Publicatie datum: 1986-01-01
Auteur: Albert Kamer
Collectie: 04
Volume: 04
Nummer: 3-4
Pagina’s: 71-76
Documenten
albert kamer zoek het ook extra muros er is heel wat motivatie voor nodig om je te zetten aan de voorbereiding van een inleidinkje over vragen die al door zes voorgangers behandeld worden mijn motivatie werd echter evenzeer op de proef gesteld door twee facetten van het artikel van ten brinke in spiegel 3 1985 in de eerste plaats trof mij de onduidelijkheid beter wellicht de implicietheid van de motieven van ten brinke en in zijn voetspoor van de vdn om de vraag naar de wetenschappelijkheid van de moedertaaldidactiek nu aan de orde te stellen het uitgesproken argument is dat de moedertaaldidaxologie nu voldoende beoefenaars kent die van wanten weten maar was dat vijf of tien jaar geleden echt zo veel anders het in mijn ogen werkelijke motief verraadt zich in formuleringen als ontwikkeling in de richting van volgroeidheid p 36 bijdragen aan de status en daardoor ook weer aan de ontwikkeling van de moedertaaldidactiek deze is binnen de wetenschappen op dit ogenblik niet hoog p 37 een lage status in eigen kring en dat bij teruglopende financiele middelen en teruglopende aantallen studenten the struggle for life als realiteit aan de universiteiten is dat niet het perspectief van de nu aangezwengelde discussie het tweede facet van het artikel dat aan mijn motivatie tot een stevige voorbereiding flink afbreuk deed is de betrekkelijke oppervakkigheid waarmee in mijn ogen de problematiek wordt behandeld als leek op het gebied van de wetenschapsfilosofie hoop ik maar dat andere inleiders mijn verwijt met zwaarder geschut dan ik zelf kan aanvoeren zullen overdragen ik beperk me bij wijze van voorbeeld tot een stukje interne kritiek omdat ik daarbij op meer dan mijn intuitie kan afgaan de vraag of de moedertaaldidactiek een interdiscipline is beantwoordt ten brinke op basis van een definitie die hij via schut 1984 ontleent aan walraven 1975 d w z aan een tien jaar oude inleiding in het onderzoek van verbale kommunikatie op de laatste bladzijde van zijn artikel komt de auteur echter tot de volgende conclusie ten aanzien van het gebruik van een hulpwetenschap de ondergrens is dat de hantering zodanig moet zijn dat de kringen van de betrokken discipline algemeen 71 spiegel 4 1986 extra nummer 71 76 aanvaarde stand van kennis erbij gerepresenteerd wordt had ten brinke gegeven deze ondergrens niet aannemelijk moeten maken dat walravens definitie ook voor wetenschapsfilosofen in 1985 nog aanvaardbaar is 1 een ander voorbeeld in de inleiding op de vraagstelling interdiscipline ja of nee haalt ten brinke het antwoord aan van een respondent in een onderzoek met dezelfde vraagstelling m b t de didactiek van de natuurkunde dat antwoord specificeert de vraagstelling in drie subvragen blz 41 30 35 een daarvan is of de vraag ten principale beantwoord moet worden of naar de stand van zaken hier en nu zonder nadere discussie met deze respondent voert ten brinke vervolgens in par 3 3 een verkenning uit waarbij hij alleen de stand van zaken en niet de principiele vraag in aanmerking neemt de constatering dat de auteur zijn artikel hier en daar uit de losse pols geschreven heeft versterkt bij mij het vermoeden dat het hem eigenlijk niet cm hat acad t ischu vraagstuk van de status van de moedertaaldidaxologie gaat maar om meer gelijkgerichtheid van en een sterker werkverband tussen de moedertaaldidactici wat mij betreft siert de zorg voor de positie van de moedertaaldidactici de enige nederlandse hoogleraar in dit vak niet minder dan een zuivere belangstelling in de wetenschappelijkheid van de moedertaaldidactiek hem zou doen ik vind het vak leergebied nederlands taal belangrijk en constateer dat de positie ervan in ons onderwijs niet ijzersterk is de rijksoverheid laat wel de stand van zaken onderzoeken maar wekt niet de indruk al na te denken over daaruit te trekken beleidsconsequenties de overbelastheid van leraren nederlands wordt door geen ingewijde in twijfel getrokken en duurt desondanks maar voort het bestuur van mijn eigen instituut geeft een nieuw project voor nederlands in het voortgezet onderwijs geen prioriteit de positie van het vak leergebied nederlandse taal kan met een versterking van de universitaire moedertaaldidactiek slechts gebaat zijn anders gezegd het eigenbelang van de vdn leden en het maatschappelijk belang van goed moedertaalonderwijs kunnen goed hand in hand gaan ten brinke s artikel toont ons een ervaren strategisch denker terwijl hij oproept tot een planmatige beoefening van de wetenschappelijke moedertaaldidactiek met hantering van kwaliteitsnormen die universitair volwassenen aanleggen tracht hij ons tegelijk gerust te stellen zo is het me nu mogelijk geworden de weieens gehoorde claim te relativeren dat het beoefenen van vakdidactiek uitzonderlijk veel veelzijdige deskundigheid zou vragen blz 51 van zo n strateeg verbaast het mij dat hij zijn pogingen tot het gezamenlijk verwerven van status zo sterk op de eigen universitaire wereld richt des te meer verbaast me dat omdat hij niet alleen in dit artikel zoveel waarde hecht aan de 72 verplichting dat de discipline bijdraagt tot de kwaliteit van de onderwijspraktijk blz 36 als ik deze zinsnede algemener formuleer is ze ongeveer de hartekreet van iedere politicus en beleidsambtenaar die zich met het onderwijs en de universiteit bezighoudt en is het intussen niet zo dat wetenschappelijke instellingen vakgroepen etc zich staande kunnen houden of zelfs hun positie versterken als ze deze kreet tot zich laten doordringen is de wetenschappelijke beoefening van de moedertaaldidactiek meer maatschappelijk relevant te maken valt er met andere woorden onder deze noemer een doelstelling voor het onderzoek en de ontwikkeling van het moedertaalonderwijs te kiezen die de kwaliteit van dat onderwijs niet alleen in onze eigen ogen maar juist ook in de ogen van mensen buiten ons para universitaire wereldje kan verbeteren vooraf moeten we dan afspreken welke doelgroepen we in die buitenstaanders onderscheiden ten brinke spreekt in het spiegel artikel van een relatie met de onderwijspraktijk in zijn nijmeegse oratie 1983 omschrijft hij het werkveld als in eerste instantie de leraren de leerlingen en de ouders en in tweede instantie de personen die de leraren besturen of zogenaamd verzorgen naar mijn mening kunnen we het krediet van de moedertaaldidactiek bij dit werkveld met aftrek van de verzorgers voorzover ze zelf moedertaaldidactici willen zijn vergroten als we onze gemeenschappelijke inspanningen richten op de versterking van de disciplinariteit van het vak nederlands in het voortgezet onderwijs deze optie is nieuw noch origineel ze is in 1983 door ten brinke zelf geformuleerd in zijn al genoemde oratie de anderhalve pagina die ten brinke eraan wijdt belicht het belang van meer disciplinariteit vooral voor een goede vervulling van het leraarschap en wat meer impliciet voor bevredigende leerresultaten voor de leerlingen de noodzaak ervan voor deze beide groepen is intussen naar mijn smaak nog eens te meer duidelijk geworden door bonsets beschrijving van nederlands in de heterogene brugklas 1985 in zijn slotbeschouwing gaat deze trouwens ook op het belang ervan in voor ouders die anno 1985 terecht willen dat hun kinderen op school iets leren zou het op zijn minst een geruststelling zijn als zowel de docent e nederlands als hun kind zelf zou kunnen aangeven wat je bij nederlands opsteekt de overheid die er blijk van geeft zie bijvoorbeeld een onderzoek als het ppon de kwaliteit van het onderwijs uit rendementsoverwegingen zoveel mogelijk te willen bewaken kan m i alleen maar juichen bij een streven naar een duidelijker gestructureerd leerplan voor een dito onderwijspraktijk in het vak nederlands voor het mogelijke maatschappelijke belang van meer disciplinariteit in nederlands verwijs ik ook naar de discussie over de systematische velaging van onderwijsdoelen die onderzoekers als jungbluth menen op te merken in sterk procesgericht onderwijs aan leerlingen in 73 achterstandssituaties dat is een discussie met nogal wat haken en ogen maar het pleidooi voor meer gestructureerd onderwijs dat erin doorklinkt kunnen we niet zonder meer negeren bij mij zelf is de overtuiging dat een sterker disciplinair gericht leerplan wenselijk is gegroeid door de discussie rond de inhoudsbeschrijving van nederlands in de slo nota wat zouden ze krijgen in het voortgezet basisonderwijs 1985 in de hearings daarover is de erin gepresenteerde brede opvatting van het schoolvak afgezien van een facet nauwelijks geattaqueerd de discussie en de twijfel betroffen veel meer de vraag hoe dergelijk onderwijs te realiseren en in de hand te houden zou zijn die redelijk grote consensus althans onder de gehoorden over de breedte van het vak moet argwanende collega s die achter het vaandel van de disciplinariteit een soort back to basics beweging zien marcheren ervan overtuigen dat ze spoken zien welwillende lezers die met mijn haastige formuleringen genoegen nemen hebben uit de loop die deze reactie neemt intussen al begrepen dat ik ten brinke s artikel niet zo waardeer om de problematiek die erin verkend wordt en de wijze waarop dat gebeurt maar wel om de uitnodiging die het bevat te gaan werken aan een natuurlijk voorzichtige geleidelijke etc programmatische afstemming van onze diverse activiteiten in het onderzoek en de ontwikkeling van het moedertaalonderwijs omdat ik vrees dat zijn appel verklinkt als we eerst langdurig discussieren over op zichzelf natuurlijk boeiende zaken als onze waardenorientaties heb ik zonder omwegen trachten aan te geven welke richting in die afstemming mijn voorkeur zou hebben een reactie in deze trant leek me vanuit mijn functie op dit moment van meer belang dan dat ik zou ingaan op de wenselijke of in de slo gerealiseerde relatie tussen onze praktijk van leerplanontwikkeling en het onderzoek van moedertaaldidactiek wie daarin ingewijd wil worden stuur ik graag een beknopt literatuurlijstje noot 1 om de ondergrens te bepalen heb ik snel de jaargangen 1983 tot en met 1985 van adion doorgezocht op interdisciplinair het leverde mij negen boeken en of artikelen op waarvan mij er drie relevant leken voor onze vraagstelling 74 bibliografie bonset h e a nederlands in de heterogene brugklas een gevalsbeschrijving van leraaractiviteiten curriculum en leereffecten bij leerlingen 2 dln enschede 1985 brinke j s ten bij nederlands leer je iets groningen 1983 oratie brinke j s ten de moedertaaldidactiek als wetenschappelijk bedrijf haar werkterrein en haar disciplinair karakter in spiegel 3 1985 2 labordus j en a gussenhoven red wat zouden ze krijgen in het voortgezet basisonderwijs 2 dln enschede 1985 schut b j m literatuurdidactiek een bijdrage toe de theorievorming z pl 1984 diss walraven t h taalgebruik en taalwetenschap inleiding in het onderzoek van verbale communicatie assen amsterdam 1975 75