Voorbeeld 1: Lineariteit en geplande zinsproductie
De schrijver start in het proces bij zin 1 in het eindproduct. Het gaat hier om een lineair geproduceerde paragraaf omdat de ene zin na de andere zin geproduceerd wordt in de volgorde van het eindproduct. Daarnaast is de zinsproductie gepland: je ziet dat de schrijver pauzeert (.) en vervolgens de tekst in één keer goed opschrijft. Aan het eind van alinea 1 start ze met alinea 2 (||P2).
Voorbeeld 2: Ongeplande zinsproductie
In dit voorbeeld zie je een voorbeeld van ongeplande zinsproductie. De gele en gouden tekst wordt getypt tijdens het proces, maar ook gelijk weer verwijderd. Dat gebeurt als je dit teken ziet (*). De schrijver start dus met “Voordat ik mijn vrienden” en verwijdert dit weer. Dan typt de schrijver “Msn” en verwijdert dat. Na de gouden tekst verwijdert de proefpersoon eerst “dan kan het” en typt dan verder. Maar verwijdert later toch de gehele zin behalve het eerste woord. Dan typt ze de zin af zoals hij ook in het eindproduct staat: Als ik aan het chatten ben met vrienden dan kan ik vaak daarna alsnog mijn vrienden bellen. De (.) geven denkpauzes aan. Tekst die niet gearceerd is met een kleur is tekst die ook zo in het eindproduct verschijnt. In deze twee zinnen produceert de schrijver in het proces 86 woorden terwijl er maar 38 in het eindproduct behouden blijven.
Voorbeeld 3: Non-lineaire zinsproductie
Hier zie je een voorbeeld van een paragraaf die non-lineair geproduceerd wordt. De schrijver start bij zin 1 (1) (de groene kleur geeft aan dat de regel lineair geproduceerd wordt). In die zin is “ de boterham” dan nog niet geschreven. Dat wordt pas later toegevoegd bij regel 6. De rode kleur geeft aan dat de schrijver hier over zinsgrenzen heen, non-lineair, door de tekst heen beweegt. Na zin 1 produceert de schrijver zin 2, 3, en 4 en dan steeds zonder de blauwe toevoegingen. Aan het eind van zin 3 zie je dat de schrijver eerst de intentie heeft om een nieuwe zin te starten “Opnieuw aan”, maar dit gelijk weer verwijdert en omschrijft naar een deel zin. Na zin 4 voegt de schrijver her en der in de eerder geproduceerde zinnen woorden toe. Zin 2 was Thee weg, laptop op schoot, wat is er aan de hand? Uiteindelijk wordt zin 2: Thee door de gootsteen, boterham weg, laptop op schoot, wat is er aan de hand? De grijze tekst verdwijnt dus wanneer de blauwe tekst toegevoegd wordt. Na deze toevoegingen rondt de schrijver de paragraaf af met zin 9 en 10.