‘Wij gaan volksaardig d.i. nationaal worden’; een voorstudie naar moedertaalonderwijs en nationaal bewustzijn. Deel 1: Over ‘Naatje van de Dam’ en volksbeschaving.

Publicatie datum: 1994-01-01
Collectie: 12
Volume: 12
Nummer: 1
Pagina’s: 53-75
sjaak kroon jan slurm wij gaan volksaardig d i nationaal worden een voorstudie naar moedertaalonderwijs en nationaal bewustzijn deel 1 over naatje van de dam en volksbeschaving i jacob cats in brouwershaven een inleiding wie s winters het weidse marktplein van brouwershaven aandoet komend vanuit een van de oude nauwe straatjes met lage kleine huisjes die er naartoe kronkelen loopt grote kans die ruime immer winderige leegte alleen te moeten delen met het imposante standbeeld 1826 van jacob cats hoewel bekend maar niet minder gekritiseerd als literator diplomaat bestuurder en landontginner minderaa 1962 staat vadertje cats met zijn opgeheven waarschuwende hand daar vooral als 17e eeuwse schepper van een calvinistische nederlandse moraalleer van es 1962 die de roomse moraalleer moest vervangen die na de opstand tegen de habsburgse dynastie afgezworen werd wie dat s zomers doet loopt die kans geenszins zowel in de straatjes als op de markt moet je je dan door een menigte toeristen goeddeels bestaande uit duitsers heen worstelen voor de als zeden meester neergezette cats maakt het allemaal niets uit in beide gevallen is er immers bijna niemand die op hem let de toeristen komen niet voor hem ook de nederlandse niet maar voor het strand en de zee en al horen zijn moraliserende zegswijzen zoals kinderen zijn hinderen zei vader cats nog steeds tot het nederlandse taalgebruik en al leent hij nog immer zijn naam aan de dienstwoning van de nederlandse premiers weinigen van de vele passanten zullen er zich van bewust zijn dat het beeld er staat als nationaal en niet lokaal al is cats dan in brouwershaven geboren en nationaliserend eerbewijs uit het begin van de 19e eeuw ook de zeldzaamheidswaarde van het standbeeld tussen 1800 en 1850 werden in nederland maar vijf standbeelden opgericht waaronder dat van cats van voor 1800 zijn maar vier monumenten overgebleven matthey 1992 140 doet daaraan niets af hoewel de mensenmenigte rond cats standbeeld in de zomer bij ons makkelijk de herinnering oproept aan de drukte die we aantroffen rond het hermanns denkmal toen we jaren geleden over de hermannsweg liepen het gaat om niet meer dan een oppervlakkige gelijkenis in het eerste geval is de attractie zee en strand in het tweede de beleving van deutsche einigkeit meine starke meine starke deutschlands macht cats standbeeld op de brouwse markt eenzaam en onopgemerkt in de winter zomers omspoeld door achteloze toeristen kan als pictura tezamen met de spreuk vechtende koeyen voegen haer als de wolf komt cats 1632 113 als een embleem een genre dat cats op europees niveau beoefende in zijn tijd praz spiegel 12 1994 nr 1 53 75 1964 85 87 gelezen worden een embleem dat iets van het raadsel schone 1968 21 van het nederlandse nationale zelfbewustzijn kan verhelderen het is er wel vooral in tijden van nood maar je moet er vooral niet te veel aandacht aan schenken gedenck dit alle tijt ghy vrye neder landen want siet in eenigh zijn daer zijn u vaste banden maeckt dat u binnens landts geen wrevel om en roert vermits een grage wolff op uwe kudden loert in een reeks artikelen willen we rapporteren over de resultaten van ons vooron derzoek naar de mogelijke samenhang tussen de ontwikkeling van een nationaal bewustzijn in nederland en de opdracht van het moedertaalonderwijs als standaardtaal en letterkunde onderwijs we zijn aan dat vooronderzoek begonnen omdat ons vanuit duitsland het verzoek bereikte een bijdrage te leveren aan een bundel rond dat thema die de 19e en 20e eeuw zou bestrijken gogolin 1994 zoals bekend is de 19e eeuw uitermate belangrijk voor het begrijpen van het ontstaan van de duitse natiestaat toen we dat verzoek in principe hadden ingewilligd kwamen we al snel tot de ontdekking dat dit onderwerp anders dan bij onze oosterburen in nederland tot nu toe nauwelijks voorwerp van weten schappelijke aandacht is geweest datzelfde geldt trouwens evenzeer voor de geschiedenis van het moedertaalonderwijs we besloten toen ons vooronderzoek te richten op een corpus citaten uit vakdidactische publikaties uit de periode 1893 1993 die al dan niet zijdelings en of impliciet iets met het onderwerp te maken leken te hebben zo n corpus samenstellen voor de periode 1800 1893 leek ons vooralsnog een onmogelijke opgave al was het alleen maar omdat de bibliografie van renders 1962 nauwelijks of geen verwijzingen naar publikaties van voor 1893 bevat terwijl het bibliografisch apparaat van de vos 1939 door zijn vormgeving buitengewoon lastig te gebruiken is bovendien vermoeden we dat publikaties van voor 1893 moeilijk boven tafel te krijgen zullen zijn toch wilden we ons een beeld vormen van tenminste de ontwikkeling van onze nationale identiteit in de 19e eeuw en de mogelijke rol van taal onderwijs daarbij we vermoedden namelijk dat ons dat zou kunnen helpen bij de analyse en interpretatie van ons corpus dat beeld dat in dit eerste deel centraal staat hebben we ons aan de hand van secundaire literatuur gevormd deel 2 van onze serie is gewijd aan de analyse en interpretatie van ons corpus vakdidactische citaten 1893 1993 in deel 3 proberen we een conceptuele analyse te geven van de begrippen moedertaal en moedertaalonderwijs daarmee hopen we helderheid te verschaffen in een historisch gegroeid dilemma dat de analyse van ons corpus aan het licht heeft gebracht en dat het huidige denken over moedertaalonderwijs naar ons oordeel nog steeds plaagt het vierde deel van onze serie wijden we aan de welbekende canard over de afschaffing van het 54 nederlands naar aanleiding van uitspraken van minister ritzen over de rol van engels in het universitair onderwijs afgezien van deze inleiding bevat deel 1 allereerst een beschrijving van nationale monumenten uit de 19e en begin 20e eeuw als indicatoren van nationaal zelfbe wustzijn door een vergelijking van de nederlandse met de duitse situatie proberen we wat meer zicht te krijgen op het specifieke van de nederlandse situatie paragraaf 2 in een kleine excurs wijden we enige aandacht aan geschie denisplaten voor het onderwijs daarna proberen we een onderscheid aan te brengen tussen west en oosteuropees nationalisme tegen de achtergrond waarvan we het nederlandse nationalisme trachten te plaatsen in paragraaf 3 geven we eerst een summiere schets van de geschiedenis van het moedertaalonderwijs sinds 1800 daarna gaan we in op het beschavingsproject van de verlichting en de rol van de ontwikkeling van een standaardtaal en van een nationaal bewustzijn daarin aangezien de verbetering van het volkslied en van de volkszang een belangrijk onderdeel was van het beschavingsoffensief van de verlichting schenken we daaraan vervolgens aandacht dat brengt ons als vanzelf bij de ontdekking van het middeleeuwse volkslied als inhoud van het moedertaalonderwijs we sluiten deel 1 af met een korte beschouwing over de constructie van de nederlandse natie en cultuurstaal ii nationale monumenten in duitsland en nederland als indicatoren van nationaal zelfbewustzijn a inleiding in de 19e eeuw heerste er zeker tegen het eind van die eeuw in veel westeuro pese landen een statuomanie in duitsland steeg het aantal standbeelden tussen 1800 en 1880 van 18 naar ca 800 in frankrijk begon de epidemie in de provincies parijs werd er eigenlijk pas goed mee geconfronteerd aan het einde van de negentiende eeuw tussen 1815 en 1870 werden er in de franse hoofdstad 26 stand beelden opgericht in de periode 1870 1914 waren dat er maar liefst 150 ook londen kreeg er flink wat standbeelden bij de statuomanie woedde het hevigst in italie van de europese hoofdsteden werden parijs en wenen het ergst bezocht amsterdam bleef er voor gespaard in de negentiende eeuw zijn daar in totaal twaalf gedenktekens opgericht waaronder vijf standbeelden matthey 1992 133 bij veel van die 19e eeuwse monumenten ging het om zuiver lokale prestige objecten maar het kon ook gaan om nationale monumenten daarvan is volgens de bekende duitse historicus en denkmalforscher nipperdey sprake als gepro 55 beerd wordt de nationale identiteit uit te drukken in een aanschouwelijk blijvend symbool of die symboolwaarde nu wordt toegekend aan een persoon een gebeurtenis of een mythe van belang is dat de natie in haar totaliteit zich erin kan herkennen ib 135 nipperdey 1968 onderscheidt in de nationale monumenten die in duitsland in de 19e eeuw zijn opgericht de volgende vijf typen1 1 het nationaal dynastieke monument dat de natie symboliseert die de monarchie geconstitueerd en verenigd heeft als bekendste voorbeeld geldt het national denkmal voor wilhelm i berlijn 1892 1897 het is in de tweede wereldoorlog verloren gegaan 2 de denkmalskirche die de uitdrukking moet zijn van het nationale eendrachts gevoel in de 19e eeuw is het in duitsland slechts bij plannen gebleven om zulke kerken te bouwen wel is de keulse dom die in de 19e eeuw gerestau reerd en afgebouwd werd achteraf als zodanig opgevat 3 het denkmal der bildungs und kulturnation dat niet vorstelijke personen eert die vanwege hun prestaties op een of ander gebied de grootheid van de natie belichamen ze zijn vooral opgericht door de 19e eeuwse bourgeoisie als demonstratie van haar toegenomen macht en zelfbewustzijn als bekendste duitse voorbeeld geldt het walhala de tempel deutscher ehren bij regens burg 1830 1842 maar ook individuele standbeelden waarmee de natie haar helden collectief huldigt worden daartoe gerekend 4 het nalionaldenkmal der demokratisch konstituierten nation dat van en voor het volk de herinnering levendig wil houden ofwel aan de eendrachtige strijd van de natie tegen een vijand ofwel aan een andere gebeurtenis uit de consti tutionele geschiedenis die het waard is om onthouden te worden als befaamd ste in deze soort geldt het hermannsdenkmal 1841 1875 ook het gedenkte ken in frankfurt 1903 ter ere van de parlementariers die in 1848 als voor vechters van de duitse eenheid zijn opgetreden hoort hiertoe 5 het denkmal der naiionalen sammlung nationalen konzentration dat uitdruk king wil geven aan de natie opgevat als anti individualistische gesloten volksgemeenschap die zich verbonden weet door een mystiek solidariteitsge voel en zich verheven voelt boven andere volken als zodanig gelden de vele msmaick denkmaler in de vorm van torens en zuilen die kennelijk bedoeld zijn als middelpunt van publieke manifestatie ze eren niet bismarck als persoon maar de abstracte boven individuele belangen verheven natie b de nederlandse situatie hierboven is al aangegeven dat amsterdam in de 19e eeuw nauwelijks last had van statuomanie dat geldt eigenlijk evenzeer voor heel nederland zeker als het om standbeelden gaat de nederlandse afkeer daarvan wordt wel toegeschreven 56 aan onze spreekwoordelijke zuinigheid aan onze bescheidenheid en ongevoelig heid voor het grote gebaar en vooral aan onze calvinistische weerzin tegen beeldenverering matthey 1992 140 aan zijn inventarisatie en beschrijving van 19e eeuwse nederlandse nationale monumenten ib 139 147 verbindt matthey dan ook de conclusie dat vergeleken met duitsland het repertoire van nationale monumenten hier te lande aanmerkelijk schraler is ib 147 even verderop wijst hij erop dat de nationaliserende werking van de nederlandse monumenten ook veel kleiner is dan in duitsland hij schrijft dat onder andere toe aan het feit dat nederland geen collectieve historisch culturele monumenten van het type 3 kent ook andere typen zijn overigens in nederland schaars gevuld van type 1 monumenten noemt matthey er maar vijf waarvan er maar een door het konings huis zelf is opgericht typerend acht hij het dat koning stadhouder willem iii 1650 1702 in engeland zes standbeelden kreeg in de 19e eeuw en geen in nederland dat kwam pas in 1921 over een nationale herdenkingskerk is in nederland in de 19e eeuw niet gesproken iets wat als zodanig dienst doet hebben we niet evenmin hebben we een kerkhof van nationale allure type 4 monumenten zijn er ook al nauwelijks al hebben het herstel van de onafhankelijkheid in 1813 en de oorlog met belgie 1830 1831 wel tot enige bouwkunst geleid het monument dat gewijd is aan de onafhankelijkheid van 1813 zullen maar weinig nederlanders als zodanig kennen het tweede het monument ter herinnering aan den volksgeest van 1830 en 1831 1856 op de dam in amsterdam heette in de volksmond al gauw naatje van de dam en werd mikpunt van scabreuze volkshumor2 net aan 70 jaar heeft het bestaan toen werd het gesloopt om plaats te maken voor een trambaan matthey 1992 concludeert dan ook dat de 19e eeuwse nederlander g een onomstreden tot in alle uithoeken van het land geaccepteerde sacrale locatie heeft gekend waar de beleving van het nationaal gevoel kon worden geritualiseerd ib 149 hij schrijft dit onder andere toe aan de haags amsterdamse rotterdamse triarchie die verhinderde dat de culturele politieke en economische functies in een stad verenigd werden de conclusie ligt voor de hand voorzover nationale monumenten opgevat mogen worden als indicatoren van het nationale zelfbewustzijn van de duitse en neder landse naties in de 19e eeuw lijken ze te verwijzen naar tamelijk uiteenlopende inhouden niet alleen het grote kwantitatieve verschil wijst daarop maar vooral ook de kwalitatieve verschillen wordt het nationale zelfbewustzijn in nederland bij voorkeur door de bourgeoisie geconstrueerd met behulp van afbeeldingen van individuele niet vorstelijke personen in duitsland wordt daarbij vooral gebruik gemaakt van nationaal dynastieke en collectieve historisch culturele monumenten die vorsten veldslagen en volk vereren 57 c geschiedenisplaten een excurs een tendentieel zelfde conclusie levert een vergelijking op tussen duitse uit de periode 1888 1933 en nederlandse uit de periode 1888 1970 schoolplaten voor geschiedenisonderwijs matthey 1992 128 132 weliswaar ontlopen de platen elkaar nu niet veel voorzover het de binding van de historische afbeeldingen aan personen betreft maar op andere punten zijn er wel verschillen op de duitse platen nemen landelijk bekende historische gebouwen en nationale gedenktekens zoals het hermanns denkmal in het teutoburger woud een belangrijke plaats in op de nederlandse platen ontbreken ze het stadhuis later paleis op de dam in amsterdam uitgezonderd daarentegen komt het dagelijks leven op de nederlandse platen aanmerke lijk beter uit de verf dan op de duitse tegenhangers het mentaliteitsverschil tussen duitsers en nederlanders komt ook naar voren uit de emotionele lading van de schoolplaten de bloederigheid en het nationalistische pathos die de makers van de nederlandse serie met opzet hebben vermeden zijn op veel van de duitse platen met name die uit de wilhelminische tijd nadrukkelijk aanwezig ib 130 we zullen nu eerst proberen te achterhalen of de geconstateerde verschillen tussen nationaal zelfbewustzijn zoals uitgedrukt in nationale monumenten en schoolplaten ook in globalere termen te vangen zijn d west en oosteuropees nationalisme de conceptuele en theoretische complexiteit van het historische en actuele begrip nationalisme en de daarmee verbonden begrippen als natie staat volk taal en cultuur en politiek is aanzienlijk en zeker nog niet ten volle doorzien door historici die complexiteit neemt nog toe als daarbij ook nog de rol van onderwijs en meer speciaal van moedertaalonderwijs betrokken wordt een aantal observaties en onderscheidingen gedaan en voorgesteld door verschillende onderzoekers kunnen ons een aantal stappen verder brengen als we wat meer helderheid willen verschaffen over de verschillen en overeenkomsten tussen het duitse en neder landse nationale zelfbewustzijn zoals dat blijkt uit opmerkingen van moeder taal didactici in het verleden daardoor hopen we ook meer zicht te krijgen op het specifieke van het nederlandse nationale zelfbewustzijn er lijkt tamelijk veel consensus over de opvatting dat het sedert de 18e eeuw opkomende nationalisme een reactie is op modemiseringstendenzen in die tijd zo merkt wessels 1992 30 op 58 voor velen ging een getransformeerd nationalisme die functie het scheppen van nieuwe zekerheden na het verloren gaan van de oude zeker heden als gevolg van de franse revolutie sk js in de negentiende eeuw overnemen in plaats van de traditionele loyaliteit jegens de eigen stand de keric en de souverein kwam die aan de natie naarmate tegen het einde van de eeuw het moderniseringsproces in een stroomversnelling terecht kwam en het verzet ertegen van traditionalistische zijde feller en wanhopiger werd nam ook de identificatie met radicale en intolerante vormen van nationalisme toe in dezelfde geest merkt labrie 1992 62 op het nationalisme laat zich slechts begrijpen als een onderdeel van en reactie op het moderniseringsproces zoals zich dit in europa sedert het einde van de achttiende eeuw heeft toegedragen het nationalisme vervult in velerlei opzichten de functie van een politiek geloof dat zijn aanhangers een zinvolle verklaring verschaft voor de spanningen en het onrecht in de moderne wereld en dat hen hiermee verzoent in zoverre het uitzicht biedt op verlossing in de utopische natie die uit de heersende chaos zal worden geboren ook lijkt er consensus over de interpretatie dat het nationalisme dat zich kan uiten als een gevoel een beweging of een ideologie steeds ontstaat als een door de intelligentia ontwikkelde en geleide oppositiebeweging tegen bestaande dynastieke en andere politieke machten daarnaast lijkt men het erover eens dat er een historische ontwikkeling aange wezen kan worden die voor duitsland bijvoorbeeld als volgt aangeduid kan worden van het open verdraagzame en nog overwegend cultureel georienteerde nationalisme van herder en zijn geestverwanten naar het rudimentair politieke van een fichte tot bijvoorbeeld de verregaand gepolitiseerde en heel wat minder tolerante volkische richting tegen het einde van de eeuw zoals gerepresenteerd in de integraal nationalistische denkbeelden van bijvoorbeeld de pan germanistische alldeutsche verband ib 26 deze ontwikkeling wordt door verschillende historici en onder uiteenlopende benamingen ook wel als een tweedeling waargenomen er wordt dan bijvoorbeeld een liberaal burgerlijke variant geconstrueerd die in duitsland vooral voor 1848 opgeld deed en daartegenover een romantisch volkse variant die in duits land na 1848 tot ontwikkeling kwam deze tweedeling wordt dan ook wel in verband gebracht met de tegenstelling subjectief objectief in een subjectieve opvatting wordt nationalisme gezien als een subjectieve beleving van personen en 59 groepen als behorend tot een natie zonder dat daarbij te objectiveren criteria een rol spelen in een objectieve opvatting spelen daarentegen zulke criteria een overheersende rol ze worden gevonden in taal volk en ras de subjectieve opvatting past eerder bij de liberaal burgerlijke variant de objectieve bij de romantisch volkse variant ten slotte worden beide tweedelingen geassocieerd met een westeuropees en een middeneuropees nationalisme het westeuropees nationalisme zou dan vooral in frankrijk engeland en de nederlandse republiek tot ontwikkeling zijn gekomen dat wil zeggen in reeds lang bestaande en onomstreden natie staten terwijl het middeneuropees nationalisme juist een belangrijke rol in de 19e eeuwse staatsvorming speelde in feite lijkt het erop dat daar de dynastieke en andere politieke krachten zich na de mislukte opstanden van 1848 meester zijn gaan maken van het nationalisme ter consolidatie van de eigen macht tekenend is in dit verband het volgende citaat van wessels 1992 bismarck hatte den staat geeinigt aber nicht das volk dit haast terloops opgetekende oordeel van golo mann legt in zijn kernachtigheid veel van de problemen bloot waaraan het tweede keizerrijk 1871 1919 mank ging duitsland vormde nu weliswaar een staat de vorming van een nationale identiteit diende echter nog goeddeels gestalte te krijgen een verwijzing naar gemeenschappelijke etnische en linguistische wortels alleen voldeed niet evenals in oudere natiestaten als frankrijk en enge land kan in het verenigde duitsland onmiskenbaar een inspanning worden onderkend ter bevordering van een gemeenschappelijk natiebesef dat zich ondermeer aftekende in een omvangrijke monumentalisering van persoon lijke exempla en roemrijke gebeurtenissen uit heden en verleden dat een verschijnsel door hobsbawm geduid als invention of tradition zich ook hier manifesteerde kan worden geconcludeerd op grond van talrijke voorbeel den uiteenlopend van de instelling van officiele gedenkdagen en feesten de compositie van waarlijk duitse liederen en muziekstukken a la wagner de oprichting van musea de cultus rond het gotische schrift dat bij vele voorstanders bij uitstek als een voortbrengsel van de duitse geest gold het vervaardigen van schoolplaten in nationalistische zin tot een selectieve mythologisering van de klassieke oudheid als onlosmakelijk deel van een levend identiteitsbesef en een vermeend nationaal verleden ib 41 het blijkt niet zo moeilijk de verschillen en overeenkomsten tussen het duitse en nederlandse nationale zelfbewustzijn zoals die uit een vergelijking van duitse en nederlandse nationale monumenten naar voren kwamen in te passen in het bovenaangeduide schematische kader het nederlandse nationalisme blijft goeddeels liberaal burgerlijk heeft feitelijk weinig met staatvorming te maken en kent nauwelijks uitwerkingen in de richting van een romantisch volkse variant zeker niet onder de massa daarom blijft er in het nederlandse nationale zelfbe 60 wustzijn ruimte voor al dan niet met de mond beleden maar breed gedragen tolerantie ten opzichte van mensen die niet tot de nederlandse stam behoren e nederlands nationalisme we hebben in onze inleiding het standbeeld van een heden ten dage veronacht zaamde jacob cats ten tonele gevoerd en zijn eenzaamheid te midden der woelige toeristenbaren emblematisch geinterpreteerd als symbool van het huidige neder landse nationale zelfbesef die veronachtzaming is natuurlijk niet van alle tijden anders zou het beeld er niet staan tekenend is dan ook dat van kampen 1833 43 44 geciteerd bij te velde 1992 407 terugblikkend op de resultaten van de belgische opstand een paar jaar na de onthulling van het eerder genoemde standbeeld de belgen kon uitroepen tot het verachtelijkste volk der aarde als oorzaak van die verbastering der naburige belgen wijst hij zonder blikken of blozen de omstandigheid aan dat de belgen hun smaak voor cats verloren hebben en daarmee het laatste beetje van den ouden degelijken volksaard kwijt zijn geraakt als een bewijs van de zedelijkheid onzer natie in de doorluchtige zeven tiende en zelfs in het grootste gedeelte der achttiende eeuw mag men den smaak dien de zededichten van de beminnelijken vromen en goedhartigen cats bij hen vonden wel aanvoeren het is zelfs merkwaardig dat deze edele volksdichter door zijne zoetvloeijende taal zijnen aangenamen trant van verhalen en door den echt nederlandsehen geest die zijne gedichten bezielt een geruimen tijd de verbastering der naburige belgen heeft tegengehouden en dat met het verlies van hunnen smaak voor cats ook hetgeen nog van den ouden degelijken volksaard bij hen was overgebleven geheel en al is verloren gegaan zoodat zij thans het verachtelijkste volk der aarde geworden zijn van kampen 1833 43 44 geciteerd bij te velde 1992 407 tegelijkertijd illustreert het citaat enerzijds waar de kern van de nederlandse nationale identiteit gesitueerd werd in de roemrijke gouden eeuw als produkt van onze invention of tradition en anderzijds hoe die kern via cats geschriften gedefinieerd werd als zedelijkheid huiselijkheid kalmte tolerante godsdienst zin en rustige vaderlandsliefde t a p in te veldes historische analyse en interpretatie blijft die kern als vorm van continuiteit in het nationaal zelfbewustzijn tot de jaren zestig van deze eeuw vrijwel onaangetast zij het dat die meer dan eens geherinterpreteerd wordt waarmee een vorm van discontinuiteit geintroduceerd wordt ook laat te velde zien dat contemporain gelijksoortige kernen in andere landen aanwezig zijn zij het dat hij zijn voorbeelden steeds plaatst in westeuropese landen of in duitsland 61 voor 1848 het biedermeier nationalisme waarvan het van kampencitaat een uitdrukking is domineerde in nederland sterker dan elders hier immers keken burgers vanuit hun nieuw verworven eenheidsstaat zelfvoldaan terug op de rumoerigheid van het einde van de eeuw ervoor t a p te velde meent een patroon te ontwaren was het biedermeier nationalisme een reactie op het radicale patriottisme uit de vorige periode laatste kwart 18e eeuw eerste decade 19e eeuw het werd zelf vanaf 1840 weer gekritiseerd door het erop volgend burgerlijk liberale nationalisme dat in onze gouden eeuw vooral vrijheid en zelfstandigheid als nationale waarden meende te bespeuren en ware vaderlandsliefde gelijk stelde met de strijd voor die liberale waarden aan het eind van de 19e eeuw wordt dat dan weer opgevolgd door een heftig nationalisme dat onze gouden eeuw interpreteert in het kader van de zuidafri kaanse boerenoorlog 1899 1902 waarin onze stamverwanten de 17e eeuwse deugden van eenvoud degelijkheid en krachtige overtuiging ib 408 toonden die het door materialisme en rationalisme aangetaste overbeschaafde fin de siecle zo node miste t a p toen die oorlog verloren werd en de kwestie uit de belangstelling verdween richtte het nationalisme zich op de vaderlandsliefde benodigd voor het voeren van de eerste wereldoorlog maar aangezien nederland buiten die oorlog bleef kreeg het nationalisme niet die felheid waarmee het in de oorlogvoerende landen gepaard ging in het interbellum keert het nationalisme volgens te velde 1992 409 weer terug tot het propaganderen van burgerlijke deugden als typisch behorend tot de nederlandse nationale identiteit als in de woorden van de historicus johan huizinga het nationale geestesmerk afkeer van extremisme nuchterheid en handelsgeest effenheid van het nationale leven steeds meer onderzoekers komen tot de conclusie dat de tweede wereldoorlog voor de nederlandse samenleving als geheel geen diepgaande breuk in de ontwikkeling vormt van den toorn 1992 9 anders gezegd feit is dat de moderne geschiedschrijving steeds sterker is teruggekomen van de scherpe tegenstelling tussen collaboratie en verzet maar dat men steeds meer is gaan inzien dat de bezettingstijd nauwelijks een intermezzo was maar continuiteit te zien geeft gekenmerkt door aanpas sing en een streven om zo normaal mogelijk voort te kunnen leven t a p dat maakte het mogelijk om in 1945 de draad van voor de oorlog weer op te pakken ook wat betreft het perspectief op het nationale zelfbewustzijn als burgerlijke deugd in de roerige jaren zestig en begin zeventig verliest het onderwerp vrij plotseling de publieke aandacht te velde 1992 vat uiteindelijk de ontwikkeling in het nationale zelfbewustzijn in nederland sedert het einde van de 18e eeuw als volgt samen 62 de discussie over de nationale identiteit in nederland sk js was tot op grote hoogte een exponent van de politiek culturele problemen van het moment problemen die vaak meer overeenkomst vertoonden met contem poraine vraagstukken elders dan met de problemen uit het eigen verleden telkens trachtten de intellectuelen die de discussie voerden een beroep te doen op de nationale traditie of identiteit om de politiek culturele idealen die zij koesterden voor te stellen als de essentie dan wel de natuurlijke opdracht van de natie als geheel zij gaven daarmee hun idealen de schijn van vanzelfsprekendheid de moraliserende toon die de discussie over nationale identiteit zo vaak vergezelde staat hiermee in nauw verband met de schijnbaar vanzelfsprekende maatstaf van de nationale aard in de hand konden allerlei afwijkende meningen worden afgedaan als onnationaal dan wel als typisch nederlandse gebreken ib 410 afgaand op onze eigen indrukken zijn we geneigd te denken dat het nationale zelfbewustzijn ondanks een recent oplevende aandacht voor het wilhelmus zie bij voorbeeld wilmink 1993 nog steeds niet teruggekeerd is in de publieke belangstelling aan de hand van de beroering om de vermeende afschaffing van het nederlands deel 4 van de serie zullen we die opvatting illustreren we gaan nu eerst nader in op de geschiedenis van het nederlandse moedertaalonderwijs iii moedertaalonderwijs ten dienste van volk en vaderland a de geschiedenis van het moedertaalonderwijs in nederland de geschiedenis van het moedertaalonderwijs is zoals bekend nog grotendeels ongeschreven deel en voorstudies zijn vrijwel niet voorhanden de vos 1939 biedt weliswaar een overzicht over de periode 1800 1930 maar dat bestaat voornamelijk uit een chronologische aaneenschakeling van tamelijk gedetailleerde historisch kritische analyses van schoolboeken en van andere geschriften van de auteurs van die schoolboeken aangevuld met analyses van geschriften van taal en letterkundigen die concrete belangstelling voor de praktijk van het moedertaalon derwijs dat wil meestal zeggen voor de schoolboeken aan de dag legden door deze opzet krijgt de vakdidaktische discussie tussen voor en tegenstanders van bepaalde aanpakken in het moedertaalonderwijs relatief veel aandacht terwijl de meer pedagogische opdracht van het moedertaalonderwijs nogal onderbelicht blijft en juist in die pedagogische opdracht steekt naar alle waarschijnlijkheid een mogelijke bijdrage aan de ontwikkeling van nationaal bewustzijn3 kern van de vos 1939 is onmiskenbaar de beschrijving en analyse van de vakinhoudelijke vernieuwing van het moedertaalonderwijs in het voortgezet onderwijs zoals die vanaf 1890 vooral door de door de vos vereerde j h van den bosch gepropageerd wordt die vernieuwing kan samengevat worden als geen onderwijs meer in de als uiterst kunstmatig ervaren classisistische schrijf 63 taal en haar retorische conventies maar moedertaalonderwijs dat uitgaat van en terugkeert tot de levende taal zoals de leerlingen die spreken in die vernieuwde aanpak staat de observatie van die levende taal centraal de eigentijdse slogan luidde dan ook taal is klank de vos besteedt nauwelijks aandacht zoals reeds gezegd aan algemeen pedagogische en schoolpedagogische ontwikkelingen in de periode die hij bestrijkt maar ook niet aan het onderwijsbeleid van de overheid in het algemeen of met betrekking tot het moedertaalonderwijs in het bijzonder de uitkomsten van de gepresenteerde analyses kunnen dan ook niet in een rijke context gesyntheti seerd worden wel wordt zo nu en dan een poging gedaan de resultaten te verbinden met ontwikkelingen in de westeuropese taal en literatuurwetenschap en met ontwikkelingen in het denken over moedertaalonderwijs in voornamelijk duitsland en frankrijk op basis daarvan wordt een zekere periodisering tot stand gebracht samengevat ziet die er als volgt uit de vos 1939 429 430 1800 1848 schrijftaalonderwijs op basis van een classisistische taalcultuur tegen de achtergrond van aufik arungj rationalisme en het streven naar nationale eenheid in de schrijftaal exemplarische operationalisatie denkoefeningen als vooroefe ning van schrijven redekundig ontleden 1848 1890 onder invloed van de romantiek wordt taal opgevat als een specifiek eigen aardige uitdrukking van de volksziel en wordt taalonderzoek historisch voor de inhoud van het moedertaalonderwijs betekent dat historische grammatica en betekenissen van woorden en uitdrukkingen exemplarische operationalisa tie stijloefeningen 1890 1930 tegen de achtergrond van het opkomend positivisme ontwikkelen zich de neo grammatici die primair in een beschrijving van het klankkarakter van taal waren geinteresseerd voor het moedertaalonderwijs maakt dat de slogan mogelijk taal is klank de opkomst van de psychologie maakt de slogan mogelijk taal is individueel voor de inhoud van het moedertaalonderwijs betekent dat verschijnselen uit de levende taal verzamelen en bestuderen na 1930 tegen de achtergrond van het opkomend structuralisme richt het taalonderzoek zich weer meer op de schrijftaal en met name op syntactisch en stilistisch onderzoek voor de vakinhoud van het moedertaalonderwijs betekent dat grammatica onderwijs ten dienste van taalbeheersing en taaltucht exemplari sche operationalisatie zinsontleden woordbenoemen stijloefeningen 64 klinkenberg de vroomen 1988 stelt voor de laatst genoemde periode tot 1970 te laten lopen en een volgende periode toe te voegen na 1970 tegen de achtergrond van het opkomend post structuralisme en de opkomst van de socio en pragmalinguistiek en de communicatieleer richt het taalon derzoek zich op de communicatieve functie van taal voor de inhoud van het moedertaalonderwijs betekent dat een communicatieve wende exemplarische operationalisatie discussieonderwijs het probleem van de ontwikkeling van een nationale taal komt in de vos studie nauwelijks aan bod voorzover dat probleem behandeld wordt gebeurt dat vanuit het perspectief van de ontwikkeling van een standaard schrijftaal van classisisti sche snit en de problemen die dat oproept voor goed moedertaalonderwijs de eventuele relatie tussen de ontwikkeling van een nationale standaardtaal en de bevordering van nationaal bewustzijn blijft dan ook geheel buiten beeld bij de vos om daar meer zicht op te krijgen zullen we te rade gaan bij een recente studie over de onderwijshervormingen in nederland tussen 1780 en 1850 lenders 1988 de relevante bevindingen daaruit geven we weer in de volgende paragra fen b het project van de verlichting standaardtaal onderwijs en nationaal bewustzijn 1 taalklanken van het beschavingsoffensief het project van de verlichting en de ontwikkeling van een nationale taal aan het eind van de 18e en het begin van de 19e eeuw werd het onderwijskundig denken enerzijds overheerst door de ideeen en idealen van de verlichting len ders 1988 anderzijds door de rol die het volksonderwijs geacht werd te kunnen spelen in de uitbouw van de eenheidsstaat in politiek en bestuurlijk opzicht lenders 1992 moeder taalonderwijs of standaardtaalonderwijs lijkt daarbij geen voorwerp van aanhoudende zorg in zijn analyse van de culturele en mentale achtergronden van een onderwijshervorming in nederland tussen 1780 en 1850 wijdt lenders 1988 wel een hoofdstuk aan taalklanken van het beschavingsoffensief ib 212 240 maar daarbij komt nationalisme en nationale identiteit niet ter sprake de invoering van een standaardtaal onder andere via het ontwerp van een nationale eenheidsspelling en een normatieve nationale gramma tica voor het onderwijs was wel een krachtig wapen in het offensief maar lijkt uitsluitend gericht op de beschaving van het volk niet op de nationalisering van het volk en de staat om de opvatting van de volksverlichtere en onderwijshervor mers uit het begin van de 19e eeuw te illustreren haalt lenders 1988 213 214 een van hun geschriften 1800 aan waarin met grote nadruk gesteld wordt dat 65 waare volksverlichting niet denkbaar is zonder eene algemeene en naar regels geleerde kennis van de moedertaal des lands ja mijns oordeels is het nodig dat het volk zal het verlicht kunnen heeten of kunnen worden in alle departementen van den staat niet alleen gelijkluidend spreeke maar ook zodaanig als men in de volksschriften gewoon is te schrijven en in openlijke aanspraaken zich uit te drukken opdat het volk in staat zij bij het leezen van de eerste en het aanhooren van de laatste alles te verstaan en zich in het gemeene leeven weder overal verstaanbaar te maaken verder stelt de aangehaalde tekst dat er al heel wat gewonnen zou zijn indien in een land geene zo genoemde platte taaien gevonden wierden die zeer hinderlijk zijn in het onderwijs der jeugd en dus ook in de algemeene verlichting des volks lenders concludeert dat volgens deze tekst de moedertaal de brug naar het huis der verlichting vormt over een brug naar het huis der natie spreekt lenders niet natuurlijk willen we hier niet mee betogen dat nederland in de 19e eeuw geen nationalisme kende of dat het nederlandse taal onderwijs niet bij de ontwikkeling van een nationale identiteit in het volk betrokken was hake 1992 die verslag doet van onderzoek naar burgerschapsvorming in de bataafse republiek 1795 1798 gebruikt dezelfde tekst als lenders en merkt daarbij op belangwekkend in de redenering was het argument dat plaatselijke dialecten een barriere voor de volksverlichting vormden en dat het gestan daardiseerde gebruik van de nederlandse taal een belangrijke rol zou moeten spelen bij het creeren van nationale eenheid ib 60 ook hake citeert een deel van de tekst iedereen zal erkennen dat de gewone dialecten zeker het meeste kwaad doen aan de volksverlichting aan het begrijpen en waarderen van alle verlichte literatuur het is overduidelijk dat onderwijzers volkssprekers en zelfs de schrijvers van populaire verhandelingen gehinderd worden bij het verlichten van het volk door het feit dat de mensen niet gewend zijn in het dagelijks leven de zuivere moedertaal te spreken hoewel de geciteerde tekst zelf geen expliciete relatie legt tussen de ontwikkeling van een standaardtaal i c de zuivere moedertaal en het bevorderen van nationaal bewustzijn legt hake dat verband wel als hij de argumentatie uit de tekst verbindt met meer algemene processen van nationalisering 66 zulke argumenten toonden vele overeenkomsten met websters even oude gezichtspunt dat nationale eenheid en loyaliteit in de pas onafhankelijke amerikaanse staten alleen maar bereikt konden worden door eenheid van taalgebruik webster 1789 dit standpunt treft men door heel europa in deze periode aan in uiteenlopende bewegingen voor nationale onafhanke lijkheid die het herstel van de moedertaal benadrukken hake 1992 255 vooral de verwijzing naar amerika waar in de discussie maar moeilijk een beroep gedaan kan worden op de diepliggende etnische wortels zoals gerepresen teerd in de geschiedenis van de moedertaal en de benoeming van het middel tot nationalisering als eenheid van taalgebruik en niet moedertaal vallen op omdat ze het nationaliseringsproces lijken los te maken van een voor de hand liggende romantisch volkse voedingsbodem 2 taalklanken van de beschaving nationale volkszang de ontdekking van het volkslied en de ontwikkeling van een nationaal bewustzijn lenders 1988 218 220 behandelt nog een tweede onderwerp uit de taalklanken van het beschavingsoffensief de verbetering van het nationale gezang hij illustreert dat met de volgende eigentijdse 1802 tekst de zachte aandoeningen welke het hart vertederen en voor de beoefening van allerlei godsdienstige en gezellige deugden zoo welwillend maaken worden door dit gemis van beschaafde volkszang sk js belet zich te ontwikkelen en die heilrijke gevolgen te verspreiden welke zoo zeer geschikt zijn om de volkszeden te bevorderen en daar door volksgeluk te stichten in die verbetering van het nationale gezang zien de verlichtere en onderwijsher vormers een belangrijke rol weggelegd voor het zangonderwijs maar opnieuw gaat het hierbij in de hele 19e eeuw in de interpretatie van lenders eerder om de zedelijke ontwikkeling dan om de ontwikkeling van nationaal zelfbewustzijn toen lenders zijn studie publiceerde was vos 1993 bronnen studie over het volkslied als spiegel van de volksziel nog niet verschenen weliswaar concen treert vos zich blijkens de ondertitel van zijn boek op het volksliedbegrip en cultuurpolitiek engagement in het bijzonder in het socialistische en katholieke jeugdidealisme tijdens het interbellum maar het eerste deel van zijn boek 23 154 is gewijd aan het volkslied in de negentiende eeuw daarbinnen geeft hij een historische analyse van muziek en nationaal verleden 72 90 waarin hij dezelfde bron uit 1802 als lenders 1988 aanhaalt maar dan als volgt 67 wij nederlanders zijn een natie of volk onderscheiden van andere natien of volken en hebben des het recht om een muziek en zangsmaak te hebben welke onderscheiden is van den muziek en zangsmaak van andere volken ja wij hebben als zodanig eenen muziek en zangsmaak vos 1993 83 het citaat toont aan dat rond 1800 het nationale als argument gebruikt cfr te velde 1992 199 kon worden het zegt echter weinig over een eventuele rol van de volkszangverbetering in de ontwikkeling van een nationaal zelfbewustzijn een hint in die richting geeft vos typering van de bundels volks liedjes die de maatschappij tot nut van het algemeen in het eerste kwart van de 19e eeuw publiceerde die deugd dankbare tevredenheid vaderlandsliefde en godsdienstige ideeen uitdrukten en de voortreffelijkheid en voorbeeldigheid van de ijverige handwerksman en de vlijtige huisvrouw roemden ib 34 hoewel vos op verschillende plaatsen laat zien dat steeds opnieuw een relatie gelegd wordt tussen volkszangverbetering en het nationaal belang concludeert hij globaal het volkslied werd in de eerste plaats beschouwd als een middel ten dienste van de volksverheffing daartoe rekende men ook het aankweken van gemeenschapsbesef al naar gelang doelgroep en gelegenheid ten dienste van een verzuilde of nationale saamhorigheid ib 47 lenders interpretatie wordt hiermee in genen dele aangetast maar vos wijst daarnaast wel op twee ontwikkelingen die voor ons betoog van belang zijn we behandelen ze in de twee volgende paragrafen 3 de ontdekking van het volkslied als inhoud van het moedertaalonderwijs het volkslied als autonoom literair verschijnsel vos 1993 wijst erop dat naast de aandacht voor het volkslied als dienstbaar aan de volksverheffing er vanaf ongeveer 1820 in nederland eerst aarzelend ook aandacht ontstaat voor het volkslied als autonoom letterkundig verschijnsel vos maakt aannemelijk dat dit onderwerp door de duitse dichter en taalgeleerde august heinrich hoffmann von fallersleben 1798 1874 uit duitsland in nederland geimporteerd is en dat het in het begin vooral in vlaanderen op vruchtbare bodem belandde terwijl het in noord nederland eigenlijk pas tegen het eind van de eeuw de nodige aandacht kreeg vooral door de katholieke letterkundige en culturele emancipator j a alberdingk thijm 1820 1889 en met het onderwerp werd ook de van oorsprong door johann friedrich herder 1744 1803 geconstrueerde duitse legitimering van de aandacht ervoor geimporteerd 68 herder wilde niet alleen een alternatief bieden voor het eveneens door hem verfoeide gezang van het pobel auf der gassen der singt und dichtet niemals sondem schreit und verstummelt maar ook een inspiratiebron aanboren ter vervanging van zowel de gekunstelde romancemakerij als de didactische humanitair sentimentele dichtwerken van zijn tijd deze culturele herorientatie moest het keerpunt worden in een nationale wederge boorte die tegenover de rationeel geconstrueerde opvatting van de staat als individualistische belangengemeenschap een organische volksgemeenschap plaatste de door herder gesuggereerde specifieke samenhang tussen volk en taal werd door andere duitse intellectuelen en taalkundigen overgeno men en uitgewerkt in een theorie die de gemeenschappelijke taal aanwees als beslissend criterium voor de existentie van een natie ib 60 het is hier niet de plaats vos boeiende analyse te volgen van de steeds grotere aandacht die het volkslied als letterkundig verschijnsel in nederland krijgt we volstaan met een drietal constateringen het volkslied en het nederlands nationalisme de groeiende aandacht voor het volkslied blijft door de tijd steeds verbonden met de oorspronkelijk herderiaanse context en wat belangrijker is met de daarop volgende varianten ook die van het volkse nationalisme waardoor het volkslied na de tweede wereldoorlog een besmet onderwerp werd de gevoeligheid op dat gebied gaat kennelijk zo ver dat bijvoorbeeld vos zich in de verantwoording van zijn studie vrij uitvoerig bezighoudt met de keuze van het onderwerp ik stond vanaf het begin niet alleen sceptisch tegenover de muzikale genre aanduiding volkslied maar vooral ook tegenover het volkse denken in het algemeen deze voorstelling van een volk als de drager van specifieke normen en waarden wordt door mij tegen wil en dank geassocieerd met het blut und boden obscurantisme aan de vooravond van de tweede wereld oorlog zonder haar exclusieve idioom laat deze materie zich niet adequaat benaderen maar het gebruik ervan laadt op de auteur de plicht tot verantwoording ib 9 10 gerrit kalff als letterkundig volksliedkenner het volkslied als autonoom verschijnsel krijgt vooral de aandacht van nederlandse letterkundigen veel minder van musicologen niet voor niets laat vos de noord nederlandse geschiedenis van het volkslied als autonoom verschijnsel min of meer aanvangen met het proefschrift van gerrit kalff 1856 1923 het lied in de middeleeuwen kalff 1883 volgens vos 1993 51 gold kalff als deskundige op het terrein van het oude volkslied maar als fervent volkszangpropagandist 69 vond hij dat repertoire niet geschikt omdat het niet bijdroeg aan het hogere doel de nationale saamhorigheid volgens vos t a p was kalff uitgesproken nationaal gezind maar gekant tegen chauvinisme vaderlands liefde was een gevoel van nationale eigenwaarde maar geen cooperatief egoisme kalffs nationalisme bestond volgens vos in de kem uit het besef van een gemeenschappelijk verleden en het streven naar een gemeenschappelijke toekomst t a p en werd mede ingegeven door de angst voor het verlies van onafhanke lijkheid van een klein land als nederland toch beriep ook kalff zich wel op een geestelijke eenheid die zich in een eigen volkskarakter openbaart en die histo risch mogelijk was geworden door eenheid van grondbezit bestuur taal zeden en gewoonten in kalffs opvatting was de verdere ontwikkeling van het nationaal bewustzijn vooral een zorg voor de betere standen de lagere standen die naar zijn mening vijandig staan tegenover eene samenleving die hun onthoudt waarop ze recht hebben zullen spontaan geen nationaal bewustzijn ontwikkelen ze moeten daarbij geholpen worden door de hogere standen die dan wel hun individualisme en materialisme moeten matigen ten gunste van verantwoordelijk heidsbesef en idealisme de afrikaanse boerenoorlog vormde volgens vos de aanleiding dat kalff betrokken raakte bij de oprichting van de vereniging volksweerbaarheid een zedelijk lichaam voor de opbouw van het volkskarakter het volk moest uit den dommel der weerloosheid gewekt worden ter verdediging van de nationale onafhankelijkheid verstandig geleide lichaamsoefening en spel in de open lucht konden daarbij goede diensten verrichten evenals volkszang gerrit kalff als moedertaalonderwijsdeskundige via de letterkundigen wordt het volkslied als autonoom verschijnsel ook inhoud van het nederlandse moedertaalonderwijs voor oorspronkelijk de hogere standen ook hier kan kalff weer gelden als sprekend voorbeeld met zijn boekje het onderwijs in de moedertaal 1893 voor de huidige lezer es mag zo n titel verwijzen naar het hele moedertaalonderwijs van kleuterschool tot universiteit kalff behandelde onder deze titel alleen het moedertaalonderwijs op het gymnasi um het is hier niet de plaats nader in te gaan op kalffs betoog maar het zal duidelijk zijn dat kalffs nationalisme in overigens gematigde vorm ook doordringt in zijn opvattingen over wat goed moedertaalonderwijs is zo sluit hij zijn pleidooi voor de ontwikkeling van drie nieuwe bloemlezingen ten dienste van het lees en letterkunde onderwijs in de eerste drie klassen als volgt af eindelijk zou ik wenschen dat elk dier drie bloemlezingen een nationaal karakter droeg een voornaam deel der stukken moest handelen over ons volk onze geschiedenis onze kunst ons huiselijk leven onze zeden en 70 gewoonten ons landschap onze wateren onze zee kalff 1893 129 130 zelfs als het gaat om de oplossing van heel praktische problemen klinkt daarvan iets door als er door gebrek aan tijd een keuze gemaakt moet worden uit de werken van onze grote 17e eeuwse schrijvers adviseert kalff voor het werk van vondel te kiezen zijn werk bevat toch de hoogste poezie die ons volk heeft voortgebracht als er eenige smaak eenig gevoel voor poezie voor kunst in een jongen schuilt dan zal het door de tooverkracht van vondels verzen worden te voorschijn gebracht en zich kunnen ontwikkelen kalff 1893 59 cursive ring toegevoegd iv de constructie van een nederlandse staats en cultuurnatie en de ontwik keling van nationaal zelfbewustzijn het kalff citaat dat de vorige paragraaf afsluit illustreert de tweede belangrijke ontwikkeling die vos 1993 79 82 signaleert na de totstandkoming van het koninkrijk der nederlanden 1815 moesten overheid en historici naarstig op zoek naar een nieuwe traditie die vaderlandsliefde kon aankweken en daardoor histori sche tegenstellingen en spanningen tussen onderdelen van het nederlandse volk respectievelijk met elkaar kon verzoenen en oplossen vos maakt aannemelijk dat de bataafse traditie van voor de franse revolutie als zodanig niet meer kon dienen ter bevordering van de vorming van zo n natiestaat werd uiteindelijk een conciliante geschiedenis geconstrueerd door een overaccentuering van de rol van het geslacht oranje in de 16e en 17e eeuwse vrijheidsstrijd daardoor kon oranje uitgroeien tot een historisch verankerd symbool van nationale eenheid tegelijkertijd kon oranje daardoor het contemporaine monarchaal centralistische perspectief dragen maar merkt vos op naast de institutioneel gestuurde conciliante geschiedschrijving groeide in de tweede helft van de 19e eeuw echter ook steeds meer de betekenis van het grote republikeinse verleden als bron van nationale eigenwaarde in cultureel opzicht ib 80 kem van dat grote verleden vormden vooral de 17e eeuwse schilders en literato ren in die revival van de 17e eeuw als bron voor de vorming van een cultuurna tie speelden opnieuw letterkundigen een belangrijke rol en voorzover die letterkundigen ook betrokken waren bij het moedertaalonderwijs plaatsten ze de werken van de grote schrijvers op de agenda van goed moedertaalonderwijs dat zou kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van nationaal gevoel bij de leerlingen 71 v samenvatting op grond van de vos 1939 wessels 1992 labrie 1992 te velde 1992 lenders 1988 1992 en vos 1993 komen we tot de volgende voorlopige bevinding met betrekking tot het moeder taalonderwijs en de ontwikkeling van een standaardtaal en van nationaal bewustzijn in het 19e eeuwse nederland een voorlopige bevinding omdat een reeks van deelstudies exclusief gericht op het moedertaalonderwijs in de 19e eeuw de bevinding zal nuanceren of wellicht verwerpen de verlichtere en onderwijshervormers in de negentiende eeuw bepleiten het verdwijnen van dialectgebruik in nederland en dus de ontwikkeling van een standaardtaal de zuivere nederlandse moedertaal hun pleidooi heeft nauwelijks iets te maken met natievorming en met de ontwikkeling van nationaal bewustzijn zij zijn uit op zedelijke verheffing van het volk door voorlichting maar vrezen dat volk niet te kunnen bereiken als ze geen gebruik kunnen maken van een standaardtaal hun positie houdt overigens niet in dat ze het argument van natievorming niet kunnen gebruiken cfr te velde 1992 het pleidooi van de verlichters en onderwijshervormers voor de ontwikkeling van een standaardtaal valt samen met een actueel belang van de overheid de centralisering van het bestuur in het koninkrijk der nederlanden 1815 vereist de ontwikkeling van een standaardtaal als eerste stappen daarin worden een een heidsspelling siegenbeekse spelling van der wal van bree 1992 287 290 en een normatieve grammatica weiland ib 290 293 ontworpen en ingevoerd in het derde kwart van de eeuw culmineert die ontwikkeling in de start van de ontwikkeling van het woordenboek der nederlandsche taal 1863 heden ook het toenemende handels verkeer heeft natuurlijk baat bij de ontwikkeling van een standaardtaal afhankelijk van de omstandigheden kunnen nationalistische argumenten ter ondersteuning van de ontwikkeling aangevoerd worden ze lijken dan eerder versierend dan doorslaggevend in de constructie van de nederlandse staatnatie lijkt de geschiedschrijving en het geschiedenisonderwijs een veel belangrijker rol te spelen dan de taalwetenschap en het moeder taalonderwijs in het 19e eeuwse taalonderwijs leidt een en ander tot een praktijk van star formalistisch schrijftaalonderwijs dat in de loop van de eeuw steeds sterker gekritiseerd wordt in de ogen van tijdgenoten ontstaan er uiteindelijk twee talen gescheiden door een diepe kloof een spreektaal van het volk en een boekentaal of schrijftaal voor de hogere standen die daarnaar hun spreektaal ook modelleerden bij de constructie van een nederlandse cultuurnatie lijken de nederlandse taal en letterkunde een veel belangrijker rol te spelen zij het in verschillende richtingen enerzijds spelen taai en letterkundigen een belangrijke rol bij de waardering en ontsluiting van de 17e eeuwse literatuur daarmee ondersteunden ze krachtig de liberale constructie van de 17e eeuw als het grote republikeinse verleden en bron 72 van nationale eigenwaarde in cultureel opzicht tegelijkertijd ontstaat er onder duitse en vlaamse invloed grote belangstelling voor het volkslied als letterkundig fenomeen en als spiegel van de volksziel vooral het middeleeuwse volkslied trekt daarbij grote aandacht omdat aangenomen wordt dat het volk zich daarin op de meest authentieke wijze uit de romantische constructie van het grote volkse verleden wordt mogelijk de waardering voor de grote variatie en ongekunsteld heid in het taaleigen van het middeleeuwse taalgebruik neemt sterk toe taalkun digen vinden de bestaande dialecten terug in de middeleeuwse teksten die dialecten gaan delen in de positieve waardering van de middeleeuwse teksten en die dialecten worden daarmee ook waargenomen als authentieke uitingen van de volksziel voorzover thans valt te overzien speelt in beide constructies een nationalistische argumentatie slechts een marginale rol al krijgt die in de con structie van het volkse verleden als bron van nationale eenheid meer kansen voor de discussie over goed moedertaalonderwijs leveren deze ontwikkelingen veel spanningen op zeker aan het eind van de eeuw spanningen die hun uitwer king hebben op de 20e eeuwse discussies over goed moedertaalonderwijs dat zullen we in deel 2 uit de serie aan de hand van concrete citaten demonstreren noten 1 we volgen hier vrijwel letterlijk de tekst van wessels 1992 nipperdey 1968 zelf hebben we niet geraadpleegd 2 waarschijnlijk is naatje afgeleid van het woord natie dat als natje gespeld op het monument stond naatje is een meisjesnaam maar als naadje gespeld is het ook een aanduiding voor het vrouwelijk geslachtsdeel 3 tekenend lijkt dat de studie wel een personenregister kent maar geen zaakre gister bibliografie es g a van cats als moralist en dichter in p minderaa red aandacht voor cats bij zijn 300ste sterfdag studies naar aanleiding van de herdenking op 12 september 1960 op verzoek van het desbetreffende comite bijeengebracht zwolle tjeenk willink 1962 p 7 26 gogolin i das nationale selbstverstandniss der bildung munster new york waxmann 1994 hake b j de strijd om burgerschapsvorming volksverlichting in de bataafse republiek comenius 47 1992 p 247 264 kalff g het lied in de middeleeuwen leiden 1883 diss rul kalff g het onderwijs in de moedertaal amsterdam 1893 73 kampen n g van de invloeden van nederland op het overige europa haarlem 1833 klinkenberg s j de vroomen red tussen apollo en hermes hoofdstukken uit de geschiedenis van moedertaalonderwijs in en buiten nederland ensche de slo 1988 labrie a la religion civile nationalisme nationale staat en modernisering in europa in l h m wessels a bosch red veranderende grenzen natio nalisme in europa 1815 1919 tekstboek p 59 103 nijmegen heerlen sun open universiteit 1992 lenders j de burger en de volksschool culturele en mentale achtergronden van een onderwijshervorming nijmegen sun 1988 diss rul lenders j liberalisme en positivisme de ontwikkeling van een uniform schoolmodel in nederland 1850 1900 comenius 47 1992 p 265 284 matthey i b m verbeeld verleden schilderijen schoolplaten en monumenten als uitingen van nationaal gevoel in l h m wessels a bosch red veran derende grenzen nationalisme in europa 1815 1919 werkboek p 114 163 heerlen open universiteit 1992 minderaa p red aandacht voor cats bij zijn 300 ste sterfdag studies naar aanleiding van de herdenking op 12 september 1960 op verzoek van het desbetreffende comite bijeengebracht zwolle tjeenk willink 1962 nipperdey t nationalidee und nationaldenkmal in deutschland im 19 jahrhun dert historische zeitschrift 206 1968 p 529 585 praz m studies in seventeenth century imagery roma edizioni di stora e letteratura 1964 second edition renders j m bibliografie in l m van dis et al red didactische handleiding voor de leraar in de moedertaal met bibliografie p 175 252 amster dam purmerend groningen j m meulenhoff j muusses erven p noorhoff 1962 schone a emblematik und drama im zeitalter des barock munchen verlag c h beek 1968 zweite auflage toorn m c van den de tweede wereldoorlog en het nederlands van nu nijmegen kun 1992 velde h te politieke stromingen komen en gaan maar de natie blijft altijd bestaan tweehonderd jaar discussie in nederland over de nationale identiteit ons erfdeel 35 1992 3 p 405 411 vos h j de moedertaalonderwijs in de nederlanden een historisch kritisch overzicht van de methoden bij de studie van de moedertaal in het middelbaar onderwijs sedert het begin van de 19e eeuw turnhout van mierlo proost 1939 diss twee delen vos j l m de spiegel der volksziel volksliedbegrip en cultuurpolitiek engage ment in het bijzonder in het socialistische en katholieke jeugdidealisme tijdens het interbellum nijmegen 1993 diss kun wal m van der c van bree geschiedenis van het nederlands utrecht het spectrum 1992 74 wessels ter inleiding veranderende grenzen nationalisme in europa 1815 1919 in l h m wessels a bosch red veranderende grenzen nationalisme in europa 1815 1919 tekstboek p 11 58 nijmegen heerlen sun open universiteit 1992 wilmink w het wilhelmus amsterdam van goor 1993 manuscript binnengekomen 26 november 1993 manuscript aanvaard 17 december 1993 75 76 n