiddelde vraag dan ook een overwaardering door een te cijfer dat onze kandidaten behaalden was een soepele normering 6 5 vraag 5 een extra verwijzing naar punt 5 van de regels conclusies was hier wel op zijn plaats geweest een alinea van slechts twee zinnen in eigen woorden weerge het examen tekstverklaring heeft een vrij grote ven is erg moeilijk zeker als men door de for invloed op de manier waarop het onderwijs in het mulering van de vraag min of meer gedwongen lezen van zakelijke teksten wordt gegeven die in citering probeert te vermijden overigens is het vloed blijkt met name uit de aanpak in de leer verbazingwekkend dat de citeerders hier de boeken meeste punten konden weghalen er is een vorm van lezen van zakelijke teksten in vraag 6b ontwikkeling waarbij de leerling geleerd wordt een moeilijke vraag waarschijnlijk door zijn for zelfstandig een tekst te lijf te gaan men stelt dan mulering verbaan beweert namelijk nogal wat niet bij iedere tekst vragen maar leert de leerlin men had de belangrijkste uitspraak van zijn be gen zelf vragen bij een tekst te stellen toog beter kunnen citeren bij het examen 1979 was er nog geen belangstel vraag 7a ling van de examenontwerpers voor het commu nogal wat stuurgroepleden scoorden hier zelf nicatieve karakter van de tekst merkbaar hoewel laag omdat ze alleen naar alinea 15 verwezen dat al tien jaar lang het onderwijs in het lezen van is ook niet zo verwonderlijk omdat dit voorna zakelijke teksten die richting uit gaat de enige melijk wordt gebruikt als verwijzing naar iets wat ontwikkeling die we konden constateren was nabij is net genoemd en dan nog wel iets enkel dat er iets minder vragen waren naar de betekenis voudigs het gebruik van het woord dat zou hier van woorden en zinnen en dat er meer vragen wellicht beter zijn geweest overigens achten we werden gesteld waarbij een eigen formulering de normering nogal arbitrair werd gevraagd we vinden dit een positieve ont vraag 8 wikkeling die helaas overschaduwd wordt door men moest uitleggen dat wat de schrijver zegt het feit dat docenten daarvan tevoren niet op de over de jaren 60 niet betekent dat de onderne hoogte gesteld worden nog steeds heeft de exa mers die nadelen toen niet zagen mencommissie niets laten weten van zijn uit ook hier is de vraag moeilijker dan het probleem gangspunten dat 20 procent het antwoord niet zag wil niet dat schept onduidelijkheid bij docenten leerlin zeggen dat deze vraag niet juist was maar wel gen en auteurs van schoolboeken zoals ook blijk t 24 uit de opmerkingen in het docentenboek bij deel s i eerd over de vraag wat tekstbegrip toetsing 4 van functioneel nederlands moet inhouden op grond van de dan geldende in examens worden in het grootste geheim voorbe z i chten i n doelstellingen en didactiek van het le reid daar hebben we geen bezwaar tegen waar zen van zakelijke teksten zo kan de examentoet we wel bezwaar tegen hebben is dat docenten en sing geleidelijk aan meegroeien met veranderde leerlingen niet weten welke filosofie en welke inzichten en met nieuwe bevindingen van weten criteria ten aanzien van tekstkeuze vraagsoo rten schap en didactiek en zo is er voor i edereen voor en normering gehanteerd worden daardoor is een bepaalde periode duidelijkheid het elk jaar weer afwachten maar daardoor is het ook moeilijk daarover een zinnige discussie met ons tweede bezwaar tegen de toetsing van tekst de examencommissie te voeren begrip mavo 4 is dat deze sterk verouderd is zo ondanks ons herhaald aandringen zijn de cvo en als we in het voorgaande hebben aangetoond me de examencommissie nog niet gekomen tot een thodes als taal vandaag en taalwerk laten dat verwoorden en ter discussie stellen van de gehan ook du idelijk merken zeer duidelijk zegt taal teerde filosofie en criteria in het advies over we rk in deel 4 dat de huidige toetsing een vorm het eindexamen nederlands stelde de voormalige van zoekend lezen is dat vinden we een kwalijke commissie modernisering moedertaalonderwijs zaak omdat zoekend lezen maar een zee r be heel duidelijk de eis van transparantie een exa perkt aspect is van het lezen van zakelijke teks men is transparant als de kandidaat vooraf alle ten wij zijn er dan ook voo rstander van dat deze informatie heeft die hij denkt nodig te hebben vorm van lezen op het examen verdw i jnt of in om zich zo goed mogelijk erop te kunnen voor i eder geval zeer beperkt wordt we vinden dat in bereiden en eraan deel te nemen de op het exa het examen begrijpend en studerend lezen ge men te toetsen vaardigheid de soo rt opgaven de toetst moet worden voor deze vormen van lezen manier van examineren de beoordelingsmethode zijn strateg ieen ontwikkeld de sq4r methode en de aan te leggen normen moeten dus vooraf en de ova aanpak1 5 er zou onderzocht moeten aan de leerlingen bekend en duidelijk zijn de be worden op welke wijzen toets ing van het hante tekenis van deze voorwaarde is dat de leerlingen ren van deze strategieen mogelijk is waarbij ook daardoor zelf kunnen bepalen hoe ze de meeste aan eisen van betrouwbaarheid objectiviteit etc kans van slagen denken te hebben in behoorlijke mate voldaan wordt dan pas wat is ons voorstel krijgt ook een cijfer voor nederlands een prog de cvo en de examencommissie maken hun nostische waarde omdat deze vormen van leren visie kenbaar in een discussienota die aan het veld noodzakelijk zijn voor ve rvolgopleid i ngen na het wordt voorgelegd daarover vindt dan eerst een mavo en voor vee l banen in de beroepenwereld discussie en daarna besluitvorming plaats waarbij onze vragen blijven hoe lang moeten de onge in ieder geval ook de mavo organisaties en de veer 80 000 mavo kandidaten en hun docenten aclo m ook betrokken worden nog in onzekerheid zitten over wat hen op het dat besluit wordt dan vervolgens alle docenten examen te wachten staat en hoe lang worden ze en leerlingen bekend gemaakt met verouderde en wein ig zinvolle praktijken ge het besluit zou dan een beperkte geldigheidsduur confronteerd en hoe lang blijven de cvo en de moeten hebben bijvoorbeeld vijf jaar aan het examencommissie zich in stilzwijgen hullen eind van die vijf jaar wordt opnieuw gediscus noten kpcstuurgroep nederlands voor herkauwen een 4 p van lint wat mot die goser van me in levende 7 in moer 1978 2 p 2334 talen nr 297 april 1973 p 178 191 h kreeft t plant koog het centraal schriftelijk 5 a braet de pragmatische dimensie van taalbeheer examen nederlands mavo 1978 cito memo 309 sing l in levende talen nr 310 februari 1975 p arnhem cito 1978 68 76 w drop grondslagen voor een opleiding in het ef 6 e buit opbouw deel 1 3m amsterdam meulen fectief lezen van informatie in levende talen nr hoff educati ef 1977 1979 282 november 1971 p 709 725 7 w drop over de effectiviteit van informatieve 25 teksten in nieuwe taalgids 64e jaargang 1971 p naar het niveau van middelbare scholieren sq3r be 287 3 1 0 tekent su rvey question read recite review later 8 j biegstraten e a functioneel nederlands deel 14m is er nog een vierde r aan toe ge voegd reaction met docentenboeken groningen wolters noord 12 j boland e a taalwerk deel 14 met docentenboe hoff 1975 1979 ken purmerend muusses 1976 1979 9 idem docentenboek bij deel 4 p 11 13 dit schema is ontleend aan het rapport tekstbegrip 10 j vos en h van der laan taal vandaag deel 14 nederlands op het centraal schriftelijk examen met docentenboeken meppel ten brinke 1974 vwo arnhem 1975 1977 14 comm issie modernisering moedertaalond erwijs ad 11 de sq3r methode is ontwikkeld door robinson aan vies over het e indexamen nederlands in het vwo het de ohio university in de verenigde staten sinds het havo en het mavo s hertogenbosch apri l 1977 p begin van de jaren zestig wordt deze aanpak in ne 11 derland gepropageerd in de methoden taal vandaag 15 de ova aanpak wordt gebruikt in taal met e ffect en taalwerk hebben de auteurs deze aanpak vertaald deel 1 wolters noordhoff groningen 1979 bijlage scores 200 kandidaten van 4 scholen vraag 1 0 pnt 80 v raag 7b 0 pnt 32 1 8 2 13 3 12 4 55 vraag 2 0 pnt 28 5 v raag 8 0 pnt 20 3 1 5 3 0 5 5 15 5 5 231 5 0 5 7 170 54 0 5 190 54 5 vraag 3 0 pnt 18 3 1 5 vraag 9 0 pnt 41 4 1 1 17 8 79 5 2 13 3 4 5 vraag 4 0 pnt 45 s 4 0 5 1 6 24 4 35 5 5 2 vraag 10 0 pnt 17 6 0 5 1 5 8 56 5 3 25 4 0 5 vraag 5 0 pnt 36 6 52 5 4 3 5 6 3 5 vraag 11 0 pat 14 8 57 2 48 5 3 0 5 vraag 6a 0 pnt 58 4 19 4 42 6 18 vraag 6b 0 pn t 42 vraag 12a o pnt 55 3 4 4 45 5 54 vraag 12b 0 pnt 18 vraag 7a 0 pn t 15 4 82 1 8 2 21 3 2 4 54 26 wie is bang voor de halve baan steeds meer m e nsen vooral get r o uwde v rouwen maa r oo k mannen zouden graag part time w i llen we rke n wat k omt daa r in d e prak t ijk van te r ech t ii de opvatting de vrouw hoo rt in haa rhuis is aan h et ve rdwijnen oo k verande ren de om s tandi ghe den w aari n d e mees te v rouwen verkeren g emidde l d genome n 5 kan men ze ggen vrouwen tro u we n s teeds jonger k rijgen steeds meer opleiding e n stee ds mind e r kinde ren d ie o p st eeds jongere leeftijd he t ouderlijk huis verlaten steed s m e er hu isvr ouwe n zijn o ve rdag opgesloten in doodse fl at ge bou w e n e n ee n steeds groter deel van het huishouden wordt uit handen genomen door apparaten iii al d i e facto r en dr age n ertoe bij dat het aantal vrouwen op zoek naar part time 10 werk in de toe koms t en orm zal t oenemen zij zijn vaak niet in de eerste plaats uit op ext ra inkome n maa r ze zijn op de vlucht voor het isolement en de verveling nu al bedraagt het aantal vr o uwen d at eigenlijk wel weer zou wille n werken een vee l vo ud van he t aan tal vrouwen dat officiee l als werkloos genoteer d s taa t m en scha tt e hun aant a l i n 19 74 o p ruim 300 000 m eer dan de helft van hen had een part time 15 baan voo r oge n m a ar wie betaalde a r beid wil verrichten dient zich of hij of zij n u hoo g o f l aag spr ingt nee r te leggen bij de algemeen geldende norm va n 4 0 u re n pe r week en 48 weken per j aar iv tal loze inleiders o p talloze congressen studiedagen en conferenties h e bben er voor gepl eit de pe rsoonlij ke vr ijheid op het gebied van het werk uit te breiden 20 maa r a l dat gep ra a t en gestudeer heeft nog nauwelijks concrete resulta t e n o p geleve r d v vo o rlo p i g zij n he t nog s pe cifieke groepen die part time werken mensen met ee n zo h o og inkome n dat ze gemakkelijk met wat minder toe kunnen vrou wen me t e en huish oude n mensen met een alterna t ieve levensstijl die meer behoefte aan vrijheid en mind e r be h oefte aan consumptie hebben dan gebruikelijk echtpare n 25waarvan ma n e n v rou w h al f time werken om samen de zorg voor het huishouden en de kinde ren op zich t e kunnen nemen vl d e meest recen t e momentopname is van 197 11 3 procent van de werkzame be roepsbevolking werkte toen tussen de 15 en 35 uur per week b ij nadere beschou wing bl ij kt deze groe p van aart timers nogal eenzijdig te zijn samen esteld bijn a 30 drie kwa rt erva n bes taat u it vrouwen hoofdzakelijk getrouwde vrouwen werkzaam in b epaalde dele n va n lie t bedrijfs l even handel horeca banken en de rest van de dien ste nsec t or vii de tr ek van he t h u ishouden naar het bedrijfsleven is op gang dekomen tijdens d e de ze op gav en zijn vas tge s t eld door d e commissie bedoeld in ar t ike l 24 van lie t beslui t eindexamens v w o h a v o m a v o 27 j aren zestig d e ondernemers hadden een schreeuwende behoefte aa n personeel d e 3 5 e conomische situatie werd steeds beter het aanbod van mannelijke arbeidskrachten raa k te u i t geput en de noodzaak drong zich op vrouwen in dienst te nemen vin da t ging zo maar niet de meeste vrouwen moeten de huishouding doen voor hun gezin o n d er druk van de economische omstandig heden waren de ondernemers gr if bereid de extra voorzienin en te treffen die nodig waren veel bedrijven sticht 4 0 ten eigen creches en hele afdelingen schakelden over op part timr werkstcrs in 1960 werkten 27 000 vrouwen in loondienst part time in 1971 20s 500 ix sinds een paar jaar zijn de bordjes verhangen een stagncrcnde economie grote werk l oosheid voldoende aanbod van mannen die full time will e n we r ken de meeste bedrijfscreches zijn op eheven cr zijn dus minder kansen voor vrouwen di e 4 5 liet huishouden wi l len ontvluchten via een pars time baan x t och zit er n og wel wat groei in liet aantal l t a fh11r1cfs want voor bepaalde bezig hede n komen ze uitsteke nd van pas u i t een onderzoek van liet bureau berenschot in 19 7 2 73 ble e k dat pa rt ti me rs vaak inge scha k e ld wo rden om p ieken o p te vangen b ijvo orbe e ld de zat e rdagse dru kte in h e t g roo tw inkelbedrij f xl 50 v er d e r bl eek dat p ar t t imers v a a k b e rei d z ijn om we rk te doen waa rvoor fulltimers ook nu n og moeilij k te k rij gen zijn h e t ga at om he t soo rt b aantje s waarvan j e n a vier u u r a l ga a r bent laat s taan n a a cht uu r p onskaa rt ty p ist e telexis te boekhoud machiniste facturiste m o no too n we rk zonde r vo o ruitzicht e n de m e est e part t im e r s h o ud en zic h bez ig me t de betrekkelijk laag aangeschre ven werkzaamheden xii 5 5 een gevarie e rde arb eid smarkt waarb ij all e m en s e n k un n en k iezen tu sse n e e n b aan o p h un eige n niveau voo r 40 uur per w eek o f ee n v an 25 uur o f 20 uu r is no g v e r ve rw ij derd er zi t blij kb aa r iet s in de weg maar wat pre cie s xiii de hee r verbaan w e rkz aam b ij phil i p s als toeko m ston d e rzo eker zegt h ie rove r n ie t all e soorte n we rk zijn voo r d eel bane n even geschikt een 60 laaggeschoo lde aan een d ure mac h ine ka n b es t pa rt t i me we rken vo o r hem kan sn e l een and er ge vo n d e n word e n w aar doo r d e kan s d at de m achine een t ij dlang ongeb ruikt staat k lein i s maa r ee n ges p eciali see rde technicu s aan ee n dure machine is niet zo ge mak k el ij k te ve rva nge n b ij z ie kte o f v e rt rek p art ti m e werken i s daar vee l r iskanter xiv 65 de heer m ied em a h oofd perso ne e lsz ak en van het a lg e meen burge rlij k pen si oe n fo n d s zegt h i erover o ok in ho gere funct ies za l het wel m o e ilijk wo rden men vindt dat iede reen die e en lei d ingge ve nde functi e h ee ft altij d aanwezig behoo rt te zij n en eve ntue el l an ger m oet blij ven xv v er b aan concl ud eert de grootste kansen voor part time werkers li ggen dus daar 70 w aar relatief eenvo udig we rk word t ver richt d oor me n sen d ie geen s p eciale training bi nnen he t be drij f nodig heb b e n vooral i n de dien st ensector waa r vrij arb eid s in t ensie f gewer k t wo rd t en weinig d ure machines w orden gebruikt 28 xvi toch is dit geen voldoende verklaring ook voor de banen die kennelijk geschikt zijn voor een part time vervulling blijken part timers nog steeds op de tweede plaats 75 te komen waarom nemen de meeste ondernemers zo n voorzichtige of zelf s angstige houding tegenover het werken met part timers aan xvii er is een aantal reele nadelen voor liet in dienst nemen van part time werkers moet er gereorganiseerd worden dat kost ook geld opleidingskosten voor part timers renderen maar half part timers kosten naar verhouding meer aa n 80 overhead kosten administratie algemene voorzieningen leiding geven verder kosten part timers betrekkelijk veel aan sociale lasten xviii ten tweede is er een aantal veronderstelde nadelen part timers zouden meer verzuimen en sneller van betrekking wisselen dan full timers uit liet berenschot onderzoek bleek dat part time werkende gehuwde vrouwen minder verzuimen dan 85 hun full time werkende gehuwde collega s en dat jonge part timers minde r verzuimden dan vergelijkbare full tuncrs part timers bleken iets sneller van betrekkin g te wisselen dan full timers maar he t vers chil w as n i et gro ot een and e r veronderstel d nadeel is dat part timers ee n lagere produktiviteit hebben dan fuil ti nj crs uit he t berenschot onderzoek kwam naar voren dat de pro duktivit e it van part tim e rs nooi t 90 lager lag dan die van futl timers maar s o ms wel hoger in een bedrijf werden twee afdelingen met elkaar vergeleken waar respectie velijk full time en pa rt tim e wer d gewerkt de prestaties in de overwegend part time werkende a fd eling bl e k en 9 procent hoger te liggen dan in de full time afd el ing zeer frappant was daarbij da t de leidinggevende functionarissen van het betrokken bedrijf in de menie verkeerde n 95 dat de verhouding p re cies andersom lag xix er is ook een aantal reele voordelen aan het werken met part timers verbonden part timers zijn goedkoper te werven dan full timers doordat de arbeidsmarkt voor part timers zo ruim is dat ze zich vaak zelf komen aanmelden verder zijn ze vaak minder vermoeid dan fulltimers en zeer gemotiveerd om een goede prestatie t e 100 leveren juist het aanzien dat ze als part timer hebben doet bij hen behoefte ontstaan zich waar te maken xx mevrouw j brink van het ministerie van sociale zaken stelt willen we de werkgelegenheid voor part timers vergroten dan moeten we de ondernemers en bij overheidsinstanties de hoofden van dienst laten zien dat hun bezwaren grotendeel s 105 berusten op vooroordelen dat part time werk niet van lagere kwaliteit hoeft te zijn dan full time integendeel we moeten niet proberen hen tot beter inzicht te brengen door overreding maar door het bewijs te leveren naa r h erman v uysje haag se post 4 maa rt 19 7 8 29 examen middelbaar algemeen voortgezet onderwijs in 1979 mavo 4 dinsdag 1 mei 9 00 10 30 uur nederlandsi tekst vragen en opdrachten bij wie is bang voor de halve b aan 1 in al ine a ii wordt ee n aanta l voorbeelde n gegeve n bij een alge mene ui t spraak citeer die algemene uitspraak 2 zeg met eigen woorden wat we onder de persoonlijke vrijheid op het gebied v an het werk rege l 19 volgens deze tekst moete n verstaan b eperk je antwoord tot maximaal 20 woorden 3 aan welke van de in alinea v genoemde specifieke g ro e pe n di e part tim e werken besteedt de schrijve r de meeste aandach t 4 de t re k van het h uishouden naar he t bed rijfsleve n is o p g ang ge komen regel 33 welke t w ee niet met elkaar verband houdende oorzaken noemt d e schrij ve r in zij n art ikel no t eer de twee zi nsgedeelten waarin deze oorzaken s taa n e lk o p een ni e uwe regel 5 in r egel 57 staat er zit bl ijkbaar iets in de weg maar wa t p rec ies z eg me t eigen woorden wat er volgens al inea xv in de weg zit be perk je antwoord tot maximaal 25 woorden 6 a citeer het reele nadeel uit alinea x vi i dat s peciaal kan geld e n voor de gespe cialise erd e technicus regels 62 64 als deze p art time werkt b c it ee r het veronderstelde nadee l tuit alinea xv iii waaraan v er baa n kennelij k g e d a c ht hee ft 7 i n regel 73 staat toch is dit geen voldoende verklaring a o p welke alinea s slaat het woordje dit b citeer de zin waarin staat vuarvoor deze alinea s een verklaring zoud en moeten zijn 8 in al inea xvii en xviii zegt de schrijver dat er een aanta l reele en veronderstelde n adele n zijn waar d oor ondernemers een voorziclitiae of zelfs angstige houding a ann e me n regels 75 76 leg met eigen woorden uit dat hct een de schrijver in alinea v ii en viii zegt ov er de jaren 60 niet betekent dat de ondernemers die nadelen toen niet zaae n n 3 beperk j e antwoord tot maximaal 25 woo r den 9 in de regels 100 101 staat juist het aanzien dat ze als part timer hebben doet bij hen behoefte ontstaan zich waar te maken zeg met eigen woorden welk aanzien een part timer kennelijk heeft n b beperk je antwoord tot maximaal 10 woorden 30 10 we moeten nie t proberen hen tot b ete r inzicht te brengen door overreding maa r d oor he t bewijs te l c ercn regels 106 107 citeer twee plaatsen uit de tekst die mevrouw b rink zou kunnen gebruiken voor haar bewijs 11 i n de a l inea s xv ii xviii xix en x word t nagegaan waaruit de voorzichtige of zelfs angstige houding vin de ondernemers regels 75 76 verklaard kan worden wat word t als de belangrijkste oorzaak genoe m d 12 d e tekst bestaa t u it d rie d e len nl 1 inl eiding en hi s torisc h e ontwikk eling 1 meninge n 3 voor en nadelen tussen de d e le n vormt ee n ali ne a steed s de overgang a welke alinea is dat tussen deel 1 en 2 b welke alinea is dat tusse n dee l 2 en 3 beleidsnot a je zit in een werkgroep van de von je kent een groep echte vonners je leest samen met een stel wekelijks de vonkalender door bespreek dan met z n allen de beleidsnota gun de vereniging jullie visie laat merken wat je belangrijk vindt het best uur wil gr aag al commentaar op de nota voor de ledenvergadering va n mei stuur jullie bezwaren en adviezen naar li dy otto w v hallhof 24 3762 xp soest 31