Publicatie datum: 2002-01-01
Auteur: Eva Tol-Verkuyl
Collectie: 33
Volume: 33
Nummer: 2
Pagina’s: 50-60
Documenten
eva tol ve rkuyl methodes terwijl de aandacht voor woordkermis tamelijk eenzijdig is gekoppeld aan de woordsoortindeling en woordenboekbeteke nissen hooguit gebruikt men voor de uitleg van youp van t hek woordbetekenissen denkbeelden uit de proto typetheorie 1 taalkundig bekeke n h e t problee m e nkele oorzaken op een enkele benadering na die zins een taalkundige motivering voor taal bouwtraining biedt is de grammatica die we in beschouwingsonderwij s sc h oo l boe ken vinden de basisstof voor zins ontleding en woordbenoeming deze vorm van grammatica stelt het taalsysteem centraal en is taalkundige kennis is van wezenlijk belang voorgoed een voorbeeld van atomisme het herleiden van en juist tnalgebniik renar liet is niet altijd even een geheel de zin tot en met zijn kleinste duidelijk hoe we taalkundige kennis vanuit het samenstellende delen de woorden het taalgebniik bezien moeten interpreteren volgens eva taalsysteenidenken vinden we niet alleen in de tol erknyl geeft het concept van de taalge grammatica maar ook in de woordenschat en in briiiksgrnnirnatica aanwijzingen voor een tanlbe benaderingen van spelling schouwingscurriaulitrn dat kan voorzien in deze hoewel veel taaldocenten niet goed weten behoefte aan de band van de column supporter van waarom ze het doen behandelen ze youp van t hek toont zij overtuigend aait hoe vanuit traditiegetrouw toch granunatica zij het soms in een taalkundige invalshoek de saniewliaiiq tussen sterk gereduceerde vorm uitingen kan worden vernnnvoord de zinsgrammatica zoals we die kennen berustte aanvankelijk op taaltheoretische overwegingen maar die zijn in de loop van de in het taalonderwijs ligt al enkele decennia de twintigste eeuw uit het zicht verdwenen de nadruk op vaardigheid in mondeling en bekende ontleedpraktijk is daardoor een eigen schriftelijk taalgebruik vaardigheid behoort leven gaan leiden onder invloed van de echter gebaseerd te zijn op kennis en dat houdt ontwikkelingen van de taalwetenschap in de meer in dan weten hoe je een brief schrijft of twintigste eeuw is de aandacht voor de hoe een betoog wordt opgebouwd en welke structurele kant van de zinsvorming de soorten argumenten overtuigingskracht bezit syntaxis alleen maar toegenomen men ten dat houdt in het bijzonder kennis van taal in verwaarloosde het belang van de betekenis voor en daar zit het probleem welke kennis van taal het taalgebruik en de invloed van niet is relevant voor het verder ontwikkelen van de taalkundige factoren op de vormgeving en taalbeheersing van leerlingen onder kennis van interpretatie van uitingen taal verstaan we in het algemeen woordkennis in het taalvaardigheidsonderwijs ligt de nadruk grammatica en spelling in taalmethoden echter op grotere eenheden van com m un i catie behandelt men deze onderwerpen vrijwel altijd op het gesprek of op de tekst als geheel in het los van elkaar terwijl in het mondelinge en onderwijs nederlands is daardoor een discre schriftelijke taalgebruik woordkermis zins pantie ontstaan tussen het traditionele taal bouwkennis en bijvoorbeeld het gebruik van de gerichte onderwijs dat het afzonderlijke woord werkwoordsvormen nauw met elkaar samen en de zin centraal stelt en het communicatieve hangen door het vasthouden aan de tradi taalonderwijs in het op mondeling en tionele driedeling in kennis van taal ontbreekt schriftelijk taalgebruik georienteerde taalon een duidelijke motivering voor inhoudelijk derwijs is het geisoleerde woord of de samenhangend taalonderwijs een van de gevol geisoleerde zin geen realiteit en verliest gen is dat er bij taaldocenten en school zinsontleding vrijwel elke betekenis boekontwikkelaars onzekerheid bestaat over het nut en de plaats van grammatica in taal 2002 2 moer 50 een mogelijke oplo ss ing uit gaa n van bij tekstbeschouwing besteden we aandacht aan taalgebruik de opbouw van een tekst in functionele onderzoekers op het gebied van de moderne eenheden zoals een inleiding de uitwerking van vreemde talen nederlands als tweede taal een idee en een afronding taalbeheersing en tekstlinguistiek zijn echter in een gesprek of tekst komt tot stand in een de afgelopen jaren steeds meer aandacht gaan proces waarbij conceptuele taalkundige en niet besteden aan het belang van betekenis voor de taalkundige factoren samenwerken tot de niet communicatie en aan de invloed van niet taalkundige factoren behoren interactionele of taalkundige factoren op het taalgebruik ook in interpersoonlijke factoren de taalgebruiks enkele taalwetenschappelijke benaderingen situatie en de context geen enkel gesprek of richten onderzoekers zich meer en meer op het geen enkele tekst bestaat zonder de relatie met taalgebruik deze ontwikkelingen maken het een zeker domein van de werkelijkheid waarop mogelijk taalkundige kennis en het gebruik de inhoud betrokken is ervan vanuit het taalgebruik te interpreteren een voorbeeld een herinterpretatie van taalkennis in het taal stel dat twee vrienden een afspraak willen onderwijs kan het echter niet stellen zonder een maken over een bezoek aan de floriade de theoretische verantwoording in dit artikel volgende uitspraak kan een onderdeel zijn van beschrijf ik de hoofdlijnen van zo n taalkundige hun gesprek de uiting van een van hen fundering voor het taalbeschouwingsonderwijs uitgaan van taalgebruik dwingt tot het met elkaar de floriade is dit keer grootser opgezet dan ooit in verband brengen van woordkermis tevoren de exposities beslaan drie deelgebieden niet taalstructurele kennis en het gebruik van elk een eigen karakter twee van de vorige verwijzende woorden en werkwoordsvormen lnndbor wteiitoonstellingeri leverden amsterdam fraaie en tot het opnieuw taalkundig interpreteren van parken op liet anistelpnrk na de floriade van 1972 taalbeschouwing hoe functioneert taalkundige en liet gaasperplaspark na de floriade van 1982 kennis in het taalgebruik hoe kan dat worden verantwoord en welke consequenties heeft de spreker heeft een voorstelling in zijn hoofd uitgaan van het taalgebruik voor de taal over dat deel van de werkelijkheid waar hij zijn beschouwingsdidactiek in dit artikel zal ik deze zegje over wil doen de opzet van de floriade vragen beantwoorden van 2002 hij ordent de bijbehorende gegevens in een spreekplan dat is het conceptuele deel te k stbouwkennis en taalg ebruiks ke nni s van het taalgebruiksproces dat de inhoud we kunnen ons het taalgebruiksproces als volgt oplevert van zijn tekst daarna kiest hij zijn voorstellen een deelnemer aan een gesprek en woorden en formuleert hij zijn uitspraken het de schrijver van een tekst gaan uit van een taalkundige deel van het taalgebruiksproces de ervaring een gevoel of een idee dat als het ordening van zijn gedachten komt terug in de enige complexiteit heeft wordt geordend in een opeenvolging van uitingen die behalve in spreek of schrijfplan zo n plan ligt ten houdelijke structurele samenhang vertonen bij grondslag aan de tekstbouw in de uitwerking het formuleren van zijn voorstelling van zaken formuleert hij of zij vervolgens de onderdelen houdt hij rekening met de veronderstelde van het plan stap voor stap in opeenvolgende achtergrondkennis van zijn gesprekspartner in u itingen een uiting is ni et altijd een zin 3 maar dit geval weet hij dat deze weet dat er tussen 5 kan ook bestaan uit een samenstel van zinnen 4 april en 20 oktober 2002 een grote tuinbouw uit een enkel woord een woordgroep of een tentoonstelling in de haarlemmermeer gehou combinatie van zin woord en woordgroep bij den wordt daardoor kunnen veel gegevens uitgaan van tekst is het vanzelfsprekend dat de op ongezegd blijven de spreker houdt bij het elkaar volgende uitingen samenhang vertonen formuleren rekening met interactionele of omdat het voornemen tot commun i ceren op persoonlijke factoren wanneer we uitgaan van conceptueel niveau een vorm van samenhang een gesprek is de taalgebruikssituatie de veronderstelt ook al is de inhoud nog zo gering conversatie over de floriade bijvoorbeeld omdat of is het plan aanvankelijk nog zo vaag of de gesprekspartners van plan zijn er een bezoe k fragmentarisch 2002 2 m oe r 51 te brengen het domein of werkelijkheidsgebied uitgaan van taalgebruik betekent dat we niet waar de conversatie betrekking op heeft is het langer de zin beschouwen als eenheid van verschijnsel landbouwtentoonstelling in neder taalbouw en taalanalyse maar de uiting het land taalgebruikers die eerdere floriades betekent verder dat we het gebruik van bezocht hebben zijn vertrouwd niet het woorden en grammaticale aspecten van taal niet verschijnsel en hebben daar een voorstelling langer zien in de context van de uiting maar dat van het verschijnsel floriade behoort tot hun we taalkundige kennis interpreteren vanuit het kennis van de werkelijkheid geheel van het gesprek of de tekst deze perspectiefwisseling heeft consequenties voor de een gesprek of tekst is dus behalve een samenstel interpretatie van grammatica die een taalge van functionele teksteenheden zoals een begin bruiksgrarnmatica wordt midden en eindstuk een taalkundig netwerk met drie dimensies de dimensie van de inhoud van een t a alkundige tek stana lys e de structurele samenhang en van de verankering aan de hand van de volgende column vanyoup van de inhoud in de taalgebruikssituatie van t hek laat ik zien hoe tekst en taalanalyse de eerste dimensie is de semantische of samenhangen hoe vanuit een taalkundige thematische dimensie van de tekst deze betreft de invalshoek de samenhang tussen uitingen kan wijze waarop inhoudswoorden op elkaar worden verantwoord en hoe taalkundige kennis betrokken zijn en in deze samenhang de functioneert in het geheel van de tekst dit boodschap van de tekst overbrengen de tweede tekstje is interessant omdat het grootste deel van dimensie de structureel relationele dimensie van de de uitingen lokale teksteenheden van hoofd tekst heeft betrekking op de grammaticale letter tot punt niet de zinsvorm heeft samenhang in zinnen en tussen zinnen verwijzende woorden en voegwoorden leveren in het tekstgenre van de column geeft een belangrijke aanwijzingen voor deze structurele auteur in een persoonlijke stijl zijn mening over samenhang de verankering van de tekstinhoud actuele gebeurtenissen en trends in de maat in de werkelijkheid van de situatie tenslotte slaat schappij 5 dit tekstgenre laat dan ook een scala op de wijze waarop de spreker of schrijver aan soorten taalgebruik zien uiteenlopend van vanuit zijn perspectief de situatie interpreteert formeel tot informeel hoe informeel de stijl in in het gegeven voorbeeld gebruikt de spreker de zulke stukjes tekst ook is het blijft schrijftaal tegenwoordige tijd om aan te geven dat voor het tekstje van van t hek bestaat uit vijf alinea s hem de voorstelling van zaken die hij geeft van die in vijf stappen de gedachte in de tekst actueel belang is wanneer hij spreekt over uitwerken die gedachte is voetbalsupporters situaties die niet meer van actueel belang voor verzieken het voetballen zozeer dat de gewone hem zijn zoals de vroegere floriades gebruikt mensen die naar het voetballen komen kijken hij de verleden tijdsvorm van het werkwoord om het onschuldige plezier in het spel de door de verleden tijd te gebruiken schept hij voetbalstadions voortaan beter kunnen mijden een mentale afstand tussen het hier en nu en de aanleiding voor de column vormt het het verleden ik noem dit de deiktische dimensie gewelddadige optreden van hooligans op zondag van de tekst de deiktische dimensie van een 9 september 2001 bij de wedstrijd fc twente tekst komt tot uitdrukking in het gebruik van de ajax ouders niet kinderen werden daarbij niet werkwoordsvormen maar ook in het gebruik ontzien van verwijzende woordjes als deze en die hier en deze column maakt het door zijn opvallende daar taalkundige vormgeving mogelijk de samenhang bij gespreks of tekstproductie en gespreks of tussen taalstructurele kennis semantische kennis tekstanalyse is er sprake van een voortdurende en kennis van het gebruik van werkwoords wisselwerking tussen het taalkundige en het vormen in een tekst te demonstreren tekstuele niveau tussen taalbeschouwing en tekstbeschouwing 2002 2 moer 52 supporte r ik ga nooit meer naar een voetbalstadion sprak de twentse vader die afgelopen zater dag samen roet zijn zoontje uit het familievak moest vluchten voor een horde losgeslagen amsterdammers de man heeft gelijk hij heeft zichzelf een stadionverbod opgelegd met de schrik vrij moest rennen met zijn kleine kereltje de mooie romantiek met je jongen van elf naar twente ajax vader en zoon naar het voetballen droom van de zoon en droom van de vader kind in twente shirt juichen voor je duppie pappa legt buitenspel uit kan dus niet meer je kan dus niet meer met je alle humor is verdwenen de liedjes zijn gru zoontje naar het voetballen gezellig naar het welijk de teksten misdadig voetballen een onschuldige competitie ik zou van alles willen schrijven maar ik doe wedstrijd las twee weken geleden over sup het niet genoeg bedreigd door veel suppor porters die elkander tijdens het vechten ters van allerhande clubs bange columnist overgoten niet bekertjes urine schrijft lafjes op dat hij de twentse vader goed soms word ik zo onbedaarlijk verdrietig begrijpt heel goed begrijpt zelfs misschien echt somber veertig jaar geleden had ik mijn moeten alle goedwillende vaders moeders eerste potje ajax gvav gemoedelijkheid oma s en opa s op een dag een vuist maken en alom bij ajax keepte bertus hoogerman en een zondag staken niet gaan een vrijwillig bij de groningers otto roffel in een smet eenmalig stadionverbod vreedzaam protest teloos witte trui dat is het enige dat ik me tegen het geweld dan zou het leeg zijn in nog herinner ik was zeven verder een wate het stadion heel erg leeg en of het helpt rig zonnetje de geur van warme worst en neen er is maar een ding dat echt helpt en mannen niet bier en limonade ook bier dat is nooit meer gaan wedstrijden zonder risico geen enkel risico iedereen is bang in het stadion iedereen is youp va n t h e k op zijn hoede iedereen let op zijn woorden nrc ha nd e l sblad 1 0 09 2 0 01 alinea 1 wijze van formuleren ontleent de alinea zijn de eerste uiting bestaat uit twee tekstelementen dramatische kracht de zin ik ga vader die met de uitbreidende het gebruik van de werkwoordsvormen ga en betrekkelijke bijzin die ainsrerdnirimers gecom heeft geeft aan dat het perspectief van de uiting bineerd is tot een complexe zin de twee daarop bij de schrijver ligt hij beschrijft door het volgende uitingen hebben de normale zins gebruik van de tegenwoordige tijd de situatie vorm vanuit zijn perspectief de situatie is voor hem de uiting met de schrik vrij is structureel te van actueel belang de afstand tot het hier en nu karakteriseren als een woordgroep en moest van de schrijver is groter door het gebruik van rennee nnet zijn kleine kereltje is te karakteriseren de verledentijdsvormen sprak en twee keer als een zin waaraan het onderwerp ontbreekt moest hij geeft daardoor aan dat de beschreven daardoor ligt bij deze twee uitingen de nadruk situaties voor hem niet meer van actueel belang op wat thematisch relevant is op wat inhoudelijk zijn in de uiting zonder werkwoordsvorm ligt telt de uitingen staan zonder verbindings de nadruk uitsluitend op de inhoud die de woorden naast elkaar aan deze fragmentarische woordgroep beschrijft de drie taalkundige 2002 2 moer 53 dimensies zijn in deze alinea zorgvuldig op alinea 5 elkaar afgestemd in de eerste uiting die uit twee zinsvormen bestaat neemt de schrijver afstand tot de inhoud alinea 2 van de vorige alinea het gebruik van zou geeft het grootste deel van de uitingen bestaat uit dat aan terwijl doe het perspectief terugbrengt woordgroepen waardoor de nadruk op de bij het hier en nu van de actuele situatie de relevantie van de thematiek ligt bij twee twee volgende uitingen zijn weer inhoudelijk uitingen met werkwoordsvorm ontbreekt het compact onderwerp de uiting las urine kan door de de zinsvorm bange begrijpt is een uitwerking komma worden gelezen als een combinatie van van het zinspatroon iemand begrijpt iets iemand twee zinnen las supporters en die urine de waarbij iets iemand is uitgewerkt als een van het uitbreidende betrekkelijke bijzin maakt dus geen werkwoord afhankelijke zinsvoren deel uit van de zin las supporters 6 ook in de tegenwoordige tijdsvormen geven aan dat de deze alinea dragen het ontbreken van het beschreven situatie voor de schrijver van actueel onderwerp in zinsvormen en het ontbreken van belang is ook bij de volgende uitingen waarin expliciete relaties tussen de uitingen bij aan de zinsvormen en woordgroepen elkaar afwisselen dramatiek van de inhoud ligt de nadruk op de actualiteit van de in alinea 2 staan slechts enkele werkwoords beschreven situatie en op de thematiek de vormen de tegenwoordige tijdsvormen icgt uiting dan zou het leeg zijn in het stadion geeft uit ka n kan geven aan dat vanuit het aan dat er sprake is van een voor de schrijver perspectief van de schrijver de beschreven niet actuele situatie die in dit geval in de situatie voor hem van actueel belang is en de toekomst is gesitueerd verleden tijdsvormen las overgoten geven aan dat de beschreven situatie vanuit zijn perspectief de tekstanalyse maakt zichtbaar dat de auteur op gezien niet meer in het brandpunt van de tekstueel niveau bewust samenhang heeft belangstelling staat door de mentale afstand die aangebracht in elk van de drie taalkundige de schrijver zo creeert tot wat voor hem van dimensies de dimensie van de inhoud van de actueel belang is versterkt hij de dramatiek van structurele samenhang en van de verankering de actuele situatie van de inhoud in de taalgebruikssituatie die samenhangen zijn al even bewust impliciet a lin ea 3 gelaten of expliciet uitgedrukt ook wordt va nuit het actuele heden som s i vord ik zichtbaar dat de structurele thematische en verdrietig en dat is liet enige dat ik wi e nog herinner deiktische uitwerkingen onderling nauw samen kijkt de schrijver terug naar een situatie 40 jaar hangen zij vormen in de tekst een taalkundig geleden hij gebruikt voor het beschrijven van netwerk dat de taalkundige tegenhanger is van die niet meer actuele situatie de verleden de functionele tekstsamenhang door een tijdsvorm had keepte ook hier ligt door de dergelijke taalkundige analyse kan nauwkeurig woordgroepstructuur van de uitingen de nadruk worden aangegeven op welke wijze en met op de relevantie van de thematische inhoud welke middelen de schrijver zijn betrokkenheid bij de boodschap tot uitdrukking brengt alinea 4 een dergelijke taalkundige analyse is deze alinea bestaat uit elementaire onverbon taalbeschouiving het uitvoeren van taalactiviteiten den zinnen in de tegenwoordige tijd waarmee die de samenwerking van semantische en de schrijver de tegenwoordige situatie in structurele taalkennis net niet linguistische voetbalstadions van actueel belang maakt door factoren verantwoorden deze vorm van de woorden die de schrijver in de opeen taalbeschouwing is primair een mentale activiteit volgende zinnen gebruikt brengt hij in de die in de taaldidactiek kan en moet worden uitwerking van het thema een inhoudelijke nagebootst van zo n analyse heb ik hier een climax tot stand voorbeeld gegeven voor het stap voor stap opbouwen van een analytische procedure zijn didactische richtlijnen nodig die voor el k 2002 2 moer 54 tekstgenre een verschillende uitwerking krijgen omdat hij of zij daarbij onder andere ook omdat een verhalende tekst nu eenmaal op een rekening houdt niet wat in de situatie of context andere wijze gebruik maakt van taalkundige al bekend is met wat het belangrijkste deel van middelen dan een column of een betoog de informatie is en met persoonlijke gevoe ligheden van de echte of veronderstelde ge ta a lkenni s en ta a lb esc houwin g sprekspartner het bewuste kiezen en afwegen de analyse laat zien dat de eenheden waaruit van mogelijkheden is taalbeschouwing een tekst bestaat en dat geldt ook voor een ook bij het formuleren van uitingen de gesprek kleiner of groter kunnen zijn dan de vormgeving van zinnen in het bijzonder spelen zinsvorm dat wil zeggen dat in een tekstkader dezelfde keuzemomenten en overwegingen een de zin slechts een van de uitdrukkingsmoge rol ook de vormgeving van uitingen lijkheden is veronderstelt taalbeschouwing wanneer we taalkundige kennis interpreteren wanneer we noordkennis en het vormgeven vanuit de tekst of het gesprek blijkt een woord van uitingen benaderen vanuit het taalgebruik is woordgroep of werkwoordpatroon in elke een herinterpretatie nodig van het grammatica gebruikssituatie tegen de achtergrond van de begrip van een tnnlgcbriiiksgrammnticn zullen situatie of context een specifieke gebruiks woorden en woordschema s deel moeten waarde of interpretatie te hebben uitmaken het interpreteren van de tekstinhoud tegen de in de taalgebruiksgraminatica zijn taalregels niet achtergrond van de taalgebruikssituatie relati simpelweg zinnenproducerende regels die leiden veert de eenzijdige nadruk die in de traditionele tot het vinden van de bekende zinsdelen grammatica op de syntaxis ligt de betekenis onderwerp gezegde lijdend meewerkend en aspecten van het taalgebruik worden dan voorzetselvoorwerp en bijwoordelijke bepalin belangrijker gen vanuit het taalgebruik bezien zijn werk een zinsvorm vanuit de betekenis interpreteren woordsvormen niet uitsluitend van belang voor wil zeggen dat we een lexicon niet zien als een de spelling maar is ook de gebruikswaarde van verzameling losse woorden maar als een werkwoordsvormen relevant verzameling van voornamelijk woordschema s waaronder werkwoordschema s iets eten iets aan de verwevenheid van taal en tekst iemand geven ergens op vertrouwen een zelfstandig beschouwing naamwoord is dan primair verbonden met een taalmethodes besteden zoals bekend veel lidwoord liet paard de tronunel enzovoort wat ik aandacht aan tekstopbouw en tekstanalyse van hier zeg is niet nieuw deze finutiorrele benadering een gesprek of tekst wordt allereerst het van woorden en zinspatronen wordt in tekstgenre vastgesteld en de daarbij behorende verschillende methodes toegepast in ons tekstsoort een betoog vraagt om argumentatie mentale lexicon slaan we woorden op in een verhaal heeft een ordening in functionele patronen in schema s en zelden als losse eenheden die antwoord geven op vragen als wie woordvormen ons mentale lexicon is niet wat uvanr hoe waarom enzovoort georganiseerd als een van dale maar in over vanuit het globale niveau van de tekstvorming eenstenuning niet de patroonvorming die de bezien zijn uitingen lokale uitwerkingen van basis is van het taalgebruik dat geldt voor onderdelen van het geheel in het taalgebruik werkwoord en voor andere patronen zoals het kan een voortdurende wisselwerking tussen naannvoordpatroon beide niveaus worden aangenomen geen het gebruik van taalkennis van woorden en enkele uiting staat op zichzelf de vormgeving patronen hangt cruciaal samen met verschil van de boodschap de informatie die wordt lende soorten taalactiviteiten met taalbeschou uitgedrukt de keuze van de woorden het tvirig gebruik van verwijzende en relatiewoorden en wie een boodschap wil formuleren kiest zijn of de woordvolgorde in zinsvormen al deze haar woorden meer of minder bewus t omdat eigenschappen van afzonderlijke uitingen zijn het woord niet alleen moet benoemen wat de afhankelijk van hun plaats in het geheel wat taalgebruiker onder woorden wil brengen maar voor lezen en schrijven geldt geldt in grot e 2 002 2 m oe r 55 trekken ook voor mondeling taalgebruik de wordt ook de invloed van de niet linguistische niveaus van taal en tekstbeschouwing zijn factoren meegewogen op elk niveau van de daardoor met elkaar verweven dat betekent dat uitvoering van het spreek of schrijfplan is bij uitgaan van liet taalgebruik de taalgebruiks terugkoppeling naar de kennisbestanden nodig grammatica ook plaats moet bieden aan en mogelijk op elk niveau bestaat een wis aspecten van mondelinge en schriftelijke tekst selwerking tussen kennis en kennisverwerking vorming schema 1 laat de samenhang zien tussen de conceptuele kennisbestanden en de modules die h e t fun c tion ele ta a l gebruiksm od e l gedacht kunnen worden als de fasen waarin het een taalgebruiksgrammatica moet de relatie die uitvoeringsproces verloopt bij het vormgeven bestaat tussen taalkennis en taalbeschouwing van een boodschap verantwoorden en de relatie tussen het gespreks of tekstgeheel en de lokale uitwerking ervan in het functionele taalgebruiksmodel heeft de uitingen conceptuele basis van elk taalgebruik als voordat ik aangeef hoe we ons een voorstelling vooronderstelling niet alleen omdat de opslag kunnen maken van een mentale taalgebruiks van soorten kennis mentaal van aard is maar ook grammatica geef ik een schets van een omdat het bedenken van een spreek of functioneel taalgebruiksmodel dat afgeleid is van schrijfplan het benoemen van begrippen en het het in de functionele grammatica ontwikkelde vormgeven van uitingen in principe conceptuele functionele discoursemodel dit model maakt taalactiviteiten zijn pas wanneer we een het mogelijk de drie eerder genoemde boodschap uitspreken of opschrijven krijgt een taalkundige dimensies in verband te brengen gesprek of tekst een uiterlijke vorm voor het met soorten kennis dat zijn kennis die be gemak nemen we aan dat de mentale en de trekking heeft op het omgaan met inedetaal uiterlijke vormgeving van uitingen samenvallen gebruikers de situatie en de gespreks of tekst een andere vooronderstelling is dat elk gesprek context op kennis van de wereld en of elke tekst afhankelijk is van de cornnn nicatieve domeinkennis en op taalkundige kennis situatie waarbinnen de gesproken of geschreven we kunnen ons de kennis en de processen die interactie plaatsvindt dat betekent dat de betrokken zijn in ons taalgebruik als volgt factoren die de communicatieve situatie voorstellen er zijn twee componenten een bepalen de socioculturele kenmerken van de conceptuele component de kennisbasis voor elk personen het verloop van de interactie zelf en taalgebruik anders gezegd de basis voor de de kenmerken van de spreeksituatie of de discourseplanning en een procescomponent context in hoge mate de vormgeving van waarin het taalgebruik de discourne op basis uitingen bepalen van onze kennis wordt vormgegeven in het eerder gegeven voorbeeld van het gesprek de conceptuele component bestaat uit drie over de floriade is wat de sprekende samenhangende kennismodules die drie soorten gesprekspartner tegen zijn vriend zegt kennis vertegenwoordigen interactionele of afhankelijk van wat hij van de socioculturele socioculturele kennis kennis van de wereld en achtergrond van de ander weet en hoe hij diens taalkennis het uitvoeringsproces bestaat even kennis over het onderwerp inschat de vriend eens uit drie samenhangende modules die kan reageren met stappen in het vormgevingsproces van de uitingen van een tekst voorstellen de interac we kunnen beter meteen een abonnement neniew tionele module die de invloed van de om want deze floriade is drie keer zo groot als de vorige standigheden de niet linguistische factoren op het taalgebruik berekent de thematische hij geeft daarmee aan dat zijn vriend zijn kennis module waarin de inhoud van uitingen wordt goed heeft ingeschat de samenspraak of uitgewerkt in een tekst of spreekplan en de interactie verloopt probleemloos de tweede expressiemodulc waarin de uitingen worden spreker begrijpt zowel wat de eerste heeft geformuleerd op basis van het tekst of gezegd als wat hij niet heeft gezegd in zijn spreekplan in de vormgeving van uitingen reactie doet hij een beroep op de onuit zooa z moer 56 s c hem a 1 het functionele taalgebruiksniode l basis van de discours eplanning het uitvoeringsproces van de discourseplannin g de interactionele modu l e de interactionel e modu l e correspondeert op conceptueel niveau be re kent de voorwaarden die gelden voor de invloed die met socioculturele kennis waa rond e r de niet lingtustische factoren in de situatie van de teks t interactionel e situation el e en contex of het ges p re k uitoe fenen op de inhoud e n de tuele kennis vormgeving van de boodscha p d e th e m a tisc h e mo dule de th e m atisc h e modul e corres pondeert op c on ceptu e el niveau pro duce ert ee n t ekst en spreekplan en bere kent met kennis van d e we reld in het de semantische uitwerking van het tekst of bijzonder me t ke nni s van het gespreks s preekplan dat wil ze gge n de c on ceptu el e of teks tdomein se mantisch e vormg eving van de bo o dsc ha p de expressiemodule de expressiemodule eregelt de vo rmg e ving van uitin ge n in ove ree n c orrespondeert op co n ceptueel nivea u b stemming m e t d e conditi es die voortvl oeie n uit d e met lexiale m o rfosynt ac ci sc he e n k euzes e n d e strat egi sc h e planning in d e voora fgaande prosodisc h e grafi sc he ke nni s module n gesproken gedachte dat een bezoek niet worden 7 en strategieen flexibele regels die de voldoende zal zijn om alles te zien en dat het invloeden van niet taalkundige factoren op het daarom verstandig is een abonnement te nemen taalgebruik verantwoorden taalregels zijn in de dialoog is een spreeksituatie waarin de niet feite de standaardpatronen voor woordgroep en taalkundige factoren bepalen wat elk van de zinsvorming op basis van deze patronen zoals gesprekspartners zegt en hoe ze hun boodschap zelfstandig naamwoordgroepen scheidbaar vormgeven samengestelde werkwoordpatronen mededelen beide vooronderstellingen bevatten aanwij de vragende en andere geijkte zinsvormen zingen voor de inrichting van de taalgebruiks construeren we gevarieerde uitingen de variatie grammatica de aalgebruiksgrammatica staat in in patronen komt tot stand onder invloed van de voortdurend contact met de kennisbasis en verschillende niet taalkundige factoren en op onderhoudt een nauw contact niet de com basis van het spreek of schrijfplan in het municatieve situatie de grammatica bevat het taalgebruiksproces moet een intensieve wissel spreek of schrijfplan in schematische patronen werking worden aangenomen tussen de gestructureerde taalkennis en twee soorten verschillende modulen van de mentale taalge regels de taalregels die de eisen bewaken die aan bruiksgrammatica woordgroep en zinspatroonvorining gesteld 2002 2 moer 57 het hier volgende schema geeft een voorstelling van de mentale taalgebruiksgrammatica s c hem a 2 het model van de taalgebruiksgrainmatica kenni sdeel kennis van d e situationele wereld 1 taalkennis 1 collectief deel kennis 1 concepten kermis van d e individueel deel situationele wereld 2 taalkennis 2 kennis 2 concepten cognitieve activiteiten o selectie afstemming en ordening van gegeven s n taa lmodule a procesdeel de teksttu cp correspondeert met ele module het geacti het formele i het strate de voorstelling van met het veerde regeldeel gische de gracrunatica spreek en mentale i i regeldeel schrijfpla n leiion a controle op tekstuele en lokale samenhang inclusief tekstkwalitei t uitvoer van de uitin g gaa t deel uitm a k en van de communi ca tieve grammatica s itua tie e n o f te k s tu el e samenhan g in het linkergedeelte van het model staat de en het product de uiting zijn verbonden niet beschrijving van de verschillende niveaus en andersoortige cognitieve activiteiten zoals het rechts daarvan staan de kennismodulen en de controleren of de uiting inderdaad uitdrukt wat processen die samen leiden tot het vormgeven de spreker voor ogen stond de uiting gaat deel van een boodschap het bovenste deel is het uitmaken van de communicatieve situatie en kennisdeel dat drie soorten kennis omvat vormt in een gesprek de aanleiding voor een situationele kennis kennis van de wereld en reactie van de gesprekspartner taalkennis de cijfers 1 en 2 wijzen op het onderscheid tussen collectieve kennis die bruikb aa rhe id van h et func tion e l e taa l gemeenschappelijk bezit is van een taalge g ebruiks mod el meenschap en de te gebruiken kennis van een in het gepresenteerde model van de taalge willekeurig individu het procesdeel van het bruiksgrammatica maak ik onderscheid tussen model is de eigenlijke taalgebruiksgrammatica a lgemene lexicale kennis en kennis die is geac die niet het kennisdeel verbonden is door tiveerd door het communicatiedomein omdat cognitieve activiteiten zoals het bewust kiezen niet alle kennis die wij hebben in elke situatie van te verwerken informatie de procesmodule uit het geheugen wordt opgeroepen 2002 2 moer 58 doordat de invloed van de niet taalkundige samenwerking met taalvaardigheid de verdere factoren per taalgebruikssituatie verschilt is het ontwikkeling van de taalbeheersing tot doel vrijwel onmogelijk de effecten van deze ontwikkelingen in het moderne vreemde factoren op het taalgebruik te beregelen noch talenonderwijs het onderwijs aan niet neder om aan te geven hoe strategieen worden landssprekende leerlingen de tekstlinguistiek en vormgegeven om deze effecten te achter resultaten van recent taalbeheersingsonderzoek halen en om vast te kunnen stellen welke leveren aanwijzingen dat taalbeschouwing een strategieen een rol kunnen hebben gespeeld in belangrijke voorwaarde is voor een goede het gesprek of in de tekst is taalanalyse nodig taalbeheersing van zo n analyse heb ik hierboven een taalbeschouwing is in de eerste plaats de voorbeeld gegeven mentale activiteit van de taalgebruiker bij het in het taalonderwijs bestaat behoefte aan een vormgeven van boodschappen die activiteit geintegreerde benadering van kennis van heeft betrekking op het afwegen van de invloed woorden en taalstructurele kennis omdat deze van niet talige factoren op de vormgeving van componenten van onze taalkennis in het een deel boodschap op afwegingen bij de concrete taalgebruik onlosmakelijk niet elkaar keuze van woorden en op het toepassen van zijn verbonden strategieen die zorgen voor de aanpassing van de het model maakt inzichtelijk hoe taalkennis in vorm van uitingen aan de situatie of context verband staat met taalgebruik en verder maakt door rekening te houden met een spreek of het duidelijk dat zinsvormen als ze al gebruikt tekstplan bij de vormgeving van uitingen kan de worden tot stand komen door de samen taalgebruiksgrammatica de relatie verantwoor werking van het basispatroon van een zin en den tussen taalproductie en taalvaardigheid het strategieen het basispatroon op zijn beurt gegeven voorbeeld van tekstanalyse laat die wordt bepaald door de woordkeuze samenwerking zien de taalkundige analyse is het model is onder andere geent op denk gebaseerd op een analyse van de tekststructuur beelden uit de functionele discoursegrammatica een onderwerp dat in het algemeen gerekend een granumtica die een gesprek of tekst als wordt tot het terrein van de taalvaardigheid geheel tot uitgangspunt neemt voor elke vorm in tweede plaats is taalbeschouwing het ont van zinsbouw de conceptuele basis van de wikkelen en toepassen van het didactische vorming van uitingen is voorondersteld en de complex aan handelingen en middelen met als betekenis van uitingen staat centraal in de doel het taalkennisbestand van leerlingen te taalgebruiksgrammatica verschuift daardoor de bevorderen door hen bewust systematisch en aandacht van een syntactische benadering en functioneel gebruik te leren maken van taal 9 terminologie naar een semantische benadering de taalgebruiksgrammatica neemt het taalge en terminologie bruik als vertrekpunt voor taalbouw en taalanalyse en niet het taalsysteem uitgaan van con sequenti es voor d e taa lbesc houwings tnnlqegriiik maakt een herorientering op de aard didac ti e k van woord en regelkennis noodzakelijk om de het model van de mentale taalgebruiks samenhang tussen uiting en tekst te kunnen grammatica kan een belangrijk uitgangspunt verantwoorden uitgaan van taalgebruik betekent zijn voor een vernieuwing van de taalbe ook dat de invloed van de conceptuele basis en schouwingsdidactiek waarbij taalbeschouwing van de situationele context op de vormgeving opnieuw taalkundig geinterpreteerd wordt van uitingen ernstig genomen worden omdat taalactiviteiten deel uienaken van het daardoor ligt bij de vormgeving van een taalgebruiksproces boodschap de nadruk op de interpretatie van de voor de praktijk moet het gepresenteerde model semantische kant van de uiting en verliest de nog worden uitgewerkt in een taalbeschou syntaxis bij de grammaticale vormgeving zijn wingscurricuilum waarin woordkennis gramma dominante positie tica en spell i ng in onderlinge samenhang worden behandeld vanuit het gesprek of de tekst samenvatting als geheel taalbeschouwing heeft in nauwe in dit artikel heb ik laten zien hoe taalkundig e 2002 2 moer 59 kennis in het taalgebruik functioneert het noot van de redactie in moer 2 007 1 functionele taalgebruiksmodel maakt het blz 40 is aan deze dissertatie aandacht be mogelijk de samenhang te begrijpen tussen steed in de rubriek leesvoer conceptuele situationele en taalkundige 3 een zin liever gezegd een zinsvorm vat ik op aspecten van het taalgebruik het model van de als een werkwoordspatroon of basispatroon taalgebruiksgrammatica kan verantwoorden hoe bijvoorbeeld ik vraag iemand iets ik geloof taalkundige kennis in vormgevingsprocessen iets iernnnd enzovoort gebruikt wordt 4 bijvoorbeeld een werkwoordspatroon met een didactische uitwerking van het een bijwoordelijke bijzin ik vraag iets aan gepresenteerde model kan een opleving iemand omdatzin of een combinatie van betekenen van aandacht voor de taalkundige twee nevengeschikte zinsvormen ik stel jou kant van het taalgebruik op basis van de een vranq maatje geeft geen antwoord voorgestelde taalgebruiksgrainmatica zal een 5 van gorp e a 1998 blz 9 0 taalbeschouwingscurriculum in samenwerking 6 een beperkende betrekkelijke bijzin maakt met taalvaardigheid een plaats moeten krijgen in wel deel uit van zijn hoofdzin het taalonderwijs in dienst van de taalbeheersing 7 deze zijn te vergelijken met de regels van de van leerlingen traditionele grammatica 8 in feite is het ook niet mogelijk om taalregels noten en literatuu r vorm te geven in schoolboeken vinden we bijvoorbeeld in woorden leren woorden de beschrijving van het verschijnsel onderwijzen van m en s verhullen voorbeelden verder komen we niet ik spreek hoevelaken cps 1994 daarom liever van standaard patronen 2 de inhoud van dit artikel is gebaseerd op zie de definities van taalbeschouwing in mijn mijn dissertatie fundamenten voor taalbe boek onder andere op blz 23 en 222 schouwing een synthese van opvattingen over liet gebruik van taalkennis in liet taalondenvijs voor tol verkuyl e m fundamenten voor taalbesc zoii literatuur verwijs ik naar mijn boek iving een synthese van opvattingen over liet gebruik van taalkundige kennis in liet fanlondenvijs bussum coutinho 200 2 zoo a a moer 60
Gerelateerd:
- Fictie in de basisvorming, een leerplan
- Een spiegelcurriculum voor communicatief taalonderwijs: een veldaanvraag nader beschouwd
- Verscheidenheid in eenheid en eenheid verscheidenheid. Twaalf docenten Nederlands over hun literatuuronderwijs in de bovenbouw van havo en vwo.
- Het afleiden van woordbetekenissen uit context: een poging deze vaardigheden te trainen.